Second Language Acquisition

Download Report

Transcript Second Language Acquisition

2e college
Nederlands als Tweede Taal
29 april 2011

Hele cursus door: weinig over boek -->
behoeft meestal geen uitleg.

Collegestof is ook tentamenstof!!

Powerpoints op homepage JN (Google!)
onder onderwijs/teaching

Geluidsfragmenten staan daar niet bij!
Vandaag:

Paar dingen bij gelezen hoofdstuk

Geschiedenis: waar komt de belangstelling
voor taalonderwijs (o.a.) vandaan?

Cummins: CALP/BICS (CAT/DAT) en
drempelhypothese.

Als er genoeg tijd is: politeness, u/jij

Waar ging het vorige college over?

Waar gaat hoofdstuk 3 over (voor
vandaag gelezen)?
Toevoegingen bij hoofdstuk 3:






Bl 55-56: ging dus alleen om syntactische
vaardigheid! Maar hoe beoordeel je vaardigheid
eigenlijk? Buitenstaanders: uitspraak!
Bl 56-57: pas op: het gaat eigenlijk alleen maar
om syntaxis, soms uitspraak, maar niet over
morfologie, lexicon, pragmatiek.
PuberTEIT!!
Bl 59: taalaanbod voorkinderen aan hier en nu
gebonden
N.a.v. Bl 62, 3.5: video over Christopher:
http://www.youtube.com/watch?v=jFi7BXTGqJ8
Soms genoemd: OET – OETC (later OALT): stopte
in 2004. Hierover volgende keer meer.
Hun als subject

Herinner je het fragment van de
Nederlands sprekende Marokkaanse vrouw
vorige keer: “(…) dat hun (‘hoen’) hier
wonen en werken”

Is haar Nederlands daardoor ‘slecht’?

Bekend met de discussie?
Soorten woorden:

Grammatica - lexicon

Functiewoorden: heel weinig vormen (types) en
heel veel verschijningen (tokens).

Inhoudswoorden: heel veel vormen (types) die
per vorm relatief minder voorkomen (tokens).

Closed-open class
Woordvorming - morfologie

Derivationele morfologie

Inflectionele morfologie
Hoe kunnen ouders reageren op een
(gevaarlijk) spelend kind?

Als je zo doorgaat stoot je tegen de tafel
aan en dan vallen de bloemen om en
krijg je die met vaas en al op je hoofd!

Ophouden!
Onderscheid, gemaakt door Basil
Bernstein:

Formal speech  Elaborate code

Public speech  Restricted Code
Kenmerken van restricted code:
 korte, grammaticaal simpele en vaak
onafgemaakte zinnen
 eenvoudige vaak terugkerende
voegwoorden (en, toen, dus)
 imperatieven
 gebruik van impliciete vragen, zoals
nietwaar, weet je wel, ja toch.

Voorbeeld van restricted code:
Ze zijn aan het voetballen –en hij schiet–
en hij gaat erdoor heen – de ruit is kapot
en ze kijken d’r naar – en hij komt naar
buiten – en hij schreeuwt – want ze
hebben z’n raam kapot gemaakt – en dan
kijkt ze naar buiten – en zegt dat ze weg
moeten
Voorbeeld van elaborate code:
Drie jongens zijn aan het voetballen en
een jongen schiet – en hij gaat door de
ruit – de ruit gaat kapot door de bal – en
de jongens staan ernaar te kijken – en
dan komt er een man naar buiten en die
begint te schreeuwen omdat ze zijn raam
hebben vernield – daarom rennen ze hard
weg – en dan kijkt de vrouw naar buiten
en ze zegt tegen de jongens dat ze weg
moeten gaan.
http://www.youtube.com/watch?v=0opkS
G0mfBQ
Waarom dachten ze dat school extra moeilijk
is voor kinderen uit de lagere sociale klassen?


Door het verschil tussen schooltaal en
thuistaal.
Met de thuistaal (restricted code) ben je
niet in staat de wereld om je heen te
oirganiseren, je kunt niet abstraheren
van de werkelijkheid. Dat was the deficit
view.
Oplossing: language compensation
programmes
“to get children to the point where they talk in words and
convey messages that are more than just some
combinations of sounds.” (Bereiter & Engelmann 1966)



Voorbeelden van het soort oefeningen :
Herhaling: leraar zegt: dit is een bal; klas herhaalt:dit is
een bal
Ja/nee vragen: Leraar: Is dit een bal? Kinderen: Ja dit is
een bal.
Verwijzing: Leraar: is dit een bal? Kinderen: Nee dit is gen
bal maar een pop.
William Labov 1969
Verwierp de Deficiet hypothese
Differentie hypothese:
The logic of nonstandard English
Wat is pragmatiek?






Sociale interactie.
Regels van taal: grammatica of taalsystematiek
Regels van taalgebruik: taalgebruikssystematiek of
pragmatiek: Het geheel van regels die het taalgebruik als
vorm van sociaal handelen bepalen.
Factoren die te maken hebben met gebruik en gebruikers
van natuurlijke taal worden pragmatische factoren
genoemd.
Sociolinguistiek: invalshoek vanuit relatie samenleving/taal.
Pragmatiek: invalshoek vanuit gebruik(ers).
Veel soorten taalgebruik: schriftelijk, mondeling.
Mondeling: veel soorten gesprekssituaties.
Taalhandelingen:
(1) Vind je het normaal om je vuile kleren op de grond te
gooien
(2) Wat doen die vuile sokken daar?




Gebruikers proberen met uitingen iets te bereiken bij
gesprekspartners.
Voorbeelden van taalhandelingen: verwijten, verzoeken,
bevelen, beloven, adviseren, waarschuwen, feliciteren,
dopen, meedelen, beschuldigen, vragen.
Ook wel performatieve werkwoorden want ze geven het
handelingskarakter van een uiting aan.
Taalhandeling direct of indirect af te leiden via interpretatie:
(3) Ik verzoek je om je kleren op te ruimen
Coöperatieprincipe
Vier aannames:

kwantiteit:

kwaliteit: waarheid  oprechtheidsprincipe

relevantie

stijl
Voorbeelden door te laten zien wat er
gebeurt als het fout gaat:
(4) A: Ga je vanavond mee naar de film?
(5) B: mijn boekenkast is half in elkaar gezakt
Niet direct maar door interpretatie indirect.
(6) A: wanneer ga je je band plakken?
(7) B: Sofia is niet de hoofdstad van Roemenië maar van
Bulgarije.
(8) C: De spruitjes waren te gaar.
Doordat de aannames in (6)-(8)niet gelden kan je dit ook
geen gesprek noemen. Je kan interpreteren wat je wil; het zal
niet lukken.
Openingen en afsluitingen
Voorbeelden van openingen:
(9)
Dat was weer niet veel bijzonders hè,
gisteravond
(10) Wat ik nou toch heb meegemaakt…
En afsluitingen:
(11) Nou op die manier ben ik er toch mooi vanaf
gekomen
(12) Zeg ik moet er weer es vandoor

Beurten: seinen en afspraken zijn
cultureel bepaald.

Passendheid: formeel/informeel ‘Hoe
wenst u uw koffie te gebruiken?’ is
pragmatisch gemarkeerd binnen en
vriendengroepje: opvallend en afwijkend.
‘Wat wil jij in de koffie?’ is ongemarkeerd.
Face
Facework (Brown & Levinson 1978)
“A battery of social skills whose goal is to ensure
everyone feels affirmed in a social interaction”
(Foley 1997).
Face is het gewenste zelfbeeld dat elke volwassene
probeert over te brengen.
Positive face
Negative face
Beleefdheid = pogen elkaars face intact te laten en
te respecteren
Positive face: “the want of every member that his
wants be desirable to at least some others”;
wordt gekarakteriseerd als de wens om aardig te
worden gevonden, te worden bewonderd. Wordt
gevoed door interesse, complimentjes
Negative face: “the want of every 'competent
adult member' that his actions be unimpeded by
others”; iemands behoefte om zich vrij te
gedragen, zonder de tegenwerking van anderen.
Wordt gevoed door bescherming tegen disrespect
en opdringerigheid.
(Brown & Levinson 1978)

“Positive Face refers to one's self-esteem”

“Negative face refers to one's freedom to act”

Deze twee aspecten zijn basisbehoeften in elke
vorm van sociale interactie, en gedurende elke
vorm van interactie is samenwerking tussen de
deelnemers nodig om elkaars face te ‘bewaren’
en te respecteren.

Universeel!
Positive face

Behoefte om betrokken en gewaardeerd te
worden door de ander; behoefte aan
goedkeuring, om aardig te worden
gevonden. Centrale term: Solidariteit

Hoe kom je tegemoet aan positive face?


Door solidariteit te benadrukken, en
statusverschillen te minimaliseren
Door convergentiestrategieën te gebruiken
(zelfde taal, stijl, etc.)
Negative face

"the basic claim to territories, personal
preserves, rights to non-distraction--i.e.
the freedom of action and freedom from
imposition“. Centrale term:
Respect/Macht

Hoe kom je tegemoet aan negative face?


De ander respectvol benaderen
Respecteer statusverschillen
Face Threatening Acts (FTAs)
Een FTA is een activiteit die face kan
beschadigen, van de zender of van de
ontvanger, door tegengesteld aan de
verwachting te handelen.
Positive FTAs

Als spreker of hoorder elkaars gevoelens
en behoeftes negeren, of niet willen wat
de ander wil.
Voorbeelden van schade voor hoorders:
beledigingen, beschuldigingen, klachten,
interrupties.
 Voorbeelden van schade voor sprekers:
verontschuldigingen, bekentenissen.

Negative FTA’s

Als een individu niet meehelpt om de
gesprekspartner alle handelingsruimte te
geven.
Voorbeelden van schade voor hoorders:
bevelen, verzoeken, uitingen van jaloezie
 Voorbeelden van schade voor sprekers
(waarmee spreker laat zien dat hij zwicht
voor de macht van de hoorder): het
uitdrukken van dankbaarheid

Politeness

Dus: politeness is het proberen elkaars
face te behouden en respecteren

Politeness strategieën helpen elkaars face
te redden als dat bedreigd wordt door een
FTA.

Ofwel: rekening houden met de gevoelens
van de ander; zorgen dat de ander zich
prettig voelt.
Politeness
Ieder mens heeft een ruimte om zich heen
die privé is en waar anderen niet zonder
toestemming binnen mogen komen.
 Politeness bepaalt universeel dat die
ruimte bestaat.
 Culturele verschillen: m.b.t. de
componenten van deze privé ruimte.
 Zelfs binnen een taal-(of andere)
gemeenschap zijn er verschillen

Politeness / beleefdheid
Nederlands: u/jij
 Engels??
 Andere talen met t/v onderscheid.
Allemaal als Nederlands?
 Criteria voor t/v keuze
 Verschuiving t/v gebruik afgelopen dertig
jaar

En nu gauw kijken naar William en Kate…