Digitale canontoets Cito - Geschiedenis en Didactiek

Download Report

Transcript Digitale canontoets Cito - Geschiedenis en Didactiek

Examens maken …

Het examen geschiedenis in het vmbo

Door: Huub Kurstjens toetsdeskundige geschiedenis en staatsinrichting vmbo afdeling Centrale Examens (CE) cluster Kunst en Cultuur / Mens en Maatschappij (KCMM)

Positie geschiedenis als examenvak

Toenemende belangstelling voor geschiedenis als examenvak in vmbo: • geschiedenis als 7 e examenvak • doorstroom naar Havo (C+M en E+M) • groeiende maatschappelijke belangstelling • inhoudelijk is het vak weer geschiedenis (denk aan H.O.!)

40 35 30 25 20 15 10 5 0

Deelname percentage CE voor geschiedenis (eerst MAVO, daarna GTL)

MAVO GLTL

jaar

MAVO/GLTL

40 30 20 10 0 80 70 60 50

Deelname percentage CE voor geschiedenis jaar

(VBO) BB/KB (MAVO) GTL HAVO VWO Totaal

Percentage kandidaten dat het vak geschiedenis in het vmbo kiest (vanaf 2003)

40,0% 35,0% 30,0% 25,0% 20,0% 15,0% 10,0% 5,0% 0,0%

niveau

BB BB-digi KB KB digitaal GLTL totaal 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013

CvE

CvE

(=College voor Examens; taken: CE, centrale examens MBO, NT2, inburgering, STEX) • uitvoerend onderdeel van OCW • produceert zelf geen examenopgaven • geeft opdracht aan Cito voor het maken van een centraal examen • stelt de examens vast • stelt syllabi en examenprogramma’s vast • maakt het examenrooster en de septembermededelingen (met info over examens) • handelt klachten over examens af • stelt definitieve normering vast (http://www.cve.nl/)

Cito

Cito

(Centraal Instituut Toets Ontwikkeling): • werkt de opdracht van de CvE uit • werkt hierbij samen met vakdocenten die ervaring hebben met examenklassen • legt conceptexamens voor aan CvE-vaksectie ter bespreking en goedkeuring • regelt het drukklaar maken van examens • zorgt voor psychometrische gegevens o.a. m.b.v WOLF systeem • maakt examenverslag na afloop examens (voor 2013: http://www.cito.nl/Onderwijs/Voortgezet%20onderwi js/centrale_examens/examenverslagen/verslag.asp

x) (www.cito.nl)

Digitale examens geschiedenis

• Voor BB al vanaf 2006 (vrijwel alle scholen nemen digitale examens af) • Voor KB vanaf 2010 (eerst pilot, daarna brede invoering) • Voor GTL (nog) niet aan de orde

Examenblad

• Veel info te vinden op:

http://www.examenblad.nl/

• Zoek op jaartal (linksboven) • Zoek in de balk bovenaan het niveau maatschappijvakken geschiedenis • Examenprogramma, syllabus, Septembermededelingen

Septembermededelingen 2010 (CvE)

Binnen een exameneenheid zijn de vragen in het algemeen en voor zover mogelijk

chronologisch geordend

. Vragen over de drie thema’s die behoren tot het verrijkingsdeel van GL en TL zijn (voor zover mogelijk) eveneens

chronologisch

opgenomen in het historisch overzicht.

http://www.examenblad.nl/

Septembermededelingen 2010 (CvE)

In het

examen van de GL en TL

leerweg is de verhouding in punten van de exameneenheden

Staatsinrichting

,

Historisch Overzicht

en

Verrijkingsdeel

ongeveer 3:5:2.

http://www.examenblad.nl/

Septembermededelingen 2010 (CvE)

In de

examens van de BB en KB

leerwegen is het puntenaandeel van de exameneenheden

Staatsinrichting

en

Historisch Overzicht

ongeveer 1:2.

http://www.examenblad.nl/

Examenprogramma en syllabus

http://www.examenblad.nl/

• verschil tussen examenprogramma en syllabus •

Examenprogramma

: schematisch overzicht eindtermen voor SE en CE) •

Syllabus

: stofomschrijving voor het CE met voorbeeldopgaven; vanaf 2014 geen voorbeeldopgaven meer. Jaarlijkse wijzigingen worden met gele kleur aangegeven.

Uitgangspunten examenproductie

• De syllabus is het uitgangspunt voor examenmakers (NIET de lesmethodes!) • Constructieopdracht CvE bindend (incl. verhouding SI-HO-Ver: GLTL 3:5:2; BB/KB 1:2) • Verdeling binnen de eindtermen (bv. meer accent op W.O. II dan W.O. I) • Verdeling vraagvormen (verhouding meerkeuze – voorgestructureerd – open vragen)

Quickscan: gerichte vragen over examen geschiedenis via WOLF (2009)

• Mogelijkheid om vragen te stellen aan docenten.

• Aantal gesloten vragen, maar ook de mogelijkheid om een opmerking te maken • Aantal verzonden vragenlijsten (in 2009) via de mail: 479 • Respons: 278 (= 59%)

Resultaat vragenlijst:

Uit de opmerkingen van de docenten blijkt: • een grote mate van betrokkenheid en bezorgdheid m.b.t. examens, maar ook … • een grote mate van onbekendheid met de leerstofomschrijving en de syllabus • een grote mate van onbekendheid met de omvang van het verrijkingsdeel in een examen • een grote mate van onbekendheid met de verdeling en de zwaartepunten binnen de eindtermen • veel tegenstrijdigheden

Tegenstrijdigheden (1)

Het examen is erg talig.

↔ Er moeten meer open vragen, inlevingsvragen en redeneervragen in. Het leerwerk moet Het examen vraagt (te) ↔ beloond worden o.a. door meer te vragen veel details. naar personen en gebeurtenissen. Het examen bevraagt te weinig grote lijnen. ↔ Chronologisch overzicht is voor leerlingen erg moeilijk.

Tegenstrijdigheden (2)

Het examen kent enkele vragen die niet relevant zijn of bij de leerstof horen, te zwaar aangezet zijn (bv. verrijkingsdelen) of niet ↔ goed aansluiten bij de leerstof.

Het examenprogramma / de syllabus is goed en duidelijk. Er is met name tevredenheid over het Historisch Overzicht (maar dat is wel veel).

Het examen kent (te veel verkapte) ‘stapelvragen’.

↔ graag meer clustervragen (bv. rondom eenzelfde bron)

Tegenstrijdigheden (3)

In het examen is de verdeling van scorepunten (bv. bij 5 beweringen) niet rechtvaardig (bij één juist antwoord toch 0 punten). ↔ Vragen met 5 beweringen moeten niet beloond worden met 5 scorepunten.

De bronnen zijn vaak onduidelijk en niet functioneel.

↔ Het gebruik van bronnen in het examen is goed.

Quickscan examen 2013

Tevredenheidsonderzoek na afloop van alle examens (alleen in de vorm van gesloten vragen, geen open vragen) over: - de moeilijkheidsgraad - de lengte van het examen - de inhoudelijke aansluiting op onderwijs - de waardering Aantal reacties: 740

500 450 400 350 300 250 200 150 100 50 0

uitslag quickscan 2013 (1)

moeilijkheidsgraad

uitslag quickscan 2013 (2)

lengte van het examen

700 600 500 400 300 200 100 0

uitslag quickscan 2013 (3)

150 100 50 0 400 350 300 250 200

inhoudelijke aansluiting op onderwijs

uitslag quickscan 2013 (4)

(6,17)

waardering 300 250 200 150 100 50 0 1 2 3 4 5 Cijfer 6 7 8 9 10

Examen 2013 GTL

• Verschil in perceptie en waardering tussen docenten onderling (van ‘goed te doen’ tot ‘moeilijk’) en leerlingen (moeilijk) • Taalprobleem (lezen en formuleren) • ‘Stapelvragen’: toekenning scorepunten • N-term: 1,2 (eindelijk weer op niveau …) • TIA (=toets- en itemanalyse): goede discriminatie tussen ‘vaardige’ en ‘minder vaardige’ kandidaten

Histogram 2013 GLTL

Chronologievragen

(GTL 2013 1, vraag 29, P’ 47)

• • (2p) Hieronder staan vijf gebeurtenissen die zich afgespeeld hebben tussen 1914 en 1945: (1) de Beurskrach op Wall Street (2) de moord op kroonprins Frans Ferdinand • • • (3) het afschaffen van de parlementaire democratie in Duitsland (4) het opstellen van een grondwet voor de Republiek van Weimar (5) het werpen van atoombommen op Hiroshima en Nagasaki  Zet de gebeurtenissen in de juiste volgorde, van vroeger naar later.

Doe het zo:

Eerst gebeurtenis …, dan …, daarna …, vervolgens ... en ten slotte … (vul nummers in).

CV:

maximumscore 2

Eerst gebeurtenis 2, dan 4, daarna 1, vervolgens 3 en ten slotte 5.

Opmerking: Als door het weglaten van één foutief geplaatst nummer een verder foutloze reeks ontstaat, wordt 1 scorepunt toegekend.

Kennis en vaardigheden (1a)

(uit: GTL 2013 1, vraag 31 en 32; P’ 32 en 33)

bron 18

Gedeelte van een telegram uit Indonesië van de Stichting

Indië in Nood

aan de Tweede en Eerste Kamer (1946):

Wilt u HITLER terug? Wilt u MUSSERT terug? Waarom zou u dan 70 miljoen Indonesiërs aan SOEKARNO willen uitleveren?

Kennis en vaardigheden (1b)

(uit: GTL 2013 1, vraag 31 en 32; P’ 32 en 33)

Gebruik bron 18.

(1p) De Stichting

Indië in Nood

vergelijkt Soekarno met Mussert.

 Geef een historisch argument dat de stichting daarvoor kon gebruiken.

Gebruik nogmaals bron 18.

(1p) Veel historici vinden de vergelijking van Soekarno met Mussert historisch niet juist.

 Geef een argument waarom volgens deze historici de vergelijking historisch niet juist is.

CV vraag 31

(P’ 32) maximumscore 1

Uit het antwoord moet blijken dat de stichting van mening was dat de genoemde personen allen onderdrukkers waren / tegen de democratie/voor een totalitaire samenleving waren / zowel Soekarno als Mussert samenwerkten/collaboreerden met een bezetter/de vijand.

CV vraag 32

(P’ 33) maximumscore 1

Voorbeeld van een juist antwoord is (één van de volgende): • Mussert was een nationaal-socialist, Soekarno niet.

• Mussert had relatief weinig aanhangers onder de Nederlandse bevolking / Soekarno had een grote(re) aanhang onder de Indonesische bevolking.

• Mussert gaf de onafhankelijkheid van Nederland (door zijn collaboratie/samenwerking met de Duitse bezetter) zelf op / Soekarno kwam juist op voor de onafhankelijkheid van zijn land (door zich te verzetten tegen de Nederlandse kolonisator).

Kennis en vaardigheden (2): spotprent

(uit GTL 2013 1, vraag 4; P’46)

Een prent met als titel 'De industrie gaat voor' (1908) De fabrieksdirecteur: "De vorige maand heb je vijf volle dagen vrij gehad om te bevallen, nou moet je al weer een dag weg om dat kind te begraven. Waar gaat het op die manier met mijn zaken heen?"

Kennis en vaardigheden (2): spotprent

(uit GTL 2013 1, vraag 4; P’46)

Gebruik bron 3.

(2p) Voor welke groep (

arbeiders

of

directeuren

) komt de tekenaar op en van welke politieke stroming is hij een aanhanger (

socialisme

of

liberalisme

)? Geef ook met behulp van de bron aan waaruit zijn politieke voorkeur blijkt.

Doe het zo:

De tekenaar komt op voor de … (kies uit: arbeiders of directeuren) en hij is een aanhanger van het … (kies uit: socialisme of liberalisme).

De politieke voorkeur van de tekenaar blijkt uit … (noem onderdeel van de bron).

Kennis en vaardigheden (2): spotprent

(uit GTL 2013 1, vraag 4; P’46) maximumscore 2

Voorbeeld van een juist antwoord is:  De tekenaar komt op voor de arbeiders en hij is een aanhanger van het socialisme 1  De politieke voorkeur van de tekenaar blijkt uit (één van de volgende): 1 – de titel van de prent ('De industrie gaat voor'); – de ongeïnteresseerde houding van de fabrieksdirecteur; – de onderdanige/nederige houding van de vrouw; – de grove manier waarop de fabrieksdirecteur de (werkende) vrouw te woord staat; – de dikke/net geklede directeur tegenover de magere/armoedig geklede vrouw.

Opmerking Alleen als bij het eerste onderdeel van de vraag beide antwoorden juist zijn, mag 1 scorepunt worden toegekend. Het tweede scorepunt mag alleen toegekend worden als het eerste onderdeel van de vraag juist beantwoord is.

Kennis en vaardigheden (3): spotprent

(uit GTL 2013 1, vraag 45; P’24) bron 24

Een overzicht van de vijf landen die de meeste medailles hebben behaald tijdens een van de Olympische Spelen uit de twintigste eeuw

plaats 1 2 3 4 5 land

Sovjet-Unie Oost-Duitsland Verenigde Staten Zuid-Korea West-Duitsland

goud

55 37 36 12 11

zilver

31 35 31 10 14

brons

45 30 27 11 15

totaal

131 102 94 33 40

Kennis en vaardigheden (3): spotprent

(uit GTL 2013 1, vraag 45; P’24)

Gebruik bron 24.

1p Hieronder staan enkele steden waar de Olympische Spelen zijn gehouden: − Amsterdam, 1928 − Berlijn, 1936 − Londen, 1948 − Seoel, 1988 − Barcelona, 1992  Welke stad hoort bij de bron? Verklaar je keuze met behulp van de bron.

Doe het zo:

Deze Olympische Spelen zijn gehouden in … (vul de naam van de stad in), want … (geef een verklaring met behulp van de bron).

Kennis en vaardigheden (3): spotprent

(uit GTL 2013 1, vraag 45; P’24) maximumscore 1

Uit het antwoord moet blijken dat de Olympische Spelen in Seoel gehouden moeten zijn, want in de lijst van medaillewinnaars staat Oost-Duitsland / West-Duitsland en dat land / die landen bestond(en) alleen tussen 1949 en 1991.

Opmerking Alleen als na een juiste keuze een juiste verklaring volgt, mag 1 scorepunt worden toegekend.

Kennis en vaardigheden (4): samenhang/verband

(uit GTL 2013 1, vraag 44; P’38)

(2p) De Veiligheidsraad van de Verenigde Naties nam

in de periode 1945-1990

weinig besluiten aan.

 Geef een historische verklaring voor deze situatie. Gebruik in je antwoord de begrippen

Koude Oorlog

,

permanente leden

en

vetorecht

.

Kennis en vaardigheden (4): samenhang/verband

(uit GTL 2013 1, vraag 44; P’38) maximumscore 2

Voorbeeld van een juist antwoord is: Tijdens de

Koude Oorlog

waren enkele van de vijf

permanente leden

(de Verenigde Staten en de Sovjet-Unie) van de Veiligheidsraad vijanden van elkaar. Zij hadden het

vetorecht

waardoor ze elkaars voorstellen konden tegenhouden.

indien drie begrippen gebruikt worden in een juiste onderlinge samenhang en betekenis 2 indien twee begrippen gebruikt worden in een juiste onderlinge samenhang en betekenis 1

Kennis en vaardigheden (4):

standplaatsgebondenheid (uit GTL 2013 1, vraag 33; P’58)

(1p) Tussen 1947 en 1949 vonden er in Indonesië zogenaamde 'politionele acties' plaats waarbij Nederlandse militairen werden ingezet.

 Geef een reden waarom de Nederlandse regering niet voor de benaming 'militaire acties' of 'oorlog' koos, maar voor 'politionele acties'.

Kennis en vaardigheden (4):

standplaatsgebondenheid (uit GTL 2013 1, vraag 33; P’58) maximumscore 1

Voorbeeld van een juist antwoord is (één van de volgende): • De Nederlandse regering zag Indonesië als onderdeel van het Koninkrijk der Nederlanden (er was in de ogen van de regering sprake van een binnenlands conflict / er was geen sprake van oorlog).

• Het gebruik van het woord 'politie' verwijst naar een binnenlands/intern probleem (en dat wilde de Nederlandse regering graag) / 'militair' verwijst naar een oorlogssituatie (met een ander land) en dat beeld wilde de Nederlandse regering vermijden.

• De Nederlandse regering wilde de orde/(binnenlandse) rust herstellen (de nationalisten werden gezien als criminelen/opstandige burgers).

• De Nederlandse regering wilde de naam 'oorlog'/'militaire actie' vermijden, direct na afloop van de Tweede Wereldoorlog / Het conflict in Indonesië was niet vergelijkbaar met de Tweede Wereldoorlog.

Is het examen talig?

• Ja, je moet, net als alle andere examens, de Nederlandse taal beheersen ….

• maar wel op het ‘juiste niveau’ … • en mét gebruikmaking van historische kennis, begrippen en vaardigheden ….

• gericht op de inhoud en de context … • maar een examen mag geen tekstverklaring worden, dan wordt het een examen Nederlands.

Het examen in de toekomst

• Voorkomen dat het examen een trucje wordt.

• Duidelijke keuzes maken in opzet en uitwerking van examenprogramma en syllabus.

• Wat wil/vindt het veld? discussie! • Rol (vmbo-commissie) VGN • Aanpassingen nodig syllabus, zoals: • S.I. anders omschrijven + koppelen aan geschiedenis van Nederland vanaf 1848 • H.O. vanaf 1900 (zonder Ned.) • Rol verrijkingsdeel? Voorstel: verdieping van H.O. (geen aparte thema’s meer)!

• Ideeën? Suggesties?

Dank voor uw aandacht!

Voor op- en aanmerkingen: E-mail: [email protected]