Sofie Vanassche & An Katrien Sodermans - Slides (verkort

Download Report

Transcript Sofie Vanassche & An Katrien Sodermans - Slides (verkort

Thuis in verandering
Cederdialogen 19/03/2013
An Katrien Sodermans
Sofie Vanassche
Promotor: Prof. Dr. Koen Matthijs
Family and Population Studies Leuven
www.fapos.be
Structuur
DEEL 1: MACRO-CONTEXT
• Veranderingen in de private leefwereld
• Kinderen en ouderlijke scheiding
DEEL 2: ONDERZOEKSRESULTATEN
• Kinderen en ouderlijke scheiding
• Verblijfsregeling en gezinssamenstelling: een complexe wisselwerking
• Gezinsprocessen binnen nieuwsamengestelde gezinnen
• Focus op verblijfsco-ouderschap
DEEL 3: DISCUSSIE
Deel 1: Macro-context
Vanaf ongeveer 1965
• Ten opzichte van de na-oorlogse periode:
o
o
o
o
o
Minder en later kinderen,
Minder en later huwen,
Meer echtscheidingen,
Meer geboortes buiten het huwelijk,
Meer ongehuwd samenwonen, op alle leeftijden.
• Forse toename van het opleidingsniveau en van de
tewerkstelling buitenshuis van vrouwen.
• Naast het kerngezin, komen er veel andere gezinstypes
bij. Dus geen uniformisering, maar meer diversiteit,
heterogeniteit en flexibiliteit.
Longitudinaal echtscheidingscijfer (1955-2004)
Longitudinaal echtscheidingscijfer in België, 1955 - 2004
Percentage ontbonden huwelijken
35
1980
30
1985
25
1975
1990
1970
20
1995
1965
15
1960
2000
10
1955
5
2004
0
1
3
5
7
9
11
13
15
17
19
21
23
huwelijksduur (in jaren)
25
27
29
31
33
35
37
39
41
Kinderen en ouderlijke scheiding
• Bij twee derde van de echtscheidingen zijn kinderen
betrokken (FOD Justitie, 2011).
• Ruim 20% van de 0- tot 17-jarigen in het Vlaamse Gewest
heeft een scheiding van de ouders meegemaakt
(Lodewijck, 2005):
o 11% echtscheiding,
o 3% feitelijke scheiding,
o 6% decohabitatie,
o 1% overlijden.
(± 250.000 kinderen)
Gezinssituaties na scheiding
• Kinderen worden op een steeds jongere leeftijd
geconfronteerd met een echtscheiding van hun ouders:
• Groter deel van kindertijd/jeugd met gescheiden ouders.
• 4 jaar na scheiding (kinderen <14 jaar bij scheiding):
• 44% woont samen met een stiefouder,
• 56% woont in een eenoudergezin.
• (Verdere?) toename doorheen de tijd van aandeel
kinderen met (nooit-gehuwde) gescheiden ouders.
• Twee structurele componenten:
• Gezinssamenstelling,
• Verblijfsregeling.
Gezinssamenstelling na scheiding
• Toename doorheen de tijd van aandeel gescheiden
mannen en vrouwen dat nieuwe partnerrelatie aangaat.
• Hertrouw wordt vervangen door post-maritaal
samenwonen:
o Hertrouw instabieler dan eerste huwelijk,
o Ongehuwde relaties instabieler dan gehuwde relaties.
• Scheiden op jongere leeftijd: vaker kind in nieuwe
partnerrelatie:
o Kinderen vaker halfbroer/zus.
• Ouders ontmoeten elkaar steeds vaker op de relatiemarkt:
o Kinderen vaker stiefbroer/zus.
Verblijfsregeling na scheiding
• Echtscheidingswetgeving:
o
o
1995: gezagsco-ouderschap,
2006: verblijfsco-ouderschap.
• Geen officieel cijfermateriaal beschikbaar voor België.
• Verblijfsregeling bepaalt of gezinstransities bij moeder of
vader zich binnen het huis(houden) van het kind situeren.
Deel 2: onderzoeksresultaten
Twee databronnen
• Scheiding in Vlaanderen:
Steekproef van 1/3 intacte en 2/3 ontbonden huwelijken
waarin beide (ex-)partners, een gezamenlijk kind, een
ouder van iedere partner en nieuwe, inwonende
partners werden bevraagd (2008-2010).
o www.scheidinginvlaanderen.be
• Leuvens Adolescenten en Gezinnenonderzoek:
o Jaarlijkse bevraging van Vlaamse middelbare
scholieren sedert 2008, reeds 4 rondes voltooid.
o Informatie over 7056 12- tot 18-jarigen uit 52 secundaire
scholen uit verschillende provincies.
o www.kuleuven.be/lago
o
1) Kinderen en ouderlijke scheiding
Kinderen doen het minder goed na een
scheiding
• Externaliserende problemen:
o
Agressie, vandalisme, delinquentie.
• Internaliserende problemen:
o
Stress, depressiviteit, angst, zelfbeeld.
• Slechtere schoolprestaties:
o
Studievoortgang, spijbelen, toekomstverwachting.
• Riskante gewoonten:
o
Roken, drinken, drugs.
Verklarende factoren
 De gevonden scheidingseffecten kunnen meestal
verklaard worden door verschillen in:
o De ouder-kindrelatie
o De opvoedingsstijl
o Voortdurende ouderlijke ruzie
o Financiële moeilijkheden
o Cumulering van veranderingen
o Een slecht functionerende thuisouder
o Niet nakomen van afspraken ouders
=> Ook binnen de groep van kinderen met gescheiden
ouders kunnen deze factoren het verschil maken
Knipperlichten voor het beleid
- Divorce divide: Ongelijke ontwikkeling van huwen en
scheiden naargelang van sociale status:
o
o
o
o
Hoge sociale status: meer huwen, minder scheiden,
Lage sociale status: minder huwen, meer scheiden.
Echtscheiding als motor van de (re)productie van sociale
ongelijkheid: selectie en coping/resources
Kwetsbare groep die wel lijdt onder de complexe gezinssituaties
verdient beleidsmatig extra aandacht:
- Toename ouderlijk conflict na echtscheiding door grotere
nadruk op gezamenlijke verantwoordelijkheid na
scheiding?
2) Verblijfsregeling en gezinssamenstelling:
een complexe wisselwerking
De gezinssituatie van kinderen na scheiding
%
Voltijds = 100%
Deeltijds = 1-99%
SiV LAGO
Voltijds = 67-100%
Deeltijds = 33- 66%
SiV
LAGO
Voltijds bij alleenstaande moeder
18.5
17.5
32.9
32.5
Voltijds bij alleenstaande vader
3.3
2.9
4.2
5.1
Voltijds bij moeder en stiefvader
15.9
15.4
32.1
33.1
Voltijds bij vader en stiefmoeder
3.7
2.5
5.1
4.3
12.6
14.3
6.2
6.7
12.9
13.0
6.4
5.7
14.8
15.3
5.7
6.1
18.5
19.2
7.5
6.7
Deeltijds bij alleenstaande moeder,
deeltijds bij alleenstaande vader
Deeltijds bij moeder en stiefvader,
deeltijds bij alleenstaande vader
Deeltijds bij alleenstaande moeder,
deeltijds bij vader en stiefmoeder
Deeltijds bij moeder en stiefvader,
deeltijds bij vader en stiefmoeder
Meer verblijfsco-ouderschap impliceert
toenemende complexiteit
o
Vaker samenwonen met een nieuwe partner van moeder en/of
vader
o
Meer kinderen in nieuwsamengestelde gezinnen:
• Gescheiden moeders met deeltijds inwonende kinderen starten vaker
een nieuwe samenwoonrelatie dan gescheiden moeders met voltijds
inwonende kinderen,
• Gescheiden vader met deeltijds inwonende kinderen starten niet minder
vaak een nieuwe samenwoonrelatie dan gescheiden vaders met nietinwonende kinderen.
o
Meer residentiële ouderfiguren voor kinderen  rolambiguïteit:
• Minder voltijds samenwonend met stiefvader, meer deeltijds
samenwonend met stiefvaders(naast deeltijdse vader),
• Minder niet samenwonend met stiefmoeder, meer deeltijds
samenwonende met stiefmoeder (naast deeltijdse moeder).
3) Gezinsprocessen binnen nieuw
samengestelde gezinnen
Een netwerk van gezinsrelaties
moederverblijf
vaderverblijf
Verblijfsco-ouderschap
De relatie met ouders en stiefouders
• Kinderen rapporteren over het algemeen goede relaties met
ouders én stiefouders, vooral wanneer ze er mee samenwonen:
o
o
o
Deeltijds = voltijds voor relatie met moeder en stiefvader,
Deeltijds < voltijds voor relatie met vader en stiefmoeder,
Frequentst goede relatie met ouder én stiefouder zelfde geslacht in
verblijfsco-ouderschap.
• Goede relatie met ouder belangrijk voor goede relatie met diens
partner.
• Relatie met ouder en stiefouder van hetzelfde geslacht staan
niet in concurrentie.
• Betrokkenheid stiefouder bij opvoeding:
o
o
Niet gerelateerd aan relatie stiefkind met stiefouder,
Positief gerelateerd aan relatie stiefouder met stiefkind.
De relatie met ouders en stiefouders
• Conflicten binnen de nieuwe partnerrelatie kleuren af op de
•
•
•
•
stiefouder-stiefkindrelatie.
Conflicten tussen ex-partners hangen niet samen met de
stiefouder-stiefkindrelatie.
Relatie tussen ouder en stiefouder van hetzelfde geslacht
positief gerelateerd aan de stiefouder-stiefkindrelatie:
bondgenoten.
Inwonende kinderen stiefmoeder negatief gerelateerd aan
stiefmoeder-stiefkindrelatie.
Algemeen:
o
o
Hoofdzakelijk samenhang tussen gezinsrelaties binnen hetzelfde
huishouden,
Grotere spanning tussen moeder- en stiefmoederrol dan tussen
vader- en stiefvaderrol.
De relatie tussen ouders en stiefouders
• Opvoedingsgerelateerde communicatie tussen expartners:
o is algemeen beperkt (Frequentst in verblijfsco-ouderschap)
o impliceert vaak ook opvoedingsgerelateerd conflict.
• Gescheiden moeders en vaders vormen vaak een nieuwe
ouderlijke eenheid met hun nieuwe partner:
o
Deeltijds versus voltijds samenwonen met het kind maakt enkel
verschil in betrokkenheid voor stiefmoeders.
De relatie tussen ouders en stiefouders
• Ouderlijke eenheid tussen ex-partners en binnen nieuwe
partnerrelatie zijn onafhankelijk van elkaar, evenals de
kwaliteit van beide relaties.
• Opvoedingsgerelateerde communicatie is een onderdeel
van een goede partnerrelatie én van een goede relatie
tussen ex-partners.
• Goede relatie tussen ex-partners belangrijk voor goede
relatie tussen ouder en stiefouder van hetzelfde geslacht.
Knipperlichten voor het beleid
• Toename stiefgezinnen versus weinig tot geen juridische
omkadering.
• Betrokkenheid nieuwe partners bij opvoeding versus
stiefouder weinig tot geen rechten en plichten:
o
Algemeen principe bijzondere affectieve band voor behoud recht op
contact met stiefkind na verbreken partnerrelatie voldoende?
• Gezagsco-ouderschap sinds 1995 versus weinig tot geen
opvoedingsgerelatereerde communicatie tussen expartners binnen nieuwsamengestelde gezinnen.
• Samen blijven opvoeden hangt ook samen met frequenter
conflict:
o
Nood aan meer ondersteuning?
4) Focus op verblijfsco-ouderschap
Kinderen en hun verblijfsregeling
%
Altijd bij mama
29,7
Meestal bij mama (o.a. weekendregeling)
37,3
Ongelijkmatig verdeeld verblijf, meer bij mama
5,9
Perfect gelijkmatig verdeeld verblijf (50-50)
16,6
Ongelijkmatig verdeeld verblijf, meer bij papa
2,1
Meestal bij papa (o.a. weekendregeling)
3,9
Altijd bij papa
4,6
Type
67%
moederverblijf
24,5%
verblijfsco-ouderschap
8,5%
vaderverblijf
Evolutie verblijfsco-ouderschap
Naar jaar van de
scheiding(%)
Totaal
1990-1995
1996-1999
2000-2005
2006-2011
Moederverblijf
67,0
78,9
79,7
63,5
57,2
Verblijfscoouderschap
24,5
11,3
14,9
27,6
32,9
Vaderverblijf
8,5
9,9
5,5
8,9
9,9
Verschuivingen in het profiel van gezinnen
met verblijfsco-ouderschap (tov de periode voor 1995)
• Sociale diffusie van verblijfsco-ouderschap:
• Niet meer uitsluitend hoog opgeleide ouders, maar ook gemiddeld
•
opgeleide ouders,
Oorzaken? Veranderd normatief klimaat en nieuwe wetten.
• Bifurcatie binnen groep met verblijfsco-ouderschap:
• Weinig ruziënde koppels die resoluut kiezen voor samen opvoeden
•
•
van kinderen (= co-ouderschap) versus …
Koppels waar de conflicten hoog oplopen (= parallel ouderschap).
Oorzaken?
 Vaker opgelegd door rechter (tegen de wil van één ouder),
 Gepercipieerd als ouderlijk recht,
 Terminologie “gelijkmatig verdeeld verblijf” creëert verwarring.
Hoe tevreden zijn kinderen in verblijfscoouderschap?
• Kinderen zijn over het algemeen tevreden met hun
verblijfsregeling (83%).
• Meisjes ervaren het verhuizen vaker als lastig dan jongens
(64% versus 39%).
• Meisjes ervaren vaker een gebrek aan ruimte in de woning
van moeder dan jongens (33% versus 16%)
Verblijfsco-ouderschap en welbevinden van
kinderen
• Co-ouderschap zorgt voor een betere relatie met vader én
moeder in vergelijking met kinderen die voltijds bij één
ouder wonen, dit is positief voor hun welbevinden.
• Deeltijds = voltijds samenwonen voor een goede ouderkindrelatie
• Toch zijn kinderen in co-ouderschap gemiddeld genomen
niet gelukkiger dan kinderen die bij hun moeder wonen.
• Mogelijke verklaring: Het frequent verhuizen, de
aanpassing aan twee huizen werkt het positieve effect van
de goede ouder-kindrelatie tegen.
Risico’s van verblijfsco-ouderschap
• Veel ouderlijk conflict:
o
o
o
Verhoogde kans door frequenter contact tussen ouders,
Kinderen belanden ‘in’ het conflict,
Oplossing: verhuizen via de school.
• Geen goede relatie tussen kind en één ouder:
o
o
Wet stelt ‘behoud van goede relatie’ voorop maar wat
als er geen goede relatie was?,
Kinderen met een slechte relatie met vader / goede
relatie met moeder zijn ongelukkiger in verblijfscoouderschap.
Verblijfsco-ouderschap en welbevinden van
moeders
• In vergelijking met voltijdse moeders…
o
o
o
o
o
o
Zien co-moeders hun kinderen minder vaak,
Hebben ze een even goede relatie met hun kinderen,
Ervaren ze minder open communicatie met hun kinderen,
Hebben ze een actiever sociaal leven,
Vinden ze sneller en vaker een nieuwe partner,
En zijn ze even gelukkig.
Verblijfsco-ouderschap en welbevinden van
vaders
• In vergelijking met niet-residentiele vaders…
o
o
o
o
o
Zien co-vaders hun kinderen vaker,
Hebben ze een betere relatie met hun kinderen,
Ervaren ze meer conflictueuze communicatie met hun
kinderen,
Hebben ze een even actief sociaal leven,
En zijn ze even gelukkig.
Risico’s van verblijfsco-ouderschap
• Veel ouderlijk conflict:
o
o
o
Verhoogde kans door frequenter contact tussen ouders,
Kinderen belanden ‘in’ het conflict,
Oplossing: verhuizen via de school?
• Geen goede relatie tussen kind en één ouder:
o
o
Wet stelt ‘behoud van goede relatie’ voorop maar wat
als er geen goede relatie was?,
Kinderen met een slechte relatie met vader / goede
relatie met moeder zijn ongelukkiger in verblijfscoouderschap.
Knipperlichten voor het beleid
• Wettelijke invoering van co-ouderschap als standaard
versus zelfselectie door ‘relatiebekwame’ koppels?
• Weinig flexibiliteit inzake concrete uitwerking van een
gedeelde verblijfsregeling (ongelijkmatig versus gelijkmatig
verdeeld verblijf?)
• Toename van conflict onder co-ouders. Nood aan meer
omkadering?
• Is co-ouderschap vooral in belang van het kind of vooral in
het belang van moeders en vaders? En zijn al deze
belangen met elkaar verbonden?
Deel 3: Discussie en vragen