Transcript Document

1

Evalueren

november 2013

1. Leerplannen 2. CLIL 3. Demand high 4. Evaluatie

Evalueren

• • • •

Talk van 25 minuten Workshop

Verdeling DW en proefwerk Voorbeelden van taaltaaktoetsen 3

4

Doorlichting 2012

 Nieuwe visie op integratie kennis en vaardigheden van  Opbouw naar authentieke taaltaken

5

Evaluatie en rapportering

 Gespreide evaluatie gunstig  Taakspecifieke beoordelingsschema’s voor de beoordeling van productieve vaardigheden (zie kopieën)  Aandacht voor differentiatie  Er wordt gestreefd naar het evalueren van kennis in de vaardigheden .

6

Evaluatie en rapportering Reproductief

Evaluatie van specifiek gedeelte gericht op vertaling van losse woorden en zinnen.

Contextloze bevragingen van woordenschat zijn een constante.

 

Taalbeheersing, vertalingen en een overwegend reproductieve vraagstelling voor literatuur en cultuur De evaluatie overstijgt zelden het reproductieniveau . Dit manifesteert zich in contextloze oefeningen die focussen op één bepaald aspect van de taal.

7

Evaluatie en rapportering

Geen transparante geen criteria beoordeling,

De lay-out van de examens laat te wensen over.

Spreek-, luister-, lees- en schrijfvaardigheid worden niet met een voldoende frequentie getoetst.

De evaluatie van de vaardigheden gebeurt productgericht en er is nog geen aanzet tot procesgerichte evaluatie.

8

Evaluatie Ondervertegenwoordigd

Vakgebonden attitudes

Te weinig evaluatie van SETOC

De productieve vaardigheden zijn ondervertegenwoordigd.

9

Vakgroepwerking

In de 3de graad gaan. hebben sommige leraren de neiging hun eigen gang te

Te weinig coherentie tussen de leden v.d. vakgroep (evaluatie)

De beperkte werking heeft alleszins nog niet geleid tot ondersteuning van beginnende leraren of tot enige gelijkgerichtheid op het vlak van evaluatieprincipes.

10

Samengevat doorlichting 2012

Te veel reproductie taaltaaktoetsen , te weinig geïntegreerde taaltaken en

Te weinig leerdoelgerichte examenvragen

Te weinig variatie

Vijf vaardigheden in tekstsoorten

Te weinig gelijkgerichte evaluatiecriteria in vakgroep

11

Kunnen en kennen

Je moet kunnen … daartoe moet je kennen …

Spreken over het verleden De past simple,

past perfect, present perfect

tenses

12

Kunnen en kennen

  Je leert de past tenses (receptie, inductief) Je leert de deductie regels herkennen via inductie of  Je oefent de regels in driloefeningen  Vul in, tick, match  Je gebruikt de past tenses in een geproduceerde tekst (ET)

13

In de evaluatie moeten transferopdrachten en communicatieve opdrachten (authentieke taaltaken) duidelijk zwaarder doorwegen.

Drie verwerkingsniveaus

bij verwerving van taalkennis (woordenschat, spraakkunst, culturele)

kennisoefening reproductie toepassing in beperkte context toepassing in zo authentiek mogelijke situatie transfer communicatie 14

Voorbeeld van reproductie

Reproduction

Read this interview with Zinedine Zidane.

Fill in the missing verbs. Use the past simple.

Interviewer: When you (to be) ……………… a child, you (to live) …………… in a suburb of Marseille, called La Castellane. What (to be) ………………… it like?

15

Voorbeeld van taaltaak

Plan of action (on-line/off-line sources)

   1) First work out what you expect from a gap year . Write this down. Consult others!

2) Search the internet - possible search words ''gap year'', ''volunteer'', "voluntary service overseas (VSO)''. Select three to four possibilities.

3) Make a list of pros and cons of each possibility.

    4) Make a handout to be given to your audience; make use of interesting pictures. Maximum size: 1 A-4.

5) Make a list of keywords to be used in your presentation.

6) Write your keywords on small index-cards which you can use as prompt cards hidden in your hand or print a list of key-words in large type print (e.g.18 pts.). Put your notes in a logical order for your presentation.

9) Give the presentation .

16

Voorbeeld van een taaltaak

Migration  Describe the photo.

 Interpret the photo.

 Write what you think about the photo. Express your opinion on migration on an Internet forum.

3 de graad Writing ET 32 , situatie beschrijven, ET 40 een standpunt verwoorden.

17

18

Een taaltaak Een zo realistische authentiek taak in een mogelijke context, die leidt tot een concreet resultaat of product.

voorbereiding op de uiteindelijke taaltaak door middel van opdrachten en oefeningen.

19

What time is it?

De leerling leert de regels.

De leerling maakt driloefeningen.

Taaltaak Op een toets kan hij zeggen hoe laat het is.

De leerling kan zeggen hoe laat het is wanneer hem dat terloops wordt gevraagd.

2de graad Speaking ET 39 : Om bovenvermelde taaltaken uit te voeren kunnen de leerlingen op hun niveau functionele beheersing van de volgende taalelementen inzetten: Uitdrukken van tijd, duur, frequentie, herhaling …

20

Geen kennis meer?

Kennisopdrachten:

in de les: onmisbaar

eerst via gesloten oefeningen

 

nadien: transferopdrachten ten slotte: communicatieve opdrachten

bij evaluatie:

bij controletesten

bij examens: in beperkte mate

21 Kennis versus vaardigheden Reproductie versus transfer/communicatief

22

DW en Proefwerk

Op DW wordt

kennis

opgevraagd (ook vaardigheden komen aan bod).

Het proefwerk bevat een

overwicht

aan geïntegreerde, leerdoelgerichte taaltaken.

23

DW en Proefwerk

Gespreide evaluatie: 1. Reproductieve kennisvragen op DW’s of SB’s 2. Vaardigheidstoetsen eveneens op DW’s of SB’s 3. Proefwerkpunten op taaltaaktoetsen loop van het semester 4. Proefwerkpunten op taaltaaktoetsen in de in het proefwerk (in mindere mate reproductieve vragen binnen realistische contexten).

24

Evaluatie attitudes

25

Welke attitudes?

 Vakgebonden  Welke?

 Algemeen  Welke?

 Welke attitudes vinden we zelf belangrijk?

26

Vakgebonden attitudes

   Luisterbereid Kritisch zijn Doeltaal spreken (bereid en durf) omgaan met materiaal (bron)  Bereid zijn om zaken op te zoeken (woorden)  Willen strategieën toepassen  Respect voor de andere cultuur  Het streven naar verzorgd taalgebruik bij de productieve vaardigheden

 27

Leerplannen 2

De leerlingen werken aan de volgende attitudes:   42* tonen schrijven bereidheid en durf om te luisteren, te lezen, te spreken, gesprekken te voeren en te in het Engels; 43* streven naar taalverzorging ; 44* tonen belangstelling voor de aanwezigheid van moderne vreemde talen in hun leefwereld, ook buiten de school , en voor de socio-culturele wereld van de taalgebruikers;  45*staan open voor verschillen en gelijkenissen in leefwijze tussen de eigen cultuur en de cultuur van een streek waar de doeltaal gesproken wordt;  46*stellen zich open voor de esthetische component van teksten.

28 1 3 6 8 Doeltaal spreken

score criteria

10 speaks English only when urged to.

speaks English automatically when addressing the teacher.

speaks English when working in group when there is explicit teacher control. speaks English fluently when addressing the teacher.

usually speaks English - with a rare lapse into Dutch when working in a group, without explicit teacher control.

always speaks English when working in group.

always speaks English when addressing the teacher. puts an effort into speaking English even when it ’ s difficult.

always speaks English in the classroom.

encourages the others to speak English.

student teacher

Doeltaal spreken

30

31 Kritische ingesteldheid  Demand High        Een mening hebben Actief luisteren Een rijkere woordenschat ambiëren, academische woordenschat Betekenissen willen kennen Strategieën willen toepassen Buiten de les willen functioneren in de doeltaal Willen samenwerken

Demand High  Ontwikkel een kritische ingesteldheid        1 Deze discussie interesseert mij geen moer 2 Ik ga akkoord (Da is). 3 Ik ga niet akkoord. 4 Ik ben daar nog niet zo zeker van. 5 Ik ga tot op zekere hoogte (niet) akkoord.

6 Ik ga tot op zekere hoogte (niet akkoord) omdat … 7 Ik ga grotendeels (niet) akkoord omwille van een aantal redenen, maar wil mij nog verder in die zaak verdiepen.

1.

2.

3.

4.

5.

6.

7.

Demand High Je hoeft niet geïnteresseerd te zijn om een mening te hebben Je hebt een duidelijk standpunt, maar kun je zeggen waarom je akkoord gaat?

Je hebt een duidelijke mening, maar kun je zeggen waarom je niet akkoord bent?

Je bent voorzichtig in je oordeel, maar besef dat er niets verandert als niemand een mening heeft.

Goed zo. Je legt uit waarom je zo denkt.

Goed zo. Je legt uit waarom je een andere mening hebt.

Fantastisch! Je verantwoordt je mening en je gaat op verder onderzoek.

Step 1: list your language needs 34

Step 2: choose actions 35

SETOC

SETOC

37

Voorbeeld taaltaak

38

39

Voorbeeld taaltaak

Task 1 You should spend about 20 minutes on this task.

You live in a room in college which you share with another student. However, there are many problems with this arrangement and you find it very difficult to work.

Write a letter to the accommodation officer at the college. In the letter, • describe the situation • explain your problems and why it is difficult to work • say what kind of accommodation you would prefer Write at least 150 words.

You do NOT need to write any addresses.

Begin your letter as follows: Dear Sir or Madam,

40

Voorbeeld taaltaak

Task You should spend about 40 minutes on this task.

Write about the following topic: In Britain, when someone gets old they often go to live in a home with other old people where there are nurses to look after them. Sometimes the government has to pay for this care.

Who do you think should pay for this care, the government or the family?

Give reasons for your answer and include any relevant examples from your own knowledge or experience.

Write at least 250 words.

41 Task achievement/response Coherence and cohesion Lexical resource Grammatical range and accuracy

Voorbeeld taaltaak

Speaking sample task – Part 1

Introduction and interview

Let’s talk about your home town or village. • What kind of place is it? • What’s the most interesting part of your town/village? • What kind of jobs do the people in your town/village do? • Would you say it’s a good place to live? (Why?) Let’s move on to talk about accommodation. • Tell me about the kind of accommodation you live in? • How long have you lived there? • What do you like about living there? • What sort of accommodation would you most like to live in? 42

43 Pronunciation Fluency and Coherence Lexical resource Grammatical range and accuracy

Aan de slag

Groen: de toetsen Blauw: de criteria ter beoordeling Oranje: de verdeling over het semester 44