04 Bio4 1u thema 4 dieren
Download
Report
Transcript 04 Bio4 1u thema 4 dieren
Thema
CLASSIFICEREN
VAN DIEREN
4
1
hazelmuis
Basiskenmerken van
dieren
Dieren zijn meercellig
Eukaryote cellen
Nooit celwand
Nooit bladgroenkorrels
Heterotroof
Ingewikkelde lichaamsbouw
kwalpoliep
2
Vergelijkend onderzoek
van dierenstammen
Vergelijkend onderzoek van 9 representatieve
diersoorten.
O.b.v. classificatiecriteria groeperen we dieren in
9 stammen.
•
•
•
•
•
•
Welke lichaamssymmetrie?
Darmzak of darmkanaal?
Is er segmentatie?
Zijn er gelede aanhangsels?
Welk skelet?
Is er een chorda?
2.1 Welke lichaamssymmetrie vertoont
het dier?
niet-symmetrisch
veelzijdig symmetrisch
tweezijdig symmetrisch
2.2 Darmzak of doorlopend darmkanaal?
Geen spijsverteringsstelsel
sponzen kraagcellen
Darmzak
neteldieren en platwormen
Darmkanaal
meeste andere dieren
2.3 Vertoont het dier segmentatie?
Inwendige en uitwendige segmentatie
ringwormen bv. regenworm
Alleen uitwendige segmentatie
geleedpotigen
Inwendige segmentatie
chordadieren wervelkolom
2.4 Draagt het dier gelede aanhangsels?
Geleedpotigen
plaats van de aanhangsels
functie van de aanhangsels
aan de kop
voedselopname en zintuiglijke waarneming
aan het borststuk
voortbeweging
aan het achterlijf
voortbeweging (zwempoten) of voortplanting
2.5 Welk skelet is er aanwezig?
Skelet verleent stevigheid en bescherming
exoskelet
endoskelet
hydroskelet
2.6 Is er een chorda aanwezig?
chorda: elastisch steunweefsel aan de rugzijde
wordt bij de vertebrata vervangen door de
wervelkolom (tijdens embryonale fase)
Stam: chordadieren
onderstam: vertebrata
2.7
Argumenten voor de classificatie van de
representatieve diersoorten in hun
respectievelijke stam 9 stammen
broodspons
oorkwal
trilworm
Sponzen
Neteldieren
Platwormen
Niet symmetrisch
Geen
spijsverteringsstelsel
Veelzijdig symmetrisch
Hydroskelet
Darmzak
Tweezijdig symmetrisch
Darmzak
wortelknobbelaaltje
regenworm
groene sabelsprinkhaan
Ronde wormen
Gelede wormen
Geleedpotigen
Tweezijdig symmetrisch
Niet geleed
Doorlopende darm
Tweezijdig symmetrisch
Doorlopende darm
Geen gelede aanhangsels
Tweezijdig symmetrisch
Segmenten met gelede
aanhangsels
Exoskelet
tuinslak
zeester
buizerd
Weekdieren
Stekelhuidigen
Chordadieren
Tweezijdig symmetrisch
Veelzijdig symmetrisch
Endoskelet (kalkplaatjes)
Tweezijdig symmetrisch
Hebben als embryo een
chorda
Endoskelet
Tweezijdig symmetrisch
Exoskelet
Doorlopende darm
Week lichaam
3
Vergelijkend onderzoek
binnen de stam van geleedpotigen
Arthropoda
Taxonomische niveaus
stam klasse orde familie geslacht soort
Morfologische kenmerken om in te delen in klassen:
• segmentatie
• aantal en soorten aanhangsels
3.1 Segmentatie
3.2 Aantal en soorten aanhangsels
3.2.1 Aanhangsels bij de klasse van insecten
1 paar antennes
3 paar looppoten
monddelen
soms 2 paar vleugels
woestijnsprinkhaan
koninginnenpage
wesp
3.2.2 Aanhangsels bij de klasse van de spinachtigen
geen antennes
4 paar looppoten
1 paar kaakpoten met gifklier
1 paar tastpoten
schorpioenen: scharen i.p.v. tastpoten
wolfsspin
tastpoten
kaakpoten
3.2.3 Aanhangsels bij de klasse van de schaaldieren
Ieder segment kan aanhangsels hebben
Noorse kreeft
2 grote antennes
(tast + chemische
prikkels)
2 kleine antennes
(chemische
prikkels)
3 paar kaakpoten
5 paar looppoten
(voorste: grote
scharen)
5 paar
achterlijfspoten
1 paar zwempoten
3.2.4 Aanhangsels bij de klasse van de duizendpoten en de klasse
van de miljoenpoten
kleine kop met gesegmenteerd achterlijf
1 paar antennes
duizendpoten: 1 paar poten per segment
miljoenpoten: 2 paar poten pet segment
antennes
lichaamssegmenten
poten
ademhaling
4
kopborstuk
achterlijf
10 +
kieuwen
2
kop
borststuk
achterlijf
6
tracheeën
0
kopborstuk
achterlijf
8
2
kop + vele
segmenten
1 paar/
segment
tracheeën
2
kop + vele
segmenten
2 paar/
segment
tracheeën
klasse
schaaldieren
klasse
insecten
klasse
spinachtigen
klasse
duizendpoot
klasse
miljoenpoot
tracheeën
boeklongen
4
Chordadieren
4.1 Kenmerken van chordadieren
In het embryonale stadium:
• chorda
• zenuwstreng aan rugzijde
• kieuwzakjes
• aanleg staart
In foetaal stadium:
• chorda meestal vervangen door
wervelkolom rond ruggenmerg vertebrata (gewervelden)
STAM
CHORDATA
Onderstam Cephalochordata
( ‘schedellozen’ )
Klasse Lancetvisjes
Onderstam Vertebrata
( gewervelden )
4.2 Criteria om gewervelden dieren van
elkaar te onderscheiden
Criteria om de verschillende klassen te onderscheiden
Transport en ademhaling
Lichaamstemperatuur
Voortplanting
huidbedekking
Cladogram met recentere indeling
4.2.1 Transport en ademhaling
4.2.2 Lichaamstemperatuur
Koudbloedigen: afhankelijk van omgevingstemperatuur
kameleon
zeeleguaan
Warmbloedigen: constante lichaamstemperatuur
koningspinguïn
lepelhaas
4.2.3 Voortplanting
Uitwendige bevruchting: vissen en amfibieën
Inwendige bevruchting: reptielen, vogels en zoogdieren
Inwendige ontwikkeling nakomelingen: zoogdieren
Uitwendige ontwikkeling nakomelingen:
• vissen:
eieren zonder schaal
• amfibieën: eieren zonder schaal
• reptielen: eieren met lederschaal
• Vogels:
eieren met kalkschaal
4.2.4 Huidbedekking
Kraakbeenvissen: schubben = kleine tandjes
Beenvissen: benige schubben met slijmlaag
Amfibieën: naakte huid met slijmlaag (+ soms gifklieren)
Reptielen: schubben met hoornstof (keratine)
Vogels: veren + schubben op de poten
Zoogdieren: haren
KLASSEN
Algemene kenmerken
VISSEN
AMFIBÏEN
REPTIELEN
VOGELS
ZOOGDIEREN
Vertegenwoordigers
Baars
Snoek
Kikker
salamander
Krokodil
hagedis
Meeuw
huismus
Mens
Hond
Ledematen
Vinnen
poten
poten
Poten
vleugels
poten
Huidbedekking
beenschubben
met slijmlaag
naakte
huid
slijmklieren
hoornschubben
veren
schubben
Haren +
hoornnagels
Lichaamstemperatuur
wisselend
wisselend
wisselend
Constant
constant
Wervelkolom
rugzijde
rugzijde
rugzijde
rugzijde
rugzijde
Ruggenmerg
In
wervelkolom
In
wervelkolom
In
wervelkolom
In
wervelkolom
In
wervelkolom
Ademhaling
kieuwen
Huid, longen
kieuwen(larve)
longen
Longen met
luchtzakken
Longen met
longblaasjes
Hart
1 boezem
1 kamer
2 boezems
1 kamer
2 boezems
2 (1) kamer
2 boezems
2 kamers
2 boezems
2 kamers
Voortplanting
Eieren
schaal
Eieren zonder
schaal
Eieren met
lederschaal
Eieren met
kalkschaal
Levendbarend
Bevruchting
uitwendig
uitwendig
Inwendig
Inwendig
Inwendig
zonder
4.3 Situering van de mens binnen de
hiërarchische classificatieniveaus
Classificeren van zoogdieren
Klasse zoogdieren wordt onderverdeeld in orden
opperdieren
knaagdieren
buistandigen
onevenhoevigen
evenhoevigen
slurfdieren
vleermuizen
roofdieren
cloacadieren
walvisachtigen
buideldieren
haasachtigen
Einde
Thema
CLASSIFICEREN
VAN DIEREN
4