Applications Layer

Download Report

Transcript Applications Layer

Blok 7: netwerken
Les 8
Christian Bokhove
Applicatie Laag



Om met Telematica Systemen te communiceren,
gebruiken mensen een zg. User Agent. Bijvoorbeeld
een Web-browser.
De User Agent omvat ´zaken´ als de user interface,
lokale schijf etc. Ook staat het communicatie met
andere user agents toe.
Een User Agent bestaat uit twee onderdelen:
–
–
een Applicatie Protocol dat de communicatie tussen User
Agents regelt, en
Een Applicatie Service User dat alle activiteiten regelt die
lokaal gezien belangrijk zijn (user interface, disk access,
sampling van spraak of video signalen).
Applicatie Laag (2)
Applicatie
Service User
Applicatie
Protocol Entiteit
User
Agent
Applicatie
Service User
User
Agent Applicatie
Protocol Entiteit
T-SAP
T-SAP
Transport Service Provider
Domain Name System (DNS)


DNS verzorgt het gebruik van ‘vriendelijke namen':
namen die makkelijker te lezen en onthouden zijn door
mensen.
Het is mogelijk om deze namen te koppelen aan een
IP-adres:
–
–



www.ietf.org => 132.151.1.19
www.ns.nl => 195.108.47.18
Veel applicaties gebruiken DNS voor het
gebruiksgemak (bv. je Web-Browser).
DNS gebruikt een (wereldwijde) database, gebaseerd
op hiërarcisch gestructureerde domeinen.
DNS staat in de standaarden RFC 1034 & RFC 1035.
DNS (2)
root
edu
mit.edu
com
mil
org
ietf.org
int
net
gov …
nasa.gov
www.ietf.org
domain
host
nl
… be
… uk …
utwente.nl
cs.utwente.nl
www.cs.utwente.nl
demeter.cs.utwente.nl
Telnet


Telnet is een applicatie
protocol dat je toelaat
commando´s op een
andere machine uit te
voeren.
Vroeger was het de
manier om je email te
lezen als je niet op werk
was.
Telnet
User
Part
Telnet
User
Part
Telnet
Protocol
Entiteit
Telnet
Protocol
Entiteit
T-SAP
T-SAP
Transport Service Provider
Telnet (2)

Problemen zijn:
–
–
De betekenis van
toetsaanslagen: is het
bedoeld voor het lokale of
´remote´ systeem.
Wat als de systemen
verschillende besturingssystemen hebben? (bv.
WIN 95/98/NT, UNIX,
LINUX, Solaris).

Deze problemen worden
opgelost door:
–


NVT: Network Virtual
Terminal.
Als de NVT draait op beide
machines, kunnen beide
systemen gegarandeerd
samenwerken.
Een nadeel is dat handige
fucnties van een OS niet
kunnen worden gebruikt!
Telnet (3)


Telnet gebruikt een TCP verbinding, het standaard
poort-nummer om met een Telnet protocol entiteit te
communiceren is 23.
Echter, een ander poort-nummer kan worden
geselecteerd. Bijvoorbeeld:
–
–

met poort-nummer 25 benader je een SMTP protocol entiteit.
met poort-nummer 80 beander je een HTTP protocol entiteit.
Deze ‘eigenschap' kan gebruikt worden om SMTP te
´praten´(Zie het Practicum).
File Transfer Protocol (FTP)

Met FTP kun je:
–
–


Bestanden downloaden naar je eigen computer.
Bestanden uploaden naar een andere computer.
FTP gebruikt een TCP verbinding (poort nummer 21)
voor controle: via deze verbinding worden FTP
commando´s uitgewisseld tussen computers.
Om een bestand te transporteren wordt een nieuwe
TCP verbinding gemaakt (poort nummer 20) en het
bestand verstuurd
FTP (2)
FTP
User
Part
FTP
User
Part
FTP
Protocol
Entiteit
FTP
Protocol
Entiteit
T-SAP
Voor FTP Data
(poort nr 20)
Voor FTP
Controle
(poort nr 21)
T-SAP
T-SAP
Transport Service Provider
T-SAP
FTP (3)

Een aantal FTP commando´s
–
–
–
–
dir: de remote host stuurt een bestandlijst naar de
lokale host.
get <file-name>: de remote host stuurt een
bestand met naam <file-name> naar de lokale host.
put <file-name>: de lokale host stuurt een
bestand met naam <filename> naar de remote host.
cd <directory-name>: de huidige map van de
remote host wordt veranderd naar <directory-name>
Electronische Post (E-Mail)

Je weet wat je met e-mail kunt doen!
–

Aandachtspunten in de email dienst:
–
–
–

Het verschaft een dienst waarmee gebruikers berichten naar
elkaar kunnen versturen.
Welke berichten kunnen worden verstuurd?
Hoe andere gebruikers bereiken?
Hoe kan het werken als je computer uit staat?
Email gebruikt verscheidene applicatie protocollen:
–
–
–
SMTP: om email berichten tussen Email Servers uit te
wisselen en email vanaf je PC te versturen
POP of IMAP: om email berichten van de email server naar
jouw PC op te halen
MIME: om de inhoud van een email bericht te structureren
Electronische Post (2)
Zendende
host
email
server
receiver
email
server
IP Network
Sending host
User Agent
SMTP
Ontvangende
host
Email server
Email server
host
Mail Transfer Agent
Mail Transfer Agent
User Agent
SMTP
Transport Service Provider
SMTP
SMTP
Transport Service Provider
POP3 of
IMAP
POP3 of
IMAP
Transport Service Provider
Simple Mail Transfer Protocol (SMTP)

SMTP heeft 14 soorten berichten, waaronder:
–
HELO <SP> <domain> <CRLF>

–
MAIL <SP> FROM: <reverse-path> <CRLF>

–
Om te vertellen wie de email hoort te ontvangen
DATA <CRLF>

–
Om te vertellen wie de email zendt
RCPT <SP> TO: <forward-path> <CRLF>

–
De zendende email server identificeert zichzelf bij de
ontvangende email server.
Om te vertellen dat wat volgt email inhoud is (het einde van de
inhoud wordt aangegeven door een '.' aan het begin van een
nieuwe regel).
QUIT <CRLF>

Om het versturen te beëindigen.
MIME

De vorm van een email bericht wordt bepaald door by
MIME:
–
–

header keywords
to:
cc:
bcc:
from:
sender:
received:
<mail body>
<Dit is de inhoud van het email bericht>
Vroeger kon een email alleen ASCII tekst bevatten,
met MIME kunnen nu ook word documenten,
afbeeldingen video, etc. in een email staan
World Wide Web (WWW)

Het World Wide Web:
–
–
–
Gebruikt het HyperText Transfer Protocol (HTTP)
voor de uitwisseling van informatie
Het data formaat is HyperText Markup Language
(HTML): het bevat zowel inhoud als vormgeving.
Dit laatste was oorspronkelijk niet de bedoeling!