Ik krijg hem zo moeilijk uit mijn hoofd

Download Report

Transcript Ik krijg hem zo moeilijk uit mijn hoofd

Trefdag Suggnomé, 21 november 2013
Liselot Willems
Slachtofferhulp Brussel-CAW Archipel
Ik krijg hem moeilijk uit
mijn hoofd:
Hoe het daderperspectief
binnenbrengen bij
minderjarige slachtoffers?
Enkele voorbeelden:






Marie lou (8 jaar) en Jasper (6 jaar) werden in hun huis overvallen en onder schot
gehouden door 3 zwaar bewapende overvallers.
Jamie (12 jaar) werd met een mes aangevallen door een onbekende man. Achteraf
bleek het om een psychisch gestoorde man te gaan die eerder al geïnterneerd was
geweest.
Jasmijn (10 jaar) werd gedurende enkele maanden seksueel misbruikt door haar
stiefvader.
Aline (15 jaar) werd op een dag, toen ze van school naar huis fietste, van haar fiets
gesleurd door een onbekende man en aangerand.
De mama van Aysin (9 jaar ) en Bahattin (16 jaar) werd vermoord. Het lijkt om een
eremoord te gaan.
De vader van Jules (nu 20; 10 toen het gebeurde) en Seppe (17; 7 toen het gebeurde)
werd vermoord in een ruzie.
Wat vertellen zij over de dader?
“Ik kende hem niet, ik had hem nog nooit gezien. Hij zag helemaal wit, het
was een beetje een enge meneer. Hij heeft één of andere ziekte in zijn
hoofd, waardoor hij dat heeft gedaan. Hij heeft daar pilletjes voor. Maar
daar was hij in één keer mee gestopt en daarom dat hij helemaal
doordraaide. Hij zit nu in een soort gevangenis voor gekken. Dat is volgens
mij wel één van de zwaarste straffen, dus dat is wel goed. En ze gaan ons
verwittigen als hij er uit komt!
Toen die man de gevangenis inging, had ik iets van: daar kan hij mij niets
meer doen. Het was een soort moment van: ik heb wel gewonnen. Hij is zo
dom geweest om dat te doen, om mij bang te maken. Misschien wilde hij mij
wel doden, ik weet het niet. Maar ik denk dat hij nu wel gelukkiger is, want
hij krijgt nu hulp. Op straat kreeg hij geen hulp, waardoor hij dat soort
dingen deed. Hij is gek, en hij zal ook nooit meer genezen, hebben ze mij
gezegd, dus ik weet in ieder geval dat hij nooit meer op straat komt. Het is
voor iedereen gewoon beter zo. Toch zal ik het nooit kunnen vergeten, soms
droom ik nog dat hij vrijkomt. Ik zal het hem ook nooit kunnen vergeven.”
(Jamie, 12 jaar)
Het is 3 maanden voor ik het verteld heb, begonnen. Ik durfde het niet
vertellen omdat ik dacht dat mijn moeder boos zou worden. Je voelt je gewoon
schuldig, je denkt gewoon: “Hoe heb ik dat kunnen laten gebeuren?” (…). Mijn
moeder hyperventileert soms, en ik dacht dat ze zou gaan hyperventileren en
dat het dan niet meer goed met haar zou gaan. (…). Ik was wel opgelucht dat ik
het had verteld, maar het was gewoon ook een moeilijke tijd. Ik was bang,
bang dat mijn moeder weer iets met hem zou hebben en dat hij dan zou
terugkomen. Daar was ik wel bang van.
Nu denk ik niet veel meer aan hem en dat vind ik wel fijn. De laatste keer dat
ik hem gezien heb, is een maandje geleden ofzo, toen kwam hij een briefje in
de brievenbus stoppen. Ik was toen heel erg geschrokken en ik kon mijn
moeder niet bellen, ik was eventjes alleen thuis (…). Toen was ik heel bang, ik
moest heel erg huilen en mijn benen waren de hele tijd aan het trillen. Ik was
gewoon in shock. Ik vroeg me af: wat doe jij hier?! En ik dacht: “Het is over”,
en dat soort dingen.
(Jasmijn, 10 jaar)
De daders ken ik niet, het waren de vader en de zoon van iemand die bij
mijn vake op de boerderij woonde. Die ene heeft aanleiding gegeven tot de
moord, en op hem ben ik heel kwaad. Ik kende hem goed, het was een
beetje een rare mens, een beetje iemand die op een andere wereld woonde.
Hij was wel vriendelijk. Iemand die ik zo vertrouwde, dat die zoveel kapot
kan maken: daar ben ik nog alle dagen mee bezig
(Jules, nu 20 jaar, was 10 toen zijn vader vermoord werd).
Ik wil het dossier inkijken, het is nu 10 jaar geleden. Ik hoop dat het
dossier nog bestaat, want ik wil het echt inkijken, ik wil echt weten wat er
gebeurd is. Misschien word ik kwaad, ik weet het niet. Misschien kan ik het
ook voor een deel afsluiten, door het te lezen, kan ik het een beetje
plaatsen dan. Ik wil ook écht weten hoelang ze in de bak hebben gezeten.
Hier zouden ze toch 30 jaar voor moeten krijgen?! Maar 3 maanden en een
taakstraf?! Ik zou graag die mensen,die daders, eens willen zien. De ene
man, die vader, is al oud, dat weet ik. Ik mag daar niet meer te lang mee
wachten. Haat, en dat soort dingen, niet vertrouwen, dat is een begrip dat
een gezicht heeft, maar ik ken het gezicht niet.
(Seppe, broer van Jules, nu 17 jaar)
Oefening:
• Kies uit voorgaande voorbeelden een kind of
jongere uit waar je mee in gesprek gaat rond de
dader
• Met welk ideeën begin je zelf aan dit gesprek?
• Welke vermoedens heb je zelf over hoe dit
kind/jongere naar de dader kijkt? Wat lijken jou
belangrijke zaken rond de dader om te
bespreken?
• Wat zijn voor jouw aandachtspunten? Wat zijn
eventueel twijfels of angsten om met dit kind in
gesprek te gaan over de dader?
Hoe daderperspectief bespreekbaar maken met een
kind/jongere?
• 4 verschillende aspecten aan daderperspectief:
– Feiten: wat heeft de dader gedaan? Wie is de dader?
Wat is de weergave van de feiten volgens de dader?
– Betekenisverlening: waarom heeft deze dader dit
gedaan? Hoe kijkt de dader nu naar de feiten en naar
het slachtoffer? Hoe gaat de dader om wat er gebeurd
is?
– Gevolgen: wat zijn de gevolgen van het misdrijf voor de
dader? Wat zijn de gevolgen van het
onthullen/ontdekken van het misdrijf voor de dader?
– Justitieel traject: welke juridische weg doorloopt de
dader momenteel?
Bespreekbaar maken
• Luister aandachtig naar het kind en
wees alert voor boodschappen die
iets zeggen over de dader:
Ik haat hem! Ik wil hem nooit meer zien!
Ik ben bang, wat als ik hem nog eens tegenkom?
Zou hij dat nog met andere kindjes gedaan hebben?
Hij zit door mij in de gevangenis, zou hij boos zijn op
mij?
– Zou hij spijt hebben?
–
–
–
–
• Pik in op die signalen om in gesprek te
gaan met kind:
– Je vraagt je precies af wat er allemaal in zijn
–
–
–
–
–
hoofd is omgegaan?
Wat denk je over hem? Waarom denk jij dat
hij het gedaan heeft?
Wat voor iemand is hij?
Welke straf zou jij goed vinden?
Zijn er dingen die je hem zou willen vragen of
zeggen?
,….
Wat als dader niet ter sprake komt?
• Als een kind niets zegt over de dader, vraag je
dan af wat kind zou kunnen tegenhouden om over
dader te spreken:
–
–
–
–
Angst?
Nog onder invloed van dader?
Ouders niet willen kwetsen?
Schaamte over tegenstrijdige emoties?
(bijv “ik mis hem ook wel”)
– Loyaliteitsconflict?
Enkele aandachtspunten:
• Neem kinderen serieus! Ze verdienen het om met hen in
gesprek te gaan over de dader en uitleg te krijgen, hoe jong
ze ook zijn! Onderschat of betuttel kinderen/jongeren
niet; vraag naar hun mening en inschatting: welk beeld heeft
het kind zelf van de dader? Hebben ze een idee waarom hij
het gedaan heeft? Wat zouden ze zelf een gepaste straf
vinden?,…
• Vaak wordt voor kinderen, uit bescherming, belangrijke
informatie achtergehouden: over de feiten, over de dader,
over de juridische weg,…. De daderdimensie bespreken kan
maar als kinderen over eerlijke en correcte informatie
beschikken! Stimuleer ouders om dit te doen, anders zal je
op taboes botsen in het bespreken van de daderdimensie.
– Vb Seppe en Jules
– Vb Aysin en Bahattin
• Een kind is in de eerste plaats een kind, een jongere in de
eerste plaats een jongere, ook als ze slachtoffer zijn
geworden: verplaats je in hun leefwereld en hou rekening
met hun normale ontwikkeling om hen te begrijpen:
– Vb: adolescenten zijn sowieso nogal zwart/wit in hun
denken, en zijn sterk bezig met (on)rechtvaardigheid.
• Pas je communicatie aan de leeftijd van het so aan. Hoe
jonger, hoe concreter. Vb: Krijgt papa daar lekker eten?
(Mohammed, 9 jaar, wiens vader in de gevangenis zit voor
het misbruik op zijn zus).
• Grijp concrete vragen aan om in gesprek te gaan over
andere dadergerelateerde thema’s:
– Vb Mohammed: Hou zou het leven in de gevangenis zijn?
Ben je wel eens op bezoek geweest bij papa? Zou je dat
willen? Ben je bezorgd over papa? Zijn er nog mensen
hier in huis die bezorgd zouden zijn om hem?,…
• Durf andere communicatiemiddelen gebruiken dan enkel
woorden: laat je vertrouwde “taal” los en wees creatief
(tekenen, duplopopjes,….)
• Luister sensitief naar welke woorden een kind gebruikt om
de dader te benoemen en gebruik liefst ook dat woord
– vb: “die zot”, “mijn papa”, “de boeven”,….
– Als kinderen de dader niet benoemen, merk dat dan op en zoek samen
naar een gepast woord om het over hem te hebben.
• Kinderen hebben, vaker dan volwassenen,
schuldgevoelens (door egocentrisch denken van
kinderen): beluister hun schuldgevoel (dus niet
wegduwen met: “je moet je niet schuldig voelen”),
maar maak ook onderscheid met hen tussen
schuldgevoel en reële schuld (ontschuldigen).
• Als kinderen worstelen met loyaliteiten en/of
gemengde gevoelens tav dader, zoek dan naar
manieren om de “goede” en de “slechte” kanten van
de dader(dimensie) uit elkaar te trekken en
bespreek beide kanten (cfr. onderscheid
gedrag/persoon).
– Vb: “drakenkant” en “koningenkant” van papa; “zwarte
kant” en “witte kant” van opa
- Hou rekening met de levendige fantasie en soms
onrealistische verwachtingen van (jonge) kinderen:
Geef hen concrete, eerlijke en duidelijke
informatie.
-
Vb: “Ik wil dat ze 22 jaar in de gevangenis zitten. De rechter zou
moeten zeggen dat het stout is van hen” (Jasper, 6 jaar)
- Hou rekening met het machtsonevenwicht tussen
minderjarige so en volwassen da = groter dan bij
volwassen so! Hoe her-stellen? Spel en humor
kunnen belangrijke hulpmiddelen zijn.
- Vb: Marielou en Jasper die met duplo de feiten naspelen
en de boeven gevangen zetten als wilde dieren in de zoo.
• Kinderen en jongeren zijn vaak erg zorgzaam en
loyaal naar hun ouders: geef hier erkenning voor
maar zoek ook mee naar wat gepast is:
– Vb: Laila is misbruikt door haar grootvader. Sinds de
feiten zijn uitgekomen, is alle contact verbroken.
Eigenlijk mist ze hem heel erg, ze wil graag een foto van
hem op haar kamer, maar durft dit niet aan mama vragen.
• Hoe staan de ouders tegenover de dader? Kunnen
zij ruimte laten voor de eventueel andere
gevoelens en gedachten van hun kind rond de
dader? Krijgt het kind toestemming om over de
dader te praten? Wat mag er niet gezegd worden
in het gezin over de dader?
• Vragen?
Liselot Willems
Team Slachtofferhulp Brussel-CAW
Archipel
Antwerpselaan 34, 1000 Brussel
www.slachtofferhulp-brussel.be
• Meer lezen?
Ik krijg het moeilijk uit mijn hoofd.
Getuigenissen van kinderen, jongeren en ouders
na een misdrijf of plots overlijden, Ilse Vande
Walle & Liselot Willems, Witsand, 2013