3. Het kookverschijnsel - Broederschool Roeselare

Download Report

Transcript 3. Het kookverschijnsel - Broederschool Roeselare

verdampen in de vloeistof zelf
p0
pmax
Voorwaarde voor het koken:
pmax ≥ p0
t(°C)
p(kPa)
t(°C)
p(kPa)
0
0,61
110
143
10
1,23
120
199
20
2,33
140
361
30
4,24
160
618
40
7,37
180
1000
50
12,3
200
1554
60
19,9
220
2320
70
31,2
240
3350
80
47,3
260
4690
90
70,1
280
6150
100
101,3
300
8589
p
pmax
p = p0 + pgewichtje
p = pmax
vloeistof kookt bij een hogere temperatuur
1. Bij welke druk kookt water bij 20 °C ? Bij 2,33 kPa
2. Het water staat 4,2 m hoog in een vat. De bodem van het
vat wordt verwarmd. Aan het vloeistofoppervlak kookt het
water. Welke temperatuur moet er onderaan heersen omdat
daar een dampbel zou ontstaan? 110 °C
3.Het gewichtje dat de opening van een snelkoker bedekt
heeft een massa van 16,9 g. De opening van de dampuitlaat
is 4,0 mm². Op welke temperatuur kookt de vloeistof in de
snelkoker?
110 °C