Hoe groeit een stad?

Download Report

Transcript Hoe groeit een stad?

De opbouw van een stad
Hoe groeit een stad?
Nieuwe wijken worden als
een cirkel om het bestaande
deel gebouwd.
Steden zijn dus opgebouwd
uit ringen. (Concentrisch)
Naar binnen toe is de stad
steeds ouder.
De opbouw van een stad
De Nederlandse stad is opgebouwd in verschillende perioden:
•
•
•
•
•
•
De oude binnenstad
Oude woonwijken
Woningwetbouw
Naoorlogse wijken
Laagbouw en ruimte
Moderne nieuwbouw
19e eeuw
jaren ‘20/’30
jaren ’50/’60
jaren ’70/’80
jaren ’90/’00
Oude binnenstad
De meeste Nederlandse steden ontstonden in de Middeleeuwen:
•
Bij een rivier, kruispunt of kasteel
•
De steden groeien straat voor straat, zonder plan
•
Elk huis wordt apart gebouwd: de gebouwen zijn heel verschillend in uiterlijk
en grootte
De historische binnenstad en stadscentrum
Kenmerken:
• Dicht op elkaar gebouwd
• Smalle kronkelige straten
• Groot plein
• Grote, oude kerk
• Veel historische gebouwen
Tegenwoordig:
• Veel horeca en bedrijven
• Cityvorming: afname woonfunctie
binnenstad
19e eeuwse stadsuitbreiding
•
Industrie kwam op
•
In de fabrieken waren arbeiders nodig
•
Veel mensen verhuizen naar de steden
•
Voor de arbeiders werden in korte tijd veel huizen gebouwd
•
Kwaliteit van de huizen slecht;
- meestal zonder waterleiding of riolering,
- soms maar één kamer waar het gezin at, zat en sliep
- vaak tochtig en gehorig
De oude wijken (19e eeuw)
Kenmerken 19e eeuwse wijken
•
•
•
•
•
•
•
Smalle straten
Kleine woningen
Geen aparte kamers
Slechte, donkere woningen
Weinig groen
Weinig speelruimte
Weinig tuinen
Woningwet
Woningwet in 1901
Er kwamen regels voor het bouwen van huizen:
•
•
•
•
•
•
•
Arbeiderswoningen: niet te klein en te donker
Meerdere kamers per woning
Waterleiding, toilet en aansluiting op riolering verplicht
Huizen met tuintjes
Straten breder
Hele straten volgens hetzelfde plan gebouwd
Meer groen in de woonwijk
Gevolg: betere wijken werden gebouwd periode 1920 - 1940
Woonwijken jaren ’20/’30
Kenmerken woonwijken jaren ’20/’30
•
•
•
•
•
Veel lage huizen,
Veel tuintjes,
Wijken worden kleinschalig opgezet,
Meer groen dan 19e eeuwse wijk,
Meer lichtinval in de woningen
Naoorlogse wijken ’50/’60
Na de Tweede wereldoorlog:
•
•
•
•
Woningnood in Nederland
Veel nieuwe huizen nodig
Woonwensen veranderden,
meer groen én parkeerruimte
Er is niet veel geld
Gevolg:
•
•
•
•
Er werden flats gebouwd:
veel mensen in één gebouw
Trend: hoogbouw in het groen,
met parkeerplaatsen
Woningen: veel licht
Stratenpatroon: rechthoekig
Laagbouw en ruimte ’70/’80
Reactie op de wijken met hoge flatgebouwen:
•
Veel laagbouw
•
Rijtjeshuizen met eigen tuin
•
Wijken met woonerven:
veilig voor kinderen
•
Carports
•
Veel speelplekken
•
Stratenpatroon: speels, nooit recht
Moderne nieuwbouw jaren ’90 tot nu
•
•
Er is meer geld
Mensen stellen hogere eisen
•
Veel variatie in soorten huizen
•
Voldoende groen, water
en speelplekken
•
Veel luxe koopwoningen
•
Variatie in kleur en materialen
•
Aandacht voor architectuur
Moderne nieuwbouw ?
In welke periode is deze wijk gebouwd?
Uiterlijke kenmerken van een wijk verklappen de periode waarin het is gebouwd:
- Woningtype
- Variatie in woningen
- Verhouding koop- en huurwoningen
- Stratenpatroon
- Groenvoorzieningen
- Recreatievoorzieningen
- Aanwezigheid van winkels en andere bedrijven
- Locatie van de wijk in de stad
- Leefbaarheid
Extra opdracht; Herken de wijk