ervaringen-met-mechanische-onkruidbestrijding-op-het

Download Report

Transcript ervaringen-met-mechanische-onkruidbestrijding-op-het

BIBLIOTHEEK
RIJKSDIENST VOOR O@
IJSSELMkiHPOLDQRS
W E R K D O C U M E N T
ERVARINGEN MET MECHANISCHE ONKRUIDBEB E S T R I J D I N G OP HET GROOTLANDBOUWBEDRIJF I N 1981
door
N.F.
de jong
oktober
1 9 8 1 - 2 9 3 Abw
'
7
7
7
7
/
r
'
14684
,'
14684~-
T E R I E
t ( S D 1 E N S T
V A N
q-20
V E R K E E R
V O O R
D E
S M E D I N G H U I S
1
E N
W A T E R S T A A T
I J S S E L M E E R P O L D E R S
-
L E L Y S T A D
INHOUD
1.
INLEIDING
2.
DE WAARNEMINGEN
3.
DE RESULTATEN
1. INLEIDING
.
.
In 1980 werd in het .~ldere~ebied
op kleine schaal bij wijze van proef
het onkruid bestredenmet mechanische middelen. De ervaringen van het
eerste jaar zijn met ainbevelingen voor voortzetting in 1981 weergegeven in werkdocument 1980-293 Abw.
Mede op grond van de resultaten in 1980 is voor 1981 besloten het areaal
uit te breiden tot circa 500 ha in het Almeregebied.
In dit werkdocument worden de ervaringen met mechanische onkruidbestrijding in 1981 beschreven. Tevens worden indrukken gegeven van mechanische
onkruidbestrijding rond het pompstation Fledite en rond de waterwinputten aan de Ossenkampweg.
In het voorjaar en de zomer zijn de betreffende kavels viermaal beoordeeld op de stand van het gewas, grondligging, onkruidbezetting en het
voorkomen van ziekten.
In het onderstaand overzicht wordt een indruk gegeven van de kavel of
de aansluitende kavelgroep, per bedrijf op de aangegeven data.
Bedrijf BZ 36
Kavel FZ 79 t/m 82 - Gewas: Nautica wintertarwe
.16-4 Vrij gelijkmatig tarwegewas (stad. 3,4). Ongelijke maaiveldsligging,
pas geegd op de laaggelegen stroken niet altijd effectief (korst).
Weinig muur, hoefblad en akkerdistel.
12-5 Vrij fors ontwikkelde wintertarwe (stad. 6). Weinig
- muur en akkerdisiel. Op. de slootkanten veel akkerdistel. Bezig met eggen op
FZ 81.
9-6 Tarwegewas met forse aren (stad. 10,4) 90 cm lang. Septoria op de
onderste bladeren. ' ~ a t tot
i ~ veel muur, matig akkerdistel, weinig
akkermelkdistel, melde, koolzaadopslag, roodbeen en kamille.
13-8 Rijp tarwegewas met forse aren,' maar te weinig halmen, daardoor
een war open indruk gevend. Nogal wat loze aren, door tarwehalmdoder. In het algemeen veel muur en koolzaadopslag (op FZ 79 en 80
matig). Plaatselijk veel.akkermelkdiste1 en riet. Matig kamille,
roodbeen , melde, ganzenvoet en akkerdistel. Spuitsporen om de
I8 m.
Kavel BZ 16 en 17 - Gewas:Havila zomergerst
16-4 Gelijkmatig opgekomen gewas, in wat kluiterig zaaibed (vroege
zaai) en insporingen. Gewas op BZ 17 een fiorsere ontwikkeling.
Zeer weinig onkruid.
12-5 Gelijkmatig ontwikkeld gewas (stad. 2). Bezig met schoffelen op
BZ 16. Voorste kavelgedeelten met een ongelijke maaiveldsligging
op vloeigrond. De gewasrijen niet altijd evenwijdig, daardoor
moeilijk te schoffelen. Plaatselijk vrij veel akkermelkdistel,
klein
hoefblad en roodbeen , weinig akkerdistel, muur en zuring.
.
,
9-6 Goed ontwikkeld en vrij gelijkmatig gewas (stad. 9) 55 cm lang.
wiinig meeldauw op het blad. Plaatselijk veel akkermelkdistel,
matig muur en roodbeen , weinig akkerdistel, ganzevoet en koolzaadopslag..'Op de stortgrond van het naastgelegen kaveldeel meer onkruid. Weinig kleefkruid op BZ 17.
13-8 Rijp, wat hol ogend gerstgewas, een begin gemaakt met oogsten.
Plaatselijk veel akkermelkdistel en roodbeen. Matig muur, koolzaadopslag en akkerdistel. Op BZ 17 minder van de genoemde onkruiden maar meer riet.
Bezig met het spoorlijncunet o p B Z 16. Over 12 m en aan weerszijden een 10 m brede strook, waarvan het gewas verloren is gegaan.
Bedrijf AZ 53
I Kavel AZ 72 - Gewas: Arminda wintertarwe
16-4 Gelijkmatig ontwikkeld tarwegewas. Bezig met schoffelen na rollen.
Weinig muur, akkerdistel en zuring. Enkele hoefbladhaarden.
12-5 Gelijkmatig ontwikkeld gewas (stad. 6), met enkele holle plekken. Lichte voetziekte-aantasting. Plaatselijk muur hoefblad en
zuring voornamelijk in de rij. Weinig akkerdistel, iets kleefkruid. Langs de slootkanten een gang gespoten.
9-6 Goed ontwikkeld gelijkmatig gewas (stad. 10,5) 90 cm lang. Opslag
van wintergerst. PL'aatselijk muur (pollen). Matig melde en koolzaadopslag, weinig ganzevoet, melkdistel klein hoefbladen roodbeen.
13-8 Goed en gelijkmatig, rijp tarwegewas. Om de 24 m platgereden
stroken van een spuitmachine. Weinig akkerdistel, koolzaadopslag,
melde, akkerdistel, muur, riet en zuring. Gerstopslag.
Kavel AZ 89 en 90 - Gewas: Havila zomergerst
16-4 Opkomend gerstgewas in wat kluiterig zaaibed. Lichte insp ring
van kunstmeststrooien na het zaaien. Op AZ 90 korrels gekiemd,
maar nog niet opgekomen.
12-5 Gelijkmatig ontwikkeld gewas (stad. 2). Vrij veel koolzaadopslag,
matig muur, roodbeen en ganzevoetachtigen op het ongeschoffelde
gedeelte. Bezig te schoffelen met twee machines.
9-6
In het algemeen vrij dicht gewas (stad. 10) 65 cm lang , met enkele
holle plekken. Matig meeldauw en weinig luis. Op de hol staande
plekken veel koolzaadopslag, overigens weinig muur en roodbeen.
13-8 Bijna rijp goed staand gewas, plaatselijk licht gelegerd. Zeer
weinig onkruid,op de holle plekken iets meer koolzaadopslag en
muur.
Bedrijf KZ 56
Kavel GZ 71 - Gewas: Nautica wintertarwe
16-4 Fors ontwikkelde tarweplanten in een wat hol staand gewas (stad.
4). Weinig muur en akkerdistel. Eenmaal tegen onkruid geEgd.
12-5 Goed ontwikkelde wintertarwe (stad. 7). Matig voetziekte. Matig
muur, weinig akkerdistel en herderstasje.
9-6 Goed en gelijkmatig ontwikkeld gewas (stad. 10,5) lengte 95 cm.
Op de onderste bladeren septoria. Plaatselijk veel muur, overigens
matig roodbeen, koolzaadopslag, weinig herderstasje, kleefkruid,
akkerdistel, melde en blaartrekkende boterbloem.
;
13-8 Rijp tarwegewas met vrij veel niet of slecht gevulde aren (tarwehalmdoder). Matig akkerdistel, akkermelkdistel, muur, koolzaadopslag en roodbeen, plaatselijk kleefkruid.
Kavel FZ 25 t/m 27
-
Gewas: Trumpf zomergerst
16-4 Gelijkmatig opgekomen gewas. Vrij vlakke maaiveldsligging. Begonnen met schoffelen na rollen. Matig akkerdistel, plaatselijk
veel akkermelkdistel en zuring. Op de slootkanten veel onkruid.
12-5 Wat ongelijkmatige en holle stand (open plekken). Vrij veel akkerdistel en melkdistel, ook tussen de rijen, plaatselijk hoefbladhaarden, weinig muur. Op de slootkanten veel muur, akkerdistel
en brandnetel.
9-6 Ongelijkmatig ontwikkeld gewas (45 cm lang) met veel hol staande
plekken. Veel akkerdistel en akkermelkdistel, matig muur, weinig
roodbeen. Pas gespoten met groeistoffen.
13-8 Plaatselijk gelegerd en ongelijkmatig afrijpend gerstgewas.
Plaatselijk veel riet. Elatig akkermelkdistel en muur, weinig
roodbeen en akkerdistel.
,
Bedrijf NZ 75
Kavel OZ 68 en 69
-
Gewas: Nautica wintertarwe
16-4 Wat ongelijkmatig ontwikkeld gewas. Bezig met eggen op OZ 68 en
schoffelen op OZ 69. Matig akkerdistel en klein hoefblad, plaatselijk vrij veel. Weinig muur.
12-5 Vrij gelijkmatig fors tarwegewas (stad. 7). Vrij veel akkerdistel
en klein hoefblad, weinig muur.
9-6 Goed ontwikkeld gewas (stad. 10,5) 95 cm lang. Plaatselijk veel
akkerdistel, vrij veel koolzaadopslag, muur en roodbeen. In mankracht bezig de distels te verwijderen.
13-8 Bijna rijp, vrij goed staand gewas. Plaatselijk veel akkerdistel
en wilgenroosje. In het 'algemeen vrij veel muur en klein hoefblad,
matig riet en roodbeen. Onkruidgroei vooral aan de rand, oosten zuidzijde van het pompstation.
Bedrijf QZ 15
Kavel QZ 38 en 39 (ged.) - Gewas: Igri wintergerst
16-4 Sluitend wintergerstgewas, bruine bladpunten door kalk-stikstoftoediening. Vrij veel afstervende muur, weinig kleefkruid (groen).
12-5 Dicht, gelijkmatig g'erstgewas (stad. lo). Platig muur, weinig
klein kruiskruid, zuring en kamille.
9-6 Vrij zwaar gewas, licht gelegerd. Lichte bladvlekkenziekte en
dwergroest Veinig onkruid.
.
9-7 Gelegerd gewas, met veel dwergroest en plaatselijk doornas.
Onkruidplekken met muur en kleefkruid.
3. DE RESULTATEN
\
\,
De indrukken die tijdens de waarnemingen zijn opgedaan geven een beeld
van de onkruidontwikkeling in de loop van het seizoen en het effect van
de bestrijdingen hierop. Uit het geheel zijn een aantal gevolgtrekkingen
te maken.
De aanwezigheid van onkruidzaden, maar vooral worteldelen in de grond
is grotendeels bepalend voor de onkruiddruk in de loop van het seizoen.
Hierin spelen de belendende percelen een belangrijke rol.
De onkruiddruk is groot op kavelgedeelten grenzend aan bosgebieden en
open terreinen met een extensief vegetatiebeheer. Voorbeelden hiervan
zijn kavelgedeelten van OZ 69 en FZ 2 5 t/m 2 7 , respectievelijk grenzend
aan het terrein van het pompstation Fledite en de beplanting in de nabijheid van de kavels in de FZ sectie. Op deze kavelgedeelten was de
onkruidbezetting duidelijk groter dan op de verder verwijderde gedeelten.
De zaadonkruidenzoals muur, roodbeen en ganzevoetachtigen zijn ook dit
jaar goedte bestrijden geweest. Anders is het met de wortelonkruiden
zoals akkerdistel, akkermelkdistel en klein hoefblad. Deze onkruiden
breiden zich hoofdzakelijk uit via de worteldelen, maar tevens door
zaadverspreiding. Onkruidplanten uit deze categorie zijn alleen tussende rijen met wortelsnijdende apparatuur te bestrijden. De onkruidplanten in de rij zijn slechts in de bewerkingen voor het zaaien en na de
oogst mechanisch te bestrijden. Op grond van dit gegeven is het uiterst
belangrijk dat'op percelen waar men het onkruid met mechanische middelen wil bestrijden, het gewas bij het rijp worden zo snel mogelijk wordt
geoogst. Dit voorkomt in de eerste plaats dat het onkruid zich sterk
uitbreidt als het afrijpend gewas blad verliest en daardoor de lichtinval groter wordt. Het onkruidonderdrukkend vermogen van het gewas neemt
dan snel a£. In de tweede plaats kunnen na de oogst de stoppelbewerkingen
ter hand worden genomen in een periode waarin het vaak nog droog en
zonnig is, waardoor het losgewerkte onkruid snel verdort.
De structuur van het grootlandbouwbedrijf is echter zodanig, dat het
organisatorisch grote problemen geeft het bovenstaande te realiseren.
Dit is 6Zn van de redenen waarom de mechanische onkruidbestrijding
op het spuitvrije bedrijf NZ 27 doorgaans beter slaagt. In dit verband
zijn ook de grondbewerkingswerktuigen op bedrijf NZ 27 te noemen, welke
beter zijn afgestemd op stoppelbewerkingen. Tenslotte speelt ook het
bouwplan op bedrijf NZ 27 een rol, waarin 0.m. luzerne is opgenomen en
koolzaad ontbreekt.
Het vruchtwisselingsschema is niet geschikt om ieder jaar op dezelfde
kavels het onkruid mechanisch te bestrijden. In koolzaad en wintergerst
is het gezien de gewasontwikkeling in het voorjaar, meestal niet mogelijk
te schoffelen. Schoffelen in het najaar geeft teleurstellende resultaten
of is in het geheel niet mogelijk.
Op de kavels waarin in 1980 ook mechanische onkruidbestrijding is toegepast heeft de onkruidbestrijding dit jaar zeer teleurstellende resultaten
opgeleverd. Op de kavels FZ 25 t/m 27 was de ontwikkeling van de wortelonkruiden zo omvangrijk, dat halverwege het seizoen is besloten een bespuiting met groeistoffen toe'te passen. Het gewas dreigde door akkerdistels en akkermelkdistels te worden overwoekerd. Op de kavels OZ 68
en 69, gelegen rond het pompstation Fledite, is met veel inspanning van
arbeidskrachten getracht de onkruidgroei binnen de perken te houden.
Dit streven is grotendeels mislukt.
Op de kavels waar dit jaar voor de eerste maal mechanische onkruidbestrijding is toegepast, zijn de resultaten wisselend. De uitgangstoestand
van grond en gewas is bij de keuze van de apparatuur bepalend geweest.
De a1 of niet vlakke ligging van de grond, de nauwkeurigheid bij het
zaaien (evenwijdige rijenafstand e.d.) en de gewassenontwikkeling op
het moment dat de bestrijdingen ter hand werden genomen hebben bepaald
of we1 of niet in wintertarwe is geschoffeld. Kavel AZ 72 is we1 en de
kavels FZ 79 t/m 82 en GZ 71 zijn niet geschoffeld. De uiteindelijke
onkruidbezetting op kavel AZ 72 was duidelijk geringer dan op de niet
geschoffelde kavels.
Wat de zomergranen betreft kan worden opgemerkt dat op de kavels FZ 25
t/m 27 het schoffelen vroeg is uitgevoerd. Dit was gezien de onkruidontwikkeling zeker niet overbodig, maar voordat het gewas sloot was de
onkruidontwikkeling opnieuw zo toegenomen dat een tweede maal schoffelen
nodig was geweest.
Op de kavels BZ 16 en 17 speelde de heterogeniteit van de bouwvoor een
grote rol. Gedeeltelijk komt op deze kavels stortgrond voor, waarop
meer onkruid tot ontwikkeling kwam en de grond losser was, iets
wat het schoffelen bemoeilijkte. Bovendien was de onderlinge afstand
tussen de rijen niet correct.
Op de kavels AZ 89 en 90 werden wat het effect van de bestrijdingen betreft de beste resultaten geboekt.
De wintergerst op de kavel QZ 38 en 39 was nauw gezaaid (rijenafstand
1 1 cm). De reden hiervan was het streven een gewas te verbouwen met
een snelle onkruiddrukkende werking. Deze opzet is goed geslaagd. In
het voorjaar is met kalk-stikstof getracht de muurontwikkeling te onderdrukken. Hoewel de muur niet geheel is afgestorven heeft de kalk-stikstof dit onkruid we1 teruggezet. Het kleefkruid bleek voor kalk-stikstof
niet gevoelig te zijn.
I.'