DE TIJD VAN JAGERS EN BOEREN DE IJSTIJD 20.000 jaar geleden zag Hardenberg er heel anders uit dan nu.

Download Report

Transcript DE TIJD VAN JAGERS EN BOEREN DE IJSTIJD 20.000 jaar geleden zag Hardenberg er heel anders uit dan nu.

Slide 1

DE TIJD VAN JAGERS EN BOEREN


Slide 2

DE IJSTIJD
20.000 jaar geleden zag
Hardenberg er heel anders uit dan
nu. Er waren geen huizen, geen
wegen, geen fabrieken, geen
winkels. Er waren zelfs geen
weilanden, bossen en akkers. Het
was toen ook heel erg koud. Het
leek wel of de winter het hele jaar
duurde. Overal lagen sneeuw en ijs
en er groeiden natuurlijk geen
planten en bomen. Er waren ook
geen dieren. In Noorwegen en
Zweden was het nog veel kouder.
Daar bleven sneeuw en ijs altijd
liggen. Toen de ijslaag heel dik
was, begon deze naar beneden te
glijden. Zo’n bewegende ijsmassa
heet een gletsjer. Op sommige
stukken was de gletsjer honderden
kilometers lang. Het einde van de
gletsjer lag boven op Hardenberg.
Nu begrijp je misschien wel
waarom het landschap er heel
anders uitzag dan nu. En ook dat
er in die tijd geen mensen
woonden. Deze tijd wordt dan ook
IJstijd genoemd.


Slide 3

DE IJSTIJD
20.000 jaar geleden zag
Hardenberg er heel anders uit dan
nu. Er waren geen huizen, geen
wegen, geen fabrieken, geen
winkels. Er waren zelfs geen
weilanden, bossen en akkers. Het
was toen ook heel erg koud. Het
leek wel of de winter het hele jaar
duurde. Overal lagen sneeuw en ijs
en er groeiden natuurlijk geen
planten en bomen. Er waren ook
geen dieren. In Noorwegen en
Zweden was het nog veel kouder.
Daar bleven sneeuw en ijs altijd
liggen. Toen de ijslaag heel dik
was, begon deze naar beneden te
glijden. Zo’n bewegende ijsmassa
heet een gletsjer. Op sommige
stukken was de gletsjer honderden
kilometers lang. Het einde van de
gletsjer lag boven op Hardenberg.
Nu begrijp je misschien wel
waarom het landschap er heel
anders uitzag dan nu. En ook dat
er in die tijd geen mensen
woonden. Deze tijd wordt dan ook
IJstijd genoemd.

Gletsjer van Noorwegen tot Hardenberg


Slide 4

HET WORDT WARMER
10.000 jaar geleden werd het
langzaam aan warmer. Het was
nog wel 9 maanden per jaar koud,
met veel sneeuw en ijs. Maar de
gletsjer begon te smelten. Hij
verdween uit Hardenberg. De
grond bleef nog wel het hele jaar
bevroren. Er konden nog steeds
bijna geen planten en bomen
groeien. Er groeide vooral mos.
Zo’n landschap noemen we een
toendra.


Slide 5

HET WORDT WARMER
10.000 jaar geleden werd het
langzaam aan warmer. Het was
nog wel 9 maanden per jaar koud,
met veel sneeuw en ijs. Maar de
gletsjer begon te smelten. Hij
verdween uit Hardenberg. De
grond bleef nog wel het hele jaar
bevroren. Er konden nog steeds
bijna geen planten en bomen
groeien. Er groeide vooral mos.
Zo’n landschap noemen we een
toendra.

Toendra


Slide 6

RENDIERJAGERS
In de zomer kwamen rendieren en
ganzen naar de toendra om daar
hun buik vol te eten met het zachte
mos. Er kwamen ook mensen naar
Hardenberg. Zij joegen op de
ganzen en de rendieren. Deze
rendierjagers waren heel anders
dan wij. Ze hadden bijna niets. Hun
kleren maakten ze van de vellen
van de dieren. Hun messen en
gereedschap maakten ze van de
botten en geweien van de
rendieren. Maar ook van stenen die
ze onderweg vonden. Daarom
wordt de tijd waarin deze mensen
leefden Steentijd genoemd. De
rendierjagers hadden geen huizen.
Daar hadden ze niets aan, omdat
ze altijd achter de rendieren
aanliepen. Als ze in juni in de buurt
van Hardenberg aankwamen,
bouwden ze hutjes van takken en
riet. Als het in augustus al weer
begon te sneeuwen en te vriezen,
trokken de rendieren en ganzen
naar het zuiden. En dan gingen de
mensen ook weer terug, de dieren
achterna.


Slide 7

RENDIERJAGERS
In de zomer kwamen rendieren en
ganzen naar de toendra om daar
hun buik vol te eten met het zachte
mos. Er kwamen ook mensen naar
Hardenberg. Zij joegen op de
ganzen en de rendieren. Deze
rendierjagers waren heel anders
dan wij. Ze hadden bijna niets. Hun
kleren maakten ze van de vellen
van de dieren. Hun messen en
gereedschap maakten ze van de
botten en geweien van de
rendieren. Maar ook van stenen die
ze onderweg vonden. Daarom
wordt de tijd waarin deze mensen
leefden Steentijd genoemd. De
rendierjagers hadden geen huizen.
Daar hadden ze niets aan, omdat
ze altijd achter de rendieren
aanliepen. Als ze in juni in de buurt
van Hardenberg aankwamen,
bouwden ze hutjes van takken en
riet. Als het in augustus al weer
begon te sneeuwen en te vriezen,
trokken de rendieren en ganzen
naar het zuiden. En dan gingen de
mensen ook weer terug, de dieren
achterna.

Rendier


Slide 8

BOER UIT MARIËNBERG VINDT URN
We weten eigenlijk heel weinig over
de rendierjagers. Dat komt omdat
deze mensen niet konden lezen en
schrijven en dus geen geschreven
verhalen hebben achtergelaten.
Daarom noemen we deze tijd de
Prehistorie. Toch is het zeker dat
ongeveer 8000 jaar geleden
rendierjagers in Hardenberg
woonden. In 1975 was meneer
Timmerman, een boer uit
Mariënberg, op zijn land. Hij keek
naar een machine die aan het
graven was. Opeens zag hij iets
vreemds tussen het zand dat de
machine had opgeschept. Hij riep
heel hard: “Stop”. De machinist
zette de motor af. Samen keken ze
in de bak. Tussen het zand lag een
heel oud potje. “Dat is een urn” ,
zei meneer Timmerman, “een potje
uit de prehistorie”. “Misschien zitten
er nog wel meer van dit soort
potjes in de grond”, dacht meneer
Timmerman. De machinist van de
graafmachine mocht van hem niet
verder graven.


Slide 9

BOER UIT MARIËNBERG VINDT URN
We weten eigenlijk heel weinig over
de rendierjagers. Dat komt omdat
ze mensen niet konden lezen en
schrijven en dus geen geschreven
verhalen hebben achtergelaten.
Daarom noemen we deze tijd de
Prehistorie. Toch is het zeker dat
ongeveer 8000 jaar geleden
rendierjagers in Hardenberg
woonden. In 1975 was meneer
Timmerman, een boer uit
Mariënberg, op zijn land. Hij keek
naar een machine die aan het
graven was. Opeens zag hij iets
vreemds tussen het zand dat de
machine had opgeschept. Hij riep
heel hard: “Stop”. De machinist
zette de motor af. Samen keken ze
in de bak. Tussen het zand lag een
heel oud potje. “Dat is een urn” ,
zei meneer Timmerman, “een potje
uit de prehistorie”. “Misschien zitten
er nog wel meer van dit soort
potjes in de grond”, dacht meneer
Timmerman. De machinist van de
graafmachine mocht van hem niet
verder graven.

Potjes gevonden door de heer Timmerman


Slide 10

BRANDKUILEN
Nadat de graafmachine was
gestopt, ging meneer Timmerman
zelf verder graven. Langzaam maar
zeker kwamen in het gele zand
donkere cirkels te voorschijn.
Omdat meneer Timmerman niet
wist, wat dat waren, vroeg hij een
archeoloog om te komen kijken. Hij
wist het wel. “Het zijn sporen van
brandkuilen, waarin de
rendierjagers vuren stookten”.
De donkere plekken waren as.
Toen ze samen verder groeven
vonden ze ook cirkels met een
mooie rode kleur. “Dat zijn graven
uit de steentijd”, zei de archeoloog.
Heel voorzichtig groeven ze steeds
dieper. Alles wat ze tegenkwamen
werd gefotografeerd.
Onder in het graf stootte de schep
ergens tegenaan: vuurstenen met
heel scherpe randjes. Ze waren
daar netjes naast elkaar
neergelegd. Eén van de stenen
was een mes. Meneer Timmerman
en de archeoloog hadden het graf
ontdekt van een jager uit de
steentijd.


Slide 11

BRANDKUILEN
Nadat de graafmachine was
gestopt, ging meneer Timmerman
zelf verder graven. Langzaam maar
zeker kwamen in het gele zand
donkere cirkels te voorschijn.
Omdat meneer Timmerman niet
wist, wat dat waren, vroeg hij een
archeoloog om te komen kijken. Hij
wist het wel. “Het zijn sporen van
brandkuilen, waarin de
rendierjagers vuren stookten”.
De donkere plekken waren as.
Toen ze samen verder groeven
vonden ze ook cirkels met een
mooie rode kleur. “Dat zijn graven
uit de steentijd”, zei de archeoloog.
Heel voorzichtig groeven ze steeds
dieper. Alles wat ze tegenkwamen
werd gefotografeerd.
Onder in het graf stootte de schep
ergens tegenaan: vuurstenen met
heel scherpe randjes. Ze waren
daar netjes naast elkaar
neergelegd. Eén van de stenen
was een mes. Meneer Timmerman
en de archeoloog hadden het graf
ontdekt van een jager uit de
steentijd.

Brandkuilen


Slide 12

VUURWERK
Van het lichaam van de jager was
niets meer over. Alleen de harde
pijlpunten, zijn met en de rode oker
waarmee hij zich had ingesmeerd
waren niet vergaan. De gevonden
jager kwam elke zomer naar
Mariënberg om te jagen. Hij en zijn
stamgenoten bouwden hun kamp
op een heuvel vlak bij het riviertje
De Vecht. Op de heuvel hadden ze
in ieder geval geen last van
overstromingen. Ze konden goed
over de omgeving uitkijken en in de
rivier konden ze zich wassen, water
halen en vissen vangen. Ze
bouwden er hutten. Die waren eerst
van takken en riet en later
waarschijnlijk van rendierhuiden.
Vuur was heel belangrijk voor de
jagers uit de Steentijd. Met het vuur
konden ze wilde dieren verjagen,
eten koken en zich warm houden.
Vuur maken was zwaar werk. Ze
deden dat door houten stokjes heel
snel in een stuk hout rond te
draaien. Als een vuur eenmaal
brandde, lieten ze het niet meer
uitgaan. Daarom brandde het vuur
wel drie maanden achter elkaar.


Slide 13

VUURWERK
Van het lichaam van de jager was
niets meer over. Alleen de harde
pijlpunten, zijn met en de rode oker
waarmee hij zich had ingesmeerd
waren niet vergaan. De gevonden
jager kwam elke zomer naar
Mariënberg om te jagen. Hij en zijn
stamgenoten bouwden hun kamp
op een heuvel vlak bij het riviertje
De Vecht. Op de heuvel hadden ze
in ieder geval geen last van
overstromingen. Ze konden goed
over de omgeving uitkijken en in de
rivier konden ze zich wassen, water
halen en vissen vangen. Ze
bouwden er hutten. Die waren eerst
van takken en riet en later
waarschijnlijk van rendierhuiden.
Vuur was heel belangrijk voor de
jagers uit de Steentijd. Met het vuur
konden ze wilde dieren verjagen,
eten koken en zich warm houden.
Vuur maken was zwaar werk. Ze
deden dat door houten stokjes heel
snel in een stuk hout rond te
draaien. Als een vuur eenmaal
brandde, lieten ze het niet meer
uitgaan. Daarom brandde het vuur
wel drie maanden achter elkaar.

Hulpmiddel voor het maken van vuur


Slide 14

BOER EN ARCHEOLOOG
Twee jaar nadat meneer
Timmerman en de archeoloog
brandkuilen en graven uit de
Steentijd hadden ontdekt, gingen
ze opnieuw speuren naar sporen
van het verleden. Van deze nieuwe
opgravingen maakte de
Nederlandse televisie een film.
Deze film van boer en archeoloog
Timmerman kun je bekijken op het
leerlingendeel van periode 1 van
geschiedenis: Tijd van jagers en
boeren.


Slide 15

BOER EN ARCHEOLOOG
Twee jaar nadat meneer
Timmerman en de archeoloog
brandkuilen en graven uit de
Steentijd hadden ontdekt, gingen
ze opnieuw speuren naar sporen
van het verleden. Van deze nieuwe
opgravingen maakte de
Nederlandse televisie een film.
Deze film van boer en archeoloog
Timmerman kun je bekijken op het
leerlingendeel van periode 1 van
geschiedenis: Tijd van jagers en
boeren.

Boer en archeoloog


Slide 16

VOEDSEL
In het begin leefden de
rendierjagers vooral van dieren:
rendieren, wilde paarden,
oerossen, eenden, ganzen en vis.
Die vingen ze door er samen op te
jagen. Ze groeven een valkuil en
joegen de grote dieren er naar toe.
Eenden en ganzen werden met pijl
en boog geschoten. Hun eieren
werden geraapt. De vissen vingen
ze met een harpoen. Toen er meer
planten en struiken konden
groeien, gingen ze ook op zoek
naar bessen, wortels en zaden.


Slide 17

VOEDSEL
In het begin leefden de
rendierjagers vooral van dieren:
rendieren, wilde paarden,
oerossen, eenden, ganzen en vis.
Die vingen ze door er samen op te
jagen. Ze groeven een valkuil en
joegen de grote dieren er naar toe.
Eenden en ganzen werden met pijl
en boog geschoten. Hun eieren
werden geraapt. De vissen vingen
ze met een harpoen. Toen er meer
planten en struiken konden
groeien, gingen ze ook op zoek
naar bessen, wortels en zaden.

Rendierenjacht


Slide 18

GEREEDSCHAP
Ons gereedschap is meestal van
ijzer, hout en kunststof. De
rendierjagers gebruikten de botten
en vooral het gewei van de
rendieren. Vanuit het zuiden namen
ze hout mee. Hiervan is niets
overgebleven. Hun belangrijkste
gereedschap maakten ze van
vuursteen. Vuursteen is heel hard.
Als je er met een andere steen
hard tegen aan slaat, vliegen er zo
maar scherpe stukken af. Met die
scherpe stukken kun je snijden.
Van vuursteen maakten de
rendierjagers niet alleen messen
maar ook bijlen en pijlen,
harpoenenen en schrapers. Tijdens
de eerste opgraving vonden
meneer Timmerman en de
Archeoloog ook een paar pijlpunten
die netjes naast elkaar lagen. Ze
vonden ook een bijl. Het hout van
de bijl was vergaan. Bijlen
gebruikten de rendierjagers om
bijvoorbeeld bomen om te hakken.
De vuurstenen brachten ze mee uit
het zuiden.


Slide 19

GEREEDSCHAP
Ons gereedschap is meestal van
ijzer, hout en kunststof. De
rendierjagers gebruikten de botten
en vooral het gewei van de
rendieren. Vanuit het zuiden namen
ze hout mee. Hiervan is niets
overgebleven. Hun belangrijkste
gereedschap maakten ze van
vuursteen. Vuursteen is heel hard.
Als je er met een andere steen
hard tegen aan slaat, vliegen er zo
maar scherpe stukken af. Met die
scherpe stukken kun je snijden.
Van vuursteen maakten de
rendierjagers niet alleen messen
maar ook bijlen en pijlen,
harpoenenen en schrapers. Tijdens
de eerste opgraving vonden
meneer Timmerman en de
Archeoloog ook een paar pijlpunten
die netjes naast elkaar lagen. Ze
vonden ook een bijl. Het hout van
de bijl was vergaan. Bijlen
gebruikten de rendierjagers om
bijvoorbeeld bomen om te hakken.
De vuurstenen brachten ze mee uit
het zuiden.

Gereedschappen


Slide 20

EERSTE ECHTE HUIZEN
Doordat het warmer werd,
begonnen er ook bomen te groeien.
Eerst waren dat berken en
naaldbomen en later eiken. Zo
ontstonden er bossen. Daarin
groeiden ook vruchtbomen. In de
zomer en de herfst konden de
mensen zaden en vruchten gaan
zoeken.Ze ontdekten ook dat je
vlees langer kon bewaren als je het
boven de rook hing. In de loop van
de tijd hadden de rendierjagers ook
in de winter voldoende voedsel en
hoefden ze niet langer achter het
eten aan te lopen en dus ook niet
meer in hutten of tenten te wonen.
De mensen gingen in het bos
bomen omhakken. Met het hout
van die bomen bouwden ze stevige
hutten. Die werden steeds beter en
zo ontstonden de eerste echte
huizen.


Slide 21

EERSTE ECHTE HUIZEN
Doordat het warmer werd,
begonnen er ook bomen te groeien.
Eerst waren dat berken en
naaldbomen en later eiken. Zo
ontstonden er bossen. Daarin
groeiden ook vruchtbomen. In de
zomer en de herfst konden de
mensen zaden en vruchten gaan
zoeken.Ze ontdekten ook dat je
vlees langer kon bewaren als je het
boven de rook hing. In de loop van
de tijd hadden de rendierjagers ook
in de winter voldoende voedsel en
hoefden ze niet langer achter het
eten aan te lopen en dus ook niet
meer in hutten of tenten te wonen.
De mensen gingen in het bos
bomen omhakken. Met het hout
van die bomen bouwden ze stevige
hutten. Die werden steeds beter en
zo ontstonden de eerste echte
huizen.

De eerste echte huizen


Slide 22

LANDBOUW
De mensen deden nog meer
belangrijke ontdekkingen. Eerst
gingen ze op zoek naar noten,
zaden en vruchten. Dat kostte veel
tijd. Ze ontdekten dat wanneer je
de zaden dicht bij je huis in de
grond stopt en je past er goed op,
dan hoef je niet te zoeken, maar
heb je het eten vlak bij huis.
Natuurlijk moet je het onkruid dan
wel wegdoen. Daarom gingen ze
de grond met een kromme tak
omwoelen. Zo ontstond de
landbouw. Ze ontdekten ook dat je
sommige dieren goed kunt
temmen. In de winter wilden ze de
dieren ook beschermen tegen de
kou. Ze gingen hun huizen daarom
groter maken. Zo ontstonden
boerderijen. Daarin woonden
mensen en dieren samen. In
Baalder heeft men de resten van
zo’n boerderij gevonden.


Slide 23

LANDBOUW
De mensen deden nog meer
belangrijke ontdekkingen. Eerst
gingen ze op zoek naar noten,
zaden en vruchten. Dat kostte veel
tijd. Ze ontdekten dat wanneer je
de zaden dicht bij je huis in de
grond stopt en je past er goed op,
dan hoef je niet te zoeken, maar
heb je het eten vlak bij huis.
Natuurlijk moet je het onkruid dan
wel wegdoen. Daarom gingen ze
de grond met een kromme tak
omwoelen. Zo ontstond de
landbouw. Ze ontdekten ook dat je
sommige dieren goed kunt
temmen. In de winter wilden ze de
dieren ook beschermen tegen de
kou. Ze gingen hun huizen daarom
groter maken. Zo ontstonden
boerderijen. Daarin woonden
mensen en dieren samen. In
Baalder heeft men de resten van
zo’n boerderij gevonden.

Schapen houden op de heide