Les Internet en Intranet

Download Report

Transcript Les Internet en Intranet

Les Internet
Academische Initiële Leraren Opleiding
Universiteit Gent
About me
• Mieke Depaemelaere
• Website:
http://inf4serv.rug.ac.be/~mdpaemel
• Voor vragen,… mailen naar:
[email protected]
Lesonderwerp
• Internet
– Geschiedenis
– Werking achter de schermen: structuur
– Hoe wordt een bericht over het Internet
verstuurd?
– Identificatie van een computer op het
Internet.
– Zoekmachines
Lesverloop
• Zoekmachines
– Algemeen
– Google
• Internet
Zoekmachines: algemeen
• Wat?
• Moeilijkheden:
• Er wordt gezocht naar woorden binnen de
pagina -> vaak resultaten die niet relevante
zijn.
• grootte van het web
-> er wordt geschat dat het Web al uit meer dan
3 biljoen documenten bestaat.
Soorten zoekmachines
• Yahoo: resultaten in categorieën per
onderwerp
• Altavista: resultaten in de vorm van
een lijst van pagina’s waarin de
woorden voorkomen.
• Test dit zelf eens uit: bv. zoek in
beide zoekmachines computer op.
Google: The Best!!
• Google is eenvoudig.
• Relevante resultaten
• Zeer groot deel van het Web.
Enkele kleine oefeningetjes
• Zoek aan de hand van Google naar:
– TO BE OR NOT TO BE
– Pagina’s met in de URL voetbal, maar
magazine mag niet voorkomen in de
pagina.
– Gewoon uit curiositeit kan je ook eens je
eigen naam opzoeken.
Geschiedenis - ARPANET
• Eind jaren ‘60.
-> periode van de Koude Oorlog
• Verenigde staten: ontwikkeling van
‘ARPANET’
• Belangrijke vereiste: netwerk moest
blijven functioneren ook bij het
uitvallen van een deel door bv. een
bom.
Van ARPANET tot Internet
• De technologie werkte en het netwerk
breidde zich steeds verder uit
(internationaal)
• + universitaire en militaire computers
• + bedrijven en individuen
Waarom het grote succes?
• Systeem is betrouwbaar zelfs bij het
uitvallen van enkele
communicatielijnen.
• Menselijke natuur:
-> belang van communicatie
-> vooral in de jaren ’90.
Het Internet
• Netwerk van netwerken.
• Geen eigenaar van het Internet.
• Hosts: computers aangesloten op het
Internet
-> bieden informatiediensten aan
Voorbeelden van diensten:
Voorbeelden:
• e-mail (elektronische post)
• het werken op een andere computer op het net
(Telnet)
• het kopiëren van bestanden van een bepaalde
computer naar een andere (FTP)
• toetreden tot discussieforums
• en natuurlijk het interactief exploreren van het
Internet via het World Wide Web (surfen)
Client-hosts & Server-hosts
• Client-host: computer die door
eindgebruikers worden gebruikt
• Server-host: computer die niet
rechtstreeks in contact staat met de
gebruikers.
• Client en server zijn programma’s
Client en server
• Client vraagt een dienst aan.
• Server verleent de dienst.
Voorbeeldje
• e-mail versturen via Outlook Express
• de mailclient gebruikt het Internet om
contact te maken met een
mailserverprogramma op een computer op
afstand
• client zendt het bericht naar de server
• Server zorgt ervoor dat het bericht wordt
afgeleverd
Versturen van informatie
• Er moet efficiënte en betrouwbare
communicatie mogelijk zijn tussen de
verschillende hosts.
• Gegevens die over het net worden
verstuurd worden in stukken
verdeeld.
Pakketten
ZENDER
1 + adres
2 + adres NETWERK
3 + adres
ONTVANGER
Voordelen van dit systeem (1):
• Efficiënt:
– Pakketjes hebben altijd dezelfde
grootte
– Volgorde of weg die gevolgd wordt, doet
er niet toe
– Routing
-> zoek een definitie van een router eens op
gebruik makend van een zoekmachine naar
keuze
Routing
• Router: computer die belast is met de
verzending van pakketjes tussen
verschillende netwerken en
knooppunten.
• Aan de hand van een routeringstabel.
Voordelen van dit systeem (2):
• Betrouwbaar: als het pakket fout
ontvangen wordt, dan wordt
aangevraagd om het opnieuw door te
sturen.
-> door gebruik te maken van pakketten
moet slechts een deeltje opnieuw worden
doorgestuurd
-> dus geen grote vertragingen
Protocol
• Computers (programma’s) op het
Internet communiceren met elkaar.
• Programma’s zijn zeer uiteenlopend.
• Communicatie vereist dat de gegevens
op de zelfde manier worden
doorgestuurd,…
• -> Protocol = standaardspecificaties
voor de communicatie
Definitie protocol
• Een protocol definieert het formaat
en de volgorde van de boodschappen
bij communicatie tussen verschillende
computers (of iets anders dat wil
communiceren) en ook de acties die
moeten gebeuren voor de transmissie
en de ontvangst van een boodschap.
TCP/IP
• Zoek op waarvoor TCP/IP staat.
• TCP (Transmission Control Protocol):
– Beheer stroom van pakketten
– Garantie voor correcte ontvangst
• IP staat voor Internet Protocol
– Transport van gegevenspakketten
TCP-segment
Datafile -> opgesplitst in delen
TCP-segment: deel datafile + header
Header: informatie over toepassing
bv. ftp,
e-mail,…
TCP
Client
Server
<SYN_C>
T
I
J
D
<ACK of SYN_C,SYN_S>
<ACK of SYN_S>
TCP-segment
ACK TCP-segment
TCP: retransmissie
• Als de client gegevens ontvangt
waarin een fout zit, dan wordt geen
ACK naar de server verstuurd.
-> na een bepaalde tijd wordt het TCPsegment opnieuw verstuurd.
• Als de ACK wel is verstuurd, maar
verloren is gegaan.
Retransmissie
Server
Client
<SYN_C>
T
I
J
D
<ACK of SYN_C,SYN_S>
<ACK of SYN_S>
TCP-segment
TCP-segment
ACK TCP-segment
IP-datagram
•TCP-segment: deel datafile + header
• IP-datagram: TCP-segment + header
Header: informatie over segment en
informatie over de bestemming en
afzender
Enkele algemene begrippen
•
•
•
•
•
Internet
intranet
World Wide Web
hypertext
hyperlink
Inleiding: ID v/e host
• We weten nu al hoe data van een
client naar een server wordt
gestuurd, maar hoe wordt een client
of een server eigenlijk
geïdentificeerd??
Identificatie v/e computer
• Om informatie naar een bepaalde host
te sturen moeten we die kunnen
identiciceren
• Via het Internetadres
• Via het IP-nummer
IP-adres
• IP-adres bestaat uit vier getallen van
0 tot 255 die gescheiden zijn door
punten
• bvb. 159.193.100.46
• moeilijk is om te onthouden
• hostnamen
Opbouw van een IP-adres
Voorbeeld:
http://www.harley.com/25-things/index.html
1. http://
eerste deel: protocol
Hier: ‘http’ protocol
2. www.harley.com/
Dit is Internetadres van de computer (server)
waarop de informatie te vinden is.
com = top-leveldomein
Vervolg opbouw IP-adres
3. 25-things/
Dit is de directory of het pad waar het
document zich bevindt op de host.
4. index.html
Dit is de naam van het document zelf.
Soms staat er geen bestandsnaam, dan
wordt er standaard index.html genomen.
Domeinen
• Voorbeeld: www.ibm.com
– Com: top-leveldomein
– Onderscheid top-leveldomeinen:
• Organisatorische
• Geografische
Tabel organisatorische domeinen
Domein
Beschrijving
com
commercieel
edu
Amerikaanse Universiteiten (onderwijs)
gov
Amerikaanse federale overheid
int
internationaal
mil
Amerikaanse leger
net
netwerkproviders
org
diverse organisaties
Tabel geografische domeinen
Domein
Beschrijving
at
Oostenrijk
au
Australië
be
België
ca
Canada
ch
Zwitserland
de
Denemarken
fr
Frankrijk
it
Italië
jp
Japan
nl
Nederland
uk
Verenigd Koninkrijk
us
Verenigde Staten
Second-Leveldomeinen
Beschouw volgende hostnamen:
•Treasury.gov.au
•Health.gov.au
->
behoren tot hetzelfde second-leveldomein
nl. gov.au
Subdomein
• In zulke gevallen duiden we het
specifiekere domein aan als een subdomein
van het meer algemene domein. gov.au is
het subdomein van au.
• Op dezelfde manier behoort de hostnaam
www.royal.gov.uk tot het domein
royal.gov.uk dat een subdomein is van
gov.uk dat zelf een subdomein is van uk.
Overzicht
geografisch
organisatorisch
Top-leveldomeinen
int
eng
com
edu
sun
yale
cs
gov
mil
org
net
be
us
ac
eng
rug
vub
etro
nl
Hiërachie
• Alle hostnamen op het Internet zijn
ingedeeld in één groot hiërarchisch
systeem dat op domeinnamen
gebaseerd is.
• Dit systeem is het Domain Name
System of DNS.
DNS
• Afbeelden van hostnamen op IPadressen
– www.royal.gov.uk - 193.32.28.66
– ftp.microsoft.com - 207.46.133.140
• Hiërarchisch opgebouwd
• Gedistribueerd databanksysteem
Hoe werkt DNS? (1)
• Voorbeeld: je klikt op de link
www.microsoft.com
• 1. Browser roept een bepaalde
procedure aan met de hostnaam als
parameter
• 2. Deze procedure zorgt ervoor dat
een pakketje naar een DNS-server
wordt gestuurd.
Hoe werkt DNS? (2)
• DNS-server zoekt de naam op en
levert het IP-adres af.
• Er wordt een pakket verstuurd naar
de aanvrager.
• Aanvrager (je browser) kan nu naar
de pagina gaan, want kent het IPadres van de host waar de pagina zich
bevindt.
Vertaling hostnaam – IP-adres
• Internet: geen eigenaar
• -> elke organisatie beheert zijn eigen
deel van het Internet.
• -> elke organisatie beheert ook zijn
eigen hostnamen.
Naamservers
• Elke organisatie: minstens 2
computers.
• Deze computers worden naamservers
genoemd.
• Voorzien voor alle hostnamen binnen
hun domein adresinformatie.
Hoe vindt DNS de juiste
naamserver?
•
Bv. zoeken naar de naamserver die
het IP-adres van www.royal.gov.uk
bevat.
1. Top-leveldomein: uk
-> rootnaamserver
2. Second-leveldomein: gov.
3. Third-leveldomein: royal.gov.uk
-> hier wordt het IP-adres opgezocht
Cache
• Om tijd te besparen, houdt elke
server op elk niveau een lijst bij met
recentelijk aangevraagde namen en
adressen.
• Als dan een volgende aanvraag voor
dezelfde informatie binnenkomt, kan
de server onmiddellijk reageren.
Opdracht