Vorming Katzschalen

Download Report

Transcript Vorming Katzschalen

Katzschalen
in de thuisverpleging
Lieve De Graef
Verpleegkundige-controleur
RIZIV
DGEC Vlaams Brabant
1
Definities
• Toiletten :
– het geheel van de hygiëne;
– preventie inbegrepen.
• Dagforfaits : geheel van de verpleegkundige zorgen.
GEEN VOORSCHRIFT NOODZAKELIJK !!
uitz. Inspuitingen, wondzorg, …
2
Toilet/Forfait
• Zorg van afhankelijke patiënten : onderverdeeld
in toiletten, forfait A, B, of C volgens de
toenemende graad van de fysieke
afhankelijkheid.
• Elk toilet/forfait : rechtstreeks gekoppeld aan een
vergoedingsbedrag.
• Evaluatieschaal van Katz :
– afhankelijkheidsscore van 1 tot 4;
– 6 items : zich wassen, zich kleden, transfer en
verplaatsingen, toiletbezoek, continentie en eten.
3
Nomenclatuur
2 toiletten per week aanrekenbaar
zich wassen minimum score 2 – geen weekends
7 toiletten per week aanrekenbaar
• wanneer er 4 gescoord wordt voor “zich wassen” en “zich
kleden”;
• scores 2 voor “zich wassen” en “zich kleden” en minimum score
2 voor continentie als gevolg van nachtelijke en occasionele
urine-incontinentie (dossier);
• scores 2 voor “zich wassen” en “zich kleden” en score 3 of 4 voor
continentie;
• minimum scores 2 voor “zich wassen” en “zich kleden” en attest
voor gedesoriënteerd in tijd en ruimte.
4
Nomenclatuur
Forfait A : minimum een toilet
•
•
afhankelijk om zich te wassen en zich te kleden (score 3 of 4), en
afhankelijk voor transfer en verplaatsingen en/of voor toiletbezoek
(score 3 of 4);
Forfait B : minimum een toilet
•
•
•
afhankelijk om zich te wassen en zich te kleden (score 3 of 4), en
afhankelijk voor transfer en verplaatsingen en voor toiletbezoek
(score 3 of 4), en
afhankelijkheid voor het criterium continentie en/of het criterium eten
(score 3 of 4);
Forfait C : minimum een toilet en min. 2 bezoeken per dag
•
•
•
afhankelijk om zich te wassen en zich te kleden (score 4), en
afhankelijk voor transfer en verplaatsingen en voor toiletbezoek (score 4), en
afhankelijkheid voor het criterium continentie en het criterium eten (waarvoor
één van de twee criteria een score 4 heeft en het andere score minimum 3).
5
Budgetten
Thuisverpleging : 1,1 miljard €
• 4,8% van het totale budget ziekteverzekering
• 64% gaat naar forfaits (gewone en palliatieve)
CENEC project 2009 FB : 65 % inbreuken
33% overscoringen
• Oudere patiënten (> 80 jaar);
• Forfait B geeft recht op voordelen voor verzekerden
(forfait chronisch zieke, zorgverzekering,….);
• Verpleegkundig toilet ≠ hygiënisch toilet
=> andere budgetten (federaal → regionaal).
6
Tarieven 2012:
De verpleegkundige wordt vergoed
naargelang de fysieke
afhankelijkheidsgraad van de patiënt
• Toilet
8,78€
• Forfait A 16,43€
• Forfait B 31,66€
• Forfait C 43,30€
WE
WE
WE
WE
12,71€
24,52€
47,00€
64,49€
7
Discussiepunten
• Scoren wat men doet : T7 = wassen en kleden 4;
• Interpretatie “incontinentie”, “verplaatsing” en
“toiletbezoek” worden door elkaar gehaald;
• Wegens tijdsgebrek krijgt de patiënt niet de
gelegenheid om zich te verplaatsen;
• “Ongelukjes” als gevolg van het zich niet tijdig
naar het toilet kunnen begeven worden
verkeerdelijk als “incontinentie” gekwalificeerd;
• Kinderen jonger dan 6 jaar;
• Voorschrift voor 7 toiletten per week.
8
Richtlijnen bij het gebruik
van de Katzschaal
Bij de evaluatie van elk criterium wordt rekening
gehouden met de beperkingen, welke ook de
oorsprong is
(bijvoorbeeld cardiorespiratoire aandoening,
locomotorische aandoening, psychische
aandoening, etc.),
en dit onafhankelijk van de
verleende zorg.
9
Zich Wassen (1)
1.
Kan zichzelf helemaal wassen zonder enige hulp
2.
Heeft gedeeltelijke hulp nodig om zich te wassen boven of
onder de gordel :
a) actieve hulp nodig om zich te wassen boven of onder de
gordel;
b) kan zich wassen boven of onder de gordel, mits stimulering
en zonder continu toezicht / continue.
Hulp alleen voor de rug of de voeten = score ‘2’
10
Zich Wassen (2)
3. Heeft gedeeltelijke hulp nodig om zich te wassen zowel
boven als onder de gordel :
a) heeft telkens hulp nodig voor het wassen boven en onder de
gordel;
b) kan zichzelf nog gedeeltelijk wassen zowel boven als onder
de gordel, mits continue individuele stimulering en toezicht.
Hulp alleen voor de rug en de voeten = score ‘3’
4. Moet volledig worden geholpen om zich te wassen zowel
boven als onder de gordel :
wanneer een derde dit niet doet, is de patiënt niet gewassen.
11
Zich kleden (1)
1. Kan zich helemaal aan- en uitkleden zonder enige hulp :
enkel moeilijkheden met veters = score1
2. Heeft gedeeltelijke hulp nodig om zich te kleden boven of
onder de gordel (zonder rekening te houden met de veters) :
a) gedeeltelijke actieve hulp nodig voor het zich aan- en/of
uitkleden boven of onder de gordel (bv. corset, steunkousen);
b) kan zich aan en/of uitkleden boven of onder de gordel, mits
stimulering (bv. klaarleggen van kledij) en zonder continu
toezicht en/of aanwezigheid.
12
Zich kleden (2)
3. Heeft gedeeltelijke hulp nodig om zich te kleden zowel
boven als onder de gordel :
a) telkens bij het aan- en/of uitkleden - boven en onder de gordel
gedeeltelijke actieve hulp nodig;
b) kan zich gedeeltelijk nog aan- en/of uitkleden - boven en
onder de gordel, mits continue individuele stimulering en continu
actief toezicht;
c) hulp nodig voor het aanbrengen van een orthese en/of
lidmaatprothese (bovenste en/of onderste ledematen),
noodzakelijk voor zijn locomotorische autonomie.
Zonder deze hulp is de patiënt niet behoorlijk gekleed.
4. Moet volledig worden geholpen om zich te kleden zowel
boven als onder de gordel :
kan zich helemaal niet meer aan- of uitkleden. Indien iemand
anders niet helpt bij het aankleden, draagt de patiënt dag en
nacht dezelfde kleding.
13
Transfer en verplaatsing (1)
‘transfer’ = elke verandering van positie
‘verplaatsingen’ = het gaan van één punt naar een ander, in huis.
Alle mobilisatiebeperkende middelen worden buiten beschouwing
gelaten.
1. Is zelfstandig voor de transfer en kan zich volledig
zelfstandig verplaatsen zonder mechanisch(e)
hulpmiddel(en) of hulp van derden
2. Is zelfstandig voor de transfer en voor zijn verplaatsingen,
mits het gebruik van mechanisch(e) hulpmiddel(en)
(kruk(ken), rolstoel, …) :
Transfer : zelfstandig, eventueel mits gebruik van mechanisch(e)
hulpmiddel(en).
Verplaatsen : gebruikt loophulpen zoals krukken, gaankader,
rolstoel, enz. of steunt hij op het meubilair; dit noodzaakt
desgevallend occasionele hulp van derden.
14
Transfer en verplaatsing (2)
3. Heeft volstrekte hulp van derden nodig voor minstens één
van de transfers en/of zijn verplaatsingen :
a) kan nooit opstaan/neerliggen zonder de hulp van
derden, en/of
kan nooit gaan staan/zitten zonder hulp van derden en/of
kan nooit gaan zitten of neerliggen zonder de hulp van
derden en/of
b) de patiënt heeft hulp van derden nodig voor elke verplaatsing.
4. Is bedlegerig of zit in een rolstoel en is volledig afhankelijk
van anderen om zich te verplaatsen :
elektrische rolstoel (specifieke vereisten);
volledig en definitieve moeilijkheden met verplaatsen
15
Toiletbezoek (1)
combinatie van 3 items:
- verplaatsen
- zich kleden
(incl. zelf vervangen van incontinentiemateriaal)
- zich reinigen.
gebruik van WC of van toiletstoel (in de onmiddellijke nabijheid).
1. Kan alleen naar het toilet gaan, zich kleden en zich reinigen
2. Heeft gedeeltelijk hulp nodig van derden om naar het toilet
te gaan of zich te kleden of zich te reinigen :
de patiënt heeft hulp nodig voor één van de drie items:
verplaatsen of zich kleden of zich reinigen.
16
Toiletbezoek (2)
3. Moet volledig worden geholpen om naar het toilet te gaan
en/of zich te kleden en/of zich te reinigen :
hulp nodig voor twee van de drie items:
verplaatsen en/of zich kleden en/of zich reinigen.
4. Moet volledig worden geholpen om naar het toilet/toiletstoel
te gaan en om zich te kleden en om zich te reinigen :
hulp nodig voor de drie items:
verplaatsen en zich kleden en zich reinigen.
17
Continentie (1)
1. Is continent voor urine en faeces
2. Is accidenteel incontinent voor urine of faeces (inclusief
blaassonde of kunstaars) :
a) occasioneel = op onregelmatige tijdstippen gedurende het
etmaal onvrijwillig urine- en/of stoelgangverlies,
bv. bij stress-incontinentie of druppelincontinentie.
uitsluitend nachtelijk urine-incontinent is : score “2”
nachtelijk urine-incontinent en occasioneel urine-incontinent
overdag = score “2”
b) de patiënt heeft een kunstaars of urostomie of een
verblijfsonde;
c) de patiënt doet zelf autosondage.
18
Continentie (2)
3. Is incontinent voor urine (inclusief mictietraining) of voor
faeces :
a) voortdurend last van onvrijwillig urine- of faecesverlies
of mictietraining = minimum 4 keer overdag toiletbegeleiding
(vermelding het verpleegdossier)
of catheterisatie door derden;
b) De patiënt vertoont een bestendig onaangepast gedrag bij het
verwijderen van urine of faeces.
4. Is incontinent voor urine en faeces :
a) voortdurend last van onvrijwillig verlies van urine en faeces =
incontinent voor urine en faeces;
b) De patiënt vertoont een bestendig onaangepast gedrag bij het
verwijderen van urine en faeces.
19
Eten (1)
Situatie wanneer de maaltijd voor de patiënt wordt neergezet.
Niet inkopen doen, koken = huishoudelijke taken
1. Kan alleen eten en drinken
2. Heeft vooraf hulp nodig om te eten of te drinken :
a) voornamelijk voorafgaandelijk hulp nodig bij het eten of
drinken (bv. smeren en beleggen van brood, voorsnijden van
vlees, uitschenken van drank, …);
b) kan zelfstandig eten en drinken met aangepaste hulpmiddelen
of met occasionele hulp van derden of mits stimulering en zonder
continu toezicht en/of aanwezigheid.
20
Eten (2)
3. Heeft gedeeltelijke hulp nodig tijdens het eten of drinken :
a) minstens gedurende de ganse hoofdmaaltijd, gedeeltelijke
hulp nodig van derden;
b) continue geïndividualiseerde stimulering (één persoon
gedurende de hele maaltijd (max.drie patiënten), bv. vocaal en
continu actief toezicht bij het innemen van voedsel of drank.
4. De patiënt is volledig afhankelijk om te eten of te drinken :
volledig afhankelijk van derden om te eten of van een
voedingstechniek (sondevoeding, parenterale of enterale
voeding, ... .
21
Voorbeelden
75 jr
Wassen
3
Rolstoel
75 jr
4
Rolstoel
25 jr
2
Psychiatrische
patiënt
4
Kleden
3
4
2
4
Verplaatsen
3→2
4
2
3
Toiletbezoek 3
4
2
3
Continentie
3
2
2 (sonde) 3
Eten
2
2
1
1
FB → FA
FA
T2
FB
22
Het voorschrift
Geen voorschrift nodig :
• Toiletten al of niet binnen een forfait.
Voorschrift noodzakelijk :
• Alle technische verstrekkingen;
• Specifiek technische verstrekkingen
(perfusies, katheters,…);
• Verstrekkingen binnen kader van forfaits met
uitzondering van de toiletten;
• Forfaitaire honoraria ivm diabetes;
• Spreiding van de verzorging over verschillende zittingen.
23
Het voorschrift
• Algemeen :
gegevens patiënt;
gegevens voorschrijver;
datum van opmaak voorschrift;
handtekening voorschrijver;
aard van de te verlenen verstrekking;
aantal verstrekkingen (of begin - en einddatum);
frequentie.
• Specifiek per soort van verzorging :
24
Het voorschrift
• Toedienen van geneesmiddelen :
aard van het product;
Dosis en toedieningswijze (S.C., I.M., …);
frequentie (bij psychiatrische patiënten periode van
maximaal 1 jaar).
• Wondzorg :
omschrijving wonde;
maximale frequentie van de verzorging;
posologie van de toe te dienen geneesmiddelen;
periode waarover wonde moet verzorgd worden.
• Enterale en parenterale voeding, perfusies :
aard en dosis van het product;
debiet en hoeveelheid per 24 uur.
25
26