Paasliturgie 2012, Zijn bloed reinigt van alle zonden

Download Report

Transcript Paasliturgie 2012, Zijn bloed reinigt van alle zonden

Zijn
bloed
reinigt
van alle
zonden
Paasliturgie 2012
Zingen: Psalm 98:1
Zingt, zingt een nieuw gezang den HEERE,
Die grote God, Die wond'ren deed;
Zijn rechterhand, vol sterkt' en ere,
Zijn heilig' arm wrocht heil na leed.
Dat heil heeft God nu doen verkonden;
nu heeft Hij Zijn gerechtigheid,
zo vlekkeloos en ongeschonden,
voor 't heidendom ten toon gespreid.
2
Stem:
Op de kruisheuvel Golgotha ontmoeten
we een ooggetuige van Christus’ sterven.
Johannes schildert in woorden wat hij
ziet. Zo wordt het heil verkondigd.
Zongen de engelen van vreugd bij
Christus’ geboorte, nu speelt het heil zich
af tegen het decor van lijden en sterven.
3
Vervolg stem:
Johannes ziet de lijdende Christus aan
het kruis. Geslagen, verwond. Wie Hem
ziet, wil zijn aangezicht afwenden. Als wij
Hem aanzagen, was er geen gedaante
dat wij Hem begeerd zouden hebben. Hij
was als iemand voor wie wij onze ogen
afwenden.
4
Zingen: Gezang 32:1
O hoofd, bedekt met wonden
belaân met smart en hoon!
O hoofd, ten spot ombonden met ene doornenkroon.
Eertijds gekroond met stralen
van meer dan aardse gloed,
waarlangs nu drupp’len dalen.
‘k Breng zeeg’nend U mijn groet!
5
Stem:
Maar laten we onze ogen niet afwenden.
Want Hij, de Man van smarten, hing daar
om ónze zonden. Wíj staan in Adam
schuldig voor God. Door onze opstand
tegen God in het paradijs haalden we
Zijn toorn over ons en zijn wij de dood
schuldig. Niet Christus, maar wij hebben
deze straf verdiend: want allen hebben
gezondigd en missen de heerlijkheid van
God.
6
Stem:
Vanuit ons diepste wezen zijn we door de
zonde onrein. Worden we overdekt met
vuile wonden. Water of andere middelen
zullen ons niet reinigen.
Alleen het bloed van Christus reinigt van
alle zonden. God gaf bloed als middel
waardoor zonden vergeven kunnen
worden. Zoals we zien bij de offers in het
Oude Testament.
7
Lezen: Leviticus 17:11
Want het leven van het vlees is in het
bloed, en Ik heb dat Zelf voor u op het
altaar gegeven om voor uw leven
verzoening te doen. Want het is het bloed
dat door middel van het leven verzoening
bewerkt.
8
Zingen: Psalm 51:8
HEER', open Gij mijn lippen door Uw kracht,
zo zal mijn mond Uw lof gestaag vermelden.
Geen offer kan voor mijne zonden gelden;
behaagd' U dat, straks wierd het U geslacht.
Indien Gij lust in brandend' off'ren had,
dan werd het vuur door mij gewis ontstoken;
ik spaarde dan noch zorg, noch vlijt, noch schat,
maar zou 't altaar van offervee doen roken.
9
Stem:
Brandoffers noch schuldoffers waren
genoeg om de schuld weg te nemen.
Christus was het Die in de stilte der
eeuwigheid sprak: Zie, ik kom, o HEER’,
om Uw wil te doen. Om genoegdoening
te doen door lijden en sterven. Om
verzoening teweeg te brengen.
10
Gedicht:
De Vader had Zijn Zoon bevel gegeven
reeds in de stilte van de eeuwigheid
dat Hij Zijn volk, ten koste van Zijn leven
verlossen zou van ongerechtigheid.
(Christien de Priester)
11
Zingen: Psalm 40:4
Brandofferen, noch offer voor de schuld,
voldeden aan Uw eis, noch eer.
Toen zeid' ik: ‘Zie, ik kom, o HEER’;
de rol des boeks is met Mijn naam vervuld.
Mijn ziel, U opgedragen,
Wil U alleen behagen;
Mijn liefd' en ijver brandt:
Ik draag Uw heil'ge wet,
die Gij den sterv'ling zet,
in 't binnenst' ingewand.’
12
Lezen: Hebreeën 9:1214 en 22
Hij is niet door bloed van bokken en
kalveren, maar door Zijn eigen bloed
voor eens en altijd binnengegaan in het
heiligdom en heeft daardoor een eeuwige
verlossing teweeggebracht. Want als het
bloed van stieren en bokken en de as van
de jonge koe, op de verontreinigden
gesprenkeld, hen heiligt tot reinheid van
het vlees, hoeveel te meer zal het bloed
van Christus, Die door de eeuwige Geest
Zichzelf smetteloos aan God geofferd
heeft,
13
Vervolg lezen:
uw geweten reinigen van dode werken
om de levende God te dienen! En bijna
alles wordt volgens de wet door bloed
gereinigd, en zonder het vergieten van
bloed vindt er geen vergeving plaats.
Want het leven van het vlees is in het
bloed, en Ik heb dat Zelf voor u op het
altaar gegeven om voor uw leven
verzoening te doen. Want het is het bloed
dat door middel van het leven verzoening
bewerkt.
14
Stem:
Smetteloos aan God geofferd. Zo werd
het bloed van Gods Zoon vergoten. God
is op Golgotha bezig de Schriften te
vervullen.
Johannes, ooggetuige, beschrijft tot in
detail wat hij ziet. Het is waar gebeurd.
15
Stem:
We zien Hem gaan, nadat Hij met de
discipelen het laatste Avondmaal
gehouden heeft. Toen Hij het brood –
teken van Zijn lichaam nam, zegende en
uitdeelde aan de discipelen. Toen Hij de
drinkbeker nam en de woorden sprak:
Drink allen daaruit, want dit is Mijn
bloed, het bloed van het nieuwe verbond,
dat voor velen vergoten wordt tot
vergeving van zonden. We zien Hem
gaan, nadat ze samen gezongen
hebben. Naar de hof van Gethsemané.
16
Gedicht:
Zoals Hij tot Zijn jongeren sprak
toen Hij voor hen de broden brak:
‘Gedenk bij ’t breken van dit brood,
Mijn lijden en Mijn bittere dood.’
Voordat Hij van het maal opstond
was er een lofzang in Zijn mond.
Zo hef ook ik een loflied aan
om bij Zijn liefde stil te staan.
17
Gedicht:
Daar in de hof lijdt Hij alléén.
En van Zijn vrienden is er geen
die met Hem waakt: Immanuël
vindt Zelf geen vriend, geen metgezel.
(Hallgrímur)
18
Zingen: Joh. de Heer, lied 280:1 en 3
‘t Is middernacht, en in de hof
buigt, tot de dood bedroefd in ‘t stof,
de Levensvorst; in Zijn gebeên
doorworstelt Hij Zijn strijd alleen.
‘t Is middernacht, maar Jezus waakt,
en ’t zielelijden dat Hij smaakt
bant uit zijn hart de bede niet:
Mijn Vader, dat Uw wil geschied’.
19
Stem:
Met deze bede op de lippen, heeft Hij de
pers alleen getreden. Verlaten door de
Zijnen. Verraden door Judas. Zo wordt
Hij gevangengenomen.
Gedaagd voor het Sanhedrin en voor
Pilatus. Onrechtvaardig behandeld. Het
vonnis wordt geveld: Kruisig Hem!
20
Gedicht:
We dachten dat Gods volk Hem dit had
aangedaan
wanneer hun spotten aanzwol tot een
bittere hoon.
Zij hebben schreeuwend in de menigte
gestaan,
de kruisdood eisend voor Gods Een’ge
Zoon.
21
Vervolg gedicht:
Ik dacht: het volk droeg alle schuld van
Christus’ lijden.
Ik had daar toch niet bij die menigte
gestaan?
Totdat Gods Geest mij leerde te belijden:
Ik, ja ik, heb Hem dit grote lijden
aangedaan.
(Dichter onbekend)
22
Stem:
Ik heb Hem aan het kruis genageld. Ja,
ik doe Hem deze bittere weg aan.
En toch… Hij voor mij, daar ik anders de
eeuwige dood had moeten sterven.
Wie kan Zijn lijden doorgronden?
23
Zingen: Gezang 34:1
Leer mij, o Heer’, Uw lijden recht betrachten.
In deze zee verzinken mijn gedachten.
O liefde, die om zondaars te bevrijden
zo zwaar woudt lijden.
24
Lezen: Johannes 19:1619
Toen leverde hij Hem dan aan hen over
om gekruisigd te worden. En zij namen
Jezus mee en leidden Hem weg. En
terwijl Hij Zijn kruis droeg, ging Hij op
weg naar de plaats die Schedelplaats
genoemd wordt en in het Hebreeuws
Golgotha.
25
Vervolg lezen:
Daar kruisigden zij Hem en met Hem
twee anderen, aan elke kant één, en
Jezus in het midden.
En Pilatus schreef ook een opschrift en
zette dat op het kruis; en er was
geschreven: JEZUS DE NAZARENER, DE
KONING VAN DE JODEN.
26
Gedicht:
Mijn handen, voeten zijn doorboord
en geen beseft zijn daden.
Als wilde dieren gaan zij voort
o God, met Mij te smaden.
Ik roep – er is geen hulp die daagt.
Zij spotten: hoor toch, hoe hij klaagt,
laat God hem nu behoeden!
U geeft Mij over in hun macht,
geen mens, een worm die men veracht
in felle haat en woede.
(C.F. Gellert)
27
Zingen: Gezang 46:1 en 3
Als ik in gedachten sta
bij het kruis van Golgotha,
als ik hoor wat Jezus sprak
voor Zijn oog aan ’t kruishout brak.
Hoor ik dan, hoe Jezus bad
voor wie Hem gekruisigd had,
‘k weet dan: ‘Bij de Heiland is
ook voor mij vergiffenis’.
28
Stem:
De Heiland genas zieken en gewonden.
Blinden zagen het licht en lammen
konden lopen. Nu is er echter geen
gedaante noch heerlijkheid meer aan
Hem. Zal Deze de Verlosser zijn?
29
Vervolg stem:
Maar hoor, in deze bittere strijd bidt Hij
om vergeving voor Zijn vijanden. Zorgt
Hij voor Zijn moeder. Gedenkt Hij de
moordenaar, die met Hem gekruisigd is,
door hem uitzicht te geven op het
paradijs. In Zijn lijden toont Hij Zijn
liefde. Híj is de Verlosser. Johannes hoort
en begrijpt…
30
Stem:
Maar zij die bij het kruis staan… zij
spotten: als Hij Gods Zoon was, dan kon
Hij Zichzelf wel bevrijden. Wat een
venijn!
31
Lezen: Mattheüs 27:4146
En evenzo spotten ook de overpriesters,
samen met de schriftgeleerden en de
oudsten en de Farizeeën, en zij zeiden:
Anderen heeft Hij verlost, Zichzelf kan Hij
niet verlossen. Als Hij de Koning van
Israël is, laat Hij nu van het kruis
afkomen en wij zullen Hem geloven. Hij
heeft op God vertrouwd; laat Die Hem nu
verlossen als Hij Hem welgezind is, want
Hij heeft gezegd: Ik ben Gods Zoon.
32
Vervolg lezen:
Hetzelfde verweten Hem ook de
misdadigers die met Hem gekruisigd
waren. En vanaf het zesde uur kwam er
duisternis over heel de aarde, tot het
negende uur toe. Ongeveer op het
negende uur riep Jezus met een luide
stem: Eli, Eli, lama sabachtani? Dat
betekent: Mijn God, Mijn God, waarom
hebt U Mij verlaten?
33
Zingen: Psalm 22:1
Mijn God, mijn God, waarom verlaat Gij mij,
en redt mij niet, terwijl ik zwoeg en strij',
en brullend klaag in d' angsten die ik lij',
dus fel geslagen?
't Zij ik, mijn God, bij dag moog' bitter klagen,
Gij antwoordt niet; 't zij ik des nachts moog' kermen.
Ik heb geen rust, ook vind ik geen ontfermen
in mijn verdriet.
34
Gedicht:
Toen Christus’ kruis was opgericht,
de Zoon van God ontluisterd,
verborg de zon haar aangezicht;
de wereld werd verduisterd.
‘Mijn God, mijn God!’, zo schreeuwde Hij,
‘Mijn God waarom verlaat Gij Mij?’
Een angstschreeuw uit de Psalmen.
(Hallgrímur)
35
Stem:
Door dorst en eenzaamheid gekweld riep
Hij om water. Nadat Hij de zure wijn
genomen had, herkreeg Hij Zijn stem. In
de duisternis weerklonk Zijn stem; het is
volbracht. De aarde beefde. Het
voorhangsel van de tempel scheurde
doormidden. Christus had de offerdienst
vervuld. Aan Gods eis was voldaan.
Het is volbracht.
36
Lezen: Lukas 23:4446
En het was ongeveer het zesde uur en er
kwam duisternis over heel de aarde tot
het negende uur toe. En de zon werd
verduisterd en het voorhangsel van de
tempel scheurde middendoor.
En Jezus riep met luide stem en zei:
Vader, in Uw handen beveel Ik Mijn
geest. Toen Hij dat gezegd had, gaf Hij
de geest.
37
Gedicht:
Toen was ‘t volbracht, volbracht voor
zondaars, Heer’!
Gij buigt het hoofd tot Uwe ruste neer;
geen oneer treft Uw heilig lichaam meer,
geen smaad der bozen;
en schoon uw graf gesteld werd bij
godd’lozen,
God wreekt Uw recht:
de liefd’ en de eerbied dragen
U van het kruis en schreiend’ ogen zagen
U weggelegd.
(Nicolaas Beets)
38
Stem:
Johannes vertelt verder: Als de Heiland
gestorven is, wordt Zijn lichaam van het
kruis afgenomen, gezalfd met specerijen
en in linnen gewikkeld. Daarna wordt Zijn
lichaam in het graf van Jozef van
Arimathea gelegd.
39
Zingen: Psalm 115:9
In 't stille graf zingt niemand 's HEEREN lof;
het zielloos lijf, gedompeld in het stof,
kan Hem geen glorie geven;
maar onze tong zingt, tot in eeuwigheid,
des HEEREN lof, Zijn roem en majesteit.
Looft God, de bron van 't leven!
40
Gedicht:
Zij dachten dat Hij overwinnen zou,
maar zagen al Zijn krachten in een wolk
verdwijnen.
Wat was er over van de hoop, die Hij zo
trouw
verkondigd had toen Hij nog leefde met
de Zijnen?
(Dichter onbekend)
41
Stem:
Verslagen zijn Zijn volgelingen naar huis
gegaan.
Vol verdriet en vragen.
De nacht valt.
Stilte.
42
Stem:
Toen de sabbat voorbij was gingen de
vrouwen naar het graf om Hem te zalven.
Tot hun verbazing zagen zij dat de steen
was weggerold. Het graf was leeg! Een
jongeman in witte kleren sprak hen toe
en sprak: ‘Wees niet ontdaan. U zoekt
Jezus de Nazarener, de Gekruisigde. Hij
is opgewekt! Hij is hier niet; zie de plaats
waar ze Hem gelegd hadden’. Christus
leeft! Hij is opgestaan! Hij heeft de dood
overwonnen!
43
Vervolg stem:
Met haast gingen de vrouwen terug om
het de discipelen te vertellen.
44
Zingen: Gezang 61:1
Christus onze Heer’ verrees, halleluja.
Heil’ge dag na angst en vrees, halleluja.
Die ten dode ging aan ’t kruis, halleluja.
Bracht ons in Gods vrijheid thuis, halleluja.
45
Vervolg gedicht:
Johannes kwam nabij,
geroepen door de Heere.
Gereinigd om te volgen
en van Hem te leren.
Johannes was nabij
het leven met de Heere.
Hij leerde Zijn discipel zijn
Hem door zijn liefde eren.
46
Gedicht:
Johannes bleef nabij
toen Jezus werd gebonden.
Hij zag hoe Hij onschuldig leed
en hoe Hij werd geschonden.
Johannes, hij aanschouwde
wat zich op Golgotha voltrok.
Verwoordde wat hij zag opdat
de waarheid werd vertolkt.
47
Vervolg gedicht:
Johannes, hij getuigde
in volle zekerheid
van de verzoening door het bloed
dat door het Paaslam was bereid.
Johannes, hij leefde
uit de overwinningskracht
van de opstanding uit de doden
door het Paaslam aangebracht!
(Dichter onbekend)
48
Stem:
Als Hogepriester heeft Hij verzoening
aangebracht, door Zijn bloed te
vergieten. Door Zijn verzoenend werk
hebben wij vrijmoedig toegang tot Gods
troon.
Hij is de eersteling geworden. Al de
Zijnen, die Hem hebben lief gekregen,
mogen daarin delen!
49
Zingen: Gezang 53:1
Weest gegroet, gij eersteling der dagen.
Morgen der verrijzenis.
Bij wiens licht de macht der hel verslagen
en de dood vernietigd is.
Heere Jezus, Trooster aller smarten,
Zon der wereld, schijn in onze harten.
Deel ons Zelf de voorsmaak mee
van de zaal’ge sabbatsvreê.
50
Lezen: Hebreeën 10:1921
Omdat wij nu, broeders, vrijmoedigheid
hebben om in te gaan in het heiligdom
door het bloed van Jezus, langs een
nieuwe en levende weg, die Hij voor ons
heeft ingewijd door het voorhangsel, dat
is door Zijn vlees, en omdat wij een grote
Priester hebben over het huis van God.
51
Zingen: Gezang 49:1
Jezus, leven van mijn leven,
Jezus, dood van mijne dood,
Die voor mij U hebt gegeven,
in de bangste zielennood,
opdat ik niet hoop’loos sterven,
maar uw heerlijkheid zou erven,
duizend, duizend maal, o Heer’,
zij U daarvoor dank en eer!
52
Stem:
Jezus is het Paaslam. Hij vervulde
Zacharia’s profetie: Op die dag zal er een
bron geopend worden voor het huis van
David en voor de inwoners van Jeruzalem
tegen de zonde en tegen de onreinheid.
Het Paaslam opent een fontein van leven.
Hijzelf is de Bron van leven. Hij is de
Eersteling. Wie Hem liefheeft, mag hierin
delen. Een overvloedig rijke oogst zal
Hem volgen.
53
Zingen: Psalm 118:12 en 13
Dit is de dag, de roem der dagen,
die Isrels God geheiligd heeft;
laat ons verheugd, van zorg ontslagen,
Hem roemen, Die ons blijdschap geeft.
Och HEER’, geef thans Uw zegeningen;
och HEER’, geef heil op deze dag;
och, dat men op deez' eerstelingen
een rijken oogst van voorspoed zag.
54
Vervolg zingen:
Gezegend zij de grote Koning,
Die tot ons komt in 's HEEREN naam!
Wij zeeg'nen u uit 's HEEREN woning;
wij zegenen u al te zaâm.
De HEER’ is God, door Wie w' aanschouwen
het vrolijk licht, na bang gevaar;
bindt d' offerdieren dan met touwen
tot aan de hoornen van 't altaar.
55
Lezen: 1 Petrus 2:24 en Jesaja 53:5
Die Zelf onze zonden in Zijn lichaam
gedragen heeft op het hout, opdat wij,
voor de zonden dood, voor de
gerechtigheid zouden leven. Door Zijn
striemen bent u genezen.
De straf die ons de vrede aanbrengt, was
op Hem, en door Zijn striemen is er voor
ons genezing gekomen.
56
Stem:
Zijn lijden en sterven herinneren ons aan
onze zonden. Leert ons de vergeving en
het leven te vinden bij Hem. Leert ons te
bidden om de Heilige Geest, die ons hart
vernieuwt. Opdat we in Zijn licht zullen
wandelen. Gereinigd door het bloed van
Christus. Volhardend tot het einde.
57
Vervolg stem:
Dan leven we door Zijn opstandingskracht in gemeenschap met Hem, in de
verwachting van het eeuwige leven met
Hem.
Leeft het verlangen verenigd te worden
met hen die ons al zijn voorgegaan.
Wie zijn zij?
58
Lezen: Openbaring 7:13 en 14
Johannes profeteert: ‘En een van de
ouderlingen antwoordde en zei tegen mij:
Dezen, die bekleed zijn met witte
gewaden, wie zijn zij en waar zijn zij
vandaan gekomen?
En ik zei tegen hem: U weet het, mijn
heer. En hij zei tegen mij: Dezen zijn het
die uit de grote verdrukking komen; en
zij hebben hun gewaden gewassen en ze
hebben hun gewaden wit gemaakt in het
bloed van het Lam.’
59
Stem:
Zijn wij met Christus opgestaan? Door de
werking van de Heilige Geest? Dan gaat
er iets van ons leven uit. Dan wandelen
we in het licht.
60
Lezen: Johannes 1:7
Maar als wij in het licht wandelen, zoals
Hij in het licht is, hebben wij
gemeenschap met elkaar, en het bloed
van Jezus Christus, Zijn Zoon, reinigt ons
van alle zonde.
61
Stem:
Leven wij in gemeenschap met Hem, dan
verlangen we Hem eeuwig te loven!
Hem komt eeuwig eer toe.
62
Lezen: Openbaring 5:9
En zij zongen een nieuw lied en zeiden:
U bent het waard om de boekrol te
nemen en zijn zegels te openen, want U
bent geslacht en hebt ons voor God
gekocht met Uw bloed, uit elke stam,
taal, volk en natie.
63
Zingen: Psalm 118:1
Laat ieder 's HEEREN goedheid loven;
want goed is d' Oppermajesteit;
Zijn goedheid gaat het al te boven;
Zijn goedheid duurt in eeuwigheid.
Laat Isrel nu Gods goedheid loven,
en zeggen: ‘Roemt Gods majesteit;
Zijn goedheid gaat het al te boven;
Zijn goedheid duurt in eeuwigheid!
64
Liturgie:
Foto’s:
E. MullerSloof, Zetten
Dick Sanderman, Rijssen
© Hervormde Vrouwenbond
www.hervormdevrouwenbond.nl