1 Gebed om ontferming: Heer, onze God, Op deze

Download Report

Transcript 1 Gebed om ontferming: Heer, onze God, Op deze

1
Gebed om ontferming:
Heer, onze God,
Op deze morgen, in dit huis, komen wij voor Uw aangezicht,
levend -of liever- overlevend tussen zeker en onzeker,
zoekend naar een vorm om om te gaan met alle tegenstrijdigheden
binnenin ons en om ons heen.
Heer, de grilligheid van de mens, geschapen naar Uw beeld, maar tegelijk zo
oncontroleerbaar, maakt ’t onveilig;
we kennen dat bij onszelf, van een plotselinge driftbui of een snauw,
een iets te harde lach of een vastzittende mening, en denken dan, hopen dan:
“ ik was mijzelf even niet ”maar, Heer, we zijn ’t altijd zelf!
Oude pijnen en niet geheelde wonden, oude schuld en schaamteze maken ons onberekenbaar en hangen als een schaduw om ons heen,
ze nemen het zicht en het licht weg op het mooie en goede,
op groei en bloei.
Heer, de mens, zo nietig en kort van geheugen, hij vergeet de kern
en holt te hard om zich te herinneren…
Wees Gij dan onze zekerheid, rots in onze branding, bron van erkenning en liefde en kracht-zo bidden wij UHeer, levend -of liever- overlevend,
tussen het zekere en onzekere, laveren wij tussen de mensen door met wie we wonen,
werken, familie zijn, met wie we jong zijn of oud gaan worden,
bevriend zijn of moeten zien om te gaan.
Heer, dat wij een dieper verband mogen vinden met anderen in ons leven,
een zinvolle samenhang met hen voor wie we kozen,
met hen die aan ons werden toevertrouwd-zo bidden wij UMeer overlevend dan levend, en in grote onzekerheid verkerend
zijn grote delen van onze wereld.
Bebloed, ontredderd, onteerd, onthoofdwat is geworden van Uw droom met de mensheid?
Het lijkt nergens naar, ja, op een nachtmerrie…
Strijd om ideologie, strijd om wraak,
strijd om bestaansrecht, identiteitDurf ik nog ìets te roepen op straat? Waar lucht ik mijn hart?
Is de weg die wij gaan veilig voor onze kinderen?
Voor onschuldige burgers, voor een journalist?
Heer, verschillen tussen mensen moeten er wezen, zij zijn er
om elkaar aan te vullen, te verrijken, kleur te geven aan een ontmoeting,
bij elkaar te gast te zijn…
Dat Gij ons steunt om een vorm te vinden voor het lijden in deze wereld,
-zo bidden wij UGod schenke ons…
2
Preek:
Het gedicht uit de stad dat we vandaag lezen, vindt u op de muur van de Scheveningse
gevangenis aan de Van Alkemadelaan, vlak naast een kleine deur. Boven het gedicht staat:
1940-1945, en het luidt:
Gedenk hun laatste gang
Door deze lage poort
Hun leven
Voor vrijheid en voor recht gegeven
Zet hun strijd voort.
Gemeente, Prof Donkersloot, alias Anthonie Donker, was een begenadigd dichter, maar ook
was hij schrijver en wetenschapsman. Wat volgens beschrijvingen over hem als rode draad in
zijn leven opvalt, was –en ik citeer uit zijn necrologie van 1965- was zijn vermogen om een
warme en sterk-meevoelende menselijkheid woorden te geven. Hij schreef van daaruit, hij
leefde en streed voor menselijkheid, en nam in woorden en daden een uitgesproken houding
in tegen onmenselijkheid van de Duitse bezetter van ons land. Deze houding van verzet deed
ook hem belanden in de Scheveningse strafgevangenis, de bajes die dienstdeed voor het Nazi
regime om mensen in op te bergen en te ondervragen. Donkersloot kende dus de lage poort
van deze gevangenis, waarnaast wij zijn gedicht kunnen zien hangen. Hij kende de wereld die
je betrad, wanneer je door deze poort naar binnen ging of, beter gezegd, werd geleid. De
dichter vraagt om het gedenken van hen die hun laatste gang gingen onder het poortje door,
vermoedelijk juist naar buiten toe, in de richting van de duinen, om er te worden gefusilleerd.
In deze bajes, zo dichtte een andere gevangene, zit geen gajes, maar Hollands glorie,
potverdorie! Men is die plek Oranjehotel gaan noemen, en de lange lijst van Haeftlinge noemt
men, cynisch genoeg, het gastenboek. Mensen van uiteenlopende achtergrond, maar met één
krachtige drijfveer: hun strijd voor vrijheid en recht. Zij verkeerden daar in doodsangst, in
eenzaamheid en honderden betaalden de hoogste prijs ten overstaan van het vuurpeleton.
Gedenk hun leven en sterven en zet hun strijd voort, draagt de dichter aan ons op, wij, die, in
vrede, in de file langsrijden op weg naar het strand; wij die door de duinen wandelen en onze
hond uitlaten; wij die daar fietsen met meestal iets anders aan ons hoofd dan strijden tegen
onrecht.
De bijbel op straat: vanuit het klemmende beroep dat gedaan wordt op de mens van alle tijden
door Anthonie Donker, is de stap naar passages in de bijbel niet groot. Ik koos er twee waarin
deze strijd doorklinkt, en die strijd is van gisteren en van vandaag en van morgen.
Psalm 92 is een loflied op Jahwe, dwars tegen de werkelijkheid van alledag in, met muziek in
de tempel overdag en in de nacht, vol verwondering over de grootheid van Gods werken en
gedachten. En de suggestie wordt gewekt of liever, het vertrouwen wordt erin uitgesproken
dat de bozen en onrechtvaardigen alleen maar tot groei komen in de vorm van opgeschoten
onkruid, om daarna volledig verdelgd te worden. Oog in oog met mijn kracht, zingt de
rechtvaardige, gaat onrecht te gronde. De kracht van mijn rechtvaardigheid groeit en bloeit
zoals een palmboom, die met een steen in de kruin het best floreert, onder tegendruk, onder
weerstand. Rechtvaardigheid is zo duurzaam als het hout van de ceder, die alles doorstaat en
van binnen jong en fris blijft. De wereld, zingt de Psalm, is, met die bomen om ons heen, vol
3
van tekenen van Gods plan met de mensheid. Zo helpt Psalm 92 ons een oude maar vitale
droom te gedenken.
Gemeente, het zou niet hebben misstaan om dit lied in de bajeskapel te laten klinken tijdens
de jaren van bezetting. Het heeft daar mogelijk zelfs op een ochtend geklonken voor de
uitverkorenen, zoals ze zichzelf noemden, de gevangenen die bij de gratie Gods een uurtje de
eenzaamheid van de cel mochten verlaten voor de Kerk, daarmee de sleur van de week
doorbrekend. Ongelovig, communist, katholiek, protestant, ze konden er allen moed uit
putten. Uit getuigenverslagen weten we dat de gevangenispredikant hen stond op te wachten
en de zwijgende rij voorging naar een ruimte, zo ingericht dat zij de voorganger konden zien,
en hij de toehoorders. Maar dat tussen de gevangenen schotten waren aangebracht, om
onderling contact te voorkomen. En bewakers hielden hen in de gaten tijdens de dienst,
tijdens het zingen van woorden als:
Het dringt tot de dommen niet door
En dwazen kunnen het niet vatten:
Dat de wettelozen als onkruid gedijen
Alleen maar om te worden verdelgd, voor altijd.
Terwijl als een palm, als een ceder de rechtvaardigen geplant staan in het huis van de Heer.
Overigens was die gevangenispredikant mijn grootvader, van wie verteld werd, na de oorlog,
dat hij briefjes naar buiten en naar binnen smokkelde, van en naar familie van gevangenen.
Dat hij probeerde te bemoedigen, in alle uitzichtloosheid, met zijn bezoeken in de cel. Dat hij
bad met ter dood veroordeelden in hun laatste uren. En hen terzijde stond op hun gang door de
lage poort, richting duinen. Tot steun van hen die streden voor rechtvaardigheid en vrijheid,
tegen een overmacht. Tot steun van hen die kozen voor een weg van weerstand.
Gemeente, we lazen ook een passage uit het evangelie naar Matteus. Hij gidst ons in zijn
evangelie langs vijf redevoeringen van Jezus, weeft ze in elkaar en voorziet ze van
commentaar, deze eerder spannende dan comfortabele boodschap. Over de poort naar het
leven en de smalle weg ernaartoe, en over de weinigen die deze weten te vinden. Ik zie de
oude prent De breede en de smalle weg nog voor me, waarmee sommige van u misschien ook
zijn opgegroeid en die het er niet makkelijker op maakt om te vatten wat Matteus wil zeggen.
Het schilderij hing aan de muur in het statige huis in de Archipelbuurt van mijn andere
grootvader, tegenover zijn bureau. Sigarenrook hing er omheen, boeken vulden de ruimte
waarin deze wetenschapsman zijn dagen sleet, schrijvend, lezend, zwijgend.
De tekenaar stelt twee wegen aan ons voor, waarvan de linker breed en gezellig en feestelijk
oogt. Het is er druk, er wordt gedanst, er is een schouwburg, een loterij en veel winkels.
Verderop langs de brede weg wordt het wat grimmiger, met een duel en legers en uiteindelijk
een brandende stad. En de bijbelteksten liggen her en der op de straat: wee degenen die helden
zijn om wijn te drinken! En: een goddeloze is alleen maar wreed tegen zijn vee! En bovenaan
die weg staat: u bent gewogen en te licht bevonden..
Veel minder ruimte wordt ingenomen op de tekening door het zandpad waar je op terecht
komt, gesteld dat je door een lage poort zou gaan. Gods rijk, staat erbij geschreven. Het is er
niet druk of uitbundig, eerder ingetogen. Je passeert een kerk, een klooster, een zondagsschool
en de citaten hier doen denken aan de psalm die we lazen: god lovend en de mens
bemoedigend. Tussen de twee wegen zijn bruggetjes getekend, kennelijk kun je onderweg
4
overstappen, en inderdaad gebeurt dat verderop een keer, iemand steekt over, van de smalle
weg naar de brede. Tot zover de oude prent, die wel erg de focus legt op zedig gedrag of
zondig gedrag.
Want, gemeente, de opbouw door Mt van zijn evangelie doet vermoeden dat hij niet uit is op
het scheppen van tegenstellingen en zeker niet op het presenteren van iets nieuws. Ik noemde
al die vijf redevoeringen die hij als bouwstenen gebruikt, en het getal van vijf geeft aan dat hij
een brug wil slaan naar de vijf wetsboeken van het oude Israel. Die staan voor hem als een
huis op een rots, sterk als de huid van de ceder, en vruchtbaar. Hij blaast die wet als het ware
nieuwe adem in. De kern voor Matteus van de rede van Jezus kan als fundament gelden voor
ons hele bestaan als mens: kijk goed uit waar je loopt, het leven is steeds weer kiezen. Het is
geen lange roes van meedeinen met de massa, zoals gebeurt op die brede weg van de minste
weerstand. En het speelveld van het menselijk samenleven, met alle regels erbij, wordt nog
eens scherp neergezet.
Volgens de Joodse theoloog Lapide vormt de bergrede een protest van Jezus tegen
onmenselijkheid. Hij noemt de brede weg de bekende weg en de smalle weg de onbekende,
die je elke dag moet zoeken.
Een andere theoloog heeft het over de gave en de opgave die tegelijk uit de redevoeringen van
Jezus naar voren komen. We mogen zijn zoals we zijn, in ons menszijn, een voor een, dat is
de gave. Van ons wordt verwàcht dat we elkaar tot een medemens zijn, dat is de opgave. En
die opgave geldt levenslang. Besluiten nemen we zelf, keuzes maak ik, maar de wereld
richten we samen in, als hoeders van onze broeders. En ieder neen tegen onvrijheid maakt
verschil. Elk ja om te delen en schouder aan schouder te staan, is een stap de smalle weg, op
het weggetje van weerstand en bewust leven.
In zijn column van deze week in Trouw schrijft Jean Jacques Suurmond over de
hardwerkende en de hart -met een T- werkende Nederlander. Hij vertelt hoe hij als geestelijk
verzorger in het verpleeghuis alle zeilen moet bijzetten om het stiltecentrum, die lege en voor
velen loze ruimte, intakt te houden. Bedrijvige mensen willen er maar een praktische plek van
maken, vergaderen, multifunctioneel, een parkeerplaats voor rolstoelen. Terwijl die ruimte
juist het hart moet zijn van het huis, zoals alles en iedereen een hart moet hebben. Een stille
ruimte schreeuwt niet en heeft een nut dat wel over het hoofd wordt gezien. Toch is het soms
de enige plek die niet afleidt, die ons helpt onderscheiden wat er wel en niet toe doet, wat de
juiste stap is om te zetten.
Gemeente, de verzen uit Matteus over de ruime en de nauwe poort worden wel gelezen tijdens
de dienst op Palmzondag, in de aanloop naar de stille week en Pasen. Mt maakt dit verhaal,
later in zijn Evangelie, tot een beslissende gebeurtenis. Hij schrijft dat bij de intocht van Jezus
op de ezelin, heel de stad door een aardbeving werd bewogen. Daar, aan de brede poort van
Jeruzalem, stad die hier symbool staat voor richtingloosheid, voegt iemand in van een andere
weg. Groot in zijn kleinheid, krachtig in zijn tederheid, beeldt Matteus zo dit toonbeeld van
weerstand uit.
Een ander geluid laten horen. Op veel plaatsen in de wereld van vandaag kan dat nog steeds je
lot bezegelen. Maar je eigen leven in het belang stellen van vrijheid en toekomst, is een niet te
onderdrukken drang die bij de mens hoort. In de woorden van Erik Hazelhoff Roelfzema,
bekend als de Soldaat van Oranje, klinkt dat zo: “ in het leven van ieder mens komen
ogenblikken voor waarop hij tot zichzelf zegt: tja, dat kan niet. En dan doet hij iets.”
5
Nog één keer de gevangenis. In de jaren na de oorlog werd een monument onthuld, een boom,
mensen daar omheen afgebeeld en een tekst: zij waren eensgezind. In een toespraak is toen de
hoop uitgesproken dat eensgezindheid geen holle frase wordt nu de oorlog voorbij was. Het is
belangrijk om de strijd te blijven gedenken door anderen voor ons gestreden.
Nog één keer de Psalm. Hij spreekt ergens van Gods dàden, van juichen om wat uw hand
verricht. Want het gaat om woorden én daden. Dat heeft het Hebreeuws goed begrepen, want
het woordje dabar betekent woord en daad tegelijk. Waarbij het woord van God komt en de
mens de daad bij dat Woord voegt, en zo de droom werkelijkheid laat worden.
Bijvoorbeeld de Oude Droom waarover Paul van Vliet zingt. Ik lees tot slot woorden van dit
lied.
Er was eens een droom
En die leek vervlogen
En hij scharrelde eenzaam en oud door de stad
Door de vrienden van vroeger
Verloochend, bedrogen
Een karikatuur die zijn tijd had gehad.
En die stokoude droom
Ging langs deuren van huizen
Waar ooit hij ’t stralende middelpunt was
Geliefd en aanbeden
Een held in ’t verleden
Met een kroon op z’n hoofd
En met vleugels van glas.
Maar die stokoude droom
Zwerft nu door de straten
Verhongerd, vermagerd,
Verarmd en half blind.
En niemand heeft tijd om met hem te praten
Alleen af en toe
Nog een gek of een kind.
Dus als je ’m tegenkomt
Een dezer dagen
Haal ’m in huis- probeer het een keer
Geef ’m een stoel
En dan moet je ’m vragen:
Hee ouwe droom
Hoe zat ’t ook weer…
Dat je ons meenam
Langs wegen van liefde
Tot hoog in de bergen naar toppen van kracht
De wereld hervormen
De hemel bestormen
Met nieuwe ideeen nog niet eerder bedacht?
6
Want die stok oude droom
Heeft nog heel veel te geven
Hij heeft ’t geheim en dat zijn wij soms kwijt
Maar hij zal ons allemaal ooit overleven
Hij is zo oud als de wereld
En zo jong als de tijd!
Maar je moet ’m beschermen
Je moet ’m verzorgen
Je moet ’m koesteren onder de zon
Je moet ’m vertrouwen
En vandaag al of morgen
Dan weet je ’t weer, waar het ooit om begon.
Amen.
Voorbeden:
Grote God,
Wij danken U voor de droom die wij, ondanks alles, blijven koesteren,
voor het vermogen van mensen om te werken aan betere tijden,
en te blijven strijden voor verstandhouding, afstemming, handreiking, een akkoord, vrede,
steeds meer hemel op aarde.
Wij danken U voor verpleegkundigen en artsen die zich zonder grenzen inzetten voor het
redden van levens, voor organisaties die, direkt achter het front, hulp bieden aan slachtoffers,
de dupe van andermans oorlog.
Voor defensiepersoneel die als soldaten voor de vrede werken aan een betere wereld.
Wij bidden voor landen in burgeroorlog, voor hun bewoners, die, opgejaagd in eigen land,
terugkeren naar een huis zonder dak, geplunderd, gehavend en gezinsleden die ontbreken…
Wij bidden voor de Verenigde Naties, opdat zij er nimmer het zwijgen toe doen, als ergens
mensenrechten in het geding zijn.
En, Heer, voor werkzoekenden, jonge academici, vragen wij uw steun, die hun steentje
zouden willen bijdragen aan deze wereld met hun frisheid en kennis.
Voor hen die direkt lijden onder de grillen van de wereldeconomie.
Wij vragen Uw steun voor hen bij wie het leven tot stilstand is gekomen, die het als zinloos
ervaren en leeg.
Voor allen die hun leven lang hard werkten voor mensen en zaken, maar het werd eigenlijk
door niemand gezien.
Wij bidden voor leden van families die, door de jaren heen, elkaar dreigen kwijt te raken, los
zand zonder verband- dat wij desondanks de schouders kunnen waarderen waarop wij staan.
Heer, dat ieder mens tot z’n recht mag komen, tot ontwikkeling, dat we onszelf of een ander
niet gijzelen door verwachtingen of codes.
Heer, wij vragen Uw steun voor allen die over ons zijn aangesteld.
En wij bidden voor onze kerk, mensen van de weg, en noemen twee van hen bij name:
mevrouw Boot en Mevrouw Pronk, en de haren.
En wij bidden voor onszelf: dat Gij ons zegent, opdat wij voor elkaar en voor deze wereld tot
zegen mogen zijn.
In stilte dragen wij aan U op wat ons hart beroert…
7