Palliatieve zorg/ beslissingen rondom het levenseinde bij

Download Report

Transcript Palliatieve zorg/ beslissingen rondom het levenseinde bij

Palliatieve zorg/ beslissingen
rondom het levenseinde bij
psychiatrische patiënten
Casper Jansen
Specialist Ouderengeneeskunde GGNet.
28-2-2013
Inhoud
•
•
•
•
•
•
•
•
•
Inleiding
Definitie palliatieve zorg
Overlijdens in GGZ instellingen
Syndroom hartfalen
COPD
Dilemma’s
Toekomst en visie ontwikkeling
Formulier behandelbeperking
Casus
Inleiding
• De laatste fase van leven is complex, met psychiatrie nog
complexer.
• Somatische kennis is minimaal en beleid omtrent palliatieve
zorg ontbreekt.
• Hospices en verpleeghuizen vinden het lastig om met “ander
gedrag”om te gaan.
• Psychiatrische patiënten verblijven vaak langdurig in een
psychiatrische instelling of worden jarenlang ambulant
behandeld.
• Het sterftecijfer is hoger onder deze patiënten dan onder de
overige bevolking door een ongezondere levensstijl en de
bijwerkingen van de psychiatrische medicatie, het “metabool
syndroom”
Definitie palliatieve zorg
Een benadering die de kwaliteit van leven verbetert
van patiënten en hun naasten die te maken hebben
met een levensbedreigende aandoening door het
voorkomen en verlichten van lijden door middel
van vroegtijdige signalering en zorgvuldige
beoordeling van pijn en andere symptomen van
lichamelijke, psychosociale en spirituele
aard.(WHO 2002)
In het algemeen palliatieve terminale zorg bij een
levensverwachting van minder dan 3 maanden
Overlijdens in GGZ-instellingen
• 400-450 overlijdens per jaar in
psychiatrische ziekenhuizen.
• Hart en vaatziekten 35% oorzaak
• Ziekten ademhalingsstelsel 19%
• Nieuwvormingen 16%
• Juiste aantallen niet mogelijk te
achterhalen wegens overplaatsingen.
Syndroom hartfalen 1
• Pompfunctiestoornis
• Symptomen; moeheid en/of dyspnoe
altijd aanwezig.
• Hoge mortaliteit; 50% overleden
binnen 5 jaar na diagnose.
• Scheidslijn tussen actieve behandeling
en therapieresistent hartfalen
moeilijk.
Syndroom hartfalen 2
•
•
•
•
•
•
Vaak opname en sterfte in het ziekenhuis.
In Nederland 200.000 patiënten met hartfalen
Prevalentie bij 70 en 80 jarigen 10 en 20%
Neemt toe door betere behandelingen
In eindstadium bij ouderen veel co-morbiditeit
Levensverwachting tot het einde moeilijk in te
schatten
Chronic Obstructive Pulmonary Disease 1
• Niet volledig reversibele luchtwegobstructie
welke progressief is met ontregeling van
eiwit metabolisme en spierzwakte op den
duur.
• Abnormale inflammatoire reactie van
longen op toxische prikkels.
• Klachten laatste levensjaar met COPD
dyspnoe
• Roken in 80% van de gevallen de oorzaak.
Chronic Obstructive Pulmonary
disease 2
• Levensverwachting moeilijk in te schatten
• Hulpmiddelen bij inschatten ernst zijn GOLD stadia
(IV), slechte bloedgassen, Cor pulmonale, gewicht,
relevante co-morbiditeit en frequente
ziekenhuisopnames.
• Inschatten palliatieve fase wordt bepaald door;
verslechtering klinisch beeld, hebben ondergaan
van frequente intensieve behandeling zonder
blijvend effect, subjectieve inschatting en wensen
van patiënt (familie) en inschatting zorgverlener.
Beloop palliatieve fase bij
verschillende
diagnosegroepen
Dilemma’s in de palliatieve zorg 1
Moet alles wat kan en kan alles wat moet?
Het is een zoeken naar de juiste balans waarbij het gaat om kwaliteit van leven
en sterven voor onze patiënt.
Soms beslist de patiënt samen met de behandelaar en soms de
behandelaar.
Medische beslissingen rondom het levenseinde vormen een bijzondere categorie
binnen de ethische vraagstukken.
Kennis van de begrippen in zorg voor het levenseinde is nodig
voor een juiste keuze.
Met de groei van medische mogelijkheden is het besef gegroeid dat niet alles
zinvol of wenselijk is.(kunstmatige) vocht en voeding, afzien van een
behandeling, niet reanimeren, leiden echter vaak tot misverstanden, ook bij
zorgprofessionals.
Dilemma’s in de palliatieve zorg 2
• Starten en staken kunstmatige vocht
en voeding. Beslissingen zijn moeilijk en beladen. Is
uiteindelijk een medische beslissing.
• Versterven is soms een keuze.
In de terminale fase gaan patiënten vanzelf minder eten en drinken.
Soms weigert een patiënt bewust. Bij dit versterven soms
vervelende symptomen. Aandacht voor palliatief consulenten.
• Reanimatie beleid.
De behandelplicht van een arts
vervalt bij medisch zinloos handelen. Tijdig communiceren met
patiënt en/of vertegenwoordiger is noodzakelijk. Ook als de patiënt
niet gereanimeerd wil worden ziet men af van reanimatie.
Toekomst en visie ontwikkeling
• Gehanteerde breedte van palliatieve
zorg in de instelling.
• Visie tav thuis of elders sterven in
kaart brengen. (thuis=afdeling voor
patiënt).
• Omgang met autonomie en
kwetsbaarheid van de patiënt
continuüm van
zorg voor mensen
met een
levensbedreigend
e ziekte
Formulier behandelbeperking
Casus
bronnen
•
•
•
•
•
•
•
Palliatieve zorg bij mensen met een psychiatrische
stoornis. Gids. Werkgroep palliatieve zorg in de GGZ Agora,
oktober 2012
IKNl-richtlijn Palliatieve zorg bij chronisch hartfalen. 2010
CBO/NHG-richtlijn palliatieve zorg voor mensen met COPD.
2009
Reanimatie document verpleeghuiszorg Sutfene Zutphen.
Handreiking reanimatie Verenso.
Beleid behandelingsbeperking Gelre Ziekenhuizen.
Formulier behandelingsbeperking ontwikkelt op Linde
Blauw GGNet Apeldoorn