Kapitalisme en vervreemding.

Download Report

Transcript Kapitalisme en vervreemding.

FILOSOFIE VAN DE 19e EEUW:
INTELLECTUELE HELDEN &
CRUCIALE KWESTIES
COLLEGES
I.
II.
III.
IV.
V.
VI.
Zijn en worden.
De onweerstaanbaarheid van de wil.
De kunst van het verleiden.
Kapitalisme en vervreemding.
De strijd voor vrijheid.
Nihilisme en vitalisme.
IV. KAPITALISME EN VERVREEMDING
1. DE ARMOEDE VAN DE FILOSOFIE
Waar gaan filosofen de mist in?
2. ARBEID EN KAPITAAL
Hoe dient de geschiedenis te worden
geïnterpreteerd?
3. THEORIE EN PRAKTIJK
Is er een uitweg?
1. DE ARMOEDE VAN DE FILOSOFIE
KARL MARX
KORTE BIOGRAFIE:
 Geboren: 5 mei 1818.
 1830-1835: gymnasium.
 1835-1940: studeerde rechten, geschiedenis in Bonn en
Berlijn.
 1841: promotie in de filosofie.
 1842: hoofdredacteur van de ‘Rheinische Zeitung’.
 1843: stopt als hoofdredacteur en trouwt Jenny von
Westphalen.
 1844: emigratie naar Parijs.
 1845: verbannen uit Parijs en emigratie naar Brussel.
 1847: lid van de ‘Bund der Kommunisten’.
 1848: na verbanning uit België uitgever van de ‘Neue
Rheinische Zeitung’.
 1849: emigratie naar London.
 1864: oprichting van de International Labour Association
(‘Eerste Internationale’).
 1879: intens contact met de Duitse arbeidersbeweging.
 Gestorven: 4 maart 1883.
BELANGRIJKE PUBLICATIES
 Zur Kritik der Hegelschen
Rechtsphilosophie (1844).
 Zur Judenfrage (1844).
 Ökonomisch-philosophische
Manuskripte (1846).
 Deutsche Ideologie (1845).
 Manifest der Kommunistischen Partei
(1848).
 Der achtzehnte Brumaire des Louis
Bonaparte (1852).
 Zur Kritik der politischen Ökonomie
(1867).
 Das Kapital (1865).
THEORETISCHE PRAKTIJKEN
Waarom is Marx nog steeds de moeite van het lezen
waard?
Politieke reden: er is geen tweede filosoof die
(terecht of ten onrechte) een inspiratiebron vormde
voor zoveel politieke veranderingen.
Theoretische reden: Marx was en is een van de
meest belangrijke intellectuele bronnen voor
degenen die een kritische theorie van de mondiale
samenleving willen ontwikkelen.
Maatschappelijke veranderingen kunnen niet los
worden gezien van allerlei theoretische praktijken.
Wie de definitiemacht heeft, bepaalt mede het
politieke beleid.
FILOSOFIE DIE ERTOE DOET
 Marx wil definitiemacht verwerven om zodoende de
wereld te verbeteren.
 Zijn filosofie heeft een emancipatorisch oogmerk.
 Daarom kritiseert hij elke vorm van filosofie die de
emancipatie in de weg staat, ook al is die goed bedoeld.
 Voorbeeld: tegenover Filosofie van de armoede (1946)
van Pierre-Joseph Proudhon (1809-1965) stelt Marx zijn
Armoede van de filosofie (1847).
 Belangrijkste verwijt van Marx > Proudhon vervalt tot
morele verontwaardiging en laat het na om een grondige
economische analyse van het kapitalisme te maken.
 Bovendien > Marx kritiseert Proudhons nostalgisch
verlangen naar de verloren tijd van de ambachtelijke
productie ten tijde van de Middeleeuwen.
INTELLECTUEL ACHTERGROND
 Voor een niet-moralistische filosofie die rekenschap geeft
van de huidige stand van de economische analyse, put
Marx uit zeer uiteenlopende intellectuele bronnen.
 De belangrijkste bronnen zijn:
1. Filosofie van de geschiedenis > de dialectische
methode van Georg Friedrich Hegel (1770-1831).
2. Godsdienstfilosofie > het materialisme van Ludwig
Feuerbach (1804-1872).
3. Sociale filosofie > utopische denkers als Thomas More
(1478-1535), Claude Henir Saint-Simon (1760-1825) en
Charles Fourier (1772-1837).
4. Economie > politiek economen als Adam Smith (17231790) en David Ricardo (1772-1823).
MATERIALISME
Duits idealisme (Fichte, Schelling and Hegel) >
ideeën vormen de drijvende kracht in de
geschiedenis.
Marx > materiële verhoudingen vormen de
drijvende kracht in de geschiedenis.
Materialisme impliceert het bestuderen van de
wijze waarop de mens de natuur door de tijd
heen heeft bewerkt.
Hierbij dient te worden aangetekend dat de mens
tot de natuur moet worden gerekend.
2. ARBEID EN KAPITAAL
KAPITALISME
 Kapitalisme is een omstreden begrip.
 Het is een begrip dat wordt gebruikt om daarmee 1) een hele
samenleving en 2) een specifieke organisatie van de
economie te karakteriseren.
 Het meest vruchtbaar is het begrip te reserveren voor een
specifieke organisatie van de economie, omdat dat de
mogelijkheid geeft te analyseren in hoeverre de economie
als deel van de samenleving andere delen penetreert >
economisering van de leefwereld.
 Kapitalisme > een economisch systeem dat is gebaseerd op
het investeren van geld met de verwachting winst te maken.
 Kapitaal is geld dat wordt of kan worden geïnvesteerd om er
meer geld uit te maken.
 In het kapitalisme is de productie gebaseerd op loonarbeid.
LOONARBEID
 Karl Marx > het centrale conflict in de moderne
samenleving is dat tussen de eigenaars van kapitaal (zij
die beschikken over de productiemiddelen) en degenen die
hun arbeid verkopen tegen loon.
 De jure is loonarbeid vrij, maar de facto niet > arbeiders
kunnen zelf de keuze maken of en voor wie zij werken,
maar kunnen niet (over)leven zonder betaald werk en
bezitten niet de mogelijkheid om het productieproces
serieus te beïnvloeden en worden ook nog eens
onderworpen aan de controle van werkgevers.
 Belangrijke vraag: welke ideologieën ondersteunen het
kapitalisme?
HISTORISCH MATERIALISME
Arbeid als centraal begrip > mens <> natuur.
“Die Arbeit ist zunächst ein Prozess zwischen
Mensch und Natur, ein Prozess, bei dem der Mensch
seinen Stoffwechsel mit der Natur durch seine
eigene Tat vermittelt, regelt und kontrolliert.”
Elke vorm van arbeid is ingebed in de een of andere
samenleving > specifieke sociale omstandigheden .
De eigendomsverhoudingen weerspiegelen volgens
Marx de klassenverhoudingen.
Historisch materialisme > bestuderen hoe de
klassenverhoudingen zich door de tijd heen hebben
gewijzigd.
GESCHIEDENIS
Historische ontwikkelingen> de dialectische
relatie tussen de productiekrachten en de
productieverhoudingen.
De motor van de geschiedenis > de ontwikkeling
van de productiekrachten.
Productiewijzen > Asiatisch, antiek, feodaal en
burgerlijk.
De communistische productiewijze zal de laatste
zijn.
BASIS EN BOVENBOUW
Volgens Marx determineert de basis de
bovenbouw.
Basis > economie.
Bovenbouw > religie, recht, wetenschap, etc.
 “Die Produktionsweise des materiellen Lebens
bedingt den sozialen, politischen und geistigen
Lebensprozess überhaupt. Es ist nicht das
Bewusstsein der Menschen, das ihr Sein,
sondern umgekehrt ihr gesellschaftliches Sein,
das ihr Bewusstsein bestimmt.”
GEBRUIKSWAARDE EN
RUILWAARDE
 Centrale intuitie van Marx > de relatie tussen de waarde
van een product en het prijskaartje dat eraan hangt is
irrationeel.
 Waren > dingen die geproduceerd worden om ze tegen
een bepaalde prijs te ruilen op de markt.
 Zij hebben zowel een gebruikswaarde als een
ruilwaarde (=prijs).
 In hoeverre corresponderen beide met elkaar?
 Marx probeert in ‘Das Kapital’ deze vraag te
beantwoorden door na te gaan hoeveel arbeid in de
productie van bepaalde waren zijn geïnvesteerd.
ARBEIDSWAARDELEER
 De waarde van een waar > bepaald door de hoeveelheid
arbeid die wordt vereist om het te maken.
 Wanneer waren tegen elkaar geruild worden dan, moeten
ze in feite iets gemeen hebben > de arbeid die erin is
geïnvesteerd.
 In het kapitalisme gaat het echter niet alleen om het ruilen
van waren, maar ook om het investeren van kapitaal om er
winst mee te maken.
 Alleen de uitbuiting van de arbeider maakt dat mogelijk.
 De geproduceerde meerwaarde gaat grotendeels in de
zakken van de kapitalist.
VERVREEMDING
Karl Marx gebruikt Hegels concept vervreemding
om diverse fenomenen van het kapitalisme te
analyseren.
De harde kern van Marx’ vervreemdingsbegrip
wordt uitstekend door Erich Fromm (1900-1980)
samengevat > “that man does not experience
himself as the acting agent in his grasp of the
world, but that the world (nature, others and
himself) remains alien to him.”
Marx verbindt vervreemding vooral aan de ver
doorgevoerde arbeidsdeling in kapitalisme.
VORMEN VAN VERVREEMDING
 Marx onderscheidt diverse vormen van vervreemding:
1. Vervreemding van het werk > als gevolg van de
arbeidsdeling overziet de arbeider niet het gehele
productieproces.
2. Religieuze vervreemding > religie als opium van het
volk.
3. Vervreemding van de medemens > misverstanden
tussen mensen, waardoor er geen echt contact tussen
hen mogelijk is.
4. Politieke vervreemding > mensen voelen zich niet
(goed) gerepresenteerd door degenen die hen (zeggen
te) vertegenwoordigen.
3. THEORIE EN PRAKTIJK
EMANCIPATIE
De focus van Marx’ filosofie is emancipatie >
een einde maken aan het kapitalisme, omdat
het van mensen geknechte en verachte wezens
maakt.
“Die Philosophen haben die Welt nur
verschieden interpretiert, es kommt drauf an,
sie zu verändern.”
Het belang van theoretische praktijken >
mensen bevrijden van een vals bewustzijn dat
de status quo in stand houdt.
Dat is een kwestie van ideologiekritiek.
EEN PRAKTISCHE IMPACT
 Marx heeft drie soorten theorieën ontwikkeld,
die elk een praktische impact hebben:
1. Een theorie van de uitbuiting > toont de
mechanismen die een rol spelen bij
uitbuitingsrelaties.
2. Een theorie van de vervreemding > laat vooral
zien hoe mensen van elkaar vervreemden.
3. Een theorie van de revolutie > wijst op de
manier waarop handeling en structuur op elkaar
ingrijpen.
HEURISTISTISCHE WAARDE VAN
EEN THEORIE
Theorieën hebben volgens Karl Popper
(1902-1994) een zoeklichtfunctie.
Heuristiek > de kunst van het vinden.
Positieve heuristiek > wat een bepaalde
theorie in het bijzonder goed aan het licht
brengt.
Negatieve heuristiek > de blinde vlekken
die elke theorie met zich meebrengt.
NEGATIEVE HEURISTIEK
1. Economisme > het eenzijdig verklaren van
maatschappelijke fenomenen in termen van de
economische omstandigheden waarin mensen
verkeren.
2. Normatief tekort > de normatieve
vooronderstellingen worden niet of nauwelijks
gerechtvaardigd.
3. Historisme > het geloof dat de geschiedenis
verloopt volgens onveranderlijke wetten.
POSITIEVE HEURISTIEK
1. Focus op vervreemding > de relaties tussen
mensen worden steeds inhumaner omdat ze
door het hyperkapitalisme ontregeld
worden.
2. Focus op uitbuiting > het huidige
hyperkapitalisme legt mensen nog steeds
aan ketens.
3. Focus op emancipatie > de hoop om een
einde te maken aan allerlei vormen van
onrechtvaardigheid.
EEN OPMERKELIJKE SYNTHESE
Kritiek op het kapitalisme > uitbuiting.
Kritiek op het communisme > repressie.
Hyperkapitalisme > uitbuiting en repressie gaan
hand in hand.
Voorbeeld > de wijze waarop communistisch
China kapitalistische bedrijven mobiliseert voor
de censuur van het internet.
Aspecten van het hyperkapitalisme:
1. Nieuwe slavernij.
2. Vervreemding.
3. Consumentisme
NIEUWE SLAVERNIJ
 De meeste mensen denken dat slavernij is afgeschaft.
 Er zijn echter goede redenen om van nieuwe slavernij te
spreken.
 Beide vormen van slavernij hebben gemeen dat ze zijn
gebaseerd op geweld (of de dreiging ermee) en uitbuiting.
 Volgens Kevin Bayles zijn er twee eigenschappen van
nieuwe slavernij:
1. Slaven zijn ter beschikking (disposable).
2. Slaven zijn goedkoop.
 Bijvoorbeeld een slaaf die op het veld werkte en in 1850
omgerekend 40.000 kostte, kost nu 100 dollar.
 Schattingen: 12 miljoen (ILO) en 27 miljoen (Bales).
VERVREEMDING
Een van de meest kenmerkende aspecten van het
hyperkapitalisme is een ver doorgezette
vervreemding.
Veel mensen ervaren de relaties die ze met andere
mensen en dingen onderhouden als zijnde vreemd >
zij hebben het gevoel dat ze niet doen wat zij in feite
willen doen.
Eva Illouz beweert in Cold Intimacies. The Making
of Emotional Capitalism (2007) dat vervreemding te
wijten is aan de nog steeds dominante romantische
gedachte dat liefde niet verenigbaar is met het kille
strategische denken dat het kapitalisme van mensen
verlangt.
CONSUMENTISME
 Consumptie > (van Latijn. Consumere = van gebruiken)
het gebruiken van waren.
 Consumentisme > excessief consumeren.
 Volgens Pier Paolo Pasolini is het een nieuwe vorm van
totalitairsme.
 Het zou wereldwijd tot homogenisering leiden >
verdwijnen van culturele verschillen
(>McDonaldiseringsthese).
 Consumentisme impliceert het manipuleren van
consumenten via advertenties, hetgeen tot vervreemding
leidt (verveling, depressie, etc.
 Tegenbeweging > consuMINderen.
AANBEVOLEN LITERATUUR
1. Karl Marx & Friedrich Engels: Manifest der
Kommunistischen Partei (1848) [er zijn diverse
vertalingen in het Nederlands].
2. Karl Marx: Das Kapital (1865) [er is een
vertaling in het Nederlands].
3. Charles Ferguson: Inside Job (2010) [DVD].