Transcript 2 Calorimetrie - Broederschool Roeselare

CALORIMETRIE
Warmtehoeveelheid Q
koud
T1
warm
Qo
Te Q a
Warmtebalans: Qopgenomen = Qafgestaan
Evenwichtstemperatuur: T1 ≤ Te ≤ T2
Eenheid: [Q] = J (joule)
T2
Opwarmen of afkoelen
60
50
40
ΔT(K) 30
20
10
0
0
2
4
Q~ΔT
6
t(min)
8
10
12
Opwarmen of afkoelen
60
50
40
100 ml
ΔT(K) 30
20
200 ml
10
0
0
2
4
Q~m
6
t(min)
8
10
12
Opwarmen of afkoelen
90
80
70
olie
60
50
ΔT(K)
40
water
30
20
10
0
0
2
4
6
t(min)
Q is aardafhankelijk
8
10
12
Opwarmingswet
Q~ΔT
Q~m.ΔT
<=> Q= const.m.ΔT
Q~m
Q is aardafhankelijk
<=> Q= c.m.ΔT
C is de specifieke of de soortelijke warmtecapaciteit van een stof
Eenheid: [C] = J/kg.K
Voorbeelden: specifieke
warmtecapaciteit c
Warmtecapaciteit

Opwarmingswet

Specifieke warmtecapaciteit
Q = c.m.ΔT
= energie die nodig is om 1 kg
van een stof 1K op te warmen [c] = J/kg.K



Opwarmingswet voor de
calorimeter
Q = C.ΔT
Warmtecapaciteit
= energie die nodig is om een
voorwerp 1 K op te warmen
C = c.m
[C] = J/K
Bepalen van de warmte capaciteit
van de calorimeter
Koud
Calorimeter
Q1
C=?
Water
T1 = …….
Q3
Te = ……
m1 = …..
c1 = …….
Warm
Water
Q2
m2 = …..
c2 = …….
T2 = …….

Warmtebalans:
Q o = Qa
Q1 + Q2 = Q3

Berekening:
Gebruik de opwarmingswetten
om de warmtebalans in te vullen