Oriëntatiepunten van de voet 38 Voetskelet 42 Voetbeenderen 52

Download Report

Transcript Oriëntatiepunten van de voet 38 Voetskelet 42 Voetbeenderen 52

3
Voet
Oriëntatiepunten van de voet
38
Voetrug en zijkanten van de voet
74
Ventraal en dorsaal aanzicht
38
Ventraal aanzicht
74
Voetzool
39
Dorsaal aanzicht en palpatie voetrugpols en a. tibialis
Mediaal aanzicht
40
Lateraal aanzicht
41
Voetskelet
42
Gedisarticuleerde voet van craniaal
42
Gearticuleerde voet van craniaal en caudaal
44
Gearticuleerde voet met gemarkeerde aanhechtingen
Sesambeentjes en accessoire botten
posterior
75
Mediaal aanzicht
76
Lateraal aanzicht
77
Diepe zenuwen en vaten
78
Gewrichten caudaal van de talus
80
46
Voetzool
82
47
Aponeurosis plantaris
82
Gearticuleerde voet van mediaal en lateraal
48
Eerste spierlaag
84
Botten van de voetbogen en gewrichten
50
Tweede spierlaag
85
Derde spierlaag
86
Vierde spierlaag
87
Voetbeenderen
52
Talus
52
Gewrichten tussen talus, tibia en fibula
54
Ligamenten van de voet
88
Aanhechtingen van ligamenten van talus, tibia en fibula 56
Caudaal en lateraal aanzicht
88
Caudaal uiteinde van talus, tibia en fibula
Dorsaal aanzicht
89
Mediaal aanzicht
90
Ligamenten van de voetzool
91
58
Aanhechtingen van ligamenten van het caudale uiteinde
van talus, tibia en fibula
60
Calcaneus
62
Os naviculare, os cuboideum en ossa cuneiformia
64
Doorsneden van de voet
92
66
Sagittale doorsneden van de grote teen
92
Sagittale doorsneden van de tweede teen
94
Ossa metatarsi
Caudaal gedeelte van het onderbeen en voet
68
Sagittale doorsneden van de vijfde teen
95
Ventraal aanzicht
68
Axiale doorsneden en MRI-scans
96
Dorsaal aanzicht en axiale doorsnede
69
Coronale doorsneden van de enkel en de voet
98
Mediaal aanzicht
70
Axiale dwarsdoorsneden van de linker voet
100
Lateraal aanzicht
71
Coronale doorsneden van de tarsus
102
Coronale doorsneden van de metatarsus
103
Grote teen
104
Rug, nagel en doorsneden van de grote teen
104
Ventraal aanzicht en lateraal aanzicht van rechts van de
diepe fascie
0004-ch0003-0037-0106-9780323056151_PP.indd 37
72
27-06-14 10:48
38
Anatomie van de voet en de enkel
Oriëntatiepunten van de voet Oppervlakkige oriëntatiepunten van de voet
1
15
1
3
2
4
6
5
14
6 10 11
12
13
8
7
4
16
9
9
0004-ch0003-0037-0106-9780323056151_PP.indd 38
27-06-14 10:48
Voet
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
17
17
19
18
19
20
21
39
malleolus medialis
v. saphena magna en n. saphenus
m. tibialis anterior
m. extensor hallucis longus
m. extensor digitorum longus
malleolus lateralis
m. extensor digitorum brevis
a. dorsalis pedis
arcus venosus dorsalis pedis
m. fibularis (peroneus) longus en brevis
v. saphena parva en n. suralis
tendo calcaneus
m. flexor hallucis longus
a. tibialis posterior en n. tibialis
m. flexor digitorum longus en m. tibialis
posterior
tuber calcanei
sesambeentjes onder de kop van het eerste
middenvoetsbeentje
basis van het eerste middenvoetsbeentje
kop van het vijfde middenvoetsbeentje
tuberositas ossis metatarsalis V
tuberositas ossis navicularis
De bewegingen zijn als volgt gedefinieerd:
s extensie: van het Latijnse woord voor strekken. Voor zover
het gaat om de enkel en de voet houdt dit in: naar boven
buigen van de voet en/of de tenen. Extensie wordt daarom
ook wel dorsale flexie genoemd.
18
s flexie: van het Latijnse woord voor buigen. Bij de enkel en de
voet houdt dit in: naar beneden buigen van de voet en/of de
tenen. Flexie wordt daarom ook wel plantaire flexie genoemd.
20
s abductie: van het Latijnse woord voor wegtrekken. Bij de voet
houdt dit in: spreiden van de tenen (de vergelijkbare
beweging is bij de vingers aanzienlijk omvangrijker).
s adductie: van het Latijnse woord voor naar zich toe trekken.
Bij de voet houdt dit in: naar elkaar toe trekken van de tenen.
21
s inversie: van het Latijnse woord voor naar binnen draaien,
voor een draaiing van de voetzool naar binnen (mediaal).
s eversie: van het Latijnse woord voor naar buiten draaien, voor
een draaiing van de voetzool naar buiten (lateraal) (een
beperktere beweging dan inversie).
Zie voor meer informatie pp. 87 en 99.
A Van ventraal en craniaal (dorsaal oppervlak,
voetrug)
16
B Dorsaal aanzicht
C Ventraal aanzicht, in inversie
D Ventraal aanzicht, in eversie met abductie van de
tenen
E Caudaal aanzicht (plantair oppervlak, voetzool)
F Afdruk van de voetzool bij belasting (bekeken
door een glazen plaat)
0004-ch0003-0037-0106-9780323056151_PP.indd 39
27-06-14 10:48
40
Anatomie van de voet en de enkel
Oriëntatiepunten van de linker voet
A Mediaal aanzicht
B In dorsale flexie (extensie)
C In plantaire flexie (flexie)
D Lateraal aanzicht
1
2
3
4
7
6
5
E In dorsale flexie (extensie)
F In plantaire flexie (flexie)
12
11
8
9
13
10
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
0004-ch0003-0037-0106-9780323056151_PP.indd 40
tendo calcaneus
m. flexor hallucis longus
a. tibialis posterior en n. tibialis
a. flexor digitorum longus en m. tibialis
posterior
malleolus medialis
v. saphena magna en n. saphenus
m. tibialis anterior
m. extensor hallucis longus
kopje van het eerste middenvoetsbeentje
os sesamoideum
tuberositas ossis navicularis
sustentaculum tali
tuber calcanei
v. saphena parva en n. suralis
m. fibularis (peroneus) longus en brevis
malleolus lateralis
m. extensor digitorum brevis
m. extensor digitorum longus
tuberositas ossis metatarsalis V
kop van het vijfde middenvoetsbeentje
27-06-14 10:48
Voet
41
7
18
16
15
14
1
8
17
20
19
13
s $EPOLSINDEADORSALISPEDISP
14) kan normaal gesproken worden
gepalpeerd tussen de pezen van de
m. extensor hallucis longus (8) en de
m. extensor digitorum longus (18),
langs een lijn van het middelpunt
tussen de malleolus medialis en
lateralis naar het proximale uiteinde
van de eerste intermetatarsale
ruimte. In ongeveer 12% van de
voeten is de slagader echter
helemaal niet aanwezig (zie p. 79).
s $EPOLSINDEATIBIALISPOSTERIOR3)
kan normaal gesproken worden
gepalpeerd achter de malleolus
medialis (5), 2,5 cm ventraal van de
mediale rand van de achillespees
(tendo calcaneus).
s (ETSUSTENTACULUMTALI12) kan
ongeveer 2,5 cm caudaal van de
punt van de malleolus medialis (5)
worden gepalpeerd.
0004-ch0003-0037-0106-9780323056151_PP.indd 41
27-06-14 10:49
42
Anatomie van de voet en de enkel
Voetskelet Craniaal aanzicht van de botten van de linker voet
1
2
1
3
7
6
5
4
12
11
10
9
8
13
14
15
16
17
0004-ch0003-0037-0106-9780323056151_PP.indd 42
27-06-14 10:49
Voet
De talus en calcaneus vormen
nog samen een gewricht, maar
de overige botten zijn
gedisarticuleerd.
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
calcaneus
talus
os naviculare
os cuneiforme mediale
os cuneiforme intermedium
os cuneiforme laterale
os cuboideum
os metatarsale I
os metatarsale II
os metatarsale III
os metatarsale IV
os metatarsale V
phalanx proximalis hallucis
phalanx distalis hallucis
phalanx proximalis digitorum pedis
(digitus II)
16 phalanx media digitorum pedis
(digitus II)
17 phalanx distalis digitorum pedis
(digitus II)
s Botten van de tarsus
calcaneus
talus
os naviculare
os cuboideum
ossa cuneiformia: mediale, intermedium en laterale
s Botten van de metatarsus
eerste tot vijfde middenvoetsbeentje, genummerd van mediaal naar lateraal
s Botten van de tenen (digiti)
falangen, phalanges (kootjes): de grote teen heeft een proximaal en distaal
kootje (phalanx proximalis en phalanx distalis); de tweede tot en met vijfde
teen hebben een phalanx proximalis, media en distalis
s $Eachtervoet bestaat uit de talus en calcaneus.
s $Emiddenvoet bestaat uit het os naviculare, het os cuboideum en de ossa
cuneiformia.
s $Evoorvoet bestaat uit de ossa metatarsi en de teenkootjes (phalanges).
s Sesambeentjes komen minimaal twee keer voor, in de pezen van de m.
flexor hallucis brevis. Zie voor de sesambeentjes pp. 44 en 46.
s De oorsprong en betekenis van sommige namen die samenhangen met de
voet zijn als volgt (sommige vroegere namen voor de botten staan tussen
haken):
tibia:
Latijn voor een fluit; als het scheenbeen ondersteboven wordt
gehouden lijkt het aardig op een dergelijk blaasinstrument.
fibula:
Latijn voor pen of spit; het lange, dunne bot van het
onderbeen; voor het bijvoeglijk naamwoord ‘fibulair’ wordt
ook nog vaak het woord ‘peroneaal’ gebruikt, afgeleid van het
Griekse woord voor pen (zie laatste opmerking op p. 3).
tarsus:
van het Griekse woord voor een gevlochten mand, de
basisstructuur van de achterkant van de voet.
metatarsus:
Grieks voor ‘na de tarsus’; de voorkant van de voet.
talus:
(astragalus)
Latijn (Grieks) voor een dobbelsteen; in craniaal aanzicht lijkt
het belangrijkste gedeelte van de talus op een vierkant.
calcaneus:
(os calcis,
calcaneum)
van het Griekse woord voor hiel; het hielbot
proximaal
mediaal
lateraal
(links)
(distaal)
43
os naviculare: Latijn (Grieks) voor bootvormig; het os naviculare lijkt grofweg
op een schotelvormig bootje. In de hand heet een vergelijkbaar
(os
scaphoideum) beentje nog altijd het os scaphoideum).
os cuboideum: Grieks voor kubusvormig
ossa
cuneiformia:
Latijn voor wigvormig
Phalanx:
Grieks voor een rij soldaten; een rij botten in de tenen: mv.
phalanges.
os
Grieks voor sesamzaadvormig
sesamoideum:
0004-ch0003-0037-0106-9780323056151_PP.indd 43
digitus:
Latijn voor vinger of teen. Digiti en digitorum zijn het genitief
enkelvoud en genitief meervoud van de teen/tenen.
hallux:
,ATIJNVOORGROTETEEN(ALLUCISISHETGENITIEFENKELVOUDVANDE
grote teen.
dorsum:
Latijn voor rug; de bovenkant van de voet; adjectief dorsaal.
plantair:
adjectief van planta; Latijn voor de voetzool
27-06-14 10:49
44
Anatomie van de voet en de enkel
Voetskelet Gearticuleerde botten van de linker voet
17
1
14
16
15
13
2
18
18
1
9
7
10
8
3
11
6
12
5
4
12
4
5
6
11
8
7
10
9
3
2
2
13
1
15
16
14
17
0004-ch0003-0037-0106-9780323056151_PP.indd 44
27-06-14 10:49
Voet
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
calcaneus
talus
os naviculare
os cuneiforme mediale
os cuneiforme intermedium
os cuneiforme laterale
os cuboideum
os metatarsale I
os metatarsale II
os metatarsale III
os metatarsale IV
os metatarsale V
phalanx proximalis hallucis
phalanx distalis hallucis
phalanx proximalis digitorum pedis (digitus II)
phalanx media digitorum pedis (digitus II)
phalanx distalis digitorum pedis (digitus II)
ossa sesamoidea
proximaal
mediaal
lateraal
(links)
mediaal
distaal
Ossificatie van de botten van de voet
Alle voetwortelbeenderen ossificeren vanuit een primair centrum: de
calcaneus in de derde maand van de embryonale fase, de talus in de
zesde maand, het os cuboideum vlak voor of na de geboorte, het os
cuneiforme laterale na 1 jaar, het os cuneiforme mediale na 2 jaar en het
os cuneiforme intermedium en os naviculare na 3 jaar.
De calcaneus is het enige voetwortelbeen dat ook nog een tweede
centrum heeft: een dunne botplaat aan het dorsale oppervlak, die na
ongeveer 7 jaar verschijnt en tijdens de puberteit versmelt.
De middenvoetsbeenderen en teenkootjes hebben een primair
ossificatiecentrum voor hun schachten in de tweede en vierde
embryonale maand en beschikken over een secundair centrum: aan de
basis van het eerste middenvoetsbeentje en aan de basis van alle
teenkootjes, maar bij de andere middenvoetsbeentjes bij de kop. Daar
begint de ossificatie na ongeveer 2 à 6 jaar. De versmelting begint na
ongeveer 18 jaar.
Alle genoemde gegevens en periodes kunnen sterk variëren en bij
vrouwen komt de ossificatie vroeger op gang dan bij mannen.
distaal
lateraal
(links)
45
proximaal
s 4IJDENSHETPREPARERENVANGEDROOGDEBOTTENGAATHETHYALIENE
kraakbeen van de gewrichtsvlakken verloren, daardoor sluiten botten
die opnieuw worden gearticuleerd niet exact op elkaar aan. De dikte
van het kraakbeen op het gewrichtsvlak kan het best worden afgeleid
uit de doorsneden van de botten, zoals op pp. 20, 21 en 92–104.
s $Etalus (2) is het bovenste bot van de voet en vormt samen met tibia
en fibula het enkelgewricht. Zie voor meer informatie pp. 52 en 61.
A Craniaal aanzicht (dorsaal oppervlak,
voetrug)
B Caudaal aanzicht (plantair oppervlak,
voetzool)
s $Ecalcaneus (1) ligt het verst naar achteren, is het grootste bot van
de voet en vormt de hiel. Zie voor meer informatie pp. 62 en 63.
s (ETos naviculare (3) ligt voor de talus, aan de mediale kant van de
voet. Zie voor meer informatie p. 64.
s (ETos cuboideum (7) ligt voor de calcaneus, aan de laterale kant van
de voet. Zie voor meer informatie p. 64.
s $Edrie ossa cuneiformia (os cuneiforme mediale, os cuneiforme
intermedium en os cuneiforme laterale, 4, 5 en 6) liggen voor het os
naviculare. Zie voor meer informatie p. 65.
s $EEERSTEDRIEmiddenvoetsbeentjes (ossa metatarsi I-III, 8, 9 en 10)
liggen voor de drie ossa cuneiformia, het vierde en vijfde
middenvoetsbeentje (ossa metatarsi IV en V, 11 en 12) liggen voor het
os cuboideum. Zie voor meer informatie pp. 66 en 67.
s $Eteenkootjes (phalanges, 13–17) zijn de teenbotten. Iedere
proximale falanx vormt een gewricht met de kop van een
middenvoetsbeentje. Iedere falanx heeft een basis (aan het proximale
uiteinde), een schacht (corpus) en een kop (caput, aan het distale
uiteinde). De schacht heeft een convex bovenste (dorsaal) vlak en
concaaf onderste (plantair) vlak. Zie pp. 42 en 50.
0004-ch0003-0037-0106-9780323056151_PP.indd 45
27-06-14 10:49
46
Anatomie van de voet en de enkel
Voetskelet
Aanhechtingen van spieren en belangrijke ligamenten met de botten van
de linker voet
2
3
33
1
33
33
32
29+31
29+13
29 29
4
1
2
3
4
5
6
22
22
12
11
18
22 33
10
12 11
19
9
22
11
10 10
20
21+30
9
5
6
12
7
31
18
28 35
8
19
9
12 11
27
10
27
34
20
30 21
7
24
29
25
27
21
20
12 11
18 10
van lig.
bifurcatum
m. fibularis (peroneus) brevis
m. fibularis (peroneus) tertius
vierde
derde
m. interosseus dors.
tweede
eerste
m. abductor hallucis
m. extensor hallucis brevis
m. extensor hallucis longus
m. extensor digitorum longus en brevis
m. extensor digitorum longus
eerste
m. interosseus plant.
tweede
derde
m. abductor digiti minimi
m. flexor digitorum brevis
m. quadratus plantae
lig. plantare longum
lig. calcaneocuboideum plantare
lig. calcaneonaviculare plantare
m. tibialis posterior
m. tibialis anterior
m. flexor hallucis brevis
m. flexor digiti minimi brevis
m. adductor hallucis
m. flexor hallucis longus
m. flexor digitorum longus
m. opponens digiti minimi (maakt soms deel
uit van 30)
35 m. fibularis (peroneus) longus
}
}
25
26
27
}
4
26
19 9
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
22
23
24
25
26
27
28
29
30
31
32
33
34
tendo calcaneus
m. plantaris
gebied voor bursa
m. extensor digitorum brevis
calcaneocuboïdeaal gedeelte
calcaneonaviculair gedeelte
23
17
24
13 14
16
13
23
22
1
16
15
16
A Craniaal aanzicht (dorsaal
oppervlak, voetrug)
B Caudaal aanzicht (plantair
oppervlak, voetzool)
proximaal
mediaal
21
distaal
lateraal
(links)
distaal
0004-ch0003-0037-0106-9780323056151_PP.indd 46
mediaal
lateraal
(links)
proximaal
27-06-14 10:49
Voet
Sesambeentjes en accessoire botten
Sesambeentjes
De patella is veruit het grootste sesambeen van de onderste
extremiteit en doordat hij nauw samenhangt met pezen en een
benig gewricht (de knie) geeft dit bot een idee van de algemene
werking van sesambeentjes.
47
Mediaal aanzicht
ost sustentaculi
os talonaviculare dorsale
os trigonum
os intercuneiforme
in de voet:
s MEESTALVANVERSCHILLENDEVORMENGROOTTEMAARNORMALITER
ovaal van vorm en met een diameter van slechts enkele
millimeters (p. 44, B18).
s ZEZIJNNIETALTIJDVERBEENDENBESTAANDUSOOKVAAKUIT
vezelig bindweefsel, uit kraakbeen of uit een combinatie van
alledrie de weefsels.
s ZEZIJNMEESTALINGEBEDINPEZENOPHETPUNTWAARPEZENMET
puntige uitlopers rond benige oppervlakken naar hun
aanhechtingspunt lopen (p. 92, 16 en p. 93, 33).
os tibiale externum
(os naviculare accessorium)
s SESAMBEENTJESHEBBENEENOPPERVLAKVANGEWRICHTSKRAAKBEEN
waarmee ze in direct contact staan met het nabijgelegen bot.
(OEWELDAARVOORNOGGEENBEWIJSISGEVONDENNEEMTMENAAN
dat sesambeentjes de pees beschermen tegen slijtage. Ze zouden
door hun strategische ligging ten opzichte van gewrichten de
aanhechtingshoek van een pees aan een bot veranderen, wat
voor het gewricht meer mechanische voordelen zou bieden.
pars fibularia (peronea)
metatarsalis I
Lateraal aanzicht
os talonaviculare dorsale
os intercuneiforme
os intermetatarsal I
os trigonum
Accessoire botten
De botten in het menselijk lichaam worden geleidelijk gevormd
vanaf de eerste ontwikkelingsstadia van de foetus. Er is eerst
sprake van centrale ossificatiecentra in het kraakbenige en
membraneuze skelet. Deze geossificeerde gebieden groeien door,
gaan samen en vormen uiteindelijk stevige, volwassen botten,
sommigen daarvan zijn al op vroege kinderleeftijd aanwezig,
sommigen pas bij jongvolwassenen.
os vesalianum pedis
os calcaneus secondaris
In het geval de ossificatiecentra niet goed willen samengaan,
vaak aan het uiteinde van botten, ontstaan er afzonderlijke
(accessoire of surnumeraire) botten.
De voet is een gebruikelijke plaats voor de vorming van
accessoire botten. Er zijn een aantal gebruikelijke plaatsen waar
DEZEVOORKOMEN(ETISBELANGRIJKOMTEWETENVANDEMOGELIJKE
aanwezigheid van dat soort accessoire botjes, omdat ze op een
röntgenopname anders gemakkelijk kunnen worden gehouden
voor een botfragment als gevolg van een fractuur.
Caudaal (plantair)
aanzicht
Gebruikelijk accessoire botten in de voet zijn:
s voetrug
os intercuneiforme
os talonaviculare dorsale
os calcaneus secundarius
os intermetatarsale I
pars fibularia (peronea)
metarsalis I
s achterste gedeelte van de voet
os trigonum
os tibiale externum
(os naviculare
accessorium)
s lateraal gedeelte van de voet
os calcaneus secundarius
os vesalianum pedis
os vesalianum pedis
os cuboides secondarius
s mediaal gedeelte van de voet
os tibiale externum (os naviculare accessorium)
os sustentaculi
s plantair gedeelte van de voet (voetzool)
pars fibularia (peronea) metarsalis I
os cuboideum secundarius
C
0004-ch0003-0037-0106-9780323056151_PP.indd 47
D
E Gebruikelijke plaatsen van sesambeentjes
(rood) en accessoire (blauw) botten
27-06-14 10:49
48
Anatomie van de voet en de enkel
Voetskelet Gearticuleerde botten van de linker voet
3
8
4
5
2
1
7
6
9
10
11 12
13
14 15
16 17
18
A Mediaal aanzicht
3
5
8
4
25
19
20
1
21
23
22
24
B Lateraal aanzicht
0004-ch0003-0037-0106-9780323056151_PP.indd 48
27-06-14 10:49
Voet
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
22
23
24
25
49
corpus calcanei
sustentaculum tali, deel van de calcaneus
corpus tali
caput tali
os naviculare
tuberositas ossis navicularis
os cuneiforme mediale
os cuneiforme intermedium
basis
corpus (schacht)
van eerste middenvoetsbeentje
caput (kop)
basis
van phalanx proximalis hallucis
corpus (schacht)
caput (kop)
basis
van phalanx distalis hallucis
corpus (schacht)
caput (kop)
os sesamoideum
os cuneiforme laterale
os cuboideum
basis
tuberositas
van vijfde middenvoetsbeentje
corpus (schacht)
caput (kop)
sinus tarsi
}
}
}
}
s 4IJDENSHETSTAANZOALSTEZIENISAANDEAFDRUKVAN
een natte voet op de vloer of als we de voet door een
glazen plaat bekijken, zie p. 39, F) staan de volgende
gedeelten van de voet in contact met de vloer: de hiel,
de laterale rand van de voet, de kussens onder de
kopjes van de middenvoetsbeenderen en de kussentjes
onder het distale gedeelte van de tenen.
s $EMEDIALERANDVANDEVOETSTAATNORMALITERNIETIN
contact met de vloer, vanwege de hoogte van de
mediale lengteboog van de voet (arcus pedis
longitudinalis pars medialis, zie pp. 50 en 51). Bij
platvoeten is dit mediale gedeelte wat ingezakt en is
de voetafdruk aan de mediale kant aanzienlijk groter.
s 4IJDENSHETSTAANWORDTHETLICHAAMSGEWICHTGEDRAGEN
door het tuber calcanei en de kopjes van de
middenvoetsbeentjes, vooral het eerste
middenvoetsbeentje (met eronder de sesambeentjes)
(dorsaal)
craniaal
proximaal
en het vijfde middenvoetsbeentje. Als de voet naar
voren buigt tijdens het lopen, dragen de kopjes van de
andere middenvoetsbeentjes steeds meer gewicht. Bij
het verder optillen van de hiel worden de
teenkussentjes tegen de grond gedrukt en ontlasten
daarmee de middenvoetsbeentjes wat.
s (OEWELDEONDERARMENDEHANDVEELSPIERENHEBBEN
met een vergelijkbare naam en een vergelijkbare
werking als die van het onderbeen en de voet, is het
gebruik van de spieren in het dagelijks leven heel
verschillend. Bij de bovenste extremiteit werken de
spieren van bovenaf en genereren ingewikkelde
bewegingen van de duim en de vingers in vrij
bewegende ledematen. Bij de onderste extremiteit
moeten de tenen worden gestabiliseerd op de grond,
zodat de spieren van onderaf de voortbeweging
tijdens het lopen tot stand kunnen brengen.
(dorsaal)
craniaal
distaal
caudaal
(plantair)
0004-ch0003-0037-0106-9780323056151_PP.indd 49
proximaal
distaal
caudaal
(plantair)
27-06-14 10:49
50
Anatomie van de voet en de enkel
Voetskelet Botten van de linker longitudinale bogen, de art. tarsi
transversa en andere gewrichten
12
12 25
25
12
24
9
23
6
24
11
25
21
18
25
10
20
10
24
7
4
2
11
8
22
1
11 25
19
3
A Craniaal aanzicht van de botten van de mediale longitudinale boog
22
13
14
16
16
25
17 17
23
24
16
25
15
26
1
17
B Lateraal aanzicht van de botten van de laterale longitudinale boog
(dorsaal)
craniaal
(links)
lateraal
distaal
proximaal
distaal
mediaal
0004-ch0003-0037-0106-9780323056151_PP.indd 50
proximaal
distaal
caudaal
(plantair)
27-06-14 10:49
Voet
51
s $EBOTTENVANDEARCUSPEDISLONGITUDINALISPARSMEDIALISA)
zijn calcaneus, talus, os naviculare, de drie ossa cuneiformia
en de drie mediale middenvoetsbeentjes.
s $EBOTTENVANDEARCUSPEDISLONGITUDINALISPARSLATERALISB)
zijn calcaneus, os cuboideum en de twee laterale
middenvoetsbeentjes.
1
s $EARCUSPEDISTRANSVERSALISWORDTGEVORMDDOORHETOS
cuboideum, de ossa cuneiformia en de aangrenzende
gedeelten van de vijf middenvoetsbeentjes (de beentjes van
elke voet vormen samen de helft van de boog). Ter hoogte
van de kopjes van de middenvoetsbeentjes is de boogvorm
niet langer aanwezig.
18
s (ETPARSMEDIALISVANDEARCUSPEDISLONGITUDINALISISHOGER
dan het pars lateralis.
s 4ERWIJLDEVORMVANDEBOGENBEPAALDWORDTDOORDEVORM
van de afzonderlijke botten, is de handhaving van de bogen
tijdens het staan (in een normale stand en rechtop) vooral
een zaak van de ligamenten in de voetzool (waar de
ligamenten groter en sterker zijn dan die van de voetrug).
Zodra er sprake is van een beweging, zorgen de lange pezen
en de kleine spieren van de voetzool ervoor dat de boogvorm
in stand blijft.
2
26
s $EVELEGEWRICHTENVANDEVOETDRAGENBIJAANDEFUNCTIEVAN
DEVOETALSEENmEXIBELEHEFBOOM(ETWOORD@BOOG
suggereert een stijfheid als binnen de architectuur, die in
werkelijkheid niet bestaat.
19
s (ETLIGCALCANEONAVICULAREPLANTARESPRONGLIGAMENTIS
belangrijk voor de ondersteuning van het caput tali. De
andere structuren die voor de instandhouding van het pars
medialis van de arcus pedis longitudinalis zorgen zijn de
aponeurosis plantaris, de m. flexor hallucis longus, de m.
tibialis anterior en posterior en de mediale gedeelten van de
m. flexor digitorum longus en brevis.
27
3
13
s $EARTTARSITRANSVERSAISDEGEZAMENLIJKENAAMVANTWEE
gewrichten: art. calcaneocuboidea en het talonaviculaire
gedeelte van de art. talocalcaneonaviculare.
28
20
22
6
23
21
5
4
23
22
15
7
8
9
14
C Craniaal aanzicht van de art. tarsi transversa,
gedisarticuleerd
proximaal
lateraal
(links)
mediaal
distaal
0004-ch0003-0037-0106-9780323056151_PP.indd 51
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
22
23
24
25
26
27
28
calcaneus
talus
os naviculare
os cuneiforme mediale
os cuneiforme intermedium
os cuneiforme laterale
os metatarsale I
os metatarsale II
os metatarsale III
phalanges hallucis
phalanges digitus pedis II
phalanges digitus pedis III
os cuboideum
os metatarsale IV
os metatarsale V
phalanges digitus pedis IV
phalanges digitus pedis V
art. talocalcanea
talonaviculair gedeelte van de art.
talocalcaneonaviculare
art. cuneonaviculare
artt. intercuneiformia
artt. tarsometatarseae (art.
cuneometatarsea en art.
cuboideometatarsea)
artt. intermetatarseae
artt. metatarsophalangeae
artt. interphalangeae pedis
art. calcaneocuboidea
art. cuboideonaviculare
art. cuneocuboidea
27-06-14 10:49
52
Anatomie van de voet en de enkel
Voetbotten Linker talus
7
6
5
6
13
4
8
3
12
11
2
10
9
2
1
1
distaal
proximaal
A Craniaal aanzicht
mediaal
B Caudaal aanzicht
lateraal
(links)
distaal
proximaal
mediaal
lateraal
(links)
distaal
distaal
4
8
2
7
5
1
2
13
1
C Mediaal aanzicht
D Lateraal aanzicht
(dorsaal)
craniaal
distaal
proximaal
caudaal
(plantair)
0004-ch0003-0037-0106-9780323056151_PP.indd 52
14
(dorsaal)
craniaal
distaal
proximaal
caudaal
(plantair)
27-06-14 10:50
Voet
3
53
4
4
3
8
1
8
13
6
7
5
E Ventraal aanzicht
(dorsaal)
craniaal
mediaal
F Dorsaal aanzicht
lateraal
(links)
caudaal
(plantair)
kop met gewrichtsvlak voor os naviculare
collum (hals)
trochleair vlak van het corpus, voor het caudale vlak van de tibia
vlak voor de malleolus medialis
tuberculum mediale processus posterioris tali
van processus
gleuf voor de pees van m. flexor hallucis longus
posterior
tuberculum laterale processus posterioris tali
vlak voor de malleolus lateralis
ventraal gewrichtsvlak calcaneus
vlak voor het lig. calcaneonaviculare plantare (sprongligament)
middelste gewrichtsvlak calcaneus
sulcus tali
achterste gewrichtsvlak calcaneus
processus lateralis tali
0004-ch0003-0037-0106-9780323056151_PP.indd 53
mediaal
lateraal
(links)
caudaal
(plantair)
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
(dorsaal)
craniaal
}
Talus
s $ITISHETBOVENSTEBOTVANDEVOETENVORMT
samen met tibia en fibula het enkelgewricht.
s $ITBOTWERDVOORHEENASTRAGALUSGENOEMD
s (EEFTGEWRICHTSVLAKKENAANDEBOVENKANTEN
de zijkanten voor tibia en fibula, aan de
onderkant voor de calcaneus en aan het
voorste vlak (kop) voor het os naviculare.
s )SUNIEKDOORDATDITVOETBOTGEEN
spieraanhechtingen heeft.
27-06-14 10:50
54
Anatomie van de voet en de enkel
Voetbotten Linker talus en caudale gedeelten van tibia en fibula
8
11
3
1
9
12
10
13
4
B Lateraal aanzicht van
de tibia
(proximaal)
craniaal
6
2
14
ventraal
5
dorsaal
caudaal
(distaal)
C Mediaal aanzicht van
de fibula
7
(proximaal)
craniaal
dorsaal
A Ventraal aanzicht van gearticuleerde talus, tibia en
fibula
ventraal
caudaal
(distaal)
(proximaal)
craniaal
mediaal
lateraal
(links)
caudaal
(distaal)
0004-ch0003-0037-0106-9780323056151_PP.indd 54
27-06-14 10:51
Voet
10
2
20
13
14
15
55
5
18
16
17
E Caudaal aanzicht van gearticuleerde tibia en fibula
ventraal
mediaal
lateraal
(links)
dorsaal
17
6
5
18
2
14
19
17
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
ventraal vlak
malleolus medialis } van tibia
ventrale rand
driehoekig subcutaan gebied
van fibula
malleolus lateralis
trochleair vlak van corpus
} van talus
caput (kop)
interossale rand
incisura fibularis tibiae
van tibia
lateraal gewrichtsvlak van de malleolus medialis
interossale rand
vlak voor lig. tibiofibulare medius
mediaal gewrichtsvlak van de malleolus lateralis van fibula
fossa malleoli lateralis
achterste rand
achterste vlak van de tibia
gleuf voor de pees van m. flexor hallucis longus
gleuf voor de pees van m. tibialis posterior
gleuf voor de pees van m. fibularis (peroneus) brevis
caudaal vlak van de tibia
}
}
}
D Dorsaal aanzicht van gearticuleerde talus, tibia en
fibula
(proximaal)
craniaal
mediaal
lateraal
(links)
caudaal
(distaal)
0004-ch0003-0037-0106-9780323056151_PP.indd 55
27-06-14 10:51
56
Anatomie van de voet en de enkel
Voetbotten Linker talus en de caudale uiteinden van tibia en fibula, met
ligamentaanhechtingen in het enkelgebied
5
5
8
9
6
2
6
B Lateraal aanzicht van
de tibia
(proximaal)
craniaal
ventraal
10
dorsaal
2
caudaal
(distaal)
1
C Mediaal aanzicht
van de fibula
3
(proximaal)
craniaal
4
3
dorsaal
ventraal
caudaal
(distaal)
A Ventraal aanzicht van gearticuleerde talus, tibia en
fibula
(proximaal)
craniaal
mediaal
lateraal
(links)
caudaal
(distaal)
0004-ch0003-0037-0106-9780323056151_PP.indd 56
27-06-14 10:52
Voet
57
De aanhechting van het kapsel van het enkelgewricht
is aangegeven met een streepjeslijn die van de art.
talocalcaneonaviculare met een stippellijn.
3
1
4
10
E Caudaal aanzicht van gearticuleerde tibia en fibula
ventraal
mediaal
lateraal
(links)
dorsaal
7
7
1
10
10
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
lig. mediale (deltoideum)
lig. tibiofibulare anterius
lig. talofibulare anterius
lig. calcaneofibulare
membrana interossea
lig. tibiofibulare medius
lig. tibiofibulare posterius
m. fibularis (peroneus) tertius
m. flexor hallucis longus
lig. talofibulare posterius
diep gedeelte van lig. mediale (deltoideum)
11
s (ETLIGTIBIOlBULAREMEDIUSB en C, 6) is de belangrijkste
band die de art. tibiofibularis inferior bijeenhoudt.
D Dorsaal aanzicht van gearticuleerde talus, tibia en
fibula
(proximaal)
craniaal
mediaal
lateraal
(links)
caudaal
(distaal)
0004-ch0003-0037-0106-9780323056151_PP.indd 57
27-06-14 10:52
58
Anatomie van de voet en de enkel
Voetbotten Linker talus en caudale gedeelten van tibia en fibula
1
1
2
2
3
4
5
A Mediaal aanzicht van gearticuleerde talus en tibia
(proximaal)
craniaal
proximaal
3
4
distaal
caudaal
(distaal)
B Mediaal aanzicht van gedisarticuleerde talus
en tibia
0004-ch0003-0037-0106-9780323056151_PP.indd 58
27-06-14 10:52
Voet
59
6
6
7
7
8
4
3
8
9
C Lateraal aanzicht van gearticuleerde talus, tibia en
fibula
4
3
1
2
3
4
5
6
7
8
9
mediaal vlak
van tibia
malleolus medialis }
collum (hals)
van
talus
}
caput (kop)
vlak voor malleolus medialis
voorste vlak van de tibia
driehoekig subcutaan vlak
} van fibula
malleolus lateralis
vlak voor malleolus lateralis
D Lateraal aanzicht van de talus, gedisarticuleerd van
tibia en fibula
craniaal
(proximaal)
distaal
proximaal
caudaal
(distaal)
0004-ch0003-0037-0106-9780323056151_PP.indd 59
27-06-14 10:53
60
Anatomie van de voet en de enkel
Voetbotten Linker talus en de caudale uiteinden van tibia en fibula, met
ligamentaanhechtingen in het enkelgebied
1
1
2
2
A Mediaal aanzicht van gearticuleerde talus
en tibia
(proximaal)
craniaal
proximaal
distaal
caudaal
(distaal)
0004-ch0003-0037-0106-9780323056151_PP.indd 60
B Mediaal aanzicht van gedisarticuleerde
talus en tibia
27-06-14 10:53
Voet
61
De aanhechting van het kapsel van het enkelgewricht
is aangegeven met een streepjeslijn die van de art.
talocalcaneonaviculare met een stippellijn.
6
3
6
3
4
5
4
5
4
C Lateraal aanzicht van gearticuleerde talus, tibia en
fibula
4
1
2
3
4
5
6
lig. mediale (deltoideum)
diep gedeelte van lig. mediale (deltoideum)
lig. tibiofibulare anterius
lig. talofibulare anterius
lig. calcaneofibulare
lig. tibiofibulare posterius
D Lateraal aanzicht van de talus, langs stippellijn,
gedisarticuleerd van tibia en fibula
(proximaal)
craniaal
distaal
proximaal
caudaal
(distaal)
0004-ch0003-0037-0106-9780323056151_PP.indd 61
27-06-14 10:53