"Cijfers kinderopvang derde kwartaal 2014" PDF

Download Report

Transcript "Cijfers kinderopvang derde kwartaal 2014" PDF

Cijfers kinderopvang derde kwartaal 2014
Zoals eerder aangekondigd bij brief (kamerstuk 31322, nr. 234), worden de kwartaalcijfers over
het gebruik van de kinderopvangtoeslag en de arbeidsparticipatie voortaan gepubliceerd op de
website van de Rijksoverheid bij het dossier kinderopvang. Deze rapportage over het derde
kwartaal van 2014 is de derde rapportage die op deze manier wordt gepubliceerd. De ontwikkeling
in het gebruik van kinderopvangtoeslag, arbeidsparticipatie, het aantal instellingen en uurprijzen
worden hieronder weergegeven.
Gebruik kinderopvangtoeslag
Tabel 1 laat de ontwikkeling zien in het gemiddeld aantal kinderen met kinderopvangtoeslag. Het
aantal kinderen met kinderopvangtoeslag ligt 1,3% hoger ten opzichte van hetzelfde kwartaal vorig
jaar, van 629.000 naar 637.000. Vergeleken met het tweede kwartaal is het aantal kinderen met
kinderopvangtoeslag lager. Het seizoenseffect speelt hier een grote rol: in de zomer maken minder
kinderen gebruik van kinderopvang.
Net zoals in de vorige rapportage wordt het aantal kinderen nu vergeleken met het aantal
kinderen in hetzelfde kwartaal vorig jaar in plaats van het gemiddeld aantal kinderen in het
voorgaande jaar. Met deze vergelijking wordt over een periode van 12 maanden teruggekeken en
daarmee wordt gecorrigeerd voor seizoenseffecten.
Tabel 1: aantal kinderen met kinderopvangtoeslag1
2009
2010
2011
Gemiddeld aantal kinderen
696
715
738
(x 1.000)
Bron: Belastingdienst/Toeslagen, bewerking SZW
2012
708
2013
638
3e kw
2013
629
2e kw
2014
647
3e kw
2014
637
Tabel 2 laat zien dat het gemiddeld aantal kinderen met kinderopvangtoeslag t.o.v. het derde
kwartaal 2013 met 1% is gestegen en het aantal uren opvang per kind is gedaald met 3%. In 2014
hebben alle inkomens weer recht op kinderopvangtoeslag. Het aantal kinderen met
kinderopvangtoeslag in de hoogste inkomenscategorie stijgt daardoor sterk.
Tabel 2. aantal kinderen met KOT en uren per kind naar verzamelinkomen (relatieve mutatie in
derde kwartaal 2014 t.o.v. derde kwartaal 2013).
Verzamelinkomen
Mutatie aantal
kinderen1
Mutatie uren
per kind1
Totale mutatie
Negatief - tot 130% WML
-10%
-3%
-13%
130% WML - modaal
-11%
-5%
-15%
Modaal - 1,5 x modaal
-9%
-6%
-15%
1,5 x modaal - 2 x modaal
0%
-6%
-6%
2 x modaal - 3 x modaal
3%
-4%
-1%
3 x modaal en hoger
43%
9%
56%
Totaal
1%
-3%
-2%
Bron: Belastingdienst/Toeslagen, bewerking SZW
In tabel 3 wordt het gemiddeld aantal kinderen met kinderopvangtoeslag per opvangsoort
weergegeven. In het derde kwartaal is het totaal aantal kinderen in de dagopvang 256.000, in de
buitenschoolse opvang 283.000 en in de gastouderopvang 98.000.
1
Gegevens over de kinderopvangtoeslag voor 2012, 2013 en 2014 hebben als peildatum oktober 2014. Als
gevolg van mutaties met terugwerkende kracht kunnen deze nog wijzigen.
Tabel 3. aantal kinderen met KOT naar opvangsoort (x 1.000)
2012
2013
3e kw 2014
Dagopvang
302
261
256
Buitenschoolse opvang
304
280
283
Gastouderopvang 0- t/m 3-jarigen
51
49
51
Gastouderopvang 4- tot 12-jarigen
51
48
47
708
638
637
Totaal
Bron: Belastingdienst/Toeslagen, bewerking SZW
Arbeidsparticipatie
Tabel 4 laat de netto arbeidsparticipatie van vrouwen en moeders met jonge kinderen zien. De
arbeidsparticipatie van vrouwen tussen de 15 en 65 jaar is gedaald van 60% in 2013 naar 59,7%
in het derde kwartaal van 2014. Voor moeders met jonge kinderen is de arbeidsparticipatie gedaald
van 70,3% naar 69,2%. Vergeleken met het vorige kwartaal is de arbeidsparticipatie van beide
groepen gestegen.
Tabel 4. Netto arbeidsparticipatie vrouwen en moeders met jonge kinderen (in %)
2009
2010
2011
2012
2013
2e kw
2014
3e kw
2014
Vrouwen 15-65
59,7
59,7
60,2
60,6
60
58,8
59,7
Vrouwen 25-35
79,1
79,2
78,4
77,9
75,8
75,2
75,5
Vrouwen 35-45
74,4
74,3
74
73,5
73,6
72,0
72,4
Moeders (lid van ouderpaar)
69,1
69,7
70,5
71
70,2
69,7
69,8
Alleenstaande moeders
63,3
63,8
64,6
63
61,2
57,9
56,5
Moeders met jonge kinderen
(0-11)
70,4
70,6
71,1
71,5
70,3
68,9
69,2
Bron: CBS
Tabel 5 laat de netto arbeidsparticipatie van mannen en vaders met jonge kinderen zien. Bij
mannen tussen de 15 en 65 jaar is de netto arbeidsparticipatie gestegen van 72,3% in 2013 naar
73% in het derde kwartaal van 2014. Bij vaders met jonge kinderen is de arbeidsparticipatie
eveneens gestegen van 90,9% in 2013 naar 92% in het derde kwartaal van 2014. Ook vergeleken
met het vorige kwartaal is de arbeidsparticipatie van beide groepen gestegen.
Tabel 5. Netto arbeidsparticipatie mannen en vaders met jonge kinderen (in %)
2009
2010
2011
2012
2013
2e kw
2014
3e kw
2014
Mannen 15-65
75,9
74,5
74,2
73,7
72,3
72,1
73,0
Mannen 25-35
89,5
87,8
86,3
85,3
82,4
82,4
83,2
Mannen 35-45
92
90,7
90
88,9
86,3
86,8
87,3
Vaders (lid van ouderpaar)
92,4
91,7
91,8
91,4
89,8
90,1
91
Alleenstaande vaders
80,9
79,8
80,5
79,3
76,9
76,7
78,5
Vaders met jonge kinderen
(0-11)
94,2
93,3
93,4
93,2
90,9
91,1
92
Bron: CBS
Onderstaande tabel laat de ontwikkeling in gewerkte uren zien voor vrouwen tussen de 15 en
65jaar en voor moeders met jonge kinderen. Het aantal gewerkte uren is voor beide groepen
gestegen ten opzichte van 2013 en eveneens ten opzichte van het tweede kwartaal.
Tabel 6: ontwikkeling in gewerkte uren van vrouwen en moeders met jonge kinderen (gemiddelde
binnen de groep vrouwen met een baan van meer dan 12 uur)
28,5
2e kw
2014
28,6
3e kw
2014
28,9
26,3
26,6
27,0
2009
2010
2011
2012
2013
Vrouwen 15-64
28,5
28,5
28,4
28,5
Moeders met jonge kinderen
(0-11 jaar)
Bron: CBS
25,4
25,5
25,7
26
Aanbod kinderopvang
In 2014 is het aantal locaties in de dagopvang gestegen van 6.320 in juli naar 6.377 in oktober .
Het aantal locaties in de bso is gestegen van 6.331 in juli naar 6.361 in oktober. In oktober 2014
is het aantal gastouders 37.215.
Tabel 7: aantal kinderopvang- en gastouderlocaties
jan-13
april-13
juli-13
okt-13
jan-14
apr-14
juli-14
okt-14
Dagopvang
6.220
6.196
6.149
6.182
6.187
6.272
6.320
6.377
BSO
6.682
6.606
6.510
6.471
6.417
6.380
6.331
6.361
45.155
43.996
42.634
41.433
40.148
39.169
38.215
37.215
Gastouders
Bron: DUO rapportage Landelijk Register Kinderopvang en Peuterspeelzalen
Ontwikkeling gemiddelde uurprijs
Voor 2014 zijn de maximum uurprijzen geïndexeerd. Het verschil tussen de gemiddelde uurprijs en
de maximum uurprijs is daardoor in het derde kwartaal van 2014 afgenomen ten opzichte van
2013. Ten opzichte van het vorige kwartaal zijn de veranderingen in de gemiddelde uurprijzen
beperkt. De gemiddelde uurprijs in de dagopvang ligt iets beneden de maximum uurprijs. De
gemiddelde uurprijs voor de bso en de gastouderopvang ligt boven de maximum uurprijs.
Tabel 8: ontwikkeling gemiddelde uurprijs (in €)
2009
2010
2011
2012
2013
2e kw
2014
3e kw
2014
Dagopvang
5,97
6,16
6,32
6,45
6,57
6,68
6,69
Buitenschoolse opvang
5,95
6,10
6,17
6,40
6,53
6,62
6,64
0- t/m 3-jarigen gastouderopvang
5,86
5,49
5,34
5,43
5,47
5,53
5,54
4- tot 12-jarigen gastouderopvang
5,98
5,53
5,32
5,40
5,44
5,52
5,53
Dagopvang
6,10
6,25
6,36
6,36
6,46
6,70
6,70
Buitenschoolse opvang
6,10
5,82
5,93
5,93
6,02
6,25
6,25
0- t/m 3-jarigen gastouderopvang
6,10
5,00
5,09
5,09
5,17
5,37
5,37
4- tot 12-jarigen gastouderopvang
6,10
5,00
5,09
5,09
5,17
5,37
5,37
Dagopvang
-2,2%
-1,5%
-0,6%
1,4%
1,7%
-0,3%
-0,1%
Buitenschoolse opvang
-2,5%
4,6%
4,0%
7,9%
8,5%
5,9%
6,2%
0- t/m 3-jarigen gastouderopvang
-3,9%
9,8%
4,9%
6,7%
5,8%
3,0%
3,2%
4- tot 12-jarigen gastouderopvang
-2,0%
10,6%
4,5%
6,1%
5,2%
2,8%
3,0%
Gemiddelde uurprijzen voor maximering
Maximum uurprijzen
Relatief verschil gemiddelde
t.o.v. maximum uurprijzen
Bron: Belastingdienst/Toeslagen, bewerking SZW