Norwich (Trudgill) - Universiteit Utrecht

Download Report

Transcript Norwich (Trudgill) - Universiteit Utrecht





Onderwerp: uitspraak van de nasale
eindklank [ŋ] in woorden als walking, talking.
In Norwich maakt men alleen een [n] als
eindklank.
4 spreekstijlen: informeel, formeel, tekst
voorlezen, woordenlijst oplezen.
[n] is een overblijfsel van een oudere
spreekstijl en was vroeger meer algemeen
gangbaar.
Creolistiek en Taalverandering college 3
1
Aitchison (2001: 72)
Creolistiek en Taalverandering college 3
2
Resultaten:
 Voor alle sociale klassen: hoe formeler het
taalgebruik hoe meer [ŋ].
 [n] is een kenmerk van informeel taalgebruik.
 Het percentage [n] was hoger in de lagere
sociaal-economische klassen.
 [n] komt in alle sociale klassen aanzienlijk
vaker voor in het taalgebruik van mannen dan
van vrouwen.
Creolistiek en Taalverandering college 3
3




Mannen bewegen zich van de overt prestige
vorm af.
Vrouwen bewegen zich naar de de overt
prestige vorm toe.
Mannen dachten dat ze de niet
standaardklank, dus [n] vaker gebruikten dan
ze in werkelijkheid deden.
Vrouwen dachten dat ze de standaardklank
[ŋ] vaker gebruikten dan ze in werkelijkheid
deden.
Creolistiek en Taalverandering college 3
4
Twee verschillende soorten prestige:


overt prestige: seeking prestige by
assimilating to the standard
covert prestige: choosing to differ from the
standard
Creolistiek en Taalverandering college 3
5
Verklaring:
 Vrouwen zijn meer bewust van status dan
mannen en zijn zich daarom meer bewust van
de sociale betekenis van afwijkend
taalgebruik.
 Mannen uit de arbeidersklasse worden
geassocieerd met ruigheid en taaiheid,
gewenste mannelijke eigenschappen.
Creolistiek en Taalverandering college 3
6


Vrouwen proberen bewust ‘correct’ te
spreken, vanwege sociale onzekerheid en
omdat ze niet ‘ruw’ willen lijken.
Vrouwen stimuleren hun kinderen
waarschijnlijk ook om ‘correct’ te spreken en
zorgen ervoor dat taalveranderingen in de
richting van de standaardtaal gaan.
Creolistiek en Taalverandering college 3
7


Onbewuste veranderingen kunnen door
mannen uit de arbeidersklasse in gang
worden gezet.
Andere mannen imiteren dit taalgebruik,
omdat ze de veronderstelde mannelijkheid
van de arbeidersklasse bewonderen. Dit
gebeurt vaak onbewust.
Creolistiek en Taalverandering college 3
8





Onderwerp: uitspraak [a] als in bad, grass,
hand en uitspraak [e] als in bed, best.
De [a] wordt meer achter in de mond
uitgesproken, als aw (backed [a]).
De [e], die als [a] werd uitgesproken, beweegt
zich weer in de richting van [e], dus weer voor
in de mond uitgesproken.
2 groepen: Oost-Belfast, Ballymacarrett,
protestanten en West-Belfast, Clonard,
rooms-katholieken.
West-Belfast is armer dan Oost-Belfast.
Creolistiek en Taalverandering college 3
9
Uitspraak van [a] als backed [a] (aw).
Aitchison (2001: 75)
Creolistiek en Taalverandering college 3
10
Resultaten:
 Uitspraak van de backed [a] vindt het meest
plaats in het taalgebruik van mannen in OostBelfast.
 West-Belfast sprekers hebben een lagere
score wat betreft backed [a].
 West-Belfast sprekers zijn volgers, geen
leiders.
Creolistiek en Taalverandering college 3
11
Maar:
 Jonge vrouwen (18-25) in West-Belfast
hebben een hogere score wat betreft backed
[a] dan mannen in West-Belfast.
Vraag:
 Hoe kan de genoemde verandering zich van
mannen in Oost-Belfast naar vrouwen in
West-Belfast verspreid hebben?
Creolistiek en Taalverandering college 3
12
Antwoord:
 Vrouwen uit West-Belfast werken in een
warenhuis op de grens tussen West- en OostBelfast.
 Zij passen hun taalgebruik aan aan dat van de
klanten (accommodatie).
Creolistiek en Taalverandering college 3
13


The process by which people change their
language behaviour to be more or less similar
to that of the people with whom they are
interacting.
The speaker’s wish to converge with his/her
interlocutor(s) in order to ‘seek approval’.
Creolistiek en Taalverandering college 3
14
Uitspraak van [e] als [a], als in wet, bed.
Aitchison (2001: 76)
Creolistiek en Taalverandering college 3
15
Resultaten:
 Uitspraak van de standaard [e] vindt het
meest plaats in het taalgebruik van vrouwen
in Oost-Belfast.
 Verandering gaat in de richting van meer
standaard taalgebruik met overt prestige.
Creolistiek en Taalverandering college 3
16
Conclusies:
 Mannen (niet standaard [a]) en vrouwen
(standaard [e]) zetten ieder een taalverandering
in gang, in verschillende richtingen.
 In bepaalde sociale omstandigheden kunnen
vrouwen op mannen voorlopen in een
verandering in de richting van een niet standaard
uitspraak (cf. jonge vrouwen in West-Belfast).
 Taalveranderingen kunnen van de ene groep naar
de andere overgaan.
Creolistiek en Taalverandering college 3
17
1.
2.
Taalveranderingen vinden hun oorsprong
meestal in een element dat al in de taal
aanwezig is, dat wordt hergebruikt of benut
voor een ander doel; het gebruik wordt
vervolgens aangezet.
Tot op zekere hoogte zijn taalveranderingen
besmettelijk, d.w.z. dat sprekers ze van elkaar
overnemen, maar alleen als een bepaalde groep
sprekers bewust of onbewust een andere groep
sprekers als model neemt en elementen uit de
taal van die andere groep kopieert.
Creolistiek en Taalverandering college 3
18
3.
Bewuste taalveranderingen gaan meestal in de
richting van standaardvormen met openlijk
(overt) prestige. Vaak worden ze in gang gezet
door sprekers uit de hogere arbeidersklasse of
lagere middenklasse, m.n. door vrouwen uit die
klassen.
Onbewuste taalveranderingen bewegen zich
vaak van standaardvormen af. Ze worden vaak
in gang gezet dor mannen uit de
arbeidersklasse, wiens taalgebruik met
mannelijkheid geassocieerd wordt. Deze
nieuwe vormen hebben verborgen (covert)
prestige.
Creolistiek en Taalverandering college 3
19
4.
5.
Taalveranderingen verspreiden zich mogelijk
via sprekers die contact hebben met beide
groepen van groep naar groep. Er is sprake van
accommodatie.
Taalveranderingen verspreiden zich gewoonlijk
van groep naar groep, maar dit hoeft niet altijd
het geval te zijn. Een taalverandering kan zich
niet verder verspreiden als sprekers zich
bewust worden van een tot dat moment
onbewuste verandering of als een oude reeds
lang gevestigde vorm in botsing komt met een
nieuwere vorm.
Creolistiek en Taalverandering college 3
20
Factoren die een rol spelen:
 Frequentie
◦ eerst de meest frequente woorden, dan de minder
frequente.
◦ dus eerst verdwijnt de swa in ev(e)ry, fact(o)ry en
nurs(e)ry, daarna in deliv(e)ry ; desultory en cursory
hebben hun swa nog.

Cultureel belang
◦ eerst verplaatst de [ r] zich in Dravidische talen naar
voren in woorden voor ‘twee’, ‘maan’, maand’,
branden’.
Creolistiek en Taalverandering college 3
21

Maar de klankverandering moet wel tot een nieuwe
reeks klanken leiden die mogelijk is in een taal.
◦ burglary en forgery zijn ook frequente woorden, maar
verlies van de swa levert een onmogelijke
medeklinkercluster op.

Dus:
Een taalverandering zal beginnen op bij
taalelementen waar frequent gebruik gecombineerd
wordt met taalkundige ontvankelijkheid (een
verandering moet ‘mogelijk’ zijn en niet leiden tot
(nieuwe) problemen voor de spreker).
Creolistiek en Taalverandering college 3
22
Echter:
 Frequente onregelmatige werkwoorden
blijven onregelmatig! Hoe kan dat?
Creolistiek en Taalverandering college 3
23

Het zich geleidelijk verspreiden van een
verandering door het lexicon heen, met een
of twee woorden tegelijk.
Creolistiek en Taalverandering college 3
24



Begin 16e eeuw: een aantal twee lettergrepige
woorden met de klemtoon op de tweede
lettergreep, die zowel zelfst.n.w. als werkw.
konden zijn.
Tweede helft 16e eeuw: de zelfst.n.w. outlaw,
rebel, record hebben klemtoon op eerste
lettergreep, dus óutlaw, rébel, récord.
Dus:
◦ récord = zelfst.n.w., recórd = werkw.
Creolistiek en Taalverandering college 3
25


Klankveranderingen zijn onderhevig aan een
slow-quick-quick-slow patroon:
Ze beginnen langzaam en doen dan maar een
paar woorden aan. Als een bepaald aantal
woorden is veranderd, komt er een versnelling,
waarbij in relatief korte tijd een groot aantal
nieuwe woorden wordt aangedaan. Als de
meerderheid van de woorden de verandering
heeft ondergaan en er nog een handjevol
woorden over zijn, gaat het tempo weer omlaag
of komt de verandering tot stilstand. De laatste
woorden die nog niet zijn aangedaan komen dan
alsnog aan de beurt, of niet.
Creolistiek en Taalverandering college 3
26

Typerend voor taalveranderingen is dat er een
tijd van fluctuatie is, waarin de oude en de
nieuwe vorm naast elkaar bestaan, in het
taalgebruik van dezelfde spreker en soms
zelfs binnen één spreekstijl of register.
Creolistiek en Taalverandering college 3
27
Aitchison (2001: 92-93)
Creolistiek en Taalverandering college 3
28



Een bepaalde (grammaticale) regel wordt
gegeneraliseerd en in bredere set van
contexten toegepast.
Proces waarin morfemen, woorden of
constructies worden gecreëerd of veranderd
naar het model van andere al in de taal
bestaande (grammaticale) patronen. Dit leidt
over het algemeen tot meer regelmatigheid in
paradigma’s.
Voorbeeld?
Creolistiek en Taalverandering college 3
29



Het kortstondig onderbreken van de klank
van de stem of het aanzetten hiervan door
het korte dichtklappen van de stemspleet en
het hierbij onderbreken van de trilling van de
stembanden.
Het gebeurt in een woord als “beamen” en
bijv. bij de eind /t/ in het Engels: wha.
Zie voor meer Engelse voorbeelden:
http://www.youtube.com/watch?v=edxwQK1
zBxw.
Creolistiek en Taalverandering college 3
30