Schoolondersteuningsprofiel - SBO Wim Monnereau-school

Download Report

Transcript Schoolondersteuningsprofiel - SBO Wim Monnereau-school

Bezoekadres: Boven Westerdiep 10 9641 LJ Veendam Postadres: Postbus 449 9640 AK Veendam Telefoon: 0598-612063
Internet: www.monnereau.picto.nl Email: [email protected]
Sbo Wim Monnereau-school maakt onderdeel uit van Scholengroep Opron voor openbaar onderwijs www.opron.picto.nl
Schoolondersteuningsprofiel
Inhoudsopgave
1. Inleiding
2. Algemene gegevens
2.1 Contactgegevens
2.2 Onderwijsvisie/schoolconcept
2.3 Kengetallen leerlingpopulatie
2.4 Procedure Toelating tot de speciale basisschool
2.5 Stroomschema zorgplicht rechtstreekse aanmelding
2.6 Verhuizen met een Toelaatbaarheidsverklaring
2.7 Procedure Bezwaar besluit toelaatbaarheid
2.8 Procedure verwijzing en/of verwijdering
2.9 Rechtsmiddelen voor ouders
2.10 Het wettelijk kader en bekostiging
4
5
3.
3.1
3.1.1
3.1.2
3.1.3
3.1.4
3.1.5
3.1.6
3.1.7
3.1.8
Basisondersteuning
Preventie en lichte curatieve interventies
Sociale veiligheid
Verzuimbeleid
Protocol voorbehouden en risicovolle handelingen
Meldcode huiselijk geweld en risicovolle handelingen
Methodiek en methoden sociaal gedrag en impulsbeheersing
Leerlijnen Passende Perspectieven
Protocol dyslexie, protocol taal-lezen en protocol dyscalculie
Werk- en instructieruimten, hulpmiddelen
10
10
3.2
3.2.1
3.2.2
3.2.3
3.2.4
3.2.5
3.2.6
3.2.7
3.2.8
Onderwijsondersteuningsstructuur
1-zorgroute, Opbrengst- en Handelingsgericht werken
Samenwerking met ketenpartners
Groepsbesprekingen
Leerlingbesprekingen/Commissie van Begeleiding
Leerlingadministratieprogramma digitaal
Leerlingendossier papier
Zorgjaarplan
Procedure terugplaatsing of overplaatsing basisonderwijs
11
6
7
8
9
3.3 Personeel: De deskundigheid in de school voor de extra ondersteuning in de school
3.3.1 Competentieprofiel Leraar Speciaal Basisonderwijs LB en LC
16
3.4
3.4.1
3.4.2
3.4.3
3.4.4
3.4.5
3.4.6
3.4.7
16
Planmatig werken
Toetskalender, test- en toetsinstrumentaria
Leerlingresultaten eindleerlingen
Ontwikkelingsperspectief
Afstemming
Zorg en Begeleiding
Kwaliteitszorg
Opbrengsten
3.5 Basiskwaliteit van het onderwijs
3.5.1 Waardering: Bevindingen van de onderwijsinspectie
20
2
3.5.2 Waardering: Oudertevredenheidspeiling
3.5.3 Waardering: Leerlingtevredenheidspeiling
3.5.4 Waardering: Personeelstevredenheidspeiling
4
4.1
Basisondersteuning en Extra Ondersteuning: Ondersteuningsarrangementen voor leerlingen
De arrangementen
22
22
5
5.1
5.2
5.3
5.4
Positie van de ouders
Ouderparticipatie
Ouderbetrokkenheid
Medezeggenschap
Ouders en zorgplicht
27
6
Grenzen aan de onderwijsondersteuning en zorgplicht
28
7
7.1
7.2
7.3
7.4
7.5
7.6
Ambities en vooruitblik naar 2020
Professionaliseringsagenda personeel in expertisecentrum
Ondersteuningsvraag van de basisscholen
Persoonlijk ontwikkelingsplan van de werknemer in relatie tot de organisatie
Profielschets en functie-eisen ten aanzien van LB/LC functionaris, werving en selectie
Financieringsmodel van de schoolbesturen in het samenwerkingsverband
Capaciteit en volume van het speciaal basisonderwijs in het kenniscentrum
29
3
1. Inleiding
Kinderen met een beperking of gedragsproblemen hebben recht op een passende onderwijsplek. Vanaf 1 augustus 2014
zijn scholen verplicht om een passende onderwijsplek te geven aan leerlingen die extra ondersteuning nodig hebben.
Niet alle “gewone” scholen hoeven alle kinderen op te vangen. Wanneer een school geen passend onderwijs kan geven dan
zoeken de scholen binnen het samenwerkingsverband naar een school die dit wel biedt.
In het nieuwe stelsel schaft de overheid de leerlinggebonden financiering (“rugzakjes”) af. Het budget blijft wel helemaal
beschikbaar, maar gaat voortaan rechtstreeks naar de samenwerkende schoolbesturen.
In het provinciale ondersteuningsplan legt het samenwerkingsverband vast hoe het passend onderwijs voor elk kind wil
realiseren. Dit ondersteuningsplan wordt eens per vier jaar opgesteld en kan tussentijds worden bijgesteld.
Om ouders en leraren zeggenschap over het ondersteuningsplan te geven, hebben de samenwerkingsverbanden een eigen
ondersteuningsplanraad. De inspectie van het onderwijs betrekt het ondersteuningsplan bij het toezicht.
In 2012 heeft het ministerie van OCW een concept regio indeling ontwikkeld voor de nieuw te vormen
samenwerkingsverbanden. Landelijk gezien wordt het aantal samenwerkingsverbanden in augustus 2014 teruggebracht
naar 75 samenwerkingsverbanden primair onderwijs. Dit betekent dat er in de provincie Groningen sprake is van een
behoorlijke schaalvergroting. De indeling van het nieuwe SWV 20-01 omvat de gemeenten Appingedam, Bedum,
Bellingwedde, Delfzijl, De Marne, Eemsmond, Groningen, Grootegast, Haren, Hoogezand- Sappemeer, Leek, Loppersum,
Marum, Menterwolde, Noorderveld, Oldambt, Pekela, Slochteren, Stadskanaal, Ten Boer, Veendam, Winsum, Zuidhorn en
Vlagtwedde. De uitgangspunten van deze indeling zijn o.a. geweest:
-geografische afbakening langs gemeentegrenzen
-zoveel mogelijk gelijke indeling voor primair onderwijs en voortgezet onderwijs- en
-leerlingenstromen.
Het wetsvoorstel Passend Onderwijs trad op 1 augustus 2013 in werking. Op 1 augustus 2014 stopt de bekostiging van het
huidige samenwerkingsverband Veendam e.o. Op 1 november 2013 is de bestuurlijke inrichting van het nieuwe SWV 20-01
notarieel vastgelegd. Op 1 maart 2014 wordt het nieuwe SWV 20-01 geacht een ondersteuningsplan gereed hebben. Dit
ondersteuningsplan van het nieuwe SWV 20-01 is ingestemd door de Ondersteuningsplanraad en voor 1 mei 2014 naar de
inspectie gestuurd. Zoals in de gemeentelijke indeling van het nieuwe samenwerkingsverband duidelijk wordt, valt de
gemeente Aa en Hunze buiten de nieuwe regio indeling van het SWV 20-01. Dat betekent concreet dat de scholen van
stichting PrimAH en SWS Oostermoer, die nu onderdeel zijn van het SWV Veendam e.o. m.i.v. augustus 2014 deel gaan
uitmaken van het SWV 22-01 (Aa en Hunze, Assen, Midden Drenthe en Tynaarlo).
In dit document wordt een beschrijving gegeven van het ondersteuningsprofiel van de speciale basisschool Wim Monnereauschool, die deel uitmaakt van het nieuwe samenwerkingsverband 20.01. Deze beschrijving is het uitgangspunt voor het
inrichten van ons onderwijs aan leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften, het bepalen van de grenzen van de
ondersteuning en het voldoen van wettelijke bepalingen die bestaan rondom zorgplicht en passend onderwijs.
Naast de basisondersteuning geven wij onze (extra) ondersteuning aan in “arrangementen”. In juni van elk schooljaar zal het
schoolondersteuningsprofiel worden geëvalueerd en bijgesteld.
Het schoolondersteuningsprofiel is in nauwe samenwerking tijdens gezamenlijke werkbijeenkomsten met het schoolteam tot
stand gekomen.
Tenslotte is het profiel ter advisering aan de medezeggenschapsraad voorgelegd. De medezeggenschapsraad heeft positief
geadviseerd.
.
4
2. Algemene gegevens
2.1 Contactgegevens
School voor speciaal basisonderwijs: “Wim Monnereau-school”
Bezoekadres: Boven Westerdiep 10 9641 LJ Veendam
Postadres: postbus 449 9640 AK Veendam
Telefoon: 0598-612063
Internet: www.monnereau.picto.nl
Email: [email protected]
Directeur: Joke Leertouwer-Hoogeveen
2.2 Onderwijsvisie/schoolconcept
Cirkel van aandacht
De kern van onze visie is dat het kind altijd tot zijn recht moet komen en met een goede bagage de school verlaat. Het
opdoen van succeservaringen, vertrouwen in eigen kennen en kunnen zijn voorwaarden om tot een verantwoordelijke burger
te kunnen opgroeien. Een cirkel van professionele aandacht is de kracht van onze school. Ons doel is om samen met de
leerling het maximaal mogelijke doel te halen zodat hij trots de school verlaat. In de school creëren wij een omgeving van
rust en structuur, waarin de leerlingen worden gestimuleerd zich te ontwikkelen. We streven ernaar dat de leerling zich veilig
en prettig voelt zodat het plezier in het leren weer hervonden wordt. De ontwikkeling van de sociaal-emotioneel ontwikkeling
is ingebed in ons orthopedagogisch en orthodidactisch schoolklimaat. De groepsgrootte en de aanwezigheid van deskundig
personeel zijn aanwijsbare elementen daarin. Bovenal is het schoolklimaat gewaarborgd door goed opgeleid personeel dat
affiniteit heeft met het kind en bereid is om een extra stap te doen en de ouders daarbij te betrekken. Het schoolklimaat is op
onze school daarom van wezenlijk belang.
Aandacht geven betekent in onze visie ook het stellen van grenzen en het bieden van structuur in een samenleving die
complex en veeleisend is.
Ten aanzien van het didactisch handelen, werkt de school aan de hand van het interactief gedifferentieerd directe
instructiemodel. In de groepsplannen wordt aangegeven hoe deze vorm krijgt binnen de onderwijsleersituatie met de
specifieke onderwijsbehoeften van de leerlingen.
Onze medewerkers
Onze teamleden werken voortdurend aan hun professionele ontwikkeling en kunnen reflecteren op eigen handelen. Zij zijn
flexibel, verbeteringsgericht, positief kritisch en staan open voor moderne, maatschappelijke ontwikkelingen.
Onze teamleden hebben een basishouding die gericht is op zelfreflectie en invoelen. Zij kunnen lesgeven aan kinderen die in
complexe ontwikkelings - en thuisomstandigheden verkeren. Wij kunnen elkaar opleiden.
Profilering
Wij zijn trots op onszelf en onze leerlingen. Onze ouders zijn trots op onze school. Voor elke leerling willen wij het maximale
doel bereiken, zowel op cognitief gebied als wel op de wijze waarop het kind zich in sociaal-emotioneel opzicht in de
maatschappij kan redden. Door middel van de website en social media treden wij actief naar buiten. Onze website is actueel
en informatief.
5
2.3 Kengetallen leerlingpopulatie huidig schooljaar en afgelopen 3 schooljaren
De opbouw van de leerlingenpopulatie op de speciale basisschool Wim Monnereau-school ziet er volgens het volgende
profiel als volgt uit:
Brin: 19TV
Totaal aantal leerlingen
1 oktober met OPP
Totaal aantal leerlingen
1 februari met OPP
Totaal aantal leerlingen
1 april met OPP
Einduitstroom v.o. met
OPP
Einduitstroom v.o. met
OPP en
gediagnosticeerde
ontwikkelings-en
gedragsstoornis
Einduitstroom v.o. met
OPP en
gediagnosticeerd
dyslexie
Einduitstroom v.o. met
OPP en
groepsgemiddeld totaal
IQ Wisc III (nl), m.u.v.
leerlingen <2 jaar op sbo
en <4 jaar in Ned.
LGF beschikking 1
oktober
LGF beschikking 1 april
Rechtstreekse instroom
medisch
kinderdagcentrum (MKD)
Kinderdagcentrum
(KDC) en medische
peuterspeelzaal (PSZ)
op 1 oktober
Instroom vanuit SO op 1
oktober
CUMI-leerlingen 1
oktober
2013-2014
115
2012-2013
118
2011-2012
122
2010-2011
134
130
132
127
144
132
134
135
149
21
29
23
43
9
14
10
21
2
1
2
3
79
74
79
78
11
11
10
9
15
11 MKD
1 PSZ
12
5 MKD
1 PSZ
12
3 MKD
9
18
14
9
4
Geen bekostiging
Geen bekostiging
Geen bekostiging
Geen bekostiging
2.4 Procedure Toelating tot de speciale basisschool
De PCL verdwijnt met ingang van 1 augustus 2014. Hiervoor in de plaats komt een panel van deskundigen: de zogeheten
Commissie van Advies. Het Samenwerkingsverband geeft d.m.v. de Commissie van Advies (CvA) een
Toelaatbaarheidsverklaring voor het speciaal basisonderwijs of (voortgezet)speciaal onderwijs af. Dit deskundigenadvies is
eveneens een wettelijke verplichting; in een Algemene Maatregel van Bestuur wordt vastgelegd op basis van welke expertise
het deskundigenadvies tot stand komt.
6
Een voorwaarde voor plaatsing in het speciaal basisonderwijs is dat het samenwerkingsverband daarmee instemt. In dat
geval krijgt de leerling een toelaatbaarheidsverklaring (TLV). In het ondersteuningsplan van het samenwerkingsverband
20.01 moet worden beschreven welke leerlingen in aanmerking komen voor plaatsing in het speciaal basisonderwijs, op
basis van processen en criteria.
Wat in juni 2014 nog niet duidelijk is, zijn de criteria waaraan een SBO moet voldoen om aan de basisondersteuning te
kunnen voldoen, maar ook de CvA/CvT kent nog niet de criteria om een leerling een toelatingsverklaring te geven.
Verderop, in hoofdstuk 4, heeft de Wim Monnereau-school de basisondersteuning en extra ondersteuning op basis van de
huidige leerlingenpopulatie gedefinieerd.
Om te beoordelen of een leerling een TLV krijgt, vraagt het samenwerkingsverband in elk geval advies aan deskundigen,
waaronder ten minste een orthopedagoog. Bij een positief besluit geeft het samenwerkingsverband een TLV af. Daarop staat
het nummer van het samenwerkingsverband, van de TLV, de start- en einddatum en het bekostigingsniveau
(laag/midden/hoog). Verder gelden de volgende voorwaarden:
 Het bevoegd gezag van de school van aanmelding vraagt de TLV aan bij de Commissie van Advies van het
samenwerkingsverband. Dit is dus niet de verantwoordelijkheid van de ouders. Voor een TLV voor het speciaal
basisonderwijs is dit een school voor basisonderwijs of een speciale basisschool.
 Als het samenwerkingsverband geen TLV afgeeft, moet de school waar de leerling is aangemeld of geplaatst op
zoek naar een andere passende plek voor de leerling. De zorgplicht blijft dan bij de aanmeldingsschool of de
school waar de leerling al zit.
 De plaatsingsdata zijn de eerstvolgende schooldagen na 1 augustus, 1 januari en 1 april.
2.5 Stroomschema zorgplicht rechtstreekse aanmelding speciaal basisonderwijs
Hierna staat het stappenplan beschreven hoe de zorgplicht en de toelating op de speciale basisschool is geregeld.
In principe wordt elk kind eerst rechtstreeks aangemeld bij de reguliere basisschool naar voorkeur.
→Stap 1: Leerling staat nog niet ingeschreven en de ouder meldt rechtstreeks aan aan bij het speciaal basisonderwijs. Dit is
mogelijk vanaf de leeftijd van 4 jaar. Ouders moeten schriftelijk aangeven bij welke basisscholen tevens om toelating is
verzocht; hierbij dient de eerste voorkeur aangegeven te worden. De ouders dienen eveneens te vermelden dat zij het
vermoeden hebben voor extra ondersteuning op de speciale basisschool. De leerling wordt nog niet ingeschreven of
geplaatst; er is eerst onderzoeksplicht van het speciaal basisonderwijs. Wanneer er direct door onze school al geen
vermoeden is voor extra ondersteuning dan geldt er geen onderzoeksplicht. Aan de ouders wordt vervolgens verzocht om
zich aan te melden bij een gewone basisschool.
→Stap 2: Bij vermoeden voor extra ondersteuning bij vierjarigen, en aangetoond door een professionele ketenpartner,
onderzoekt het speciaal basisonderwijs of deze extra ondersteuning nodig is. Voor dit onderzoek wordt gedurende de
periode van 6 weken na aanmelding met eventueel uitstel met extra 4 weken documenten verzameld door de interne
deskundigen.
Ouders hebben in de periode van 6 weken de inspanningsverplichting alle en extra gegevens aan te leveren om te bepalen
welke onderwijsbelemmeringen hieruit voortvloeien. Het schoolbestuur beslist binnen 6 weken na aanmelding of de leerling
kan worden ingeschreven. De onderzoeksperiode kan met 4 weken verlengd worden.
→Stap 3: School heeft zorgplicht
Kunnen we de ondersteuning zelf niet bieden dan:
→Stap 4: Plaatsing op een andere school. De zorgplicht gaat over naar de nieuwe school
Kunnen we de zorg zelf wel bieden dan:
Toelaatbaarheid wordt aangevraagd door het speciaal basisonderwijs; het Samenwerkingsverband beslist. Indien er binnen
10 weken geen beslissing is genomen dan volgt tijdelijke plaatsing tot definitieve beslissing is genomen. Een tijdelijke
plaatsing is inschrijving.
Na onderzoek:
-Beslissing tot definitieve toelating: leerling blijft;
-Beslissing tot verwijdering: leerling wordt uitgeschreven naar ander passend aanbod;
-Beslissing tot aanmelding niet behandelen: leerling wordt uitgeschreven
7
→Stap 5 en stap 6: Afgeven TLV en school bereid toe te laten: Ouders schrijven in op speciaal basisonderwijs. Zorgplicht
gaat over naar nieuwe school.
In geval van gescheiden ouders zijn beide ouders verplicht de inschrijving te ondertekenen of de ouder verklaart dat de
andere ouder instemt en naar waarheid invult.
→Stap 7: Bij de eerste inschrijving is het samenwerkingsverband van de woonplaats van de leerling verantwoordelijk voor
het afgeven en betalen van de toelaatbaarheidsverklaring.
→Stap 8: De school stelt een ontwikkelingsperspectief (OPP) op voor de leerlingen die extra ondersteuning nodig hebben.
Hierin staat ook het verwachte uitstroomniveau van de leerling.
2.6 Verhuizen met een toelaatbaarheidsverklaring (TLV)
Bij de eerste inschrijving is het samenwerkingsverband van de woonplaats van de leerling verantwoordelijk voor het afgeven
en betalen van de toelaatbaarheidsverklaring. Ook als de leerling verhuist. Na afloop van de termijn moet hetzelfde
samenwerkingsverband indien nodig een nieuwe TLV afgeven. Wordt een leerling verwezen vanuit het regulier onderwijs
naar het voortgezet speciaal onderwijs ((v) so), dan geeft het samenwerkingsverband van de verwijzende school de TLV af
en betaalt voor plaatsing in het (v)so. Dit samenwerkingsverband beoordeelt ook of de leerling nog steeds in aanmerking
komt voor een TLV. Ouders kunnen alleen bij dit samenwerkingsverband bezwaar maken tegen deze beslissing. Bij de
overgang van het primair onderwijs naar het voortgezet onderwijs is sprake van een eerste inschrijving. Het
samenwerkingsverband van de nieuwe woonplaats van de leerling is dan aan zet.
Voorbeeld: Een leerling verhuist van Zoetermeer naar Groningen en de TLV is nog geldig. De leerling kan dan direct worden
ingeschreven bij een (v)so-school in Groningen. Zoetermeer blijft betalen. Na afloop van de termijn moet het
samenwerkingsverband van Zoetermeer bepalen of plaatsing in het (v)so nog steeds aan de orde is en eventueel een
nieuwe TLV afgeven. De ouders kunnen alleen bij dit samenwerkingsverband bezwaar maken.
2.7 Procedure Bezwaar besluit toelaatbaarheid
Ouders, verzorgers, voogden of school kunnen bezwaar maken tegen het besluit van het samenwerkingsverband over de
toelaatbaarheid tot een speciale school voor basisonderwijs. Het samenwerkingsverband 20.01 heeft een regeling voor
bezwaarschriften vastgesteld, die ten minste inhoudt dat het samenwerkingsverband over het bezwaar het advies inwint bij
een daartoe ingestelde adviescommissie.
Het samenwerkingsverband informeert de ouders over de bezwaarmogelijkheden en –procedure samen met de mededeling
over het besluit.
2.8 Procedure verwijzing en/of verwijdering
Wanneer de speciale basisschool Wim Monnereau-school de extra ondersteuning niet meer kan bieden gaan wij over tot
verwijzen. In vrijwel alle gevallen is stap 1 (zie hierna genoemd) in goed overleg met de ouders en op basis van onze
ervaring voldoende in het belang van de leerling. Wanneer de ouders ondanks het deskundige advies van de school niet
mee willen werken dan gaan wij tot de procedure verwijdering over. Hierbij volgen wij de volgende stappen:
→Stap 1: Een passend aanbod doen aan de ouders. Wij vragen een Toelaatbaarheid aan bij het Samenwerkingsverband.
De zienswijze van de ouders nemen wij, in het geval van verschillend inzicht, op in de schriftelijk gemotiveerde aanvraag. De
school voor speciaal onderwijs (bijvoorbeeld cluster 3 of cluster 4) verklaart bereid te zijn tot toelating.
→Stap 2: Voornemen tot verwijdering (eventueel voorafgegaan door schorsing, maximaal 1 week)
→Stap 3: Horen van de ouders
→Stap 4: Het schoolbestuur besluit tot verwijdering
→Stap 5: Bezwaarmogelijkheid van de ouders binnen 6 weken na het besluit tot verwijdering
→Stap 6: De ouders vragen een oordeel van de Tijdelijke Geschillencommissie Toelating en Verwijdering
→Stap 7: Het schoolbestuur neemt een beslissing op bezwaar binnen 4 weken, pas na het oordeel van de commissie en
vooraf horen van de ouders.
8
2.9 Rechtsmiddelen voor ouders bij weigering en toelating met school bij passend onderwijs
Zoals in paragraaf 2.8 genoemd is vrijwel in alle gevallen in goed overleg met de ouders stap 1 voldoende onderbouwd.
Hierna staan de rechtsmiddelen voor ouders genoemd wanneer ouders en een (speciale)( basis)school niet op een lijn zitten
en er een geschil kan ontstaan:
- Schoolbestuur: Bezwaar tegen weigering toelating of verwijdering
- Onderwijsconsulenten, website www.onderwijsconsulenten.nl
- Tijdelijke Geschillencommissie Toelating en Verwijdering , website: www.onderwijsgeschillen.nl
- College Rechten van de Mens, website www.mensenrechten.nl
- Civiele Rechter bij bijzonder onderwijs (kort geding)
- Bestuursrechter(beroep) en Raad van State (hoger beroep)
Behoudens de Civiele Rechter en Bestuursrechter zijn de oordelen van de Onderwijsconsulenten, Tijdelijke
Geschillencommissie Toelating en Verwijdering en College Rechten van de Mens voor het Schoolbestuur niet bindend maar
wel gezaghebbend. Als het Schoolbestuur afwijkt van het oordeel staat dit vermeld in het besluit op bezwaar.
Bij de uitspraak van de rechtsmiddelen zal altijd rekening gehouden worden met het Schoolondersteuningsprofiel en het
ondersteuningsplan van het samenwerkingsverband.
2.10 Het wettelijk kader en bekostiging
De school voor het speciaal basisonderwijs valt onder de Wet op het primair onderwijs (WPO) en wordt verder als
schoolsoort aangemerkt. Binnen de wet op het passend onderwijs wordt de ondersteuning getypeerd als “Lichte zorg” . Het
Rijk vergoedt 2 % van de kosten van het totaal aantal leerlingen aan een schoolbestuur met een speciale basisschool.
Schoolbesturen die leerlingen boven de 2% verwijzen betalen de plaatsingen. Er wordt uitgegaan van twee peildata: 1
oktober en 1 februari. Leerlingen van ouders met een niet-Nederlandse achtergrond kunnen extra bekostiging ontvangen
indien door de ouders op het inschrijvingsformulier of op de ouderverklaring is aangegeven dat een van de ouders of beide
ouders in een CUMI-land zijn geboren. Voor de bekostiging wordt met een speciale formule gewerkt.
9
3 Basisondersteuning
3.1 Preventie en lichte curatieve interventies
In het samenwerkingsverband zijn ten minste een aantal aspecten op alle scholen basaal om tijdig leer- opgroei- en
opvoedproblemen te signaleren zodat de basisondersteuning gewaarborgd is. Op de Wim Monnereau-school gaat het om
de volgende aspecten:
3.1.1 Sociale veiligheid
Op de school is een beleidsplan sociale veiligheid aanwezig met een verwijzing naar protocollen. Het gaat hierbij
bijvoorbeeld om preventie tegen pesten, rouwprotocollen, schorsen en verwijderen, gedragscodes.
3.1.2 Verzuimbeleid
In de schoolgids staat hoe leerplicht en verlof is geregeld. Er is een recent flowschema van de GGD aanwezig om
ziekteverzuim bij leerlingen te interpreteren op risico’s.
3.1.3 Protocol voorbehouden en risicovolle handelingen
Op de school is een protocol “voorbehouden en risicovolle handelingen” aanwezig. Leerlingen krijgen soms medicijnen of
andere middelen voorgeschreven die zij een aantal keren per dag moeten gebruiken, dus ook tijdens de lesuren. Wanneer
de ouders/verzorgers aan de leerkracht vragen om middelen te verstrekken is schriftelijke toestemming van ouders
noodzakelijk.
De leerkrachten verrichten in principe zelf geen medische handelingen bij leerlingen die vallen onder de wet BIG (Beroepen
in de individuele gezondheidszorg). Deze handelingen zijn voorbehouden aan verpleegkundigen en artsen.
Wanneer een leerling tijdens schooltijd ziek wordt bellen wij naar de ouders (of het opvangadres) om de leerling op te laten
halen.
3.1.4 Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling
Er is een meldcode aanwezig bij vermoedens van geweld en mishandeling in huiselijke kring. De meldcode staat vermeld in
de Wet op het primair onderwijs, artikel 4b. De Meldcode Huiselijk Geweld en Kindermishandeling is een concreet
stappenplan dat instellingen, die met kinderen werken, verplicht moeten volgen. De Meldcode is een gezamenlijk
verantwoordelijkheid. Aan de hand van een vaststaand stappenplan volgt de Wim Monnereau-school de route bij
vermoedens van huiselijk geweld en kindermishandeling.
3.1.5 Methodiek en methoden sociaal gedrag en impulsbeheersing
Een deel van de schoolpopulatie van de Wim Monnereau-school, school voor speciaal basisonderwijs, heeft een
psychiatrische diagnose, ontwikkelingsstoornis, leerstoornis of gedragsprobleem. Er zijn in de school methodieken en
programma’s aanwezig om leerlingen met deze speciale ondersteuningsbehoeften te kunnen begeleiden.
De school heeft het doel om een doorgaande lijn binnen het speciaal basisonderwijs aan te kunnen bieden.
Wij maken daarin een onderscheid tussen
a. methode om de sociale competenties te bevorderen, op basisgroepniveau met leerlingenvolgsysteem
b. gerichte trainingen op het gebied van de sociale vaardigheden bij specifieke problematiek.
Ten aanzien van punt b geldt dat de deskundigheid er wel is maar dat er op dit moment geen formatieve ruimte en tijd is om
deze te geven. Het is wel de ambitie van de Wim Monnererau-school om deze trainingen te geven.
3.1.6 Leerlijnen Passende Perspectieven
De WMS gebruikt een leerstofaanbod dat dekkend is voor de kerndoelen basisonderwijs en biedt dit aan tot en met het
niveau van groep 8.
De school houdt rekening met de uitstroombestemming van de leerling met het oog op de latere plaats in de maatschappij.
Daarom maakt de school gebruik van de doelenlijsten van de Stichting Leerplan Ontwikkeling (SLO), nationaal
expertisecentrum leerplanontwikkeling, en maakt keuzen in het leerstofaanbod. De doelenlijsten vormen de basis voor drie
leerroutes voor de drie groepen leerlingen; leerroute 1, leerroute 2 en leerroute 3. Deze leerroutes zijn een opeenvolging van
10
de onderwijsarrangementen van een leerling tijdens zijn schoolloopbaan, die toeleiden naar een uitstroombestemming in het
voortgezet onderwijs.
Het SLO heeft een overzicht van leerroutes en een doelenlijst gemaakt. Er zijn drie leerroutes:
•
•
•
Leerroute 1 : VMBO GL/TL en HAVO
Leerroute 2 : VMBO leerroute basisberoepsgericht en basiskader
Leerroute 3: PRO twee stromen, hoog en laag
De methode, die gebruikt wordt in de onderbouw sluit aan op de methoden die de school gebruikt bij de start van het formele
lees-en rekenonderwijs.
3.1.7 Protocol dyslexie, taal-leesprotocol, en dyscalculie
Dyslexie:
De school beschikt over een actueel dyslexieprotocol.
Taal-lezen:
De school beschikt over een actueel taal-leesprotocol
Dyscalculie:
Er wordt van dyscalculie gesproken als er sprake is van een rekenachterstand, terwijl er op andere vakgebieden (bijv. taal,
spelling, lezen) wel het normale vermogen tot leren is, dus wanneer de rekenuitval niet in overeenstemming is met de totale
intelligentie.
In de literatuur worden echter verschillende IQ-scores gebruikt als grens om te kunnen spreken van dyscalculie. Er is
overeenstemming dat een IQ hoger moet zijn dan 70, maar voor de toekenning van een dyscalculieverklaring aan een
persoon met een IQ-score tussen 71 en 85 bestaat geen wetenschappelijke evidentie. Uit onderzoeken komt een
meerderheid naar voren die pas spreekt van mogelijke dyscalculie vanaf een IQ van 80/85.
Op de Wim Monnereau-school zullen niet veel kinderen in aanmerking komen voor onderzoek/dyscalculieverklaring: hun IQ
is veelal te laag en bovendien is er vaak sprake van bijkomende problematiek. Het zou echter kunnen zijn dat er wel
kinderen geplaatst worden met een hoger IQ waarbij vermoedens zijn van dyscalculie. Voor deze leerlingen zal een protocol
geschreven moeten worden. De school beschikt op dit moment nog niet over een actueel dyscalculieprotocol; deze is in
ontwikkeling.
3.1.8. Werk- en instructieruimten, hulpmiddelen
De school beschikt over leslokalen en een inpandig speellokaal waarin de leerlingen in groepsverband les krijgen. Verder
heeft de school een leskeuken en een handenarbeidlokaal. Voorts zijn er nevenruimten voor de disciplines en specialisten,
zoals orthopedagoog, logopediste,
maatschappelijk deskundige, conciërge,
administratief medewerker, directie, ictcoördinator, mrt-specialist, jeugdarts en interne
begeleiders.
3.2 Onderwijsondersteuningsstructuur
3.2.1 Zorgroute, Opbrengst- en
Handelingsgericht werken
Stappen uit de 1 zorg route
De cyclus handelingsgericht werken bevat de
onderstaande zes stappen.
1. Evalueren van het vorig groepsplan en het
verzamelen van leerlingengegevens in een
groepsoverzicht (zie bijlage 3).
11
2.
3.
4.
5.
6.
Signaleren van leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften of leerlingen die, gelet op hun ontwikkeling, extra
aandacht nodig hebben.
Benoemen van de onderwijsbehoeften van de leerlingen.
Clusteren van leerlingen met vergelijkbare onderwijsbehoeften
Opstellen van een groepsplan
Uitvoeren van het groepsplan.
De cyclus wordt per vak- of vormingsgebied tenminste twee keer per schooljaar doorlopen. De eerste stap is het verzamelen
van gegevens. Dit kunnen methodegebonden of niet- methodegebonden toetsen zijn. Of observaties, informatie uit
gesprekken met leerlingen of analyses van gemaakt werk. Op basis van deze gegevens selecteert de leerkracht welke
leerlingen specifieke onderwijsbehoeften hebben. Als derde stap benoemt de leerkracht deze onderwijsbehoeften.
De vierde stap is het clusteren van leerlingen met gelijke onderwijsbehoeften. Hierdoor ontstaan er subgroepen. Ook één
leerling kan een subgroep zijn. Bij het bepalen van de onderwijsaanpak per subgroep wordt een afweging gemaakt tussen
de onderwijsbehoeften en de mogelijkheden in de praktijk. Ten slotte stelt de leerkracht het groepsplan op. Dit beslaat een
afgesproken periode van vier keer per schooljaar. Elke leerling heeft hierin een plaats. Bij de uitvoering van het groepsplan,
worden nieuwe gegevens verzameld die de basis zijn voor de volgende cyclus.
Op SBO Wim Monnereau wordt handelingsgericht gewerkt. Hierbij staan de volgende uitgangspunten centraal:
- Onderwijsbehoeften van leerlingen staan centraal.
- Leerlingen verschillen, deze verschillen worden gerespecteerd;
- De aandacht richt zich niet op wat er mis is met de leerling (benoemen van kindkenmerken), maar op wat de leerling
nodig heeft om bepaalde doelen te bereiken;
- Pro-actief denken en handelen in plaats van (curatief) de zorg op 'uitvallers' richten;
- Een schoolse en bovenschoolse zorgstructuur, waarbij zoveel mogelijk recht gedaan wordt aan het omgaan met
verschillen;
- Werken met groepsplannen, waarin gedifferentieerd onderwijs aan een groep wordt gepland. Wanneer leerlingen
participeren in een gemengde groep waarin recht gedaan wordt aan hun behoefte erbij te horen, worden betere
resultaten gerealiseerd dan wanneer gewerkt wordt met individuele handelingsplannen;
- Eenduidigheid, transparantie en onderlinge afstemming voor allen die in school en bovenschools betrokken zijn bij de
zorg aan leerlingen;
- Ouders zijn een belangrijke partner;
- Een werkbare, handelingsgerichte wijze om het onderwijsaanbod te registreren. Daarmee kan naar de ouders, collega's
of de inspectie verantwoording worden afgelegd.
3.2.2 Samenwerking met ketenpartners
Zorgplatform
Het Zorgplatform is een uitvoeringsorgaan van het schoolbestuur Opron in de subregio Zuidoost van het
samenwerkingsverband 20.01. Het Zorgplatform kan onderzoek doen naar de leer- en/of gedragsproblemen van het kind.
Dat kan zijn; leesbegeleiding, ambulante begeleiding en speciale tips om te blijven op de huidige school. Ook kan zij
begeleiden in de aanvraag voor een Toelaatbaarheidsverklaring.
Het Zorgplatform kan zorgen voor psychologische onderzoeken, observaties en handelingsadviezen naar gedrag.
Margaretha Hardenbergschool
De Margaretha Hardenbergschool biedt onderwijs aan leerlingen van vier tot twintig jaar. De school heeft een SO-afdeling
(speciaal onderwijs aan leerlingen van vier tot twaalf jaar) en een VSO-afdeling (voortgezet speciaal onderwijs aan leerlingen
van twaalf tot en met twintig jaar).
Er is een plan ingediend bij de gemeente Veendam om de SO-groepen in het gebouw van het sbo Wim Monnereau te
huisvesten.
Centrum voor Jeugd en Gezin
De Wim Monnereau-school werkt samen met het Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG). Het CJG is een
samenwerkingsverband van de gemeente met onder andere het onderwijs (de reguliere basisscholen, het Zorgplatform), het
maatschappelijk werk, de jeugdgezondheidszorg (de GGD), het jongerenwerk en Bureau Jeugdzorg.
Het CJG is dé plek waar ouders/opvoeders en jongeren terecht kunnen voor informatie, advies of hulp bij opgroei-, en
12
opvoedvragen. Het CJG biedt advies, hulp en ondersteuning op maat.
Onze school is ketenpartner van het centrum voor jeugd en gezin. De orthopedagoog en/of interne begeleider woont/wonen
zorgoverleg bij als het om een leerling van de WMS gaat.
Accare ,Lentis,InterPsy, Molendrift, OCRN, Yorneo, Iwal, De Vlieger
Dit zijn instellingen voor kind- en jeugdpsychiatrie. Kinderen, jongeren en ouders kunnen hier terecht. Zij bieden hulp bij
gedragsproblemen, sociaal-emotionele problemen, ontwikkelingsstoornissen en depressies. Wanneer een ouder, leerkracht
of het zorgteam van mening is dat er extra hulp ingeschakeld dient te worden op het gebied van bovenstaande problemen
dan kan er worden doorverwezen naar Accare of Lentis. De verantwoordelijkheid van het aanmelden ligt bij de ouders.
Molendrift en het OCRN bieden hulp aan iedereen die op school, op het werk of thuis problemen ervaart.
Bijvoorbeeld een kind dat op het gebied van lezen en spelling of leren achterblijft, een kind dat moeizaam contacten legt, een
kind waarvan de docent aangeeft dat er meer in lijkt te zitten dan eruit komt, iemand die bang is om slecht te presteren
(faalangst), een gezin dat relatief vaak te maken heeft met ruzie of onbegrip tussen ouders en kinderen. Dit zijn maar enkele
voorbeelden. Het is een omvangrijke hulpverleningsinstelling die op de terreinen gedragsproblemen, opvoedingsproblemen,
leerproblemen, problemen met betrekking tot het werk en omgangsproblemen in de ruimste zin van het woord hulp verleent.
Molendrift kan diagnoses stellen, maar biedt ook oplossingen. Soms door middel van kortdurende of intensieve trajecten. Als
een kind schriftelijk aangemeld is, wordt er een onderzoekstraject gestart. Na het onderzoek kunnen ze beginnen met het
hulptraject.
Vanuit de missie van de school “cirkel van aandacht” is er vanuit de WMS of instantie regelmatig overleg over een leerling
indien de ouders daar toestemming voor geven.
Advies en Meldpunt Kindermishandeling (AMK)
Iedereen die zich zorgen maakt over een kind kan het Advies- en Meldpunt Kindermishandeling (afgekort AMK) bellen. Zij
gaan dan onderzoeken wat er precies aan de hand is en als ze merken dat er problemen zijn, wordt er hulp geregeld.
Wanneer de school bij leerlingen een vermoeden van mishandeling heeft, dan kan daarvan melding worden gedaan bij het
AMK.
De Wim Monnereau-school heeft zoals eerder genoemd een meldcode opgesteld.
Bureau Jeugdzorg
Bureau Jeugdzorg is de centrale toegangspoort voor alle vormen van jeugdzorg in de provincie. Het is bedoeld voor vragen
die te maken hebben met ernstige problemen rond opgroeien en opvoeden van kinderen tot 18 jaar. Problemen zijn ernstig
als ze complex, hardnekkig en/of bedreigend zijn. Zover hoeft het niet te komen. Vaak lossen mensen zelf
opvoedingsproblemen op met behulp van bijvoorbeeld de huisarts, thuiszorg, kinderopvang, maatschappelijk deskundige of
de leerkracht. Is dit niet voldoende dan is Bureau Jeugdzorg de aangewezen weg. Bureau jeugdzorg geeft toegang tot de j
Jeugdzorg, Jeugdbescherming, Jeugdreclassering, telefonische diensten en deskundigheidsbevordering
opvoedingsondersteuning. Het AMK valt ook onder Bureau Jeugdzorg.
Gemeentelijke GezondheidsDienst (GGD Veendam)
De gemeente heeft als taak de gezondheid van bewoners te beschermen, te bewaken en te bevorderen. De GGD verzorgt
deze taken binnen de gemeente. Taken zijn o.a. jeugdgezondheidszorg, sociaal-medische advisering,
gezondheidsvoorlichting en geestelijke gezondheidszorg.
Het ondersteuningsteam van de Wim Monnereau-school neemt contact op met de GGD indien zij dit in het belang van het
kind nodig acht. De jeugdarts valt ook onder de GGD. De jeugdarts verricht op de Wim Monnereau-school onderzoek,
waaronder standaard bij nieuwe leerlingen. De Wim Monnereau-school heeft als geregistreerde professionele instantie
toegang tot het signaleringssysteem Zorg voor Jeugd Veendam.
Cedin
Cedin is een onderwijsbegeleidingsdienst. Cedin adviseert en begeleidt schoolteams en individuele leraren in het
basisonderwijs en het voorgezet onderwijs, leerlingen en hun ouders, schooldirecties en schoolbesturen. Cedin levert
diensten voor onder meer adaptief onderwijs, taal en rekenen, lezen ,voor- en vroeg -schoolse educatie, sociaal emotionele
ontwikkeling en kwaliteitszorg..
Wanneer de Wim Monnereau-school dit nodig acht, zet zij de hulp van Cedin in.
13
Timpaan
Timpaan is een instantie die zich richt op maatschappelijke dienstverlening en onderwijsadvies. Voor Timpaan Groep zijn
mensen uniek. Ieder mens heeft zijn of haar eigen mogelijkheden en beperkingen, dat geldt voor zowel kinderen als
volwassenen. Als dienstverlener in het maatschappelijke veld van Welzijn, Kinderopvang en Onderwijsadvies hebben zij
voortdurend met veranderingen en ontwikkelingen te maken. Veranderingen die mensen en organisaties raken. De (lokale)
samenleving wordt complexer. Traditionele sociale verbanden bieden niet meer dezelfde houvast als vroeger. De huidige
kenniseconomie en nieuwe technologieën bieden kansen, maar zijn voor velen ook 'bedreigend'. Voor zowel jong als oud.
Timpaan probeert mensen bij elkaar te brengen en hen te verbinden, zodat voor iedereen binnen zijn of haar mogelijkheden
mee kan blijven doen. Timpaan gelooft in persoonlijke groei door mensen mee te helpen zich verder te ontwikkelen.
AMK & Raad van de kinderbescherming
De Raad voor de Kinderbescherming komt op voor de rechten van het kind, van wie de ontwikkeling en opvoeding worden
bedreigd. De Raad schept voorwaarden om die bedreiging op te heffen of te voorkomen. De Raad doet onderzoek, adviseert
in juridische procedures en kan maatregelen of sancties voorstellen. De Raad werkt nauw samen met andere instanties.
De Raad is betrokken bij gezinnen waar opvoeden een probleem is geworden, wordt ingeschakeld als ouders bij hun
scheiding niet zelf afspraken kunnen maken over hun kinderen, zoals over de omgangsregeling of de verblijfplaats, speelt
een rol bij strafzaken van minderjarigen en is betrokken bij zaken op het gebied van adoptie, afstand en afstamming.
Als er vermoedens zijn van verwaarlozing, mishandeling of andere ernstige opvoedingsproblemen kan men zich melden bij
het Bureau Jeugdzorg/Advies- en Meldpunt Kindermishandeling in de omgeving (zie AMK).
Een melding bij het AMK of Bureau Jeugdzorg kan worden overgedragen aan de Raad voor de Kinderbescherming (alleen
wanneer een kind ernstig in zijn ontwikkeling wordt bedreigd en wanneer het nodig lijkt dat hulp verplicht wordt gesteld).
Kentalis, REC3 en RENN4
Onderwijs aan blinde of slechtziende kinderen (cluster 1) of kinderen met een beperking in horen of communiceren (cluster
2) blijft landelijk georganiseerd. De middelen gaan rechtstreeks naar organisaties zoals Kentalis. Zij proberen waar mogelijk
met reguliere scholen samen te werken om ook deze kinderen goed onderwijs in de buurt te kunnen bieden. De Wim
Monnereau-school werkt samen met de dienst ambulant begeleiders van Kentalis, REC3 en RENN4.
Stichting Compaen (school)maatschappelijk werk
Compaen ondersteunt instellingen en groepen die het welzijn van de inwoners van de gemeente Veendam bevorderen, in de
ontwikkeling van hun werkzaamheden. Compaen verleent hulp aan groepen en individuen, waaronder scholen (School
Maatschappelijk Werk). Het SMW werkt voor gezinnen waarvan een kind basisonderwijs, voortgezet onderwijs of speciaal
basisonderwijs volgt. Ouders kunnen een beroep doen op de school maatschappelijk werker, bijvoorbeeld als zij vragen
hebben over de opvoeding van hun kind, als er problemen zijn, thuis of op school, als zij niet weten bij welke instantie zij
terecht kunnen met een bepaalde vraag. Op verzoek van de school of met toestemming van ouders kan de maatschappelijk
deskundige contact met het gezin opnemen. De schoolmaatschappelijk deskundige komt bij ons op school. Zij heeft nauw
contact met de interne begeleiders en de orthopedagoog. Zij maakt deel uit van de Commissie van Begeleiding van de
school.
3.2.3 Groepsbesprekingen
OP het SBO Wim Monnereau vindt voor elke groep twee keer per jaar een groepsbespreking plaats. Dit gebeurt na periode
twee en na periode vier in de 1 zorgroute.
Bij deze bespreking zijn de leerkracht(en)/de interne begeleider en de orthopedagoog aanwezig.
In de groepsbespreking komt naar voren of:
• De leerlingen geprofiteerd hebben van de aanpak in het vorig groepsplan?
• Zo ja, moet deze aanpak in het nieuwe groepsplan voortgezet worden?
• Zo neen, welke aanpassingen zijn nodig?
• Heeft de leerkracht begeleiding nodig bij het opstellen en/of uitvoeren van het groepsplan?
• Zijn er (opvallende) leerlingen die moet worden besproken in de leerlingenbespreking?
Tevens wordt er in deze bespreking de leeropbrengsten van de individuele leerling vergeleken met het opgestelde
ontwikkelingsperspectief.
Hieruit kunnen de volgende conclusies komen:
- de leerling ontwikkelt zich volgens het ontwikkelingsperspectief;
14
-
het ontwikkelingsperspectief moet worden bijgesteld.
er worden alternatieve werkwijzen/ aanpakken binnen het groepsplan geformuleerd
er kan aanvullend onderzoek worden gestart
het uitstroomperspectief moet worden bijgesteld. Dit gebeurt alleen als er een nieuw intelligentieonderzoek is afgenomen
en/of de kindkenmerken en/of toetsresultaten zodanig zijn dat er niet aan het uitstroomperspectief kan worden voldaan.
3.2.4 Leerlingbesprekingen/Commissie van Begeleiding (CvB)
De leerling bespreking vindt in eerste instantie plaats tijdens de reguliere IB bespreking.
De groepsleerkracht meldt de leerling een week van te voren aan bij de interne begeleider. De interne begeleider raadpleegt
vervolgens het dossier van deze leerling, kijkt naar de gegevens in ESIS
In de IB bespreking bespreekt de groepsleerkracht de leerling. De interne begeleider probeert samen met de
groepsleerkracht tot de juiste interventie te komen voor deze leerling. Daarbij staat natuurlijk ook het eigen handelen van de
leerkracht centraal. Komen we gezamenlijk niet tot de juiste interventie voor deze leerling dan meldt de groepsleerkracht de
leerling aan bij de CvB. De CvB komt eens per maand bij elkaar. Het kernteam van de CvB bestaat uit interne begeleiders,
directie, orthopedagoog, de jeugdarts en de maatschappelijk deskundige en wordt voorgezeten door de directeur. Op afroep
zijn de overige disciplines zoals, bijvoorbeeld de logopedist, MRT leerkracht/fysiotherapeut, leerplichtambtenaar of een
gevraagde deskundige hierbij aanwezig.
3.2.5 Leerlingenadministratieprogramma digitaal
Leerkrachten kunnen via het leerlingenadministratieprogramma ESIS de groepsplannen oproepen en kijken wat de
onderwijsbehoeften/onderwijs belemmerende en onderwijs bevorderende factoren zijn. De gegevens gaan namelijk
gedurende het schooljaar mee naar het volgende groepsplan. Groepsplannen worden wel gekoppeld aan het
leerlingendossier en deze is in te zien door de eigen groepsleerkracht. Ieder jaar moeten er opnieuw onderwijsbehoeften,
bevorderende en belemmerende factoren worden ingevuld. Tevens kunnen de leerkrachten de interventies, die gedaan zijn
bij de desbetreffende leerling zien in het programma. Mede omdat wij met groepsoverstijgende “ niveaugroepen” werken is
het voor de eigen leerkracht mogelijk om te allen tijde de gegevens van de basisvakken lezen en rekenen in het programma
te kunnen oproepen.
In ESIS staat ook het OPP. In dit programma worden de jaarlijkse begeleidingsplannen digitaal geborgd. De handtekening
van ouders wordt in het papieren dossier opgeslagen.
3.2.6 Leerlingendossier papier
• Het dossier van een leerling is te vinden in de afgesloten dossierkast. Iedere leerling heeft een eigen dossier/basismap.
Het leerlingdossier bevat vertrouwelijke informatie met betrekking tot de leerling. In het dossier zijn algemene
leerlinggegevens, interne formulieren (getekende begeleidingsplannen, het onderwijskundig rapport, rapportage
psycholoog etc.), interne toetsresultaten en informatie over externe hulp (zoals logopedie, fysiotherapie) te vinden. Het
dossier is met tabbladen geordend.
• I.v.m. de wet op privacy zijn deze gegevens alleen toegankelijk voor het team. Iedere ouder kan op afspraak en ter
plekke inzage krijgen in het dossier van zijn/haar kind. De school verstrekt alleen gegevens aan derden, als de
ouders/verzorgers daarvoor toestemming verlenen.
• Het dossier wordt aangelegd door de administratie en IB-er. De aanvullingen worden bewaakt door een checklist.
3.2.7 Zorgjaarplan
Elk jaar stellen de interne begeleiders een schooljaaragenda met betrekking tot de zorg op. Hierin worden de bijeenkomsten
van de CvB, IB vergaderingen, de 1 zorg route momenten en onder andere de studiedagen opgenomen.
Voordat het schooljaar start worden de jaarplanningen door de interne begeleiders en de doelen voor het komende jaar voor
de vakken, taal, lezen en spelling gemaakt. De doelen in de zorg worden jaarlijks in het begin van het schooljaar opgesteld
en in juni geëvalueerd. In het draaiboek “praktische handleiding 1-zorgroute” staat hoe groepsleerkrachten de
groepsplannen kunnen evalueren.
3.2.8 Procedure terugplaatsing en overplaatsing basisonderwijs
De Wim Monnereau-school heeft een terugplaatsingsplan in concept geformuleerd.
15
3.3 Personeel: De deskundigheid voor extra ondersteuning in de school
Het gaat hier om de deskundigheid die de school zelf beschikbaar heeft voor leerlingen en ouders. De mate van
deskundigheid wordt bepaald door opleiding of ervaring of een combinatie daarvan. De volgende deskundigheid is op de
school aanwezig:
Verzuim coördinatie:
Huiselijk geweld/AMK
Vertrouwenspersoon
Orthopedagoog
Schoolmaatschappelijk deskundigheid
Motorisch remedial teaching
Fysiotherapie
Logopedie
Taal/spraakspecialisatie
Leesspecialist/dyslexiespecialist
Reken/wiskundespecialisatie
Sociale vaardigheden
Begeleiding motorische beperkingen
Begeleiding ADHD-leerlingen
Begeleiding leerlingen met autisme (ASS)
Begeleiding leerlingen met angststoornissen
Begeleiding leerlingen met DCD en ODD
Jeugdarts
Schrijfspecialist
Deskundige jonge risico leerling (voorheen i.o.b.k.)
Deskundige ICT
intern, directeur
intern, commissie van begeleiding, leerkracht
intern, maatschappelijk deskundige ketenpartner
intern
intern, ketenpartner
intern
extern, behandeling op school
intern
intern
intern
intern
intern
intern
intern, gespecialiseerde groepsleerkrachten
intern, gespecialiseerde groepsleerkrachten
intern, gespecialiseerde groepsleerkrachten
intern, gespecialiseerde groepsleerkrachten
intern, ketenpartner
intern
intern
intern
3.3.1 Competentieprofiel Leraar Speciaal Basisonderwijs inschaling LB en LC
De leraar speciaal basisonderwijs LB voldoet aan de standaarden zoals in het beleid functiemix van het speciaal (basis)
onderwijs door de Scholengroep Opron in april 2010 is vastgesteld.
Specialistisch onderwijs in de groepen wordt vormgegeven door de eigen (specialistische) leraren. De doorgespecialiseerde
leraren, die de meest complexe risicoleerlingen kunnen begeleiden en kunnen zorg dragen voor overdracht van kennis en
het ontwikkelen van beleid, zijn de leraren van het profiel leraar LC.
De functie leraar LC met de functiebeschrijving is op 1 augustus 2009 toegevoegd aan het Functieboek van Opron.
Zoals iedere leraar LB sbo bij de Scholengroep Opron dezelfde functiebeschrijving heeft, heeft ook iedere leraar LC sbo
dezelfde functiebeschrijving. De leraar LC heeft aanvullend op de functiebeschrijving een taakomschrijving van de
specialistische taken. Op de Wim Monnereau-school zijn dit nu de interne begeleiders.
Ruimte Functiemix Wim Monnereau-school (SBO)
Quotum per 1 augustus 2014
Ingevuld is al
Nog in te vullen tot 2014
2,73 fte
1,6214 fte
1,10 fte
3.4 Planmatig werken
3.4.1 Toetskalender test- en toetsinstrumentaria
De leerlingen worden systematisch getoetst en geobserveerd met behulp van toetsen en observatielijsten.
Intelligentieonderzoeken worden door de psychologisch testassistent of orthopedagoog afgenomen en uitgewerkt door de
orthopedagoog. Dit gebeurt bijvoorbeeld bij het constateren van problemen of voor het opstellen van het
ontwikkelingsperspectief vanaf een didactische leeftijd van 25 maanden. De WMS gebruikt de testen WISC-III (nl) en WPSSI
(nl) die door de Cotan genormeerd zijn. Onderzoeken mogen op onze school niet ouder zijn dan twee jaar. In juni van het
16
voorgaande schooljaar wordt bepaald welke leerlingen op grond van leeftijd in aanmerking komen voor vervolgonderwijs. Er
wordt in kaart gebracht welke leerlingen een nieuw psychologisch onderzoek afgenomen moeten krijgen. De orthopedagoog
test de leerlingen aan de hand van het individueel intelligentieonderzoek WISC-III (nl). Volgens de regeling screenings- en
testinstrumenten, gepubliceerd in de Staatscourant van 3 september 2012 is de Wechsler Intelligence Scale voor Children,
(Nederlandse versie) het meest geschikt vanuit het gegeven van praktische bruikbaarheid en geschiktheid voor de
doelgroep. De test wordt gebruikt voor kinderen en tieners van 6 t/ m 17 jaar.
Methodegebonden toetsen
De leerkrachten nemen deze toetsen af na een periode van lesstofaanbod uit de methode (lezen/taal, rekenen,
wereldoriëntatie). Ze volgen daarbij de instructies en de normering uit de handleiding. Na de toets vullen de leerkrachten
groepsoverzichten digitaal in en bepalen welke leerlingen remediëren dan wel verrijking lesstof nodig hebben.
Niet-methodegebonden toetsen: Twee keer per schooljaar worden deze niet-methodegebonden toetsen van CITO
afgenomen. Ze zijn landelijk genormeerd, dus geven weer of de leerling voldoet aan het gemiddelde Nederlandse niveau
voor het geldende leerjaar.
SCOL
De sociale emotionele vorming van leerlingen wordt twee keer in het jaar afgenomen. Dit gebeurt door middel van de SCOL .
Dit doet de WMS iin de leeftijd van 6-13 jaar. De sociaal emotionele vorming in de kleuterbouw wordt door middel van de
observatielijsten in Schatkist gevolgd. Nadat de SCOL is afgenomen, worden de lessen sociale emotionele vorming hieraan
gekoppeld. Elke leerkracht heeft een lessenoverzicht , waarin ze de lessen aftekenen in de map. In april 2013 gaf de
gedragsspecialist (in opleiding )een studiedag over de SCOL, met daaraan gekoppeld het maken van een groepsplan
gedrag. Vanaf september 2013 werkt de WMS met het groepsplan gedrag in de primaire preventie. De ambitie is om vanaf
september 2014 uit te breiden naar de secundaire en tertiaire preventie.
Kleuterobservatiesysteem
In november en mei wordt door middel van het kleuterobservatiesysteem van Schatkist de observatielijst voor kleuters groep
1 en groep 2 ingevuld. Hieraan worden de lessen sociaal emotionele vorming gekoppeld. Voor het meten van de cognitieve
vaardigheden gebruikt de orthopedagoog soms de test Wechsler Preschool and Primary Scale of Intelligence (WPPSI-III
(nl)). De test kan worden uitgevoerd bij jonge kinderen van 2 jaar en 6 maanden t/m 7 jaar een 11 maanden.
3.4.2 Leerlingresultaten eindleerlingen
De WMS gebruikt de methodeonafhankelijke CITO-toetsen om de resultaten van de eindleerlingen in kaart te brengen. Om
een uitspraak te kunnen doen over de eindresultaten gebruikt de inspectie het gemiddelde totale intelligentiequotiënt van de
eindleerlingen als voorlopige normering. De uitstroom naar het vervolgonderwijs is hierbij vermeld. Op basis van het OPP
formuleren wij de verwachte uitstroom. In de rechterkant van de tabel staat waar de leerlingen daadwerkelijk naar zijn
uitgestroomd.
17
Uitstroomgegevens 2013-2014
Streefdoel
VSO ZMLK
Praktijkonderwijs
VMBO BB/BK
VMBO GT/TL
Totaal
Aantal leerlingen OPP
Verwachte uitstroom
0
14
7
Daadwerkelijk uitstroomniveau
Aantal leerlingen
VSO ZMLK
Praktijkonderwijs
VMBO BB/BK
1
13
7
21
(5%)
(62%)
(33%)
21
Uitstroomgegevens 2012-2013
Streefdoel
Aantal leerlingen OPP
Daadwerkelijk uitstroomniveau
Aantal leerlingen
Verwachte uitstroom
VSO ZMLK
0
VSO ZMLK
1
(3%)
Praktijkonderwijs
21
Praktijkonderwijs
17
(59%)
VMBO BB/BK
8
VMBO BB/BK
11
(38%)
VMBO GT/TL
Totaal
VMBO GT/TL
29
totaal
29
Aantal leerlingen OPP
Daadwerkelijk uitstroomniveau
Aantal leerlingen
Uitstroomgegevens 2011-2012
Streefdoel
Verwachte uitstroom
VSO ZMLK
0
VSO ZMLK
0
Praktijkonderwijs
15
Praktijkonderwijs
12
(53%)
VMBO BB/BK
6
VMBO BB/BK
9
(39%)
VMBO GT/TL
2
VMBO GT/TL
2
(8%)
Totaal
23
totaal
23
Aantal leerlingen OPP
Daadwerkelijk uitstroomniveau
Aantal leerlingen
Uitstroomgegevens 2010-2011
Streefdoel
Verwachte uitstroom
VSO ZMLK
2
VSO ZMLK
3
(7%)
Praktijkonderwijs
19
Praktijkonderwijs
15
(35%)
VMBO BB/BK
21
VMBO BB/BK
23
(53%)
VMBO GT/TL
1
VMBO GT/TL
2
(5%)
Totaal
43
totaal
43
18
Uitstroomresultaten (Schoolverlaters naar voortgezet onderwijs) SBO Wim Monnereau Veendam
Jaar
Gem.IQ
Aantal
Aantal niet
Aantal lln.
Aantal lln.
BL
BL
RW
RW
beoordeeld
beoordeeld
met
met
ondergrens
schoolscore
ondergrens
schoolscore
WISC-III
e ll. voor
e ll. <2 jaar
dyslexiever
gediagnosti
inspectie
WMS (vs)
inspectie
WMS (vs)
(nl)
schoolscore
op sbo of <
klaring
ceerde s.e.
(vs)
4 jaar in
problematie
Ned.
k
(vs)
2011
78
36
6
2
22
24
28
72
87
2012
79
20
3
1
10
25
27
73
75
2013
76
26
4
1
14
23
25
70
73
Trend
2011
V
2012
V
2013
V
BL=Begrijpend lezen
RW=Rekenen en Wiskunde
Vs=vaardigheidsscore
WISC-III=Wechsler Intelligence Scale for Children (nl)
SBO=speciaal basisonderwijs
s.e.=sociaal emotioneel
V=voldoende
3.4.3 Ontwikkelingsperspectief
Op de Wim Monnereau-school werken wij voor elke leerling met een Ontwikkelingsperspectief (OPP). Het OPP is de
inschatting van de ontwikkelingsmogelijkheden over een bepaalde, langere periode. Het is gebaseerd op het verwachte
uitstroomniveau van een leerling, namelijk welk type vervolgonderwijs haalbaar is. Door het instroomniveau en het te
verwachten uitstroomniveau te verbinden ontstaat de prognose- of ontwikkelingslijn. Op onze school heeft elke leerling een
voorlopig (tot DL van 25) of definitief OPP(vanaf DL 25) . Het ontwikkelingsperspectief wordt bij plaatsing vastgesteld door de
orthopedagoog. Zij baseert zich op het aangeleverde dossier, eventueel aangevuld met verder onderzoek. De
groepsleerkracht beschrijft aan de hand van ontwikkelings- en leerlijnen een plannend aanbod voor de lange termijn.
Na drie toetsmomenten kan het OPP worden bijgesteld. Tijdens de groepsbesprekingen met de orthopedagoog, de interne
begeleiders, de groepsleerkrachten en de ouders wordt dan het OPP bijgesteld. Wij hebben hoge verwachtingen van de
leerlingen. Dat wil zeggen dat wij realistische doelen stellen en ons beraden op wat gedaan kan worden om de
belemmerende factoren van de leerlingen al dan niet beheersbaar te maken om tot prestaties te komen.
OPP monitor
In ESIS hebben we alle leerlingen op een eigen OPP ingesteld. Door middel van grafieken kunnen we zien of de leerlingen
op de goede weg zijn richting hun eigen uitstroomperspectief. Deze grafieken gebruiken we ook voor ouders om inzichtelijk
te maken of hun kind op de goede ontwikkelingsleerlijn zit. In de groepsplannen wordt er per kleur in het groepsoverzicht
aangegeven of een leerling bij aanvang van het groepsplan op (groene kleur), onder (rode kleur) of boven (blauwe kleur)
hun eigen OPP zitten. Dit maakt het voor de leerkrachten visueel en overzichtelijk. Telkens als er geanalyseerd of
geëvalueerd wordt in het groepsplan, wordt de leerkracht zich er bewust van dat een leerling zich wel of niet conform het
OPP ontwikkelt. Hij/zij kan dan de interventies plegen die noodzakelijk zijn om de leerling op zijn/haar ontwikkelingsleerlijn te
krijgen. We monitoren het ontwikkelingsperspectief van iedere leerling van onze school. Dit doen wij in januari en juni tijdens
de groepsbesprekingen. Dit gebeurt naar aanleiding van de methode onafhankelijke toetsen van het CITO en de
kindkenmerken.
19
Tijdens de groepsbesprekingen wordt door de groepsleerkracht in samenwerking met de interne begeleider en de
orthopedagoog gekeken of de leerling zich ontwikkelt conform zijn /haar eigen ontwikkelingsperspectief. Na drie (CITO)
toetsmomenten en vanaf een DL van 25 stellen we het ontwikkelingsperspectief op. Tot een didactische leeftijd van 25
maanden wordt er een voorlopig ontwikkelingsperspectief opgesteld. Mocht het kind na drie toetsmomenten nog steeds een
hogere leerrendementsverwachting hebben, dan dat zijn uitstroomperspectief aangeeft, dan stellen we voor dat vak het
leerrendementsverwachting naar boven bij. Leerrendementsverwachtingen per vak worden niet naar beneden bijgesteld.
Wel kijken wij of er aanpassing of bijstelling nodig is ten aanzien van het ontwikkelingsperspectief. Wij willen als school de
doelen hoog houden. Bij leerlingen die tussentijds vanuit een ander SBO bij ons binnenkomen, nemen we in eerste instantie
het uitstroomperspectief van de vorige school over en tijdens de instromersbespreking kijken we of dit uitstroomperspectief
nog haalbaar is of dat het OPP moet worden bijgesteld door de orthopedagoog.
3.4.4 Afstemming
De groepsleerkrachten hebben het onderwijs ten aanzien van de vakken lezen, spelling, rekenen en sociaal emotionele
vorming georganiseerd in groepsplannen. De instructie ten aanzien van lezen en rekenen vindt groepsoverstijgend plaats.
Binnen de niveaugroepen zijn leerlingen vanaf een didactische leeftijd van 0 gegroepeerd op basis van het niveau van de
leerling. Binnen de basisgroepen zijn leerlingen vanaf een didactische leeftijd van 25 maanden gegroepeerd op basis van
het uitstroomniveau.
3.4.5 Zorg en Begeleiding
De school gebruikt volgens de inspectieindicatoren een samenhangend systeem van genormeerde instrumenten en
procedures voor het volgen van de prestaties en de ontwikkeling van de leerlingen. De school begeleidt de leerlingen zodat
zij zich naar hun mogelijkheden ontwikkelen en ontwikkelt de planmatigheid van de zorg.
3.4.6 Kwaliteitszorg
Het INK-model en de PDCA-cyclus vormen de basis van ons kwaliteitszorgsysteem.
Per schooljaar komen op de Wim Monnereau-school maximaal 7 beleidsdomeinen uit het onderwijscurriculum aan de orde
die geborgd zijn in de overleg- en vergaderstructuur en studiedagen. De beleidsdomeinen zijn afgeleid van het
inspectiekader en vormen de kerntaak van de school. Voor de eigen kwaliteitszorg gebruikt de school vaste instrumenten:
functioneringsgesprekken en lesbezoeken, CITO leerlingenvolgsysteem, ouder- personeels en leerlingenenquêtes. De
directeur maakt jaarlijks een audit. Het proces van de kwaliteitszorg is vastgelegd in een kwaliteitshandboek.
3.4.7 Opbrengsten
De leerlingen werken volgens hun OPP volgens een doel op het gebied van Taal, Spelling, Begrijpend lezen, Woordenschat,
Lezen en Rekenen. Het hangt mede van de kwaliteit van de instructievaardigheden van de leerkracht af hoe ver een leerling
komt op het gebied van begrijpend lezen, rekenen en wiskunde.
De opbrengsten van deze vakken worden dan ook door de inspectie gemeten. De inspectie houdt bij haar beoordeling van
de eindopbrengsten rekening met het gemiddeld IQ van de groep en hanteert een ondergrens. Leerlingen die korter dan
twee jaar op de speciale basisschool zijn en leerlingen die korter dan vier jaar in Nederland zijn worden in de
eindbeoordeling niet meegenomen. De PO-Raad en de Inspectie hebben in mei 2014 aan het SBO-werkverband laten weten
dat S(B)O scholen vooralsnog niet verplicht zijn een eindtoets af te nemen. Dat geldt niet alleen voor de CITO-eindtoets,
maar ook voor de alternatieve toetsen die her en der worden genoemd in het veld. Omdat de standaardtoets niet echt
geschikt is voor de meeste van “onze” leerlingen, wordt er hard gewerkt aan geschikte (adaptieve) toetsen voor onze
doelgroep. Tot die tijd (waarschijnlijk zomer 2018) zijn de sbo-scholen dus niet verplicht om aan de eindtoets deel te nemen.
3.5 Basiskwaliteit van het onderwijs
3.5.1 Waardering door de inspectie
Tijdens het laatste inspectiebezoek in maart 2013 constateerde de inspectie geen tekortkomingen in het onderwijs. Zaken
die voor verbetering vatbaar zijn pakken wij op. Wij hebben ons in het schooljaar 2013-2014 gericht op zorg, didactisch
handelen, borgen van de ingezette ontwikkelingen rond taal en rekenen en kwaliteitszorg.
20
3.5.2 Waardering door de ouders
In mei 2013 is een oudertevredenheidsonderzoek uitgevoerd door een extern bureau, mede aan de hand van
benchmarking. De waardering van de ouders voor onze school is het cijfer 8,1 en daarmee goed. De ouders vinden “de
leerkracht” op school het belangrijkst.
3.5.3 Waardering door de leerlingen
In mei 2013 is een leerlingtevredenheidsonderzoek uitgevoerd. Met het cijfer 8.1 geven de leerlingen aan dat zij zeer
tevreden zijn. De school kan zich profileren op drie aspecten, te weten: “Contact van de docent met de leerlingen”,
“Feedback/ondersteuning door de docent” en “Algemene tevredenheid”.
3.5.4 Waardering door het personeel
In mei 2013 is een tevredenheidsonderzoek uitgevoerd. Het personeel geeft met het cijfer 8,2 aan dat zij zeer tevreden is.
De personeelsleden vinden “Pedagogisch klimaat” op school het belangrijkst.
21
4 Basisondersteuning en Extra Ondersteuning: Onderwijsarrangementen voor leerlingen
In de volgende arrangementen beschrijven wij welke extra ondersteuning wij nu bieden. De huidige, extra arrangementen
zullen uitgediept moeten worden. Wij bieden deze nu zonder extra middelen die voor deze extra arrangementen nodig zijn.
Het financieren van het aanbod voor de leerlingen is niet alleen de verantwoordelijkheid van de speciale basisschool, maar
van de schoolbesturen.
Het is onze visie om in leerlingen te investeren zodat ze later met een positief zelfbeeld in de maatschappij kunnen
functioneren.
De arrangementen beschrijven wij aan de hand van de volgende velden:
→Deskundigheid
→Voorzieningen
→Aandacht en Tijd
→Gebouw
→Samenwerking met partners
→Ouders
4.1 De arrangementen
Basisondersteuning arrangement SBO Specifieke ondersteuningsbehoeften met uitstroom voortgezet onderwijs
De school heeft de mogelijkheid tot het onderwijsaanbod voor leerlingen die speciale ondersteuningsbehoeften hebben op het gebied
van:
- motorische ontwikkeling
- ondersteuning taal
- spraak- en leesstagnaties
- ondersteuning in de thuissituatie
- cognitieve ontwikkeling - sociaal emotionele ontwikkeling.
Ambitie van de school:
- Het bieden van structurele trainingen sociale weerbaarheid binnen de school
 Deskundigheid/expertise
- De school beschikt over gespecialiseerde groepsleerkrachten
- De school beschikt over een gespecialiseerde leerkracht met een akte motorisch remedial teaching.
- De school beschikt over een orthopedagoog
- De school heeft de beschikking over vakdocenten bewegingsonderwijs.
- De school beschikt over een maatschappelijk deskundige
- De school heeft een structurele samenwerking met de jeugdarts
- De fysiotherapeut is op aanvraag van ouders en schoolondersteuningsteam beschikbaar.
- De school beschikt over een logopediste die tevens aantoonbaar opgeleid is tot leesspecialist met dyslexiemodule.
 Aandacht/tijd/voorzieningen in de school
- Eens per maand worden risicoleerlingen in een multidisciplinair ondersteuningsteam besproken en werkafspraken worden vastgelegd.
De deskundigen zijn ingebed in de organisatie door middel van de systematiek “ 1-zorgroute van het speciaal basisonderwijs”. Het
betreft hier de orthopedagoog, de jeugdarts, de maatschappelijk deskundige, de interne begeleiders en de directie
- De logopediste behandelt leerlingen volgens een vaststaand rooster. Verder is zij ingezet binnen het leesonderwijs bij
ernstige leesstagnaties.
- Leerlingen krijgen leerstof aangeboden in de zone van de naaste ontwikkeling (niet overvragen en/of frustreren)
- De school beschikt over een dyslexieprotocol
- Geen uitzonderingspositie; de leerling is altijd onderdeel van de groep
- Grote acceptatie van de leerlingen onderling
- De gemiddelde groepsgrootte is 15 leerlingen
- Aangepast formaat leerlingenmeubilair, de tafel is groter of kleiner
 Gebouw/materialen
- Een speellokaal is inpandig
- Praktische materialen ter ondersteuning van aanleren vaardigheden zijn aanwezig
- Kooklokaal en handenarbeidlokaal zijn aanwezig
- De lokalen zijn voorzien van digiborden.
- Het leerstofaanbod is aanwezig tot en met het niveau van groep 8, maar vanwege het intelligentiequotiënt van 70 niet haalbaar. Op
basis van de Passende Perspectieven in leerroute 3 van de Stichting Leerplan Ontwikkeling wordt de leerstof vereenvoudigd en
22
verduidelijkt.
- De leerkrachten werken volgens groepsplannen in het interactief gedifferentieerd directe instructiemodel.
- De klaslokalen zijn opgeruimd en voldoen aan de veiligheidsvoorschriften.
- De lokalen en gangen zijn prikkelarm.
 Samenwerking met instanties
- Er is structurele samenwerking met ketenpartners, waaronder de jeugdarts
 Ouders
- Thuis oefenen met motorische materialen en leestrainingen
- De samenwerking met ouders kenmerkt zich door een duidelijke overlegstructuur (informatie- en ouderavonden, rapportgesprekken,
contactavonden, gesprekken op verzoek van ouders en/of de school).
Ouderbetrokkenheid kenmerkt zich door de inzet van ouders in de werkgroepen en de oudergeleding van de medezeggenschapsraad.
Extra ondersteuning SBO arrangement aanpak voor leerlingen met beperkte cognitieve leermogelijkheden, verwachte uitstroom
voortgezet onderwijs en voortgezet speciaal onderwijs
De school heeft de mogelijkheid voor het onderwijsaanbod voor leerlingen die een ondersteuningsbehoefte hebben op het gebied van de
volgende leerprincipes:
Plezier, Aanknoopprincipe, Voordoen-nadoen Herhalen, Inprenten Oorzaak-gevolg Afleiden Praktische vaardigheden en domeinen
Ambitie van de school: meer aandacht en tijd voor praktische vaardigheden. (vb. naar winkel en technische vaardigheden)
 Deskundigheid/expertise
- Binding met deze doelgroep.
- Praktisch ingesteld
- Expertise: Schoolmaatschappelijk deskundigheid/Motorisch remedial teacher/Logopediste/Orthopedagoog
- De leerkrachten zijn orthodidactisch en orthopedagogisch geschoold en hebben ervaring met Passende Perspectieven van de Stichting
Leerplan Ontwikkeling, leerlijnen inpassen in het Ontwikkelingsperspectief.
- Zij werken daarbij doelgericht naar een uitstroombestemming.
- De leerkrachten bezitten de akte speciaal onderwijs.
- De ICT-coördinator is aantoonbaar geschoold in de nieuwste ontwikkelingen rondom didactische software en het werken met
digiborden.
- Rekenspecialisten
 Aandacht/tijd/voorzieningen in de school
- Ambitie: meer aandacht en tijd voor praktische vaardigheden. (vb. naar winkel)
- Het aanbod is gericht op leren; de gemiddelde groepsgrootte is 15 leerlingen
 Gebouw/materialen
- SOVA-methoden/ concrete hulpmiddelen bij vakgebied rekenen
- aanpassing meubilair
 Samenwerking met instanties
- Scholen basisonderwijs
- Externe ketenpartners
 Ouders
- De samenwerking met ouders kenmerkt zich door een duidelijke overlegstructuur (informatie- en ouderavonden, rapportgesprekken,
contactavonden, gesprekken op verzoek van ouders en/of de school). Ouderbetrokkenheid kenmerkt zich door de inzet van ouders in
de werkgroepen en de oudergeleding van de medezeggenschapsraad.
Extra ondersteuning: SBO Arrangement Observatiegroep Jonge Risico Leerling 4-7 jaar
De school kan een observatiegroep en aanpak ontwikkelen voor 4-7 jarige leerlingen die gestagneerd zijn in de ontwikkeling ten aanzien
van een bepaald ontwikkelingsgebied, aangetoond door een professionele ketenpartner. We verwachten dat een kind zindelijk is. De
leerlingen kunnen op de basisschool onvoldoende profiteren van het regulier onderwijsaanbod.
De ondersteuningsbehoefte kan betrekking hebben op het gebied van:
- spraak en taal-woordenschatontwikkeling
- cognitieve ontwikkeling
- sociaal/ emotionele ontwikkeling,
- gedrag
- (senso)motorische ontwikkeling
- kleine groepen in een deskundige setting
23
- observatie en diagnostische functie van de setting
- onderwijs gericht op naaste ontwikkeling: beginnende geletterdheid en gecijferdheid
 Deskundigheid/expertise
- Speltherapeut (ambitie)
- Onderwijsassistent (ambitie)
- Gedragsdeskundige
- Taal/spraakspecialist
- Specialisatie jonge kind (in opleiding)
- De interne begeleider is LC- coördinator jonge risico leerling.
- Er is een orthopedagoog en een logopedist die tevens leesspecialist is.
- De motorische specialist is beschikbaar.
- De fysiotherapeut kan op verzoek van ouders en na accordering van de verzekeraar op school behandelen.
- Jeugdarts
 Aandacht/tijd/voorzieningen in de school
- Stappenplan bij rechtstreekse instroom
- Kook/computer/handenarbeidlokaal
- Ontwikkelingsmaterialen
- Eigen schoolplein
- De jongste groep 4-7 jarigen bevat in principe maximaal 12 leerlingen
- De school is een erkend leerbedrijf en heeft ervaring met het inzetten van MBO-stagiaires niveau 4.
- De leerkrachten van de groep met de jonge risicoleerlingen hebben structureel overleg in de “bouw”
- Er is een schoolondersteuningsteam aanwezig, waarin jeugdarts, maatschappelijk deskundige, interne begeleiders, orthopedagoog en
directie zitting hebben, die maandelijks opvallende kinderen bespreekt.
 Gebouw/materialen
- speel/leer lokaal + inpandige speelruimte in de vorm van een achthoek
- Motorisch remedial teacher/inpandig speellokaal
- Taal/leeslokaal
- Ontwikkelingsmaterialen
- Ruimte om te verschonen
 Samenwerking met instanties
- Medisch kinder dagcentrum / peuterspeelzaal (VVE)
- Zorginstanties
- Bureau Jeugdzorg
- Centrum Jeugd en Gezin
- Maatschappelijke deskundigheid
- Intern is er de samenwerking met de disciplines binnen de 1-zorgroute in het speciaal basisonderwijs; extern met de ketenpartners die
in de schoolgids staan beschreven.
- Doorgaande lijn (externe communicatie)
 Ouders
De samenwerking met ouders kenmerkt zich door een duidelijke overlegstructuur (informatie- en ouderavonden, rapportgesprekken,
contactavonden, gesprekken op verzoek van ouders en/of de school). Ouderbetrokkenheid kenmerkt zich door de inzet van ouders in de
werkgroepen en de oudergeleding van de medezeggenschapsraad.
24
Extra ondersteuning: Arrangement SBO+ (eerder aangeduid als indicatie cluster 4), verwachte uitstroombestemming voortgezet
onderwijs
De school heeft in het onderwijsaanbod een aanpak voor leerlingen met een ondersteuningsbehoefte vanwege hun gedrags- of
ontwikkelingsdiagnose (attention deficit hyperactive disorder, autisme spectrum stoornissen, hechtingsproblematiek, oppositioneel
gedrag). In de orthopedagogische groepssetting van gemiddeld 15 leerlingen kan de school aan de hand van structuren leerlingen minder
leerkrachtafhankelijk maken en bewust maken van het eigen gedrag. In een groep kunnen maximaal drie leerlingen met zwaardere
ondersteuning zitten. De gespecialiseerde leerkrachten hebben een benadering ten aanzien van leerlingen die in sociaal-emotioneel
opzicht ondersteuning nodig hebben en een ondersteuningsbehoefte hebben op het gebied van executieve functies. Deze aanpak
kenmerkt zich door:
- Bieden van grenzen
- Bieden van vertrouwen
- Bieden van veiligheid, voorspelbaarheid, duidelijkheid, en eerlijkheid
- Bieden van kansen
- Bieden van aandacht
- Bieden van ondersteuning bij hulpvragen
- Bieden van structuur, stimuleren van taakgerichte werkhouding
- Bieden van vroegtijdige signaleren ter voorkoming van problemen.
- Bieden van weerbaarheidstraining aan de bovenbouwleerlingen
 Deskundigheid/expertise
- Orthopedagoog/contactpersoon
- Vertrouwenspersoon
- Maatschappelijk deskundige
- De groepsleerkrachten zijn aantoonbaar orthopedagogisch geschoold.
- Een medewerker heeft het diploma Master SEN opleiding gedragsspecialisatie.
- Een leerkracht is trainer Rots en Water, een psychofysieke training
- De gedragswetenschapper en de interne begeleider zijn bekend met psycho -educatieve methodiek.
- De deskundigen coachen eigen leerkrachten
 Aandacht/tijd/voorzieningen in de school
- Time-out ruimte
- Gescheiden pauzes
- Uniforme regels school/klas, gevisualiseerd
- De leerkrachten zijn in staat dit type gedrag te herkennen en impulsbeheersing te bewerkstelligen. Dit is een schoolaangelegenheid; de
leerkracht staat er niet alleen voor. Dit noemt de school de cirkel van aandacht. Er is bij escalatie achterwacht aanwezig en een rustige
ruimte voor leerlingen om tot rust te komen.
- De kritische groepsgrootte van leerlingen van groep 3 t/m groep 8 is 15 leerlingen
- Er is een binnenplein aanwezig om het spelgedrag weer op te bouwen.
- Het programma is zodanig gestructureerd en leerkrachtgedrag is voorspelbaar opdat verstoring in de hand kan worden gehouden.
- Zaken als burgerschap, en de ontwikkeling van het sociale snapvermogen moeten expliciet worden voorgeleefd.
- Vervangende leerkrachten worden opgevangen en begeleid. Er zijn met hen voor- en nagesprekken. Leerkrachtafhankelijke leerlingen
gaan naar een andere groep, naar vaste, vertrouwde leerkrachten
- Er is een veiligheidsplan in de school operationeel.
- Er is een meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling aanwezig.
- Er is een medicijnprotocol
- Het schoolklimaat is gericht op het sociaal welbevinden van leerlingen, begrenzing en rust. Dit blijkt uit de methoden maar ook uit de tijd
en aandacht die wordt uitgetrokken om sociaal en emotioneel gedrag te reguleren
 Gebouw/materialen
- Methode sociaal emotionele vaardigheden (sova)
- Test Sociaal emotionele competenties leerlingen (scol)
- Programma Alternatieve Denkstrategieën (Pad-kaartjes)
- Formaat meubilair (sbo-formaat = groter of kleiner)
- Het gebouw is prikkelarm, opgeruimd en voldoet aan veiligheidsvoorschriften.
- Er is structurele controle op een overzichtelijke en nette leeromgeving.
 Samenwerking met instanties
- Lentis / Accare en andere vergelijkbare instanties
- Maatschappelijk werk
- Clusterscholen (Ambulant Begeleiders)
- Er is een structurele samenwerking in het eigen Schoolondersteuningsteam, waarin de gedragswetenschapper en interne begeleiders,
jeugdarts en maatschappelijk deskundige en directie zitting hebben.
- Er is overleg met ketenpartners.
- Er is structurele samenwerking met “Wijs Weerbaar” voor de bovenbouwgroepen.
 Ouders
- Overlegmomenten zijn structureel
- Zowel scholen als ouders streven naar een samenwerking met een gezamenlijk doel
- We verwachten van ouders medewerking in het benaderen van ketenpartners en openheid van gegevens om ons werk goed te kunnen
doen
- De samenwerking met ouders kenmerkt zich door een duidelijke overlegstructuur (informatie- en ouderavonden, rapportgesprekken,
25
contactavonden, gesprekken op verzoek van ouders en/of de school).
- Ouderbetrokkenheid kenmerkt zich door de inzet van ouders in de werkgroepen en de oudergeleding van de medezeggenschapsraad.
Extra ondersteuning: Arrangement SBO Crisisopvang ,(Terug)plaatsing of Doorverwijzing
De school heeft de ambitie voor het opvangen van leerlingen die een crisisplaatsing nodig hebben voor een periode van drie maanden tot
zes maanden tot maximaal een jaar. De schoolbesturen maken hiervoor een symbiose-overeenkomst (Ambitie). Dit is een
maatwerkarrangement, waarbij afspraken gemaakt moeten worden over het ontwikkelingsperspectief, onderwijstijd/verdeling uren per
week, (terug) plaatsingsplan en middelen (Ambitie) Tevens kan de school op voorwaarde van tijd en extra middelen een zorgroute
uitzetten (Ambitie)
Deze leerlingen hebben een ondersteuningsbehoefte op het gebied van:
- begrip
- voorspelbaarheid
- duidelijkheid
- eerlijkheid
- positivisme
- succeservaringen
- onderdeel zijn van een groep.
 Deskundigheid/expertise
- Groepsleerkrachten met kennis van stoornissen, gedragsproblemen, uitval leren.
- Samenwerking met deskundigen die nog gestalte moeten krijgen in de nog te creëren zorgplatform binnen OPRON (Ambitie)
 Aandacht/tijd/voorzieningen in de school
- Overzichtelijke ruimte
- Opgeruimde leeromgeving (rust)
- Aanpassen van groepsgrootte en maximaal één crisisplaatsing per groep , want opvang geschiedt principieel binnen bestaande
groepen van gemiddeld 15 leerlingen per groep.
- Terugplaatsingsplan (Ambitie)
- Veilig schoolklimaat: De leerling moet principieel vertrouwen hebben in de school. Een Uithuisplaatsing (UHP) op bevel van de
kinderrechter geschiedt op onze school niet tijdens schooltijd. We trekken hierbij samen op met Bureau Jeugdzorg om goede afspraken
te maken.
 Gebouw/materialen
- SOVA-methoden/ concrete hulpmiddelen bij vakgebied rekenen
 Samenwerking met instanties
- Scholen BAO in geval van symbiose (Ambitie)
- Externe ketenpartners
 Ouders
- De samenwerking met ouders kenmerkt zich door een duidelijke overlegstructuur (informatie- en ouderavonden, rapportgesprekken,
contactavonden, gesprekken op verzoek van ouders en/of de school).
Ouderbetrokkenheid kenmerkt zich door de inzet van ouders in de werkgroepen en de oudergeleding van de medezeggenschapsraad.
26
5 Positie van de ouders
5.1 Ouderparticipatie
De school is sinds 2011 actief bezig geweest om de ouderparticipatie in de school te ontwikkelen. Ouders worden actief
betrokken bij bepaalde vieringen en evenementen en –indien aan de orde- presentaties van leerlingen. Dit proces is ingebed
en wordt eens per jaar geëvalueerd.
5.2 Ouderbetrokkenheid
Ongeveer drie à vier weken na plaatsing zijn er kennismakingsgesprekken door groepsleerkrachten met de individuele
ouders waarin de ouders over hun kind vertellen. Tijdens het welkomgesprek krijgen wij niet alleen beter zicht op de
verwachtingen, maar ook op de zorgen van de ouders. Door vragen als “Hoe is uw kind thuis” vertellen ouders over hun
ervaringen, zowel positief als negatief. Deze gesprekken zijn gericht op binding en “thuis in de groep”.
De directeur voert met elke nieuwe ouder een intakegesprek en rondleiding die gericht is op binding en de wijze waarop de
school werkt.
Regelmatig worden ouders op de hoogte gebracht aan de hand van georganiseerde oudercontacten.
De website is open en transparant voor elke ouder en is gericht op hoe wij werken.
5.3 Medezeggenschap
Binnen de Wet Medezeggenschap Scholen vormen de personeelsgeleding en de ouder-geleding samen de
medezeggenschapsraad. In het kader van passend onderwijs zal de medezeggenschapsraad in ieder geval adviesrecht
hebben op het schoolondersteuningsprofiel. Ouders en leerkrachten hebben via de ondersteuningsplanraad op het niveau
van het samenwerkingsverband instemmingsrecht op het beleid en de verdeling van het budget van het
samenwerkingsverband. .
5.4 Ouders en zorgplicht
De wet op het Passend Onderwijs houdt in dat de ouders hun kind aanmelden bij de school die hun voorkeur heeft. Binnen 6
tot 10 weken moet de school een zo passend mogelijk aanbod op de eigen, een andere of een speciale (basis)school binnen
de regio regelen. Dit heet thuisnabij onderwijs. Het schoolbestuur heeft hierbij een zorgplicht. Ouders hoeven dus niet zelf
meer een ingewikkelde indicatieprocedure doorlopen. Nu moeten ouders nog vaak zelf naar een nieuwe school zoeken als
er geen goede plek is voor een leerling. Na invoering van de zorgplicht komt die verantwoordelijkheid bij school te liggen.
Belangrijk bij de uitvoering van de zorgplicht is overleg met de ouders over wat een goede passende school voor hun kind is.
Ook moet de school echt goed kijken naar wat een leerling nodig heeft en eerst proberen dit zelf voor elkaar te krijgen.
27
6 Grenzen aan de onderwijsondersteuning en zorgplicht
In het geval van zorgplicht en grenzen in de basisondersteuning en extra ondersteuning van onze school stellen wij als
voorwaarde dat leerlingen beïnvloedbaar moeten zijn op hun gedrag. Daarnaast moeten zij kunnen functioneren in een
groep met een gemiddelde van 15 leerlingen met 1 leerkracht en kunnen profiteren van instructie, leiding en begeleiding.
Voor de jongste leerlingen geldt een maximum van 12 leerlingen vanwege de intensieve ondersteuningsbehoeften en
spreiding van leeftijd van 3 jaren. Voor de overige klassen geldt een gemiddelde van 15 leerlingen. Vanwege de beschikbare
middelen is een maximum niet altijd haalbaar. De leerlingen moeten een bepaalde mate van zelfstandigheid bezitten zodat
zij in staat zijn om gedurende enige tijd af kunnen zien van direct contact of ondersteuning van de groepsleerkracht.
Leerlingen mogen geen gevaar opleveren voor zichzelf en anderen door onbeheerst, ongeremd en/of agressief gedrag te
vertonen. Onder executieve functies (EF), een term vanuit de neuropsychologie, worden de hogere controlefuncties van de
hersenen verstaan. Executieve functies zijn lastig eenduidig te definiëren omdat het meerdere verschillende deelfuncties
omvat. Alle executieve functies hebben een controlerende en aansturende functie.
Leerlingen op de Wim Monnereau school moeten leerbaar zijn op het gebied van de executieve functies.
Voorbeelden van executieve functies zijn:
- het vermogen het eigen gedrag, handelingen en gedachten op tijd te stoppen (responsinhibitie)
- het vermogen om flexibel van de ene situatie naar de andere te gaan (flexibiliteit)
- de vaardigheid om informatie in het geheugen te houden om een taak te voltooien (werkgeheugen)
Wanneer een leerling niet leerbaar is op dit gebied en een gevaar vormt voor zichzelf en/of de omgeving dan is de grens ten
aanzien van ondersteuning bereikt.
Verder verwachten wij dat leerlingen zelf verantwoordelijkheid kunnen dragen voor hun lichamelijke verzorging en zindelijk
zijn. De zorgplicht geldt niet wanneer er geen plaatsruimte is op onze school en leerlingen als gevolg daarvan op een
wachtlijst moeten worden geplaatst.
De speciale basisschool Wim Monnereau weigert geen leerlingen uit het eigen samenwerkingsverband op denomatieve
gronden, tenzij de ouders weigeren de grondslag en werkwijze van de Wim Monnereau-school te onderschrijven of te
respecteren.
Wanneer de ouders in het geval van rechtstreekse instroom buiten het eigen samenwerkingsverband 20.01 kiezen voor de
speciale Wim Monnereau-basisschool dan moet de Wim Monnereau-school een toelaatbaarheidsverklaring aanvragen bij
het samenwerkingsverband van herkomst. Ook het samenwerkingsverband van een nieuwe speciale basisschool moet een
toelaatbaarheidsverklaring afgeven.
28
7 Ambities en vooruitblik naar 2020
7.1 Professionaliseringsagenda personeel in expertisecentrum
De WMS werkt sinds 2010 structureel- in het vooruitzicht van de wet op het passend onderwijs- met een nascholingsplan om
kennis en kunde te vergroten en te onderhouden. De koers van de school is aan de hand van teambijeenkomsten vanaf
2010 gepresenteerd en besproken. De interne en externe scholing is jaarlijks gericht op het ontwikkelen van expertise en
specialisatie op team- en individueel niveau. Leren van elkaar en elkaar opleiden is in de overlegstructuur besloten en wordt
als middel ingezet op teamgerichte studiedagen. De externe scholing van het personeel is voor een groot deel tot nu toe
gefinancierd door het ministerie van OC en W (Lerarenbeurs) en het Schoolbudget. De toekomstige
professionaliseringsagenda van de WMS zal door een aantal factoren worden bepaald, waaronder: zaken die bij de
volgende paragrafen worden genoemd.
7.2 Ondersteuningsvraag van de basisscholen.
Er is in het samenwerkingsverband 20.01 afgesproken wat het niveau van de Basisondersteuning zal moeten zijn. Niet alle
scholen hoeven alles te kunnen. Dit vraagt van de schoolbesturen een gezamenlijke benadering waarbij centraal staat wat
het kind nodig heeft.
7.3 Persoonlijk ontwikkelingsplan van de werknemer in relatie tot de organisatie, conform de CAO.
Het persoonlijke ontwikkelingsplan van personeel is verplicht in de CAO, evenals de professionalisering van schoolleiders.
Deze zaken worden gerelateerd aan de ontwikkeling van de organisatie. In de herstructurering binnen het
samenwerkingsverband zullen in de toekomst wellicht andersoortige functies en/of taken nodig zijn.
7.4 Profielschets en functie-eisen ten aanzien van de LB/LC-functionaris; werving en selectie
De LB/LC functionaris in het sbo/onderwijszorg-kenniscentrum zal een afgeronde opleiding op post-HBO of academisch
master-niveau moeten bezitten of aantoonbaar door ervaring verworven competenties. Het werken in een
onderwijsondersteuningscentrum vraagt een brede oriëntatie op onderwijsontwikkeling en orthopedagogiek. Hierbij zal de
functionaris zaken in een context moeten kunnen plaatsen, dat de eigen school overstijgt. De functionaris is flexibel en
professioneel, representatief en vaardig in het communiceren met ouders, collega’s en leerlingen. De functionaris heeft een
positief kritische, innoverende, opbouwende, meedenkende rol en professionele, invoelende houding in de school. De
functionaris kan klas- en schooloverstijgend denken en doen. De functionaris kan autonoom maar ook in groepsverband
werken en zich committeren aan een collectieve ambitie en aangestuurd werken. Voor de personeelsleden in een
kenniscentrum zal een functieprofiel moeten worden ontwikkeld; evenals werven en selecteren van (toekomstige)
werknemers. Het is wenselijk om hierbij een minimale werktijdfactor van 0,5000 als voorwaarde te stellen in verband met
continuïteit en beschikbaarheid voor de school en/of in het samenwerkingsverband.
7.5 Financieringsmodel van de schoolbesturen in het samenwerkingsverband
Het principe is “geld volgt leerling”; bij verwijzing o.b.v. een toelaatbaarheidsverklaring is het bestuur van de verwijzende
school verantwoordelijk voor bekostiging van de leerling, gedurende de periode dat de leerling het speciaal basisonderwijs
bezoekt. Met uitzondering van de leerlingen die vanuit de voorschoolse periode rechtstreeks instromen in het speciaal
basisonderwijs. Deze leerlingen worden bekostigd vanuit een centraal ingericht solidariteitsfonds.
7.6 Capaciteit en volume van het sbo/ kenniscentrum/expertisecentrum
De schoolbesturen/scholen in de subregio van het samenwerkingsverband zijn mede eigenaar van het kenniscentrum
(waarin sbo, so en expertiseschil) en committeren zich aan de afgesproken handelingsgerichte wijze van werken. Behoud
van expertise is van groot belang.
29