Sorry, dit antwoord is niet juist!

Download Report

Transcript Sorry, dit antwoord is niet juist!

Klik hier voor de uitleg van de quiz
Steven Verschoren


Er worden vragen gesteld,
Jij moet de juiste antwoorden
aanduiden met de muis
= keer terug naar de vraag
= doorgaan naar volgende vraag
Klik hier om verder te gaan

Wat moeten bestuurders van een bromfiets altijd
aan hebben? Fietsers kunnen deze ook dragen.

een motorjas

een helm

handschoenen


Een jas kan je gewoon aandoen wanneer het koud is of
wanneer het regent.
Motorijders moeten wel beschermende kledij dragen
(lange mouwen, lange broek en speciale laarzen).


Handschoenen zijn op een brommer of op de fiets
niet verplicht. Je kan deze wel aandoen tegen de
koude.
Motorijders moeten wel handschoenen dragen als
beschermende kledij.
Een helm is verplicht
voor mensen met een
brommer of met een
moto.
Op de fiets kan een
helm ook levens
redden!

Hoe noemen we de kleine witte omgekeerde
driehoeken die worden geschilderd op de weg
bij een omgekeerde driehoek?

tanden

driehoeken

haaientanden

Welke kleur brandt er in mijn richting als voor de
andere richting het licht op oranje staat?

rood

groen

oranje


Als het licht van de andere op oranje staat en het
licht bij ons ook op oranje staat dan is er
vermoedelijk een defect aan de verkeerslichten.
Wanneer dit voorkomt moet je goed kijken naar
de borden op bijvoorbeeld het kruispunt!

Als het voor de andere oranje is en als het bij ons
groen is dan bestaat het gevaar dat er een
botsing gebeurt.
Dit heb je goed!
Pas wanneer het licht voor de
andere op rood springt, zal
het onze op groen springen.

Hoe noemt men de plaats waar
voetgangers oversteken?

zebrapad

oversteekstrepen

veerplaats

Deze strepen gebruik je inderdaad om de baan
mee over te steken, maar hier in Vlaanderen
krijgen deze strepen een andere naam.


Een veerplaats of veerpont is een plaats waar
veerboten het kanaal oversteken om mensen met
een auto of fiets aan de overkant te krijgen.
Vroeger werd een veerpont meer gebruikt dan
nu.

Aan welk voertuig moet ik altijd
voorrang geven?

een tractor

een ziekenwagen

een bus

Een tractor volg je gewoon het best. Eventueel
wanneer het mag kan je een tractor ook
voorsteken.


Een bus moet je niet altijd voorrang
geven.
Je moet wel voorrang geven aan bussen
van ‘De Lijn’ als deze aan een halte
terug vertrekken (zie de foto
hiernaast).
Het is belangrijk dat je een
ziekenwagen voorrang
geeft!
Dit kan iemand redden!

Wat betekent dit verkeersbord?

verboden deze straat in te rijden voor alle bestuurders

verboden deze straat in te rijden voor fietsers

verboden deze straat in te rijden voor autobestuurders

Dit bord geeft aan wanneer je als fietser niet in
een straat mag rijden:

Deze borden geven aan wanneer je als
autobestuurder niet in deze straat mag rijden:
Vergeet dit bord maar niet!
Ook wanneer je met de fiets
rijdt mag je deze straat niet
in!

Je bent acht jaar oud. Mag je op de
stoep fietsen?

Op mijn kinderfiets mag het

Dat mag ik doen, op een grote fiets.

Neen, nooit.

Je mag op de stoep rijden tot negen jaar en enkel
en alleen met een kinderfiets.

Aangekomen! De auto stopt netjes
langs de stoep. Je stapt uit de auto

De kant van de rijbaan is het veiligst

De stoepkant is de veiligste kant.

Om het even welke kant

Vind je dat de veiligste kant om uit te stappen de
kant van de rijbaan is?
Denk dan eens goed na: je stapt uit aan de kant
waar rijdende auto’s passeren en fietsers.
Is dit zo veilig?

Je rijdt mee in de auto. Hoe doe je dat
best?

Ik ga achter in de kofferbak zitten.

Ik klik meteen mijn gordel vast.

Ik lig languit op de achterbank alsof ik in
mijn bed zou liggen.


In de kofferbak zitten of languit op de achterbank
liggen is geen goed idee.
Door een botsing kan je naar voor gekatapulteerd
worden met alle gevolgen van dien.

Dit heeft mijn fiets zeker nodig voor
mijn veiligheid:

Blinkend nieuw zijn

Remmen die prima werken

Veel versnellingen.

Veel mensen gaan kijken naar een mooie fiets,
maar het is nog belangrijker dat jouw fiets veilig
is!

Met veel versnellingen, kan je natuurlijk lekker
snel gaan! Wanneer je snel rijdt, moet je
natuurlijk ook goed kunnen remmen.
Dus wat is het belangrijkste? Blinkend nieuw
zijn, remmen die goed werken of veel
versnellingen?

Is mijn fiets in orde?



Hij heeft een hippe toeter in plaats van een bel.
Ik zal rood en wit licht op mijn kleren vastmaken,
want mijn fietslichten werken niet.
Een blauw achterlicht, dat is in.

Een hippe toeter is niet noodzakelijk op jouw
fiets! Een bel is wel verplicht op de fiets en moet
hoorbaar zijn over een afstand van twintig meter.

Een blauw achterlicht is niet goed! Dit licht is
niet goed zichtbaar in het donker.
Zorg dat de verlichting op
jouw fiets goed werkt! Dit is
belangrijk in het donker.

Wanneer moet ik met licht fietsen?

Als automobilisten met licht rijden

Van zodra de openbare verlichting aangaat

Als ik niet duidelijk 200 meter ver kan zien

Veel automobilisten rijden overdag ook met hun
lichten aan, dus hieraan zal je het niet duidelijk
te weten komen.


Vanaf de straatverlichting aangaat is een goede
optie. Toch kan het zijn dat het soms al te donker
is en dat je niet meer goed zichtbaar bent.
En wat doe je bij straten die geen
straatverlichting hebben?
Dat klopt: vanaf je ongeveer
niet verder dan 200 meter
kan zien, steek je best de
fietsverlichting aan!
Zo ben je veilig op
de weg en zichtbaar!

Ik zag een ongeval gebeuren en de
dader is gevlucht:



Aan de politie zeg ik wie ik ben. Ik deel de
nummerplaat mee van de auto die gevlucht is.
Ik maak me snel uit de voeten
Papa zegt: het bezorgt je alleen maar miserie, als je
getuigt.



Als je een ongeval gezien hebt, blijf je beter in de
buurt. Zo kan je aan de politie of hulpdiensten
vertellen wat er exact gebeurd is.
Zeker wanneer de dader vlucht kan dit goed zijn
voor hen om extra informatie te krijgen!
Wanneer de dader vlucht is het belangrijk om de
nummerplaat te bekijken en deze ergens op te
schrijven of te onthouden. Dit kan belangrijke
informatie zijn voor de politie.
Jij weet al veel over het
verkeer!

Je nadert fietsend een hindernis, links op
de smalle rijbaan. Wie mag eerst door
tegenligger
Ik

Dat valt af te spreken ter plaatse.

De durver mag eerst door.

Tegenliggers moeten mij eerst doorlaten.

Ter plaatse heb je meestal geen tijd om af te
spreken wat je zal doen!

Als de durver altijd zou doorrijden bestaat het
gevaar dat er een ongeluk kan gebeuren.
Er zijn toch een aantal regels in het verkeer!
Wanneer er een object op
jouw rijbaan staat, moet je
voorrang geven aan de
mensen die uit de andere
richting komen.
Omgekeerd geldt net
hetzelfde!

Fietsend ben je slachtoffer van een
aanrijding. Je valt

Je laat de politie bellen.

Je schrikt, verbijt je pijn en vlucht zo snel mogelijk.

De auto heeft een kras. Je bedankt de chauffeur dat
hij geen politie belt.

Ik denk dat je in zo een situatie niet de chauffeur
zal bedanken.
Het is belangrijk dat de chauffeur goed oplet voor
zwakke weggebruikers (fietsers en voetgangers).

Vluchten is niet de beste optie:
Stel dat er schade is aan jouw fiets of stel dat je
lichamelijke schade hebt (bijvoorbeeld een wonde
die genaaid moet worden). Dan moet de persoon
die het ongeval veroorzaakte de kosten daarvan
betalen.
Soms is het het best om de
politie te bellen. Zij zullen de
situatie correct bekijken en
onderzoeken wie er in de fout
ging.

Een STOP-bord langs de kant, een stopstreep
op het wegdek. Wat doe je als je hier rijdt?

je moet altijd stoppen

stop alleen als er rijverkeer nadert

als er geen agent kijkt, is stoppen
niet nodig .

Wanneer de haaientanden op jouw rijbaan staan,
dan moet je alleen stoppen als er rijverkeer
nadert.

Niet aan elk kruispunt staat er een agent. Dus
het is belangrijk dat je kijkt naar de borden of de
wegmarkeringen.

Aan een oversteekplaats staat het licht voor jou op rood,
maar er is geen verkeer...

je mag dan oversteken

je moet wachten tot het groen is

je mag oversteken als er geen
agent is

Wat moet je altijd doen bij een rood
verkeerslicht?

Niet aan elk kruispunt staat er een agent. Dus
het is belangrijk dat je kijkt naar de
verkeerslichten of de borden of de
wegmarkeringen.

Dit bord betekent…

maximum 50 km/uur

minimum 50 km/uur

maximum 50 jaar

Dit bord heeft niets met de leeftijd te maken.
Denk aan het verkeer!

Dus als je dit bord ziet, mag je overal sneller
rijden dan 50 kilometer per uur. Ben je daar zo
zeker van?
Houd je aan de
verkeersregels en aan de
snelheid!
Rijd niet te snel, maar ook
niet te traag!

Pieter moet rechtsaf met de
fiets. Wat doet Pieter nu best?

Rustig meedraaien met de vrachtwagen.

Bellen en doorrijden

Achter de vrachtwagen blijven rijden en zeker niet
naast

Het is niet slim om mee te draaien met de
vrachtwagen!
De aanhangwagen komt bij het draaien dichter
tegen de stoeprand of zelfs tot op de stoeprand.

Als je belt naar een vrachtwagen of naar een
automobilist zal hij of zij jouw bel niet horen door
al het ander lawaai, zoals dat van de motor.
Achter de vrachtwagen sta je
het best. Daar kan de
chauffeur van de
vrachtwagen jou ook zien
staan.

De fietser houdt zijn handen niet aan
het stuur.

Dat mag nooit.

Dat mag als het nodig is

Dat mag op een fietspad.

Het best houd je altijd jouw handen aan het
stuur.
Door een klein steentje op de baan kan je al jouw
evenwicht verliezen en zo vallen op de grond.
U hebt deze quiz tot een goed einde gebracht.
Op de volgende dia kan je nog enkele tips lezen
die belangrijk zijn in het verkeer!

Denk altijd goed na in het verkeer,

Een fluo-hesje kan ervoor zorgen dat je beter
zichtbaar bent voor autobestuurders,

Een helm kan een hersenletsel voorkomen
wanneer je valt op de grond,

Zorg dat de fiets in orde is, hier enkele zaken
om aan te denken: werkende remmen,
reflectoren en werkende verlichting, goede
zadelhoogte en opgeblazen banden.