Transcript Een nieuw kind in huis
Slide 1
De trein naar het noorden
Je stond onbeweeglijk
In tranen op 't perron
Toen ik klein was
In de trein naar het noorden
We keken elkaar aan
In de ondergaande zon
Toen ik klein was
In de trein naar het noorden
Onbewust besefte ik
Dat het nu voor mij begon
Hoewel ik klein was
In een trein naar het noorden
Ik zong ons slaapgebedje
Zo hard als ik maar kon
Omdat ik klein was
In 'n trein naar het noorden
Ik viel onbeheerd in slaap
In de schoot van een wagon
Toen ik klein was
In de trein naar het noorden
Ramses Shaffy
Slide 2
Een nieuw kind in huis
wat we van kinderen kunnen leren
Elly Singer, Adimka Uzozie, Kirti Zeijlmans,
Mirjam Zijderveld
Slide 3
Luisteren naar de stemmen van
kinderen
“We can never effectively help a child
unless we can understand his reactions
to his past and fears for his future.”
Littnet (1956) geciteerd door Grietens (2011)
Slide 4
Met dank aan: Stichting Kinderpostzegels Nederland
Onderzoeksteam
Universiteit van Amsterdam:
Elly Singer
Kirti Zeijlmans
Mirjam Zijderveld
Anne Fluitman
Stichting Alexander:
Adimka Uzozie
Asia Sarti
Diana Neijboer
Slide 5
Doelen van ons project
• Sociale, morele en emotionele vraagstukken
bij wennen
• Hoe pleegkinderen, pleegouders, eigen
kinderen en pleegzorgwerkers daarmee
omgaan
• Wat we van elkaar kunnen leren
• Hoe we dat kunnen delen
Slide 6
Vraagstukken bij het wennen
sociaal, moreel, emotioneel
• Situaties waarin heftige emoties worden
opgeroepen
• Omdat vitale belangen worden geraakt
verbonden met overleven
• Een voorbeeld: niet boos worden omdat je
bang bent voor straf
Slide 7
Vraagstukken raken verbonden
met
• Cognitief-affectieve structuren
– Cognities: interpreteren van situatie
– Affecties: emoties die worden opgeroepen
– Structuren: geautomatiseerde verbindingen
• Overlevingsstrategieën:
– Worden bijna automatisch ingezet
– Worden pas opgegeven als er alternatieven zijn
– Worden pas opgegeven als gevaar geweken is
Slide 8
Vierdubbel moeilijk
vraagstukken van pleegkinderen
• In thuissituatie hebben ze veel pijn en verdriet
ervaren
• Zonder ouders die hen konden helpen daarmee om
te gaan
• Wennen in een nieuw pleeggezin waarin oude
overlevingsstrategieën vaak niet meer werken
• Zoeken naar nieuwe manieren van overleven zonder
dat je zeker op je nieuwe pleegouders kunt bouwen
Slide 9
Twee betekenissen van wennen
• Gewoon worden van een situatie:
– aanpassen
• Aarden:
– wortelen en verder ontwikkelen
Slide 10
Fasen in wennen
1. Kennismaking, gewenning (gewoon
worden)
2. Oriëntatie, cognitieve en morele
ingroei (tussenfase)
3. Intensivering van relaties en
emotionele ingroei (wortelen)
Slide 11
Diversiteit aan ervaringen
In bijzondere situaties, zoals in de
pleegzorg, komt het unieke van ieder
mens en ieder gezin extra sterk tot uiting
Slide 12
Eigen kinderen van pleegouders
tussen 7 en 21 jaar
• Hun ouders willen kinderen helpen die niet thuis
kunnen wonen.
• Hun ouders hebben plezier in kinderen en willen die
helpen om op het rechte pad te komen.
• Kinderen zijn trots op hun ouders
– Soms ook bezorgd dat het te zwaar is
– Betwijfelen of ze zelf later pleegouder willen
worden
Slide 13
Veranderingen in huis
bij komst nieuw pleegkind
• Eigen kinderen helpen om pleegkind
vertrouwd te maken met nieuwe
situatie
• Pleegouders scherpen de regels aan
• Eigen kinderen moeten van hun ouders
het goede voorbeeld geven
• Meer gezelligheid in huis (baby’s)
Slide 14
Minder aandacht voor eigen
kinderen
Als hij (pleegkind) in bed ligt, is er aandacht
voor ons.
We gaan op vakantie zonder de pleegkinderen
Slide 15
Band met het pleegkind
Positieve invloed
• Leeftijd pleegkinderen
• Duur in het gezin
• Geslacht pleegkind
• Uiterlijke gelijkenis
• De KLIK
Negatieve invloed
• Storend gedrag
• Weinig respect voor
grenzen en privacy
• Factor TIJD
– Onzekerheid duur
plaatsing
Slide 16
Karakterisering van de band
met pleegkind
(Bijna) als broertje of zusje
Ja hij woonde er eigenlijk al zo lang dat ik hem toch wel zag als
een broertje. Ja hoe langer ze blijven, hoe meer je gehecht aan ze
wordt!
Pleegbroertje of –zusje
Ik zal hem nou niet echt missen als die, als hij hier nou weg zou
moeten.
Slide 17
De pleegkinderen
30 pleegkinderen; 7-13 jaar; perspectief biedende plaasting
• Beperkte voorbereiding op de
(over)plaatsing
Toen werd ik hier gebracht. Ik dacht van: waar zijn we? En wie
zijn die mensen? En toen praatte ik met mijn pleegmoeder, ze
stelde zich nog even voor en toen voelde ik me erg misselijk.
• Veel angst, onzekerheid, verdriet en
boosheid rond overplaatsing
Ik dacht dat ik terug naar huis mocht….
Slide 18
Wenstrategieën
•
•
•
•
•
Pleegouders die hen helpen
Meedoen / je best doen
Steun van anderen
Biologische ouders die steunen
Maar vooral: het in je eentje
opknappen
Slide 19
Dapper en alleen
negatieve emoties (tevergeefs) verbergen
•
•
•
•
Terugtrekken in hun kamertje
Gaan voetballen als ze zich rot voelen
Beer en andere knuffels
Doosje met geliefde voorwerpjes
bekijken
• Maar af en toe komt alles naar buiten
Slide 20
Wat pleegkinderen helpt of niet
Dingen die helpen
• Fijne omgeving
• Samen dingen doen
• Respect voor eigenheid
en verleden kind
• Geholpen worden
• Meer contact met eigen
ouders
• DE KLIK
Dingen die het moeilijker
maken
• Veel en moeilijke regels
• Het vreemde en
onbekende
• Lastige taakjes
• Verschil in
leefgewoontes en
cultuur
Slide 21
Missen tijdens de wenperiode
• 80% zet een of beide biologische
ouders in de binnen cirkel
• 50% noemt een of beide pleegouders
• 10% noemt de vorige pleegouders of
werkers in het tehuis.
Slide 22
Iedereen doet z’n best
• Eigen kinderen:
– Leven thuis wordt niet eenvoudiger
– Komen in aanraking van onrecht en geweld op de wereld,
hetgeen schokkend kan zijn
– Leren hoe goed ze het hebben, wat verdiepend kan zijn
• Pleegkinderen:
–
–
–
–
Veel inspanning om te wennen
Overlevingsstrategieen worden opgeroepen en ingezet
Onzekerheid over duur plaatsing
Structurele bestaansonzekerheid
Slide 23
Leen theorieën
(Grietens, 2012)
• Trauma theorieën en Hechtingstheorie
• Geen oog voor specifieke kenmerken van
pleegsituatie; structurele onzekerheid en
ambivalenties
• Pleegzorg is ‘second best’
• Gewoon kind willen zijn maar niet zijn (vlekje)
• Respect voor biologische ouders, maar ook
afkeuring
• Meten met 2 maten: pleegkind heeft
hechtingsprobleem; maar eigen kind is ‘normaal’
als het zich niet hecht aan pleegkind
Slide 24
Aarden en wortelen
• Minder centraal stellen van hechte
emotionele banden
• Emotionele afstand is geen probleem
als pleeggezin veiligheid kan bieden:
– Om vriendjes te maken
– Op school te leren
– Goede manieren en gewoontes te leren
Slide 25
Wat ieder (pleeg)kind nodig
heeft
Geduld
Vertrouwen
Trouw
Liefde, ook als
– Kind zelf genegenheid niet laat blijken
– Kind zelf liefde nauwelijks kan ontvangen
• Begrip voor (onvervulde of onvervulbare)
verlangens
•
•
•
•
Slide 26
Love
Love is real, real is love
Love is feeling, feeling love
Love is wanting to be loved
Love is touch, touch is love
Love is reaching, reaching love
Love is asking to be loved
Love is you
You and me
Love is knowing
We can be
Love is free, free is love
Love is living, living love
Love is needing to be loved
John Lennon
De trein naar het noorden
Je stond onbeweeglijk
In tranen op 't perron
Toen ik klein was
In de trein naar het noorden
We keken elkaar aan
In de ondergaande zon
Toen ik klein was
In de trein naar het noorden
Onbewust besefte ik
Dat het nu voor mij begon
Hoewel ik klein was
In een trein naar het noorden
Ik zong ons slaapgebedje
Zo hard als ik maar kon
Omdat ik klein was
In 'n trein naar het noorden
Ik viel onbeheerd in slaap
In de schoot van een wagon
Toen ik klein was
In de trein naar het noorden
Ramses Shaffy
Slide 2
Een nieuw kind in huis
wat we van kinderen kunnen leren
Elly Singer, Adimka Uzozie, Kirti Zeijlmans,
Mirjam Zijderveld
Slide 3
Luisteren naar de stemmen van
kinderen
“We can never effectively help a child
unless we can understand his reactions
to his past and fears for his future.”
Littnet (1956) geciteerd door Grietens (2011)
Slide 4
Met dank aan: Stichting Kinderpostzegels Nederland
Onderzoeksteam
Universiteit van Amsterdam:
Elly Singer
Kirti Zeijlmans
Mirjam Zijderveld
Anne Fluitman
Stichting Alexander:
Adimka Uzozie
Asia Sarti
Diana Neijboer
Slide 5
Doelen van ons project
• Sociale, morele en emotionele vraagstukken
bij wennen
• Hoe pleegkinderen, pleegouders, eigen
kinderen en pleegzorgwerkers daarmee
omgaan
• Wat we van elkaar kunnen leren
• Hoe we dat kunnen delen
Slide 6
Vraagstukken bij het wennen
sociaal, moreel, emotioneel
• Situaties waarin heftige emoties worden
opgeroepen
• Omdat vitale belangen worden geraakt
verbonden met overleven
• Een voorbeeld: niet boos worden omdat je
bang bent voor straf
Slide 7
Vraagstukken raken verbonden
met
• Cognitief-affectieve structuren
– Cognities: interpreteren van situatie
– Affecties: emoties die worden opgeroepen
– Structuren: geautomatiseerde verbindingen
• Overlevingsstrategieën:
– Worden bijna automatisch ingezet
– Worden pas opgegeven als er alternatieven zijn
– Worden pas opgegeven als gevaar geweken is
Slide 8
Vierdubbel moeilijk
vraagstukken van pleegkinderen
• In thuissituatie hebben ze veel pijn en verdriet
ervaren
• Zonder ouders die hen konden helpen daarmee om
te gaan
• Wennen in een nieuw pleeggezin waarin oude
overlevingsstrategieën vaak niet meer werken
• Zoeken naar nieuwe manieren van overleven zonder
dat je zeker op je nieuwe pleegouders kunt bouwen
Slide 9
Twee betekenissen van wennen
• Gewoon worden van een situatie:
– aanpassen
• Aarden:
– wortelen en verder ontwikkelen
Slide 10
Fasen in wennen
1. Kennismaking, gewenning (gewoon
worden)
2. Oriëntatie, cognitieve en morele
ingroei (tussenfase)
3. Intensivering van relaties en
emotionele ingroei (wortelen)
Slide 11
Diversiteit aan ervaringen
In bijzondere situaties, zoals in de
pleegzorg, komt het unieke van ieder
mens en ieder gezin extra sterk tot uiting
Slide 12
Eigen kinderen van pleegouders
tussen 7 en 21 jaar
• Hun ouders willen kinderen helpen die niet thuis
kunnen wonen.
• Hun ouders hebben plezier in kinderen en willen die
helpen om op het rechte pad te komen.
• Kinderen zijn trots op hun ouders
– Soms ook bezorgd dat het te zwaar is
– Betwijfelen of ze zelf later pleegouder willen
worden
Slide 13
Veranderingen in huis
bij komst nieuw pleegkind
• Eigen kinderen helpen om pleegkind
vertrouwd te maken met nieuwe
situatie
• Pleegouders scherpen de regels aan
• Eigen kinderen moeten van hun ouders
het goede voorbeeld geven
• Meer gezelligheid in huis (baby’s)
Slide 14
Minder aandacht voor eigen
kinderen
Als hij (pleegkind) in bed ligt, is er aandacht
voor ons.
We gaan op vakantie zonder de pleegkinderen
Slide 15
Band met het pleegkind
Positieve invloed
• Leeftijd pleegkinderen
• Duur in het gezin
• Geslacht pleegkind
• Uiterlijke gelijkenis
• De KLIK
Negatieve invloed
• Storend gedrag
• Weinig respect voor
grenzen en privacy
• Factor TIJD
– Onzekerheid duur
plaatsing
Slide 16
Karakterisering van de band
met pleegkind
(Bijna) als broertje of zusje
Ja hij woonde er eigenlijk al zo lang dat ik hem toch wel zag als
een broertje. Ja hoe langer ze blijven, hoe meer je gehecht aan ze
wordt!
Pleegbroertje of –zusje
Ik zal hem nou niet echt missen als die, als hij hier nou weg zou
moeten.
Slide 17
De pleegkinderen
30 pleegkinderen; 7-13 jaar; perspectief biedende plaasting
• Beperkte voorbereiding op de
(over)plaatsing
Toen werd ik hier gebracht. Ik dacht van: waar zijn we? En wie
zijn die mensen? En toen praatte ik met mijn pleegmoeder, ze
stelde zich nog even voor en toen voelde ik me erg misselijk.
• Veel angst, onzekerheid, verdriet en
boosheid rond overplaatsing
Ik dacht dat ik terug naar huis mocht….
Slide 18
Wenstrategieën
•
•
•
•
•
Pleegouders die hen helpen
Meedoen / je best doen
Steun van anderen
Biologische ouders die steunen
Maar vooral: het in je eentje
opknappen
Slide 19
Dapper en alleen
negatieve emoties (tevergeefs) verbergen
•
•
•
•
Terugtrekken in hun kamertje
Gaan voetballen als ze zich rot voelen
Beer en andere knuffels
Doosje met geliefde voorwerpjes
bekijken
• Maar af en toe komt alles naar buiten
Slide 20
Wat pleegkinderen helpt of niet
Dingen die helpen
• Fijne omgeving
• Samen dingen doen
• Respect voor eigenheid
en verleden kind
• Geholpen worden
• Meer contact met eigen
ouders
• DE KLIK
Dingen die het moeilijker
maken
• Veel en moeilijke regels
• Het vreemde en
onbekende
• Lastige taakjes
• Verschil in
leefgewoontes en
cultuur
Slide 21
Missen tijdens de wenperiode
• 80% zet een of beide biologische
ouders in de binnen cirkel
• 50% noemt een of beide pleegouders
• 10% noemt de vorige pleegouders of
werkers in het tehuis.
Slide 22
Iedereen doet z’n best
• Eigen kinderen:
– Leven thuis wordt niet eenvoudiger
– Komen in aanraking van onrecht en geweld op de wereld,
hetgeen schokkend kan zijn
– Leren hoe goed ze het hebben, wat verdiepend kan zijn
• Pleegkinderen:
–
–
–
–
Veel inspanning om te wennen
Overlevingsstrategieen worden opgeroepen en ingezet
Onzekerheid over duur plaatsing
Structurele bestaansonzekerheid
Slide 23
Leen theorieën
(Grietens, 2012)
• Trauma theorieën en Hechtingstheorie
• Geen oog voor specifieke kenmerken van
pleegsituatie; structurele onzekerheid en
ambivalenties
• Pleegzorg is ‘second best’
• Gewoon kind willen zijn maar niet zijn (vlekje)
• Respect voor biologische ouders, maar ook
afkeuring
• Meten met 2 maten: pleegkind heeft
hechtingsprobleem; maar eigen kind is ‘normaal’
als het zich niet hecht aan pleegkind
Slide 24
Aarden en wortelen
• Minder centraal stellen van hechte
emotionele banden
• Emotionele afstand is geen probleem
als pleeggezin veiligheid kan bieden:
– Om vriendjes te maken
– Op school te leren
– Goede manieren en gewoontes te leren
Slide 25
Wat ieder (pleeg)kind nodig
heeft
Geduld
Vertrouwen
Trouw
Liefde, ook als
– Kind zelf genegenheid niet laat blijken
– Kind zelf liefde nauwelijks kan ontvangen
• Begrip voor (onvervulde of onvervulbare)
verlangens
•
•
•
•
Slide 26
Love
Love is real, real is love
Love is feeling, feeling love
Love is wanting to be loved
Love is touch, touch is love
Love is reaching, reaching love
Love is asking to be loved
Love is you
You and me
Love is knowing
We can be
Love is free, free is love
Love is living, living love
Love is needing to be loved
John Lennon