Voorwoord - Slimstuderen

Download Report

Transcript Voorwoord - Slimstuderen

Overzicht hoorcollegestof Van Mens tot Cel 2014-2015
Voorwoord
Dit is het overzicht van de hoorcollegestof Van Mens tot Cel. De stof die tijdens de
hoorcolleges is behandeld, wordt samengevat in dit verslag. Ten tijde van het printen van
deze samenvatting zijn nog niet alles colleges geweest. De laatste colleges worden
daarom op www.slimstuderen.nl gepubliceerd.
Dit overzicht is geschreven naar eigen inzicht van de auteur. Bij het maken van deze
overzichten wordt geprobeerd de kwaliteit zo veel mogelijk te waarborgen.
SlimStuderen.nl kan echter geen verantwoordelijkheid aanvaarden voor het gebruik
ervan. Dit overzicht dient als aanvulling/hulpmiddel en niet ter vervanging van de
verplichte leerstof.
Uiteraard is nadruk verboden. Als je wilt dat wij in staat blijven de verslagen
aan jullie aan te bieden, geef dit verslag dan niet aan derden. Laat hen zelf een
exemplaar aanschaffen!
SlimMededelingen:
Kwaliteit
Om de kwaliteit van de verslagen op een hoog niveau te houden, zijn wij onder
andere afhankelijk van jullie feedback. Heb je opmerkingen, tips of verbeterpunten?
Mail ze dan naar [email protected], dan kunnen we met deze feedback onze
verslagen verder verbeteren.
Auteurs
SlimStuderen is altijd op zoek naar auteurs! Stuur je motivatie en cv naar
[email protected] als je interesse hebt!
Bestellen
Omdat er nog vaak vragen zijn over de levertijd en bestelprocedure, zullen we deze
hier uiteenzetten:
•
Bestel je middels een éénmalige machtiging, en doe je dit voor 15:00 uur,
dan worden de verslagen dezelfde dag verzonden. In principe ontvang je de
verslagen dan de volgende dag, afhankelijk van de bezorging via PostNL. Het
bedrag wordt achteraf éénmalig van je rekening afgeschreven.
•
Bestel je middels een overschrijving, dan worden de verslagen eenmaal per
week verzonden. Je dient dus zelf het geld over te maken op ons IBAN
(NL81 ABNA 0590 3250 00). Wanneer je gebruik maakt van deze methode,
heb je de verslagen binnen 6 tot 8 werkdagen in huis nadat het geld op
onze rekening staat.
Social media
Bezoek ook eens Facebook.com/SlimStuderen om op de hoogte te blijven van het
verschijnen van nieuwe verslagen en/of supplementen!
Succes met de tentamens!
SlimStuderen.nl
Facebook.com/SlimStuderen
1
Overzicht hoorcollegestof Van Mens tot Cel 2014-2015
Inhoudsopgave
VOORWOORD .......................................................................................... 1
INHOUDSOPGAVE ................................................................................... 2
HC 31+32 HERSENEN EN SCHEDELBASIS ................................................ 3
HC 35 BOUW EN FUNCTIE KEEL............................................................... 8
HC 36 BOUW EN FUNCTIE LARYNX ........................................................ 10
Facebook.com/SlimStuderen
2
Overzicht hoorcollegestof Van Mens tot Cel 2014-2015
HC 1.
HC 31 en 32 Hersenen en schedelbasis
In deze twee hoorcolleges heeft men ingezoomd op het perifere zenuwstelsel en het
skelet en dan met name de craniale zenuwen en het cranium.
Anatomische indeling zenuwstelsel
Het zenuwstelsel is anatomisch onder te verdelen in het centrale zenuwstelsel (CZS) en
het perifere zenuwstelsel (PZS). Het CZS bevat het brein (grote hersenen, kleine
hersenen, tussenhersenen en hersenstam) en het ruggenmerg. Het PZS bestaat uit de
hersenzenuwen, de spinale zenuwen, de grensstreng en zenuwen van het vegetatieve
zenuwstelsel. Kenmerkend aan het CZS, is dat het wordt bedekt door benige
omhullingen. Zo is het brein omhuld door het cranium en is het ruggenmerg omhuld door
de wervelkolom.
Wervelkolom
De wervelkolom bestaat uit wervels en tussenwervelschijven. De wervels bestaan uit een
corpus vertebrae, een arcus vertebrae, een foramen vertebrale en een foramen
intervertebrale. Het foramen vertebrale bevindt zich binnen de wervels en het foramen
intervertebrale tussen de wervels. De arcus vertebrae bestaat uit een aantal onderdelen,
namelijk: de processus spinosus, de processus transversus, de processus articularis en
de pediculus.
Cranium (schedel)
Het cranium is een onderdeel van het axiale skelet. Het cranium bestaat uit 22 gepaarde
en ongepaarde beenderen. Met gepaarde beenderen worden beenderen bedoeld die aan
beide kanten van de schedel te vinden zijn. Ongepaarde beenderen zijn slechts op één
plaats in het cranium te vinden. De drie gehoorbeentjes in het binnenoor (de hamer, het
aambeeld en de stijgbeugel) zijn ook onderdeel van het cranium.
Desmocranium en chondrocranium
Het cranium is op verschillende manieren onder te verdelen. Een van deze
onderverdelingen is de verdeling in het desmocranium en het chondrocranium. Het
desmocranium is het deel van het cranium dat direct uit desmale verbening ontstaat. Dit
zijn vooral de platte schedelbeenderen. Het grootste gedeelte van het cranium behoort
tot het desmocranium. Het chondrocranium is het gedeelte van het cranium dat ontstaat
uit enchondrale verbening. Hierbij is dus kraakbeen betrokken.
Neurocranium en viscerocranium
Een andere onderverdeling, is de verdeling in het neurocranium en het viscerocranium.
Het neurocranium, of de hersenschedel, is het gedeelte van de schedel dat het brein
bevat. Het viscerocranium, of de aangezichtsschedel, is het gedeelte van de schedel dat
voornamelijk de zintuigorganen bevat (ogen, tong, neus, etc.)
Foraminis en fissurae
De schedel bevat vele openingen de zogenaamde aperturae. Deze zijn onder te verdelen
in gaten (foraminis) en fissuren (fissurae). Een aantal belangrijke aperturae zijn:
• Foramen magnum;
• Foramen rotundum;
• Foramen ovale;
• Foramen spinosum;
• Foramen jugulare;
• Canalis caroticus;
• Foramen stylomastoïdeum.
De aperturae vinden we zowel rostraal als caudaal. De grootste opening is het foramen
magnum. Deze bevindt zich aan de onderkant van de schedel en is de plaats waar het
verlengde merg continu is met het ruggenmerg. Het foramen jugulare en de canalis
carotis zijn de plaatsen waar respectievelijk de vena jugularis communis en de arteria
carotis interna de hersenen binnenkomen en verlaten.
Facebook.com/SlimStuderen
3
Overzicht hoorcollegestof Van Mens tot Cel 2014-2015
Door het foramen stylomastoïdeum treedt de nervus facialis (CN VII) uit en komt de
arteria stylomastoïdeus de hersenen binnen. Door het foramen spinosum gaan de
meningeale bloedvaten en het foramen ovale en het foramen rotundum gaan
hersenzenuwen. Al de genoemde aperturae maken deel uit van de uitwendige
schedelbasis.
Inwendige schedelbasis
De interne schedelbasis is als het ware de binnenkant van de schedel. De interne
schedelbasis is onder te verdelen in drie delen, namelijk een voorste, een middelste en
een achterste deel. Alle structuren die door de uitwendige schedelbasis lopen, lopen door
in de inwendige schedelbasis.
Perspectieven
Wanneer men van onderaf naar de hersenen kijkt, kan men een beperkt aantal
hersenstructuren zien. Wanneer men van onderen kijkt, heeft men een zogenaamd
basaal aanzicht. Bij een midsaggitaal aanzicht, zijn de hersenen precies gehalveerd in de
lengterichting. In een midsaggitaal aanzicht kan men alle hersenstructuren goed
onderscheiden. Globaal onderscheiden we de grote hersenen (cerebrum), de kleine
hersenen (cerebellum) en de hersenstam. Een wat uitgebreidere verdeling is als volgt:
• Grote hersenen;
- Telencephalon;
! Frontale kwab;
! Temporale kwab;
! Pariëtale kwab;
! Occipitale kwab;
- Diencephalon (tussenhersenen);
• Kleine hersenen;
• Hersenstam;
- Mesencaphalon (middenhersenen);
- Pons (brug);
- Medulla Oblongata (verlengde merg).
Hersenzenuwen
De hersenzenuwen zijn zenuwen die ontspringen uit onderdelen van de hersenen. De
hersenzenuwen zijn onderdeel van het PZS en innerveren, op de nervus vagus na, vooral
structuren in het hoofd- en halsgebied. Er zijn twaalf hersenzenuwen die bijna allemaal
ontspringen uit onderdelen van de hersenstam. Hersenzenuw I en II (nervus olfactorius
en nervus opticus) ontspringen, echter, uit de grote hersenen. Hersenzenuw XI (nervus
accesorius) ontspringt uit de het ruggenmerg (medulla) en gaat vervolgens naar de
hersenen toe. Hersenzenuw XI is dus eigenlijk geen echte hersenzenuw.
Typen zenuwvezels
Het perifere zenuwstelsel is onder te verdelen in een afferent (sensorisch) deel en een
efferent (motorisch deel). De afferente vezels komen (perifeer) binnen via opstijgende
banen en de efferente vezels worden (perifeer) via dalende banen verwerkt. Bovendien is
het perifere zenuwstelsel onder te verdelen in een somatisch deel (onder invloed van de
wil) en een visceraal deel (niet onder invloed van de wil). Op basis van deze
onderscheidingen, worden vier typen zenuwenvezels onderscheiden:
• Algemene somatische afferente vezels (huid, gewrichten en skeletspierweefsel);
• Algemene viscerale afferente vezels (organen en vaten);
• Algemene somatische efferent vezels (skeletspiervezels);
• Algemene viscerale efferente vezels (klieren, glad spierweefsel en
hartspierweefsel).
Facebook.com/SlimStuderen
4
Overzicht hoorcollegestof Van Mens tot Cel 2014-2015
Het viscerale motorische systeem staat ook wel bekend als het autonome zenuwstelsel.
De hersenzenuwen die bij het viscerale motorische systeem horen zijn uitsluitend
parasympathisch. Als een zenuw sympathische vezels bevat, behoort het dus niet tot de
hersenzenuwen.
Naast de vier algemene zenuwvezels zijn er ook nog drie speciale of specifieke typen
zenuwvezels. Deze zenuwvezels komen in een aantal van de hersenzenuwen voor en
hebben een functie bij de waarneming van de zintuigen, namelijk zicht, gehoor en
evenwicht, reuk en smaak. De drie typen speciale zenuwvezels zijn:
• Specifieke somatische afferente vezels (impulsen retina en gehoor- en
evenwichtsorgaan);
• Specifieke viscerale afferente vezels (impulsen smaakpapillen en reukslijmvlies);
• Specifieke viscerale efferente vezels (dwarsgestreepte skeletspieren die van de
kieuwbogen afstammen).
De specifieke viscerale efferente vezels sturen dwarsgestreepte skeletspieren aan. Deze
skeletspieren zijn niet ontstaan uit de somieten, maar uit de kieuwbogen.
De twaalf hersenzenuwen
• Hersenzenuw (Cranial nerve = CN) I: Nervus olfactorius
CN I, oftewel de reukzenuw, is de eerste craniale zenuw en heeft een belangrijke functie
bij de reuk. CN I ontspringt uit de grote hersenen en bestaat uit een olfactory tract met
daaraan een olfactory bulb. De olfactary tract zit vast aan de stria olfactorius lateralis en
medialis. CN I bestaat helemaal uit specifieke viscerale afferente vezels. CN I is dus een
puur sensorische zenuw.
•
CN II: Nervus opticus
CN II, oftewel de oogzenuw, is de tweede craniale zenuw en heeft een belangrijke functie
bij het zicht. Ook CN II ontspringt uit de hersenen. De linker en de rechter CN II zijn met
elkaar verbonden via het chiasma opticum. Deze verbinding is X-vormig en is ook de
plaats waar de zenuwbanen van de rechter en de linker oogzenuw elkaar kruisen. CN II
gaat door de canalis optica om zo in de orbita (oogkas) te komen. CN II bestaat helemaal
uit specifieke somatische afferente vezels. CN II is dus een puur sensorische zenuw.
• CN III nervus oculomotorius
CN III is de derde craniale zenuw en heeft een belangrijke functie bij de aansturing van
de oogspieren. CN III ontspringt uit de hersenstam en gaat via de fissura orbitalis
superior naar de oogkas. Via algemene somatische efferente vezels, stuurt CN III alle
intrinsieke oogspieren aan en vier van de zes extrinsieke oogspieren. Ook de musculus
levator palpebrae superior (ooglidspier) wordt door CN III aangestuurd. Via algemene
viscerale efferente vezels (parasympathische vezels) worden de musculus sphincter
pupillae aangestuurd, waardoor de grootte van de pupillen geregeld kan worden. CN III
is dus een puur motorische zenuw.
• CN IV: Nervus trochlearis
CN IV is de vierde craniale zenuw en stuurt, via algemene somatische afferente vezels,
één oogspier aan: musculus obliquus superior. CN IV ontspringt uit de hersenstam en
gaat via de fissura orbitalis superior naar de oogkas. Ook CN IV is een puur motorische
zenuw.
• CN V: Nervus trigeminus
CN V is de vijfde craniale zenuw en heeft een belangrijke functie bij de sensorische
innervatie van het gezicht en de motorische innervatie van de kaakspieren. CN V
ontspringt uit de hersenstam en splitst zich vervolgens in drie takken.
Facebook.com/SlimStuderen
5
Overzicht hoorcollegestof Van Mens tot Cel 2014-2015
De eerst tak is de nervus ophthalmicus (V1), de tweede tak is de nervus maxillaris (V2)
en de derde tak is de nervus mandibularis (V3). CN V1, V2 en een deel van V3 zorgen via
algemene somatische afferente vezels voor de sensorische innervatie van het aangezicht
en de anteriore helft van het hoofd. De kaakhoek, de hals en de achterkant van het
hoofd worden geïnnerveerd vanuit de spinale zenuwen. CN V1 treedt uit via de fissura
orbitalis superior en innerveert vervolgens het gebied van de bovenkant van het hoofd,
het voorhoofd en de neusbrug. CN V2 treedt uit via het foramen rotundum en innerveert
de het gebied van de bovenste helft van de wangen, de slapen, de bovenlip en de
zijkanten van de neus. CN V3 treedt uit via het foramen ovale en innerveert het gebied
van de onderkaak, de kin en het gebied anteriosuperior van het oor. Samen vormen de
sensibele zenuwen van CN V de portium major van de nervus trigeminus. Het portium
minor zorgt voor de motorische aansturing. Via specifieke viscerale efferente vezels,
stuurt een deel van CN V3 de kauwspieren aan. De kauwspieren zijn skeletspieren die
ontstaan zijn vanuit de kieuwbogen. De skeletspieren zijn de m. temporalis, de m.
masseter, de m. pterygoidicus lateralis en de m. pterygoidicus medialis. CN V is dus een
gemengde zenuw.
•
CN VI: Nervus abducens
CN VI is de zesde craniale zenuw en stuurt, via algemene somatische efferente vezels,
één oogspier aan: musculus rectus lateralis. CN VI ontspringt uit de hersenstam en gaat
bia de fissura orbitalis superior naar de oogkas. CN VI is een puur motorische zenuw.
• CN VII: Nervus facialis
CN VII is de zevende craniale zenuw en regelt voornamelijk de motorische aansturing
van het gezicht. CN VII ontspringt uit de hersenstam. CN VII treedt via twee aperturae in
het cranium uit, namelijk via het foramen stylomastoïdeus en via de portus meatus
acousticus internus. Via specifieke viscerale efferente vezels worden de gezichtsspieren
aangestuurd. Het feit dat dit type vezels naar de gezichtsspieren gaat, duidt erop dat ook
deze spieren niet uit de somieten zijn ontstaan, maar uit de kieuwbogen. Verder bevat
CN VII ook enkele algemene somatische afferente vezels die pijn, temperatuur en druk
van vooral het buitenoor waarnemen. Via speciale viscerale afferente vezels wordt het
voorste tweederde deel van de tong geïnnerveerd. Via deze vezels wordt informatie over
smaak waargenomen. CN VII passeert door de glandulus parotis maar innerveert deze
niet! CN VII innerveert wel de andere twee speekselklieren, namelijk de submandibulaire
en de sublinguale klieren. Deze worden geïnnerveerd door algemene viscerale efferente
vezels (parasympathisch).
• CN VIII: Nervus vestibulocochlearis
CN VIII is de achtste craniale zenuw en heeft een belangrijke functie bij het behouden
van het evenwicht en het gehoor. CN VIII ontspringt uit de hersenstam. Via de internal
acoustic meatus komt CN VIII in het binnenoor. Via speciale somatische afferente vezels
worden de impulsen van het evenwichts- en het gehoororgaan naar de hersenen
gestuurd. CN VIII is een puur sensorische zenuw.
• CN IX: Nervus glossopharyngeus
CN IX is de negende craniale zenuw en heeft een belangrijke functie bij het aansturen
van de tong en de keel. CN IX ontspringt uit de hersenstam en gaat via het foramen
jugulare naar de tong en de keel. Via specifieke viscerale efferente zenuwvezels wordt
één spier in het tong-keelgebied geïnnerveerd. Specifieke viscerale afferente vezels,
innerveren het achterste eenderde deel van de tong. Via deze vezels wordt informatie
over smaak naar de hersenen gestuurd. Verder bevat CN IX nog algemene viscerale
afferente vezels die informatie over de vaten en de viscera in dat gebied van het lichaam
doorsturen. Ten slotte bevat CN IX algemene viscerale efferente vezels
(parasymphatische vezels) die de glandulus parotis aansturen. Deze speekselklier is de
grootste van de drie speekselklieren. CN IX is dus een gemengde zenuw.
Facebook.com/SlimStuderen
6
Overzicht hoorcollegestof Van Mens tot Cel 2014-2015
•
CN X: Nervus vagus
CN X, ook wel bekend als de zwervende zenuw, is de tiende craniale zenuw. CN X is de
belangrijkste parasympathische zenuw. CN X heeft een belangrijke functie bij het
innerveren van de viscera en enkele spieren in het hoofd- halsgebied. Deze zenuw
ontspringt uit de hersenstam en treedt via het foramen jugulare uit het cranium. CN X
bestuurt via algemene viscerale efferente vezels verscheidene klieren, gladde spiercellen
en hartspiercellen. Via algemene viscerale afferente vezeltjes wordt informatie van de
viscera verstuurd naar de hersenen. Ook bevat CN X algemene somatische afferente
vezels die druk, temperatuur en pijn in de huid kunnen waarnemen. Naast de algemene
vezels, bevat CN X ook twee specifieke type vezels. Via specifieke viscerale efferente
vezels worden enkele belangrijke spieren in hoofd en hals aangestuurd. Ook wordt één
extrinsieke tongspier aangestuurd door CN X. Via speciale viscerale afferente vezels
wordt onder andere belangrijke informatie over de samenstelling van het bloed in de
aorta waargenomen. Algemene viscerale efferenten vezels komen het meest voor in CN
X. CN X is dus een gemengde zenuw en is bovendien de enige zenuw die buiten het
hoofd- halsgebied komt. CN X innerveert tot tweederde van het colon transversus.
• CN XI: Nervus accesorius
CN XI is de elfde craniale zenuw. CN XI ontspringt uit het bovenste gedeelte van het
ruggenmerg en gaat dan naar de hersenen via het foramen magnum, en treedt weer uit
via het foramen jugulare. CN XI is een puur motorische zenuw die alleen algemene
somatische efferente vezels bevat die de musculus sternocleidomastoïdeus en de
musculus trapezius aansturen.
• CN XII: Nervus hypoglossus
CN XII is de twaalfde craniale zenuw. CN XI ontspringt uit de hersenstam en verlaat het
cranium via het hypoglossale kanaal. Via algemene somatische efferente vezels wordt
het merendeel van de tongspieren aangestuurd. CN XI innerveert alle intrinsieke
tongspieren en het merendeel van de extrinsieke tongspieren. Ook CN XII is dus een
puur motorische zenuw.
CN III, VII, IX en X bevatten ook parasympathische vezels en behoren dus tot het
parasympathische zenuwstelsel. CN X is hierbij de belangrijkste zenuw. Kenmerkend aan
deze parsympathische vezels, is dat zij een lang pre-ganglionair neuron hebben dat
ontspringt in het centrale zenuwstelsel, en een relatief kort post-ganglionair neuron dat
ontspringt uit een ganglion dichtbij de eindbestemming van de zenuw. De
eindbestemming van een parasympathische zenuw is altijd een klier, gladde spiercellen
of hartspiercellen. De tong wordt geïnnerveerd door vijf hersenzenuwen: CN V, CN VII,
CN XI, CN X en CN XII.
Facebook.com/SlimStuderen
7
Overzicht hoorcollegestof Van Mens tot Cel 2014-2015
HC 35: Bouw en functie keel
Moore: Clinically oriented anatomy, 7th ed, 204; 08. Neck| p. 1018 1051
Ross, Pawlina: Histology – a text and atlas, 6th ed, 2011; 16. Digestive System I:
Oral Cavity and Associated structures| p. 526-527, p. 533-534; 19. Respiratory System|
p. 670.
Pharynx (keel)
Onderverdeling
De pharynx is onder te verdelen in de nasopharynx, de oropharynx en de
laryngopharynx. De nasopharynx staat in verbinding met de neusholte via de choanae.
De oropharynx staat in verbinding met de mondholte via de isthmus faucium. De
laryngopharynx staat in verbinding met de larynxholte via de auditus laryngis. In de
nasopharynx komt de buis van Eustachius uit. De buis van Eustachius is een onderdeel
van de gehoorgang en verbindt de nasopharynx met het middenoor. Het ligt direct onder
het slijmvlies van de nasopharynx waar het een elevatie vormt: torus tubarius. De fossa
tonsillaris is een groeve in de pharynx, waar de keelamandelen zich bevinden.
Slikken en ademhalen
De keel speelt een belangrijke rol bij het slikken en ademhalen. Als iemand zich verslikt,
spreken we van aspiratie. Bij het ademhalen moeten de isthmus pharyngis en de auditus
laryngis open zijn, waardoor lucht de longen kan bereiken. Bij het slikken moeten de
isthmus pharyngis en de auditus laryngis gesloten zijn, om te voorkomen dat voedsel in
de luchtwegen komt. De isthmus pharyngis is de verbinding tussen de nasopharynx en
de oropharynx. De auditus laryngis is de verbinding tussen de oro- en laryngopharynx.
Verhemelte
Het verhemelte (palatum) vormt de scheiding tussen de mondholte en de neusholte. Het
palatum bestaat uit een hard (palatum durum) en een zacht deel (palatum molle).
Verder bestaat het verhemelte uit een voorste verhemelteboog (arcus palatoglossus) en
een achterste verhemelteboog (arcus palatopharyngealis).
Lymfatisch weefsel
De pharynx bevat zeer veel lymfatisch weefsel. Het bevat namelijk veel lymfeknopen en
drie groepen tonsillen (amandelen). De eerste groep bestaat uit de tonsilla pharyngea,
die zich in de nasopharynx bevinden. De tweede groep tonsillen zijn de tonsilla palatina,
die zich rond de isthmus faucium bevinden (oropharynx). De laatste groep tonsillen zijn
de tonsilla lingualis. Deze bevinden zich achter op de tong en zijn er als het ware aan
vastgeplakt. Het lymfatische weefsel in de pharynx wordt ook wel aangeduid als de ring
van Waldeyer-Hartz. Verder bevindt zich in de pharynx ook een MALT-systeem: mucosa
associated lymphoid tissue systeem. Hier bevinden zich kleine concentraties lymfatisch
weefsel in het slijmvlies.
Pharynxmusculatuur
De pharynx bevat vele spieren. Deze zijn globaal onder te verdelen in de keelvernauwers
en de keelheffers.
Keelvernauwers
Tot de keelvernauwers behoren de musculus constrictor pharyngis superior, medius en
inferior. De superior wordt overlapt door de medius, die wordt overlapt door de inferior.
Het onderste deel van de constrictor pharyngis inferior is het pars cricopharyngeus. Hier
zit de overgang van de pharynx naar de oesofagus. De achterwand van de oesofagus is
niet goed bedekt met spieren en vormt daardoor een zwakke plek, waar een divertikel
kan ontstaan. Deze ontstaat in het gebied achter de pharynx en voor de wervelkolom: de
retropharyngeale ruimte. Via een verzakkingsabces kunnen infecties zich via deze ruimte
naar het mediastinum verspreiden.
Facebook.com/SlimStuderen
8
Overzicht hoorcollegestof Van Mens tot Cel 2014-2015
De musculus constrictor pharyngis superior aan het pterygomandibulaire ligament. De
musculus constrictor pharyngis medius zit deels vast aan het onderste deel van het
ligamentum stylohyoideus en deels aan het hyoïd zelf. De musculus constrictor pharyngis
inferior zit vast aan de zogenaamde oblique line van het cartilago thyroidea van de
larynx.
Keelheffers
Tot de keelheffers behoren de musculus stylopharyngeus, de salpingopharyngeus en de
palatopharyngeus. Deze spieren trekken de pharynx en de larynx omhoog, waardoor de
voedselbolus makkelijk richting de maag wordt verplaatst. De m. salpingopharyngeus
zorgt er ook voor dat de buizen van Eustachius open gaan bij het slikken. De m.
palatopharyngeus zit vast aan het palatum molle; de m. salpingopharyngeus aan het
kraakbenige deel van de pharyngotympanische buis; en de m. stylopharyngeus aan het
processus styloïdeus.
Keelfascie
De keelfascieën vormen lagen van bindweefsel om bepaalde structuren in de pharynx. Er
bestaat een binnenste en een buitenste fascie. De binnenste fascie is de fascia
pharyngobasilaris en de buitenste fascie is de fascia buccopharyngeus. De fascie vormt
relatief zwakke plekken in de pharynxwand en is dus vatbaar voor infecties of schade.
Vascularisatie
Het belangrijkste aanvoerende bloedvat voor de pharynx is de arteria carotis communis,
die zich splitst in de arteria carotis interna en externa. De arteria carotis externa vertakt
zich in de hals en de arteria carotis interna gaat onvertakt door naar de hersenen. De
takken van de arteria carotis externa voorzien een deel van de pharynx van bloed. Het
bovenste en middelste deel van de pharynx worden van bloed voorzien door de arteria
pharyngea ascendens. Het onderste deel van de pharynx wordt van bloed voorzien door
de arteria thyroïdea inferior. Dit is een aftakking van de truncus thyrocervicalis die weer
voortkomt uit de arteria subclavia. De tonsilregio krijgt bloed via een ander bloedvat,
namelijk de arteria facialis. De arteria facialis is ook een aftakking van de arteria carotis
externa. De pharynx wordt gedraineerd via de plexus pharnyngeus. Dit is een veneuze
plexus die uitmondt in de vena jugularis interna. De tonsilregio wordt gedraineerd via de
vena palatina.
Innervatie pharynx
De ramus maxillaris van de nervus trigeminus zorgt voor de sensibele innervatie van de
nasopharynx. De oropharynx en de bovenkant van de laryngopharynx worden sensibel
geïnnerveerd door de nervus glossopharyngeus. De onderkant van de laryngopharynx
wordt sensibel geïnnerveerd door de nervus vagus. De tonsilnis wordt geïnnerveerd door
de nervus glossopharyngeus en de nerves maxillaris. Het aandeel van de nervus
glossopharyngeus is bepalend voor het optreden van de braakreflex. De motorische
innervatie van de spieren in de pharynx verloopt via de nervus vagus. Alleen de
musculus stylopharyngeus wordt geïnnerveerd door de nervus glossopharyngeus.
Facebook.com/SlimStuderen
9
Overzicht hoorcollegestof Van Mens tot Cel 2014-2015
HC 36: Bouw en functie larynx
Moore: Clinically oriented anatomy, 7th ed, 204; 08. Neck| p. 1018- 1051
Ross: Histology – 6th ed, 2011; 16. Digestive System I: Oral Cavity and
Associated structures| p. 526-527, p. 533-534; 19. Respiratory System| p. 670.
Larynx (strottenhoofd)
De larynx speelt een belangrijke rol bij het vormen van geluid. De larynx ligt in de hals
en staat in verbinding met vele structuren. Via de neusholtes of de orale holte komt lucht
binnen. Deze gaat vervolgens respectievelijk naar de nasopharynx en de oropharynx. Via
de oropharynx komt de lucht in de laryngopharynx. In de laryngopharynx kan de lucht
doorstromen naar de oesofagus, of juist door de auditus laryngis gaan en zo in de larynx
en vervolgens in de trachea terecht komen. De larynx bevat intrinsieke en extrinsieke
ligamenten, hiertussen bevinden zich halsspieren. Het hyoïd is nauw verbonden met de
larynx. Echter, het hyoïd is geen onderdeel van de larynx.
Opbouw larynx
Globaal bestaat de larynx uit verschillende kraakbenige structuren. Deze structuren
worden verbonden door ligamenten en vormen zo de larynx. De konderdelen zijn:
• Cartilago thyroïdea (schildkraakbeen)
• Cartilago cricoïdea;
• Cartilago epiglottica;
• Cartilago arytaenoïdea;
• Cartilagines corniculata en cuneiformi.
Het cartilago thyroïdea is de grootste kraakbenige structuur in de larynx. Het bevat veel
uitsteeksels voor de aanhechting van ligamenten en spieren. Deze structuur bestaat uit
twee platen die schuin naar beneden lopen en daar samenkomen. De achterkant is open
en op de achterste uiteinden van elke plaat zitten uitsteeksels. Het cartilago thyroïdea,
hecht aan het cartilago cricoïdea. Deze laatste heeft de vorm van een zegelring. Het
cartilago epiglottica heeft de vorm van een blad met een steeltje, en hecht met het
steeltje aan de binnenkant van het cartilago thyroïdea. Het cartilago arytaenoïdea is
pyramidevormig en ligt binnen het cartilago thyroïdea en op de ‘zegelkant’ van het
cartilago cricoïdea. Het cartilago arytaenoïdea bevat een aantal inkepingen voor
aanhechting van spieren en het weefsel dat de stembanden gaat vormen. De cartilagines
corniculata en cuneiformi zijn kleine stukjes kraakbeen die rond het cartilago
arytaenoïdea liggen.
Ligamenten
Deze structuren worden bij elkaar gehouden door intrinsieke en extrinsieke ligamenten.
Een aantal extrinsieke ligamenten zijn:
• Ligamentum hyo-epiglotticum;
• Membrana thyrohyoïdea;
• Ligamentum cricotracheale.
Het ligamentum hyo-epiglotticum, verbindt het cartilago epiglottica met de prominens
laryngealis van het cartilago thyroïdea. Het membrane thyrohyoïdea verbindt het hyoïd
met het cartilago thyroïdea. Het ligamentum cricotracheale verbindt het cartilago
cricoïdea met de eerste trachearing. De intrinsieke ligamenten zijn:
• Ligamentum thyro-epiglotticum;
• Ligamentum cricothyroïdeum;
• Membrana quadrangularis.
Het ligamentum cricothyroïdeum verbind het cartilago thyroïdea met het cartilago
cricoïdea. Dit is vaak de plaats waar bij acute aspiratie een coniotomie wordt uitgevoerd.
Door een coniotiomie kan de patiënt blijven ademen.
Facebook.com/SlimStuderen
10
Overzicht hoorcollegestof Van Mens tot Cel 2014-2015
Larynxholte
De larynxholte is de binnenkant van de larynx en de plaats waar geluid wordt gemaakt.
In de larynxholte zijn twee vouwen te vinden met daartussen een naar buiten uitpuilende
ruimte. De bovenste vouw zijn de vestibular folds. Dit zijn de valse stembanden, omdat t
deze vouwen lijken op de echte stembanden maar niet zorgen voor geluid. De onderste
vouw zijn de echte stembanden, oftewel de vocal folds. De uitpuilende ruimte tussen de
twee groepen stembanden is de ventriculus laryngis. De ventriculus laryngis bevat slijm
dat ervoor zorgt dat de echte stembanden goed glad en vochtig blijven. De twee groepen
stembanden vormen ook twee stemspleten, de valse en de ware stemspleet. De valse
stemspleet is de rima vestibuli. De ware stemspleet is de rima glottidis.
Onderverdeling
De larynxholte is onder te verdelen in drie delen. Het deel dat de vestibular folds,
noemen we het vestibulum larygis/vestibulum laryngis. Het deel met de stembanden en
de ventriculus laryngis, noemen we de cavitas laryngis intermedia/ transglottische
ruimte. Het deel vanaf de vocal folds naar caudaal noemen we de cavitas
infraglottica/subglottische ruimte. Na de subglottische ruimte begint de luchtpijp.
Larynxslijmvlies
Het larynxslijmvlies bestaat uit twee typen epitheel. Het slijmvlies van de supra- en de
subglottische ruimte bestaat uit pseudomeerlagig, trilhaardragend cilinderepitheel. Het
epitheel van de glottische ruimte (de ware stembanden) bestaat uit meerlagig,
onverhoornd plaveiselepitheel.
Larynxmusculatuur
De larynx bevat veel spieren. De musculus cricothyroïdeus is een tensor die zich bevindt
tussen het cartilago thyroïdea en het cartilago cricoïdea. Het cartilago arytaenoïdeus
speelt een belangrijke rol bij de aanhechting van veel larynxspieren. De m. cricoarytaenoïdeus posterior is een abductor en bevindt zich tussen het cartilago cricoïdea en
het cartilago arytaenoïdeus aan de posteriore zijde. De m. crico-arytaenoïdeus lateralis is
een adductor, die zich tussen het cartilago cricoïdea en het cartilago arytaenoïdeus aan
de laterale zijde bevindt. Een abductor zorgt voor verwijding van de stemspleet en een
adductor sluiting/vernauwing van de stemspleet. De m. arytaenoïdeus transversus is een
adductor die horizontaal van het linker naar het rechter cartilago arytaenoïdeus loopt. De
musculus arytaenoïdeus obliquus is ook een adductor, maar deze loopt diagonaal van de
linker naar de rechter cartialgo arytaenoïdeus. Ten slotte is er ook nog de musculus
vocalis. Deze spier is een tensor en loopt naar de stembanden.
Sfincter
De pars aryepiglottica en de musculus thyro-aryaenoïdeus vormen samen de sfincter van
het vestibulum.
Standen stemspleet
• Rustige ademhaling: vocal fold en vestibular fold zijn allebei open. Vestibular fold
is wijder dan vocal fold.
• Krachtige inademing: vestibular fold is open en de vocal fold is extra wijd open
door abductie.
• Spraak: vestibular fold is open en de vocal fold is dicht door adductie.
• Krachtige sluiting: vestibular fold, vocal fold en rima glottidis zijn gesloten.
• Slikken: Door het naar beneden bewegen van de epiglottis wordt de aditus
laryngis vernauwd.
Vascularisatie
Het supraglottische deel van de larynx krijgt zijn bloed via de arteria thyroïdea superior.
Deze arterie is een aftakking van de arteria carotis externa. Het subglottische deel van
de larynx krijgt zijn bloed via de arteria thyroïdea inferior.
Facebook.com/SlimStuderen
11
Overzicht hoorcollegestof Van Mens tot Cel 2014-2015
Deze arterie is een aftakking van de truncus thyrocervicalis, die afkomstig is uit de
arteria subclavia. Het supraglottische deel van de larynx wordt gedraineerd door de vena
thyroïdea superior. Deze vene mondt uit in de vena jugularis interna. Het subglottische
deel van de larynx wordt gedraineerd door de vena thyroidea inferior. Deze vene mondt
uit in de vena brachiocephalicus sinister.
Innervatie larynx
Het slijmvlies van de larynx wordt sensibel geïnnerveerd door aftakkingen van de nervus
vagus. Het supraglottische deel wordt geïnnerveerd door de nervus laryngeus superior.
Deze nervus splitst zich in een interne en een externe tak. Deze zenuw zorgt ook voor de
motorische innervatie van de musculus cricothyroïdeus. Het subglottische deel wordt
geïnnerveerd door de nervus laryngeus recurrens. Deze zenuw takt zich af van de nervus
vagus en gaat dan onder de aortaboog door, om vervolgens terug te gaan naar de
larynx. Deze constructie is ontstaan door het naar voren klappen van het hart met de
aorta tijdens de embryonale ontwikkeling. De nervus laryngeus recurrens zorgt ook voor
de motorische innervatie van alle intrinsieke larynxspieren (op de musculus
cricothyroïdeus na).
Facebook.com/SlimStuderen
12
Overzicht hoorcollegestof Van Mens tot Cel 2014-2015
Facebook.com/SlimStuderen
13