Gebruik van frequentie regelaars met criteria

Download Report

Transcript Gebruik van frequentie regelaars met criteria

Gebruik van frequentie regelaars.

Een frequentieregelaar biedt de mogelijkheid om de elektromotor van een ventilator op elk gewenst toerental in te stellen. Daarmee geeft het voordelen m.b.t. procesbeheersing, energiebesparing, meer vrijheid voor de selectie, ‘soft start’ aanloopmogelijkheid en het geeft mogelijkheden voor bewaking. Men dient zich echter wel bewust te zijn van het belang van het juist uitvoeren van de elektrische installatie en correct instellen van de frequentieregelaar. Een aantal feiten: Hogere schakelfrequenties verlagen het motorgeluid maar verhogen het risico op lagerschade door lagerstromen en doorslag van wikkelingen. Onvoldoende of verkeerde aarding en EMC maatregelen verhoogd het risico op lagerschade door lagerstromen en doorslag van wikkelingen. Onderstaand treft u de criteria (van o.a. WEG motors) voor frequentie geregelde motoren. Om een optimaal functioneren van de combinatie te garanderen mogen de volgende waarden niet worden overschreden: Netspanning 220-240/380-415 V/ 50 Hz of 440-460 V/60 Hz Motor geschikt voor spanning ≤ 460V(**) Spanningpieken Gemeten op de motorklemmen (fase-fase) ≤ 1600V dV/dt Gemeten op de motorklemmen (fase-fase) ≤ 5200 V/μs Minimale stijgingstijd van de regelaar (*) ≥ 0.1 μs Minimale tijd tussen pulsen (*) ≥ 6 μs Schakelfrequentie van de regelaar tussen 2,5 kHz en 5 kHz; Bij een variabele koppel toepassing, maximale frequentie verhouding 10:1; (*) moet worden opgegeven door de leverancier van de frequentie regelaar.

(**) criteria voor andere spanningen op aanvraag. Indien aan één of meer van bovenstaande criteria niet wordt voldaan, kan er de noodzaak zijn om op de uitgang van de frequentieregelaar filtering te voorzien (Commen Mode, dV/dt, Sinus of een combinatie). Bij frequentie geregelde motoren moet vanaf bouwgrootte IEC315 of meer dan 100kW vermogen een geïsoleerd lager of lagerschild aan de niet aandrijfzijde (NDE) worden voorzien om stroomdoorgang in het lager te voorkomen. Dit houdt niet in dat er bij kleinere motoren geen stroomdoorgang kan plaatsvinden door bijvoorbeeld slechte hoogfrequent aarding. De kans is kleiner en het is een commerciële afweging of men deze motoren uitvoert met een stroomgeïsoleerd lager of lagerschild. Wel moet worden gemeld dat het plaatsen van een geïsoleerd lager of lagerschild de kans op stroomdoorgang reduceert, echter als de hoge spanningspieken blijven kan dit alsnog leiden tot beschadiging van de lagers en/of wikkelingen door deelontlading. Het is dus van groot belang de voorschriften van de leverancier van de motor en frequentieregelaar te volgen. Een onjuist uitgevoerde elektrische installatie of foutieve instellingen in de frequentie regelaar kunnen lagerschade door stroomdoorgang of doorslag van wikkelingen veroorzaken waardoor vroegtijdige uitval zal ontstaan en waarop geen garantie kan worden verleend. Een aantal voorbeelden van aandachtspunten: 1) Maak gebruik van een symmetrische EMC kabel met een (koperen) mantel waarvan de aarding 2) een gelijke oppervlak heeft als de fase. De aansluiting van de EMC aarding moet aan zowel de motor als aan de omvormer zijde. Onder andere WEG motoren heeft op hun website een technische handleiding ter verduidelijking van de belangrijkste aspecten met betrekking tot toepassing van laagspannings inductiemotoren ( ≤ 690 V) in combinatie met frequentieregelaars, voor motoren met een bouwgrootte t/m IEC355.