PowerPoint-presentatie

Download Report

Transcript PowerPoint-presentatie

Bewegen en Sport: nu en later
Relatie tussen fysieke activiteit en cognitief
functioneren
27.04.2010
Prof. M. Lenoir
• ‘Mens sana in corpore sano’
•
Juvenalis (Satire X); Thales van Milete (6° E BC)
• Opleidingsonderdeel: Bewegen en Sport Ugent
• Deel 1: theoretische onderbouwing relatie bewegen – cognitie
‣ Definities
‣ Invalshoeken
• Deel 2: wetenschappelijke fundering?
‣ Link bewegen – cognitie
‣ Interventiestudies
• Definities
•
Cognitie
• Wat?
• Metingen
•
•
Fysieke activiteit
Fysieke fitheid
•
•
Motorische competentie
Coördinatieve vaardigheid
Evolutionaire invalshoek
Rechtopstaande mens (‘Lucy’)
‘Buitensporige’ ontwikkeling
hersenen:
-prefrontale regio: cognitie
-cerebellum: motoriek
•
Neurologische invalshoek
•
Gekruiste afdalende banen
•
•
•
‘Motorische zones’
•
•
•
•
Piramidaal systeem (fijn)
Extrapiramidaal systeem (grof)
Primaire motorische cortex: prikkels naar spieren
Supplementaire motorische contex: planning
Premotorische cortex: sensorische informatie
Somatotopische organisatie
Cerebellum: coördinatie
(kracht, timing)
Somatotopische organisatie
•
‘Cognitieve zones’
•
In hoofdzaak prefrontaal
•
‘hogere’ functies
•
Abstract denken
•
Beslissen
•
Consequenties
•
Aandacht
•
onthouden
•
Vaak zelfde anatomische substraat voor motoriek en cognitie
•
Hogere functies (prefrontaal) in dienst van motoriek
•
Plannen, beslissen, evalueren
•
Cognitief begeleiden van bewegingsuitvoering
•
Cerebellum
•
connecties met prefrontale cortex, bv. bij taaltaken
•
Basale ganglia:
•
Bijdrage aan motoriek via extrapiramidaal systeem
•
Ook connecties met prefrontale cortex
•
Schade: vaak motorische EN cognitieve gevolgen
•
Motorisch leren: oefenen en herhalen
•
Ontwikkelen van nieuwe en bestendigen van bestaande neurale verbindingen
•
Dus mogelijks ook positieve bijdrage aan de cognitieve ontwikkeling
•
Recente ontwikkelingen:
•
•
•
Daling fysieke activiteitsgraad
Toename van leer- en gedragsproblemen
Toevallig parallellisme?
•
Fysiologische invalshoek:
•
Cardiovasculaire fitness hypothese:
•
•
FA leidt tot toename cerebrale blood flow
•
Toename in stoffen voor neurale overdracht
•
Vb. Daling in fysieke activiteit – daling in dopamine concentratie prefrontale cortex – afname
prestaties in fijnmotorische taken EN cognitieve taken
Bijzonder geval: cognitieve reserve hypothese
•
Meer effect van bovenstaande hypothese verwacht bij kinderen, ouderen, cognitieve
problemen
•
Ontwikkelingspsychologie
•
•
•
•
Jean Piaget
Sensomotorische fase van de (cognitieve) ontwikkeling
Kennis wordt verzameld via motoriek
Op termijn: kennis ‘bruikbaar’ zonder motorische uitvoering
•
Bv. Inschatting consequenties gedrag
•
Psychologische benefits
•
Fysieke activiteit leidt tot:
•
•
•
•
Arousal neemt toe
Verveling daalt
Concentratie en aandacht nemen toe
Eigenwaarde neemt toe
•
Cardiovasculair fitness hypothese: zijn er correlaties tussen FA en
cognitie?
•
Meest aandacht voor aerobe fitheid – cognitie
•
Diverse review-studies: matig maar positief verband
•
Maar: nood aan overschrijden van zekere drempelwaarde om effect te krijgen!!!
•
Toename in fysieke activiteit = toename in academisch presteren?
•
Interventiestudies
•
Wel of niet lessen LO aanbieden (Coe et al. 2006)
• Geen effect?
• LO te weinig intensief
• Wel effect wanneer enkel ‘hoge intensiteits’ activiteiten in
rekening werden gebracht
• Bevestiging van drempelwaarde voor CF hypothese
• Nadeel: inkrimpen theorielessen?
• Nee: verhoogd leerrendement
•
Correlatie motoriek en cognitie?
•
Longitudinale studie Ahnert et al. (2006)
•
Vooral bij jonge kinderen gerelateerd
•
Vooral non-verbale intelligentie
•
Bevestiging opvattingen Piaget
•
Predictieve waarde motoriek – cognitie?
•
Matige maar significante correlaties tussen motorische scores op jonge
leeftijd naar academische prestaties enkele jaren later
•
Murray et al (2006): verband tussen tijdstip eerste zelfstandig rechtop
staan en specifieke cognitieve functies 30 jaar later!!
•
!!! Geen universele relatie: geldt slechts voor specifieke cognitieve
taken
•
Slotbemerkingen:
•
Socio-economische situatie: storende variabele
•
Samenvattend:
•
•
Nog veel aspecten in de relatie motoriek – fysieke activiteit – cognitie zijn
onduidelijk
Overwegend positieve relaties
•
Motoriek – cognitie: vooral in ontwikkelingsperspectief
•
Fysieke activiteit – cognitie: universelere mechanismen