Gedragsmotivicatie[1]

Download Report

Transcript Gedragsmotivicatie[1]

GEDRAGSMODIFICATIE
Behaviorisme
Calista Roy
BEHAVIORISME
Ben de Geus Maart 2012
Skinner gaat er van uit dat wat een mens doet,
bepaald wordt door datgene wat volgt op het
gedrag.
Mensen doen uitsluitend iets als dat op de een
of andere manier winst oplevert of als ze denken
dat ze kans hebben op winst. Gedrag wordt
uitgelokt door een bepaalde situatie. Er gaat iets
aan vooraf en er volgt iets, mogelijk winst.
B.F Skinner
2
BEHAVIORISME
3 VERTEGENWOORDIGERS
Persoon
Experiment
Pavlov

Watson

Skinner


http://www.youtube.com/watch?v=hhq
umfpxuzI&feature=related (hond)
Ben de Geus Maart 2012


http://www.youtube.com/watch?v=lhW
2z-oeW7g&feature=related (little
Albert)
http://www.youtube.com/watch?v=KnJ
PPaiJG6Y&feature=related (Duif)
3
BEGRIPPEN RESPONDENTE CONDITIONERING
Unconditioned stimulus
UCR
Unconditioned response
NS
Neutrale stimulus
CS
Conditioned stimulus
CR
Conditione respons
Ben de Geus Maart 2012
UCS
Hond van Pavlov
Vlees (UCS)
Speeksel (UCR)
Belgerinkel (NS)
Geen speeksel
Vlees (UCS)+belgerinkel
Speeksel (UCR)
Belgerinkel(CS)
Speeksel (CR)
4
NADELEN
STRAF BIJ CONDITIONERING
De zorgvrager weet wel wat hij niet mag
doen, maar niet wat hij wel mag doen.
 Wat als straf is bedoeld, werkt soms als
sociale bekrachtiger (aandacht)
 Het veel geven van straf kan leiden tot een
machtsstrijd tussen hulpverlener en
hulpvrager. (Principe meer van hetzelfde)

Ben de Geus Maart 2012
5
EFFECTIEVE BEKRACHTIGERS



Materiële bekrachtigers; ze zijn tastbaar
bijvoorbeeld speelgoed, fruit
Ben de Geus Maart 2012

Sociale bekrachtigers; zoals aandacht door
middel van aanraken, complimenten
Belonende activiteiten; bijvoorbeeld uitstapje
maken, iemand bezoeken, iemand opbellen
Tokens; bijvoorbeeld in de vorm van
zegeltjes, punten,fiches, stempels die bij een
voldoende aantal kunnen worden omgezet in
sociale of materiële bekrachtigers
6
WERKING
VAN BEKRACHTIGERS AFHANKELIJK VAN
De mate van deprivatie (behoefte)

De mate van verzadiging (bevrediging)

Ben de Geus Maart 2012

De tijd tussen gewenst gedrag en
bekrachtiger (de zogenaamde 1 seconde
regel)
7
FUNCTIONELE ANALYSE VAN GEDRAG
VASTSTELLEN

S (stimulus)


R (respons)




C (consequentie)



Wat gaat er aan gedrag vooraf
In welke situaties treedt het
gedrag op(tijdstip, personen)
Hoe verloopt het gedrag
precies
Hoe vaak komt het voor
Interventie? Resultaat?
Wat volgt op gedrag
Hoe reageert
groepsleiding/medebewoners
Hoe reageert zorgvrager
Ben de Geus Maart 2012

BEGIN SITUATIE
8
VOORWAARDEN
OM OPERANTE
CONDITIONERING TOE TE PASSEN


Ben de Geus Maart 2012

Zorgvrager moet zich veilig voelen in de
leefsituatie
Het moet zinvol en haalbaar zijn de
vaardigheid aan te leren. Haalbaarheid kan
worden bepaald door het verstandelijke en
sociaal emotionele niveau te laten
meewegen. Het afnemen van een SRZ score
kan daarvoor worden gebruikt.
Degene die gaat trainen heeft een goed
contact opgebouwd met zorgvrager.
9
STAPPEN OPZET EN UITVOERING
AANLEERPROGRAMMA’S
1.
2.
4.
5.
(Dit aanleren kan zowel via de S of de C)
Ben de Geus Maart 2012
3.
Formuleren van zo exact mogelijk te behalen
resultaat. Concreet waarneembaar gedrag
Vaststellen van de beginsituatie
- voert het doelgedrag nooit,
gedeeltelijk of wel uit maar niet
vaak genoeg
Vaststellen van de basislijn. In getallen wordt
vastgelegd hoe vaak het doelgedrag of delen
ervan worden uitgevoerd
Het kiezen van aanleerprogramma
- gericht om bestaand gedrag te laten toe
nemen
- gericht om geheel, gedeeltelijk of nieuw
gedrag aanleren
10
AAN –EN AFLEREN VAN GEDRAG VIA DE “S”
(STIMULUS)
Ben de Geus Maart 2012
Aanleren van gedrag via de “S”
 Een (discriminatie) prikkel inbrengen die
aanzet tot gewenst gedrag
Afleren van gedrag via de “S”
 Via hetgeen vooraf gaat aan het gedrag. De
aanleiding van het gedrag wordt
weggenomen of er wordt een andere S wordt
ingevoerd.
Voorbeeld is de zindelijkheidstraining van een
kind. Zie filmpje http://www.youtube.com/watch?v=tRb5PBxHhm4
11
AANLEREN VIA DE “C” (CONSEQUENTIE)

Een bijzondere vorm van bekrachtigen is het
werken met tokens. Een van tevoren
afgesproken aantal tokens geeft recht op
bijvoorbeeld een leuke attentie of activiteit.
Ben de Geus Maart 2012
De tweede weg gaat uit van de consequentie
(C) en bestaat uit het systematisch
bekrachtigen van het gewenste gedrag.
12
VOORBEELDEN
VAN
“AANLEERPROGRAMMA’S
Mondelinge instructie
 Modeling of voordoen van gedrag
 Samen doen
 Het stap-voor-stap programma
Fading
Chaining
forward chaining
backward chaining
Opdracht:
Hoe zou je het volgende aanpakken. Kees kan
zelfstandig zijn jas uittrekken en ophangen. Kees
begrijpt wat je zegt.

Ben de Geus Maart 2012
13
SAMENVATTING OPERANT

-
Aanpak via de C
-
-
-
-
S wegnemen
Nieuwe s invoeren
Niet strafprocedure
- extinctie
- bekrachtiging tegengesteld
gedrag
- negatieve oefening
- satiatie
Strafprocedure
- time-out
- gedragskosten
- overcorrectie
- aversieve stimuli
Ben de Geus Maart 2012

Aanpak via de S
(stimulus)
CONDITIONNEREN
14
ADAPTATIE
MODEL
CALISTA ROY
Ben de Geus Maart 2012
15
ADAPTATIE
MODEL
CALISTA ROY
Ben de Geus Maart 2012
16
ADAPTATIE
EN GEZONDHEID
Gezondheid
Gezondheid is een staat van menselijk
functioneren waarbij de persoon zich steeds
aanpast aan veranderingen door middel van
adaptieve responsen die de integriteit van de
persoon bevorderen
Ben de Geus Maart 2012
Adaptatie
Met adaptatie of aanpassing wordt de
Mogelijkheid van mensen bedoeld om flexibel
te kunnen reageren op een veranderende
omgeving.
17
UITGANGSPUNTEN
1.
2.
3.
5.
Ben de Geus Maart 2012
4.
Holistische mensvisie
Voortdurende wisselwerking met veranderde
omgeving en streeft naar evenwicht (adaptatie)
Voor aanpassing gebuikt de mens zowel aangeboren
als verworven mechanismen
De aanpassing van de persoon wordt bepaald door
de gecombineerde invloed van 3 categorieën stimuli,
zijnde centrale- rand of residu stimuli
De mens bestaat uit 4 modi waarbinnen aanpassing
met de stimuli kan plaatsvinden
- fysiologische behoeften
- zijn zelfbeeld
- zijn rolfunctioneren
- zijn relaties van onderlinge afhankelijkheid
18
UITLEG STIMULI
Ben de Geus Maart 2012
1.Centrale stimuli
Vormen in wezen de primaire of causale
invloed die maakt dat een persoon direct moet
reageren. Bijvoorbeeld ziekte, stress, angst,
2.Rand stimuli
Dit zijn stimuli die optreden als achtergrond of
begeleidend verschijnsel van nieuwe centrale
stimuli
3.Residu stimuli
Zijn vroegere ervaringen van de persoon en de
effecten die deze hebben op zijn verdere
leven.
19
MECHANISMEN VOOR AANPASSING
Cognator
De cognator omvat de andere
aanpassingssytemen. Te denken valt aan het
(on-) bewuste en aangeleerde processen.
(Denken, keuzes maken etc.)
Beiden zijn onderling verbonden en
beïnvloeden elkaar
Ben de Geus Maart 2012
De regulator
De regulator omvat het autonome
zenuwstelsel en het hormonale regelsysteem.
(spijsvertering, ademhaling, hart, bloedsuiker)
Ben de Geus Maart 2012
21
Ben de Geus Maart 2012
22