IV. Bijtende humor

Download Report

Transcript IV. Bijtende humor

FILOSOFIE VAN DE 18e EEUW: INTELLECTUELE HELDEN & CRUCIALE KWESTIES

COLLEGES

I.

II.

Redelijkheid en menselijkheid Materialisme en atheïsme III. Soevereiniteit en authenticiteit

IV. Bijtende humor

V.

Hartstochten en twijfels VI. Het publiek gebruik van de rede

IV. BIJTENDE HUMOR

1. EXPERIMENTALISME Wat kan zichtbaar worden gemaakt?

2. FYSIOGNOMIE Waarmee dient de draak te worden gestoken?

3. GRAVURES Hoe valt de wereld te lezen?

1. EXPERIMENTALISME

                

LICHTENBERG

Korte biografie:

 1742: geboren op 1 juli in Ober-Ramstadt bij Darmstadt.

 1751: vader sterft.

1752-1761: leerling aan de Latijnschool ‘Darmstädter Pädagogium’.

1762: verwerft een beurs van de landgraaf.

1763-1767: studeert wiskunde, fysica, civiele en militaire bouwkunst, esthetica, Engelse taal en literatuur, Europese geschiedenis van de staat, diplomatie en filosofie in Göttingen. 1764: dood van zijn moeder en de eerste aantekeningen die hij zelfironisch ‘Sudelbücher’ noemt. 1766-1774: astronomisch onderzoek met Gotthelf Kästner 1770: eerste reis naar London en benoeming tot buitengewoon hoogleraar aan de universiteit van Göttingen.

1771-1773: het opmeten van landen. 1774-1775: tweede reis naar Engeland.

1775: wordt gewoon hoogleraar aan de universiteit van Göttingen.

1777: per toeval ontdekt hij de zogenaamde Lichtenberg figuren. 1773: eerste liefdesaffaire met Maria Dorothea.

1778: begint met zijn college experimentele natuurkunde (

Experimentalphysik

).

1782: dood Maria Dorothea Stechardt.

1783: geheime relatie met Elisabeth Kellner.

1789: krijgt een soort astma en huwt Elisabeth Kellner.

1793: wordt lid van de Royal Society te London.

1799: gestorven op 24 februari in Göttingen.

BELANGRIJKE PUBLICATIES

Briefe aus England

(1776-1778).

Sudelbücher

(1764-1799).

Der Göttinger Taschen Calender

(1777-1799).

Über die Physiognomik, wider die Physiognomen (1778).

Fragment von Schwänzen

(1783).

Ausführliche Erklärung der Hogarthischen Kupferstiche

(1794-1799).

SCEPTICISME

 Lichtenberg keert zich tegen het ‘fundamentloze enthousiasme’ van schrijvers die tot de

Sturm und Drang

worden gerekend > hij moest niets hebben van hun overdrijvingen en sentimentaliteit.

 Hij was in zoverre een scepticus dat hij in cultureel opzicht het optimisme van veel Verlichtingsdenkers niet deelde.

 Desalniettemin deelde hij wel hun idee dat het vergaren en verspreiden van kennis een belangrijke zaak is.

 Daartoe was een experimentele houding tegenover welhaast alles in de wereld van groot belang.

EXPERIMENTELE RUIMTE

 Experimentele houding > iets uitproberen door de wereld zoals die is ‘for the time being’ tussen haakjes te zetten.

 Als eerste Duitse hoogleraar experimentele natuurkunde was hem een experimentele houding wel toevertrouwd.

 Maar hij exploreerde deze houding niet allen ten aanzien van natuurwetenschappelijke verschijnselen, maar ook ten aanzien van de mens.

 De stad, met name London, was voor Lichtenberg een experimentele ruimte waar de mens zich goed liet bestuderen.

DE EIGEN ZINTUIGEN

 Religie staat een experimentele houding echter in de weg, omdat ze predikt dat alles wat essentieel is volgens een goddelijk plan is vastgelegd.

 Hierdoor vergeet de gelovige maar al te snel dat hij of zij de wereld met de eigen zintuigen waar te-nemen.

 Lichtenbergs devies > heb de moed je van je eigen zintuigen te bedienen!

 De zintuigen zijn nodig om te toetsen of de hypothesen over de werkelijkheid deugen.

FIGUREN

 De grootste bijdrage van Lichtenberg aan de natuurkunde is wellicht het zichtbaar maken van de elektrische spanning.

 Figuren van Lichtenberg > figuren die ontstaan wanneer men een vlak bestaande uit goed isolerend materiaal dat rust op een metalen onderlaag met een geladen geleider aanraakt en er een poeder van zwavel en menie op strooit.

 Indien de geleider positief geladen is ontstaat er op de plaat een gele figuur van zwavelpoeder die de vorm aanneemt van zich fijnzinnig vertakkende stralen op een menie achtergrond.

 Maar indien de geleider negatief geladen is vormen zich enkel kleine ronde vlekken uit menie op een zwavel achtergrond.

 Lichtenberg inspireerde Ernst Chladni om via een soortgelijke methode trillingen zichtbaar te maken.

HET KLADBOEK

 Schrijven is voor Lichtenberg ook een experiment > het voortdurend zoeken naar en het verbeteren van een formulering teneinde zoveel mogelijk recht te doen aan het te beschrijven object.

 Niet het gepubliceerde werk van Lichtenberg maakte hem postuum zo beroemd, maar juist wat niet voor publicatie bestemd was > een soort kladboek waar hij gedachten en observaties noteerde.

 Deze

Sudelbücher

vormden een bron van inspiratie voor zo uiteenlopende denkers en schrijvers als Goethe, Tolstoj, Schopenhauer, Nietzsche, Freud en Wittgenstein.

 Bekend zijn vooral diverse aforismen uit het boek.

HOLLAND ZE ZEGGEN

 De aforismen zijn het resultaat van het exploreren van een experimentele ruimte die schrijven heet.

 Op weg naar Engeland heeft Lichtenberg Holland doorkruist, hetgeen tot enkele mooie aforismen heeft geleid: “In Holland heb ik weinig of geen bekenden. Ik hou niet van de mensen daar; de steden zijn voortreffelijk (…). Er is geen stad van betekenis in Holland die ik niet gezien heb. Ik heb hun scheepvaart en hun huizen bekeken, maar hun bewoners waren me, afgezien van enkele geleerden, onverdraaglijk. Ze kunnen zich absoluut niet meten met de Engelsen. Wie vanuit Engeland naar Holland komt, denkt vanuit een gezelschap welgemanierde officieren tussen de tamboers en de provoosten te zijn terechtgekomen.” “De ezel lijkt op een paard dat in het Hollands is vertaald.”

PROEVEN VAN REFLEXIVITEIT

 De reflexiviteit die uit de aforismen van Lichtenberg spreekt is kenmerkend voor de Verlichting.

 Proeven van deze reflexiviteit: “Sommige van onze knappe koppen moeten we als krankzinnig beschouwen, in elk geval zolang we nog niet zo slim zijn als zij.” “Eerst

moeten

we geloven, en dan geloven we.” “Er zijn mensen die geloven dat alles wat je met een ernstig gezicht doet, verstandig is.” “De Amerikaan die als eerste Columbus ontdekte, deed een rampzalige ontdekking.” “Een boek is een spiegel, als het een aap is die erin kijkt, kan er geen apostel uit terugkijken.”

2. FYSIOGNOMIE

MET WAARDIGHEID MENSEN CATEGORISEREN

 Twee zaken zijn onmogelijk: 1. Het is onmogelijk mensen niet te categoriseren.

2. Het is onmogelijk om niet iets (af) te leren.

 Blijven twee vragen: 1. Hoe te categoriseren zonder de menselijke waardigheid aan te tasten?

 2. Wat (af) te leren?

 Met het oog op deze vragen zijn Lichtenbergs satirische opmerkingen over de karakterologie ofwel psychologie van de achttiende eeuw interessant en actueel.

Hij stelt dat de karakterologie mensen op een onwaardige manier categoriseert en af moet worden geleerd een een-op een relatie te creëren tussen het uiterlijk van iemand en zijn geestesgesteldheid.

SATIRE

 Lichtenberg was een meester in de satire.

 Satire > woorden en beelden inzetten om tekortkomingen te ridiculiseren.  Meestal wordt de spot gedreven met wantoestanden in de samenleving.

 Lichtenberg hekelde vooral de fysiognomie > het leggen van een verband tussen de gezichtsuitdrukking en het karakter van een persoon.

 Zo zou een laag voorhoofd duiden op weinig intelligentie, een kromme neus op onbetrouwbaarheid en een misvormd lichaam op een slechte inborst.

 Het grootste object van spot was vooral Johann Caspar Lavater.

JOHANN CASPAR LAVATER (1741-1801)

 Lavater heeft zijn roem te danken aan zijn uit vier delen bestaande

Physiognomischen Fragmente zur Beförderung der Menschenkenntnis

(1775-1778).

 Centrale gedachte > dat de relatie tussen lichaam en geest eenduidig is en voor eens en altijd het wezen van iemand vastlegt.

 Volgens Lichtenberg gaat Lavater van de veronderstelling uit dat in “de vorm en de aard van de uiterlijke delen van het menselijke lichaam, hoofdzakelijk het gezicht, […] de geaardheid van de geest en het hart te vinden is.”

VOORBIJ HET ESSENTIALISME

 Lichtenberg ventileert in

Über die Physiognomik, wider die Physiognomen

en

Fragment von Schwänzen

zijn kritiek op de al te eenvoudige conclusies die verbonden worden aan het uiterlijk van iemand.

 In plaats van de door Lavater verwoorde

analogie

tussen het uiterlijk van iemand en zijn ziel, spreekt Lichtenberg over een

sprong

: “Wat een onmetelijke sprong van de oppervlakte van het lichaam tot het binnenste van de ziel!”  De bijtende humor van Lichtenberg heeft vooral betrekking op het essentialisme van Lavater, de gedachte dat elk individu een onwrikbaar wezen kent (dat via zijn uiterlijk kan worden vastgesteld).

 Lichtenberg verwerpt dit soort essentialisme.

EEN FYSIOGNOMISCHE AUTODAFE

 Het lichaam is volgens Lichtenberg niet alleen de uitdrukking van de geest van het individu, maar ook het product van invloeden van de buitenwereld.

  Wie uitgaat van een onwrikbaar verband tussen het uiterlijk en innerlijk van iemand legitimeert daarmee mensonwaardig gedrag ten opzichte van mensen die niet ‘normaal’ eruit zien.

Voor zo iemand heeft Lichtenberg alleen spot over: “Als de fysiognomie wordt wat Lavater ervan verwacht, dan zal men de kinderen ophangen nog voor ze de dingen gedaan hebben waarvoor ze de galg verdienen, er zal dus elk jaar een nieuw soort vormsel worden uitgevoerd. Een fysiognomische auto-da-fe.”

3. GRAVURES

FILOSOFISCHE HUMOR

   Humor is het object van filosofisch onderzoek.

Waarom lacht en huilt de mens?

In

Lachen und Weinen. Eine Untersuchung der Grenzen menschlichen Verhaltens

(1941) geeft Helmuth Plessner een antwoord op deze vraag > vanwege zijn excentrische positie.

 De mens staat zowel centrisch als excentrisch in de wereld > hoewel hij het centrum van zijn handelingen is, kan hij er tevens afstand van nemen en ze objectiveren.

  Sigmund Freud > humor lost de spanningen op tussen het bewustzijn van de mens en diens onbewuste.

 Het is het loopje dat de mens met zichzelf en de ander (die hem vastpint op een bepaalde identiteit) kan nemen dat hem in sommige gevallen aan het huilen of lachen brengt. Lichtenberg toont zijn humor niet alleen in zijn satirische opmerking over de fysiognomie, maar in zijn analyses van het werk van William Hogarth.

WILLIAM HOGARTH (1697-1764)

  William Hogarth was een van de belangrijkste beeldende kunstenaars en kunsttheoretici van de achttiende eeuw. Hij heeft de populariteit van zijn gravures voor een groot deel te danken aan de uit Frankrijk overgewaaide mode om de kalenders en almanakken ermee te illustreren.    De gravures tonen allerlei taferelen uit het London van de 18 e eeuw.

Ze nodigen de kijker ertoe uit om ze te duiden > er worden allerlei zaken aangeduid die een plek in een verhaal kunnen krijgen. Meestal is het een verhaal over de spanningen in de samenleving.

OP DE DREMPEL VAN DE MODERNE TIJD

 Wat op de gravures van Hogarth te zien is, is tegelijkertijd moreel en immoreel.

 Moreel is de normatieve aanklacht > de hypocrisie van de elite en de sociale misstanden in London.

 Immoreel > de scherpzinnige analyse van de realiteit en het plezier waarmee het genot van de onderklasse wordt gepresenteerd.

 Het is mede dankzij de paradox van de immorele moraliteit dat hij met zijn gravures een kritische kijk op zijn eigen tijd genereert.

 Daarmee staat hij, zoals Cyrille Offermans terecht opmerkt, op de drempel van de moderne tijd.

WAHLVERWANDTSCHAFT

   Lichtenberg wil niet alleen verhalen vertellen die betrekking hebben op de gravures, maar ook iets creëren dat op zichzelf staat.

 Zijn interpretaties van de gravures van Hogarth verschenen in 1784 voor het eerst in de

Göttingschen Taschenkalender

, die jarenlang voor een groot deel door ze werd gevuld. Het resultaat is een zelfstandig essay over Hogarth vol allusies op zijn tijd en reflecties over de mens.

 Lichtenberg toont zich in

Ausführliche Erklärung der Hogarthischen Kupferstiche

gefascineerd door het werk van Hogarth.

Zo ontstaat een soort Wahlverwandtschaft tussen Lichtenberg en Hogarth.

 Beiden tonen veel respect voor het volkse karakter en daarmee de spanning tussen hoge en lage cultuur.

HOGE EN LAGE CULTUUR

  Een mooie gravure die uitdrukking geeft aan de strijd tussen hoge en lage cultuur is Hogarths

Enraged Musician

uit 1741.

Lichtenberg schrijft daarover: “De held van het stuk is de violist en componist, voor en in de buurt van wiens woning – eerder toevallig dan door de spelers bedoeld – een oceaan van dissonanten met een onmelodieuze woede losbarst.”   Terwijl de violist en componist gek lijkt te worden van de kakofonie baant het mooie melkmeisje zich ‘cool’ een weg door het volk.

 De violist en componist gaat uit zijn dak vanwege het straatrumoer dat wordt veroorzaakt door een vuilnisman die met zijn bel rinkelt, een kind dat op te trom roffelt, een hoboïst, een kind dat het uitschreeuwt van de kiespijn, een moeder met een blèrend kind, een kind dat een ratel ronddraait, blaffende honden en jankende katten.

In zekere zin overbrugt zij de sociale tegenstellingen die schuil gaan achter het verschil tussen de hoge cultuur van de violist en componist en de lage cultuur van degenen die zoveel dissonanten produceren.

HEB OOG VOOR DETAILS EN DE DYNAMIEK VAN HET LEVEN.

 De interpretaties van Hogarths gravures liggen in het verlengde van Lichtenbergs kritiek op de fysiognomie.

 De figuren die Hogarth de kijker presenteert zijn geen karikaturen, ze hebben een persoonlijkheid > hij accentueert dat met allerlei details.

 Karikaturen veronderstellen een een-op-een relatie tussen het innerlijk en het uiterlijk van iemand en doen geen recht aan diens complexiteit en menselijke waardigheid > ze maken statisch wat dynamisch is.

“Zandlopers herinneren ons niet alleen aan de snelle vlucht van de tijd, maar ook aan het stof waartoe we eens zullen vervallen.”

AANBEVOLEN LITERATUUR

1. 2.

3.

Georg Christoph Lichtenberg,

Sudelbücher

[er is een vertaling in het Nederlands].

Georg Christoph Lichtenberg,

Ausführliche Erklärung der Hogarthischen Kupferstiche

.

Cyrille Offermans,

Lichtenberg. Scènes op de drempel van de moderne tijd

(1990).