Wat is zelfregulatie?

Download Report

Transcript Wat is zelfregulatie?

Eigen regie | Zelfzorg | Zelfregulatie
Een bijdrage vanuit de geestelijke gezondheidszorg
Jaap van der Stel – Lector GGz – Hogeschool Leiden
Overzicht
Deel I | Opmerkingen naar aanleiding
van rede John Verhoef
Deel II | Leren van de GGz?
Deel III | Focus op zelfregulatie
Enkele conclusies
Deel I | Opmerkingen n.a.v. rede J.V.
Chroniciteit (1)
Geschiedenis | Van infectieziekten naar chronische ziekten.
> Maar:
• Terugdringen besmettelijke ziekten niet het succes van
de (curatieve) gezondheidszorg ← J.A. Verdoorn, 1965.
Stellingen |
• Overgrote deel (chronische) ziekte gerelateerd aan
gedrag, leefstijl, invloeden omgeving.
• Rol (curatieve) gezondheidszorg bij verminderen
chronische ziekten is en blijft zeer beperkt.
• Bevorderen meer eigen regie / zelfzorg binnen de zorg
lost grote problemen (kosten) gezondheidszorg niet op.
Chroniciteit (2)
Resultaten boeken| Van zorg + ziekte → gedrag +
gezondheid (RvZ) houdt in:
1. Zuiniger zorg, betere zorg. Vereisten:
•
Terugdringen ‘patiënten-gedrag’ (→ meer ‘eigen regie’ en
zelfzorg) + ‘bevoogding’ (→ afstemmen op vragen / wensen).
2. Verbeteren omstandigheden: minder opties ongezond
te moeten / te kunnen leven.
3. Vereisten voor minder aanwas ‘chronische patiënten’ +
minder ernstig beloop:
•
•
•
Vroegtijdiger signaleren en handelen bij hoge risico’s.
Gezonder leven ← verandering gedrag zeer moeilijk.
Aanspreken als burger i.p.v. als patiënt: focus op gedrag /
leefstijl → moraliseren / sanctioneren + belonen.
Zelf doen én jezelf reguleren
Huidige trends |
• Overheden, bestuurders: bezuinigingen en ‘moderne
ideologie’ nopen tot ‘eigen regie’ / zelfzorg.
• Voor patiëntenorganisaties onderdeel van emancipatie.
Eigen regie en zelfzorg | Betrokkenen nemen taken
zorgverlening over en bepalen mede het beleid.
• Betreft manifeste functies van zelfbepaling.
• Kwestie van ‘willen’, ‘mogen’ én ‘moeten’. En ‘kunnen’?
• Enerzijds: kwestie van vaardigheden, motivatie, sociale steun,
verplichtingen.
• Anderzijds: kwestie van zichzelf kunnen reguleren.
Willen versus Kunnen
Werkelijkheid | Zelf willen bepalen voorspelt slechts ten
dele iets zelf kunnen regelen.
Zelfregulatie| In staat zijn je zelf (bewust / onbewust) te
beïnvloeden (emoties, cognities, motivaties, gedrag) opdat
(met anderen) doelen bereikt worden.
• Dit voorspelt succes ‘eigen regie’ + zelfzorg.
• Tekort in zelfregulatie probleem bij kwetsbare groepen
(psychische problematiek / verstandelijke beperking).
Verschil met ‘eigen regie’ + zelfzorg | Zelfregulatie betreft
het onderliggende mechanisme.
• Inzicht in zelfregulatie → hints voor ontwikkeling, herstel
+ compensatie.
Deel II | Leren van de GGz?
Toestand in GGz
Wat doet GGz (ook) fout?|
• Te veel mensen met psychische klachten hebben
ernstige, ‘chronische’, klachten door te laat signaleren en
handelen.
• Daardoor: te veel middelen voor langdurende zorg.
• Niet de beste mensen aan de poort.
• Helaas daardoor: meer stepped care dan matched care.
Wat doet GGz (ietsje) beter?
• Ervaringsdeskundigen participeren in de zorgverlening.
• Ervaringsdeskundigheid is, naast professionele en
wetenschappelijke kennis, derde kennisbron.
• Brede visie op herstel en werken vanuit ‘eigen kracht’.
Herstel in de GGz (1)
Transities in beleid | Nieuwe visies, akkoorden,
bezuinigingen => herbezinning én reorganisaties.
Herstel als leidend beginsel | Ideeën over herstel bieden
positief alternatief voor negatieve trends.
> Input cliënten / cliëntenorganisaties hierbij van groot
belang.
• Naast ‘kritiek’ ook veel voorstellen voor verandering
en initiatieven tot zelforganisatie.
> Straks: óók zorgorganisaties staan voor opgave te
participeren in samenleving.
Herstel in de GGz (2)
Typen herstel |
1. Klinisch herstel | Behandeling gericht op reductie /
remissie van symptomen, - zo mogelijk genezing.
2. Functioneel herstel | Verbeteren van functioneren
in bio-psycho-sociaal-cultureel opzicht.
3. Maatschappelijk herstel | Werken aan
positieverbetering in sociaal en cultureel opzicht.
Bestrijden stigma’s.
4. Persoonlijk herstel | Persoon gaat aan de slag om
zichzelf / situatie te veranderen (identiteit,
waarden, doelen, hoop, zingeving).
Focus op persoonlijk herstel
Persoonlijk herstel gezien als motor van andere typen van herstel.
Herstel in de GGz (3)
Toelichting |
• Geen volgorde, hiërarchie | Verschilt per individu,
toestand.
• Herstel komt voort uit persoonlijk initiatief | Sluit
aandringen of belang motiverend gesprek niet uit.
• Motorfunctie | Accent op persoonlijk herstel.
• Samenhang | Integratie hersteltypen mogelijk.
• Belang stagering en profilering | Relateer herstel aan
stadia problematiek + individuele kenmerken.
• Focus op zelfregulatie | Ernstige psychische problematiek
→ tekorten in zelfregulatie. Implicaties voor herstel.
Deel III | Focus op zelfregulatie
Wat is zelfregulatie? (1)
Zelfregulatie | In essentie: mentale, executieve functies die
in loop ontwikkeling ontstaan als buffer tussen een
stimulus en respons.
Executieve functies | Strategieën waarmee individu zich op
zichzelf richt:
• Uitstellen reactie op gebeurtenis.
• Veranderen van een mogelijke respons.
• Uiteindelijke resultaat van (re)actie kunnen verbeteren.
Betrokken processen | 1. responsinhibitie, 2. werkgeheugen, 3. geïnternaliseerde spraak, 4. reconstitutie (probleem
oplossen / creativiteit), 5. zelfregulatie van affecten,
motivatie, arousal.
Wat is zelfregulatie? (2)
Effectief functioneren | Som van (1) intelligentie, talent,
goede bedoelingen + (2) goede executieve functies.
Kernelementen van zelfregulatie |
• Werkgeheugen: tijdelijk vasthouden, organiseren,
manipuleren van informatie.
• Responsinhibitie: zich onthouden van datgene wat
strijdig is met intenties of doelen.
• Kunnen voorkomen van interferentie door andere handelingen.
• Kunnen ingrijpen in lopende handelingsreeks.
• Veranderen van focus: zelf-monitoring, interruptie
lopend proces, cognitieve flexibiliteit.
• Doeloriëntatie: plan kunnen maken én vasthouden.
Relevantie zelfregulatie (3)
Verschil met ‘eigen regie’ / zelfzorg | Zelfregulatie betreft
het verklarend mechanisme van ER / ZZ:
• Hoe ontwikkelt zich uit externe handelingen (w.o. de
spraak) naar binnen toe gerichte handelingen?
• Hoe/waardoor ontstaat het gevoel van controle als
gevolg van op zichzelf gerichte activiteiten t.b.v. bereiken
van (gezamenlijke) doelen?
Stelling | Stimuleren ER + ZZ zonder focus op zelfregulatie
vergroot machteloosheid + gevoel van hulpeloosheid bij
mensen met tekorten in executief functioneren.
Normaal versus abnormaal (1)
Normaal | Zelfregulatie (ZR) ontwikkelt zich fasegewijs in
loop van het leven – houdt nooit op.
> Hierdoor: mensen worden autonomer, competenter, meer
sociaal geïntegreerd. Leveren bijdrage aan de cultuur.
Door hoger niveau ZR |
> Meer, complexere, verder (ruimte en tijd) reikende doelen
kunnen bereiken.
> Beter zelf zorgen voor bevrediging zelfbepaalde
behoeften.
> Differentiatie in identiteit(en), zelfwaardering, positieve
emoties.
Normaal versus abnormaal (2)
Abnormaal | Ontwikkeling zelfregulatie verloopt niet goed
verlopen en/of is verstoord geraakt.
Door:
• Hersenbeschadiging / neuro-ontwikkelingsstoornis.
• Psychische stoornis (begin leven / tijdens leven).
• Verstoorde relaties (bijv. vroege jeugd / hechting),
sociale problemen en culturele beperkingen.
Stelling | Bij alle ernstige, langdurende persoonlijke
problemen (stoornissen) is er sprake van of grote kans op
verstoringen of tekorten in de zelfregulatie (executieve
functies).
Obstakels bij herstel
Negatieve identiteit | Denken dat je iets niet kan (en/of niet
wil) bereiken.
Weinig / geen motivatie | Motivatie – doorzetten,
volharden, wilskracht, discipline – is niet voldoende maar
wel cruciaal.
> Vorming ervan vaak gehinderd door innerlijke dilemma’s.
Structurele tekorten | Kenmerken problematiek m.b.t.
zelfregulatie zijn reëel.
> Vaak niet zonder hulp, behandeling en/of enorme
inspanning (zelfhulp) of (compenserende) sociale steun te
verhelpen / compenseren.
Stimulansen
‘Positief denken’ | Creëren van een cultuur en aanbod
vanuit positieve psychologie (hoop, optimisme) en
cognitieve gedragstherapie.
‘Op karakter’ | Mensen kunnen ‘op eigen kracht’ meer dan
zij / anderen denken.
‘Erop af’ | Voorkom sociaal isolement.
> Breng sociale steigers aan waaraan mensen zichzelf
omhoog kunnen trekken.
> Focus op het dagelijks leven.
‘Autonomie’ | Creëer sociale context voor autonome
zelfregulatie.
Beoordelen zelfregulatie
Wat is nodig? | Er missen geschikte instrumenten waarmee
(door betrokkenen / hbo-opgeleide werkers) dimensies /
niveaus van zelfregulatie kunnen worden beoordeeld.
Ontwikkel een beoordelingsinstrument | Voor de klassering
van de objectieve / subjectieve situatie van een cliënt.
> Focus moet zijn gericht op:
• Bepalen van het niveau van het executief functioneren.
• Gespecificeerd naar dimensies.
• Focus op ‘point of performance’ (ruimte / tijd specifiek).
Inbedding | Maak gebruik maken van de ICF (International
Classification of Functioning).
Bevorderen zelfregulatie
Wat is nodig? |
•
•
Er is al groot repertoire aan methoden en technieken
om zelfregulatie te bevorderen.
Maar er liggen nog volop kansen dit te verbeteren.
Voorbeelden |
•
•
•
•
Motiverende gespreksvoering | Als mensen aarzelen.
Trainingen | Als er motivatie is tot verandering.
Context voor bevorderen autonomie | Vergroot kans op
effectieve / duurzame zelfverandering.
Sociale ondersteuning + E-health | Gerichte steun
compenseert wat mensen zelf niet (meer) kunnen.
Enkele conclusies
Zelfregulatie beoordelen +
bevorderen
Beoordelen en doelen stellen | Ontwikkel methodiek om
dit – bij voorkeur door mensen zelf – te kunnen doen.
Ondersteunen | Ga na wie kan helpen; schakel ze in.
Delen | Overleg met direct betrokkene over interventies
(bijv. trainingen).
Steiger bouwen | Ga na hoe in dagelijks leven externe steun
kan worden gegeven.
Herhalen + intensiveren | Pas interventies aan aan niveau
functioneren en plaats van handeling.
Visie ontwikkelen | Ontwikkel samen met betrokkene plan
en betrek deze, samen met anderen, bij toekomstplan.
Enkele conclusies
Visie |Benader mensen allereerst als mens en als burger.
Dring rol patiënt terug.
Eigen regie | Dit versterken is aspect van burgerschap.
> Vooral taak van ‘cliënten’ zelf.
Zelfzorg | Dit bevorderen is aspect van goede zorg.
> Resultaat samenwerking ‘patiënt’ + zorg.
Zelfregulatie | Dit verhogen is voorwaarde voor
(gezamenlijk) bereiken persoonlijke doelen. Als tekorten:
> Train executieve functies / eventueel gerichte therapie.
> Organiseer sociale steiger om mensen heen.
Resultaat | > Eigen regie + > Zelfzorg + > Zelfregulatie →
> Welzijn + < Isolement + > Gezondheid + < Ziekte.
Het einde