Verslag praktijknetwerk Zwoele Drentse Vachten Proefbreisels bij

Download Report

Transcript Verslag praktijknetwerk Zwoele Drentse Vachten Proefbreisels bij

Verslag praktijknetwerk Zwoele Drentse Vachten Proefbreisels bij Knit Office

Regeling LNV subsidies Praktijknetwerken 2013 Aanvraagnummer

4090011662652

Hoofdaanvrager

Herders van Balloo Crabbeweg 2 9458 TE BALLOO KvK 01127446 BRS 202384713

Projectbegeleider

Tel 030 29 35 307 Monica Commandeur Mobiel 06 10 75 81 84 [email protected]

Datum: woensdag 13 augustus 2014 Verslag: Monica Commandeur & Hanneke Luning

Inleiding

In de loop van 2013 heeft Marianne Duinkerken namens het Praktijknetwerk Zwoele Drentse vachten diverse partijen hand- en machinaal gesponnen wol van Drentse heideschaapsvachten aangeleverd aan Knit Office met als doel het uitproberen van breisels voor interieurstoffen.

Kennis- en samenwerkingspartner

Knit Office te Zottegem in België is als breigoedfabrikant gespecialiseerd in vlakbrei. Het bedrijf beschikt over computergestuurde vlakbreimachines in de delingen: 16 tot 3 naalden per inch. Door de internationale contacten vormt het bedrijf een link tussen ontwerpers en breigoedfabrikanten wereldwijd. Knit Office verwerkt per jaar zo’n 700 verschillende garens en kleuren, met een grote variatie aan specifieke eigenschappen. In principe kunnen de machines elke vraag aan. Knit Office ziet het als hun strategische uitdaging om voor elke wens van de klant een oplossing te vinden. Namens Knit Office heeft mede-eigenaar Ludo Cousy ook informatie gegeven voor dit verslag.

Betrokkenheid bij het thema

Volgens Ludo Cousy is Knit Office om twee redenen geïnteresseerd in de samenwerking met de producenten van (heide-) schaapswol: a) Knit Office vindt het belangrijk dat er iets nuttigs blijft gebeuren met (heide-) schaapswol. Dat draagt bij aan de duurzaamheid. Bovendien is echte, natuurlijke wol een boeiend product. b) De meeste opdrachten die Knit Office krijgt zijn seizoensgebonden, met pieken die toeleven naar de belangrijke modeshows in september en in februari. Knit Office is geïnteresseerd in nieuwe klanten, die niet drukken op die seizoenspieken, maar voor wie de opdrachten verspreid over het jaar (en met nadruk na de pieken) kunnen worden uitgevoerd.

Concrete kennisontwikkeling

De aangeleverde wol werd beoordeeld als vrij stug en dik, en is daarom in eerste aanleg vooral geschikt voor interieurtoepassingen. In overleg tussen Marianne Duinkerken en Knit Office werd besloten proefbreisels te maken en een

style

te ontwikkelen om plaids te vervaardigen. Bij Knit Office zijn alle machines elektronisch gestuurd. Het instellen van een programma kost nogal wat inspanning. Daarom rekent Knit Office een bijdrage in de ontwikkelingskosten van € 250,00 per ontwikkelde

‘style’

. Voor elk woltype en elk ontwerp moet een aparte

style

worden vervaardigd.

Op verschillende wijzen gesponnen draad in strengen en op konen

De partij handgesponnen wol werd aangeleverd in diverse natuurlijke kleuren, deels in strengen en deels op enigszins conische klossen. Voor de vervaardiging hadden enkele ervaren spinners diverse handspintechnieken gebruikt: • glad en gelijkmatig gesponnen draad met gemiddelde dikte (bruine wol); • fantasie gesponnen draad, met een bobbelig effect en een sterke twijn; • extra “dun” gesponnen draad. De partij machinaal gesponnen draad werd geheel in strengen aangeleverd. Die strengen bleken de breimachines niet te kunnen hanteren. Dat was een groot probleem. De programmeurs en breiers van Knit Office hebben zelf de strengen op konen over gewonden. Dit kostte veel tijd en moeite.

Foto Monica Commandeur (2013) Herder Albert Koopman is ook een zeer ervaren handspinner Overwinden van de garens van streng op konen Zo staan de garens op de vlakbreimachine

Geschiktheid van draden en breisels

Voor de breimachines bleken zowel de fantasie-gesponnen draad (te dikke bobbels en hier en daar te sterk getwijnd), als de extra dun gesponnen draad (niet sterk genoeg) niet geschikt voor de machine. De handgesponnen wol bleek sowieso moeilijker te verwerken dan de machinaal gesponnen wol, omdat de spindraad wat dikker en onregelmatiger was. Er zijn eerst een paar proefbreisels gemaakt: in overleg met Marianne Duinkerken heeft Hanneke Luning verschillende steekbeelden ontworpen voor uitvoering op delingen van 5 tot 3 naalden per inch (het grofst mogelijke breisel). Vervolgens zijn er door Marianne Duinkerken twee verschillende steekbeelden uitgekozen voor elke van de beide plaids. Met elk gekozen steekbeeld is een ‘ uitgevoerd.

style

’ voor een plaid ontwikkeld en met de aangeleverde wol

De bobbels in deze draad zijn te dik voor verwerking op de industriële breimachine

Aan de hand van de steekbeelden en proefbreisels is besloten tot het vervaardigen van twee plaids: • Plaid 1 –bruin gemêleerd plaid, waarvoor een combinatie werd gebruikt van de bruine, glad en gelijkmatig handgesponnen wol en een deel van de machinaal gesponnen wol. • Plaid 2 – volledig gemaakt met roomwitte, machinaal gesponnen wol en uitgevoerd in een speciaal voor dit werk ontwikkelde breisteek.

Plaid 1 steekbeeld voorkant Plaid 1 steekbeeld achterkant

Knopen in de wol

Machinaal gesponnen garens hebben altijd een beperkte lengte (handgesponnen garens kun je aan elkaar vast blijven doorspinnen). Het bleek dat bij de machinaal gesponnen wol de draaduiteinden telkens aan elkaar waren geknoopt. Deze knopen vormden een groot probleem op de machines: de knopen veroorzaakten soms een blokkade op de machine, waardoor de draad brak en het werk van de machine viel. Dan moest het gehele werk herbegonnen worden. D.w.z.: het kapotte plaid moest worden ontrafeld en opnieuw op konen worden gewonden. Dit is enkele malen voorgekomen. Plaid nummer 1 (van de bruine hand- en machinaal gesponnen wol) is daardoor niet geheel voltooid kunnen raken. Het werk is meerdere malen herbegonnen geweest, maar het bleek schier onmogelijk om een heel plaid te breien zonder dat het werk ergens halverwege (of eerder) kapot ging door de knopen in het machinaal gesponnen garen of bobbels in het handgesponnen garen. Het steekbeeld op zichzelf toont echter wel fraai.

Uitrafelen kapot plaid 1 Foto’s: Hanneke Luning (2013)

Plaid 2 van de geheel machinaal gesponnen wol was iets gemakkelijker te verwerken dan plaid 1 met de combinatie van handgesponnen en machinaal gesponnen wol. Dit plaid kon uiteindelijk volgens plan worden uitgevoerd met de geleverde partij wol. Plaid 2 is gebreid in twee delen, die achteraf (in het wolatelier in Balloo) aan elkaar zijn gezet. Het resultaat is fraai geworden: een plaid in vlakbreisel in een speciaal voor dit werk ontwikkelde breisteek, waarbij flotterende draden bovenop de steken liggen. Dit geeft een soort geweven indruk.

Plaid 2 komt uit de vlakbreimachine Foto: Hanneke Luning (2013) Uitrafelen kapot plaid 2

Plaid 2 steekbeeld voorkant Plaid 2 steekbeeld achterkant

Conclusies en adviezen

Op basis van deze ervaringen concluderen we tot drie adviezen m.b.t. garens van heideschaapswol voor machinale verwerking in een vlakbreimachine: 1.

De garens mogen zowel handgesponnen als machinaal gesponnen zijn, als ze maar tot gladde en gelijkmatig gesponnen draden zijn geworden van gemiddelde dikte en niet te sterk getwijnd, bij voorkeur voor verwerking op een deling van 5 tot 3 naalden per inch. 2.

De garens moeten op konen zijn gewonden en niet in strengen worden aangeleverd – liefst op de normale konen die daarvoor gebruikelijk zijn in de sector. 3.

Uiteinden van machinaal gesponnen garens mogen niet aan elkaar zijn geknoopt, maar moeten zijn

gespliced,

d.w.z. gespleten en in elkaar gedraaid. Hiervoor bestaat een speciaal apparaat, een

splicer

, die bij vrijwel alle (semi-)industriële spinners in gebruik is.

Programma’s gereed

De programma’s van deze beide plaids zijn nu in principe beschikbaar om de geprogrammeerde plaids te maken met gesponnen draad van dezelfde dikte, met dezelfde steken en van dezelfde grootte. Elke verandering, zoals een verandering van het soort garen, of de dikte van het garen, betekent vrijwel altijd dat het programma geheel opnieuw moet worden ingesteld. Een verandering van de lengte van het plaid is meestal wel vrij eenvoudig te verwezenlijken. Voor vragen hieromtrent: Hanneke Luning; E-mail: [email protected]

. Zie ook: www.knitoffice.eu/nl/ . De plaids zijn te zien in het Wolatelier bij de Herders van Balloo, Crabbeweg 2, Balloo (gem. Rolde): www.herdersvanballoo.nl/balloo-wol.html

Voor meer informatie over dit Praktijknetwerk en over andere Praktijknetwerken:

www.verantwoordeveehouderij.nl

www.innovatieveenkolonien.nl

Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling: Europa investeert in zijn platteland