Powerpoint Homeostase en regeling

Download Report

Transcript Powerpoint Homeostase en regeling

Homeostase
Een aantal van de levenskenmerken is erop
gericht om alles binnen het lichaam zo
stabiel mogelijk te houden. Elke
verandering wordt weer bijgesteld.
Levende wezens streven naar:
homeostase
Claude Bernard (1879): “La fixité du milieu
intérieur est la condition de la vie libre”
Omgekeerd:
homeostase vraagt een voortdurende bijstelling
en regeling.
Regeling vraagt om:
– Sensoren = zintuigen om veranderingen te meten. Men
noemt de zintuigcellen ook: receptoren.
– Een norm
– Een verwerkingseenheid (de gemeten waarden worden
vergeleken met de norm
– Effectoren = spieren en klieren om het lichaam aan te
passen.
Ons lichaam beschikt
over twee
regelsystemen:
Zenuwstelsel
Hormoonstelsel
Snel: werkt binnen
milliseconden
Langzaam: duurt seconden tot
minuten of uren, voordat het
werkt
Via zenuwen, dus vaste route
Via bloedvaten, dus overal
komend
Impulsen (fysischelectrochemisch)
Stoffen (chemisch)
Werkend, zolang er impulsen
blijven komen. Daarna meteen
afgelopen
Werkt door tot hormoon
afgebroken of uitgescheiden is
Impulsen ontstaan aan de
membraan van neuronen
Hormonen worden gemaakt in
endocriene klieren, die het
hormoon direct aan het bloed
afgeven
Homeostase wordt bereikt door:
1. fysiologische aanpassingen, bv.
bloeddrukverhoging, meer traanvocht of
minder urineproductie, of door
2. aanpassingen via gedrag, bv.
wegduiken, balanceren, etc.
In het eerste geval komt de informatie
vooral vanuit het lichaam zelf. Daarvoor
hebben we enteroreceptoren, dat zijn
kleine zintuigjes, soms maar 1 cel groot,
die in de bloedbaan of in vliezen van alles
meten: pH, bloeddruk, O2-gehalte, etc.
De bekendste zintuigen zijn natuurlijk “de”
vijf zintuigen: ogen, oren, neus, mond en
huid.
In feite zijn dit complexe organen,
waarbinnen de eigenlijke receptoren
samen liggen met hulporgaantjes, zoals
het netvlies samen met een lens,
spiertjes, bloedvaatjes in een oogbol.
Bovendien zijn er twee ogen.
Zintuigcellen geven impulsen af aan het
zenuwstelsel nadat ze zijn geprikkeld door
een adequate prikkel.
Prikkel: een verandering in het milieu.
Impuls: een electro-chemisch
membraanverschijnsel in cellen, dat zich
langs de membraan van die cel
voortbeweegt.
Een adequate prikkel is:
Van de juiste aard: licht voor het netvlies,
geluid voor het gehoor, etc.
Van de juiste sterkte: niet te zacht of te
hard.
Binnen de gevoeligheid van het zintuig:
geluid tussen de 20 en 20000 Hz; licht
tussen de 400 en 800 nm.
Hoe sterker een prikkel, des te meer
impulsen per seconde er in de zenuwcel
gaan lopen, dus des te hoger de
impulsfrequentie.
Het zien vereist:
1. Lichtgevoelige cellen
om licht en donker te onderscheiden
2. Een “ronding” om lichtrichting te bepalen
3. Sensorische zenuwen en “hersenen”
4. Een lens om steeds scherp beeld te
krijgen
Ons mensenoog
Ons oog vergeleken met een camera
Met twee ogen
kijken
Blikveld
Kijken is nog niet: Zien
Ons mensenoor
Smaak
Reuk
De huid is eigenlijk een apart zintuig.
De huid is 2 m2 in oppervlak en is ook in
volume ons grootste orgaan.
Overal in de huid liggen receptoren, apart
voor
•
•
•
•
•
Druk
Tast
Pijn
Warmte
Koude
De huid beschermt ons tegen:
1.Schadelijke zonnestraling
2.Bacteriën en andere indringers
3.Beschadiging
4.Uitdroging
Bovendien bevat de huid temperatuureffectoren.
Zoek en verklaar de verschillen