Filmmaker klas1 per. 2 training licht

Download Report

Transcript Filmmaker klas1 per. 2 training licht

LICHT EN SCHADUW
• Waar licht is, is schaduw.
Als het licht ergens niet kan komen, blijft het
daar donker. Die donkere plek noemen we
schaduw.
Licht en schaduw zorgen er voor dat een doos
echt hoekig lijkt en een bal er ook echt rond
uitziet.
Het ronde van een bal en het hoekige van een
doos noem je de plasticiteit (= ruimtelijkheid).
LICHTBRON
lichtbron:
Er zijn natuurlijke en kunstmatige lichtbronnen.
De natuurlijke zijn de zon, maan, sterren en
bliksemlicht.
De kunstmatige zijn lamplicht, vuurlicht
(openhaard, kaars, olielamp, aansteker, etc.)
NATUURLIJK LICHT
KUNSTMATIG LICHT
LICHTRICHTING
•
•
•
•
Tegenlicht ( licht achter het onderwerp )
Meelicht ( licht achter de beschouwer )
Zijlicht ( licht van opzij )
Strijklicht ( lage stand van de lichtbron/
textuur )
• Diffuus licht ( via weerkaatsing )
• Eigen schaduw
• Slagschaduw
Tegenlicht (licht achter het onderwerp)
De schaduw komt naar je toe. De lichtbron bevindt
zich tegenover je. Dat komt door het grote contrast
tussen de lichte en donkere partijen. Als het
tegenlicht erg fel is, ontstaan er silhouetten.
• Licht dat recht in de ogen van de kunstenaar schijnt. Het
onderwerp zie je als silhouet tegen het licht afsteken.
Meelicht ( licht achter de beschouwer )
• Meelicht : het licht schijnt met
ons mee. Het licht gaat met de
kijkrichting van de kunstenaar
mee. Het onderwerp is goed
verlicht en er zijn weinig
schaduwpartijen.
• Het licht schijnt recht op het
voorwerp en de lichtbron staat
achter de kijker of tussen de
kijker het het verlichte voorwerp
• De schaduw valt dan achter het
voorwerp.
Zijlicht ( licht van opzij )
Zijlicht ( licht schijnt van links of rechts op het voorwerp, de helft
is dan verlicht, de andere helft is schaduw)
Strijklicht ( lage stand van de lichtbron/ textuur )
Bij strijklicht schijnt het licht vlak over het voorwerp. Het strijkt
over het oppervlak. Je ziet daardoor heel goed oneffenheden
(het reliëf).
Diffuus licht ( via weerkaatsing )
Diffuus licht is licht dat niet evenwijdig loopt, het lijkt van
verschillende kanten te komen.
Ook zijn er geen duidelijke schaduwen.
Eigen schaduw
Dit is de schaduw die ontstaat óp het belichte object. Het
benadrukt de vorm van dat object en geeft het object
plasticiteit.
Slagschaduw
• Slagschaduw is de schaduw die een object "werpt" op een
ondergrond of achtergrond.
Clair obscur
Clair-obscur is een techniek uit de waarbij de lichtdonkercontrasten sterker worden uitgebeeld dan ze in
werkelijkheid vaak zijn
Oefenen
Wat is de lichtrichting in dit schilderij?
Oefenen
Wat is de lichtrichting in dit schilderij?
Oefenen
Van wat voor licht is er in deze afbeelding sprake?
Kies uit: meelicht, strijklicht, tegenlicht en zijlicht.
Oefenen
Van wat voor licht is er in deze afbeelding sprake?
Kies uit: meelicht, strijklicht, tegenlicht en zijlicht.
OPDRACHT 1
KLAS 1 PERIODE 2
VORMGEVING: LICHT
Opdracht LICHT
• Werk in tweetallen
• Maak de foto’s in zwart-wit
• Print de foto’s uit (voor ieder een keer)
• Voeg de foto’s toe aan je eigen dossier
Maak een serie foto’s, minimaal 6, van één object, waarbij je
het licht voor elke foto van een andere kant laat komen.
OPDRACHT 2
Maak foto’s van objecten waarbij de volgende lichtrichtingen zichtbaar
worden en kies voor elke lichtrichting een ander object en een andere
lichtbron:
•
•
•
•
•
•
•
Tegenlicht ( licht achter het onderwerp )
Meelicht ( licht achter de beschouwer )
Zijlicht ( licht van opzij )
Strijklicht ( lage stand van de lichtbron/ textuur )
Diffuus licht ( via weerkaatsing )
Eigen schaduw
Slagschaduw
Beschrijf (getypt) bij elke gemaakte foto wat het effect van het licht is.
Zorg ervoor dat je de beschrijving van de foto op een verzorgde manier
toevoegt aan je foto in je dossier, denk daarbij aan de regels van typografie!