Bekostiging primair proces hbo

Download Report

Transcript Bekostiging primair proces hbo

Wat zijn de werkelijke kosten van het onderwijs in het hbo?
Jan Willem Bruins
(voorzitter centrale medezeggenschapsraad hogeschool Windesheim)
Symposium BON
12 maart 2010
Rutte: 30-40% van de middelen in het HBO gaat op aan ‘gedoe’
(Uitzending Gesprek met de minister-president van 21 januari 2011)
Guusje ter Horst(HBO-raad): ‘De 30-40% van Rutte klopt niet’
(Uitzending Buitenhof van 23 januari 2011)
Wie heeft gelijk?
Mark Rutte of Guusje ter Horst?
Beiden hebben gelijk…..
Hoe zit het met de cijfers?
Drie methoden om bekostiging primaire proces te berekenen
1. Van boven af:
Berekening ‘overhead’ via Berenschotmethode
Wat geen overhead is, is primair proces
2. Vanuit het personeelsbestand:
Verhoudingsgetallen OP/OBP in fte’s
OP is primair proces
3. Van onder af:
Berekening bekostiging van alle activiteiten tussen docent
en student
Werkelijke inzet docent-fte’s in onderwijs is primair proces
Eerste methode: Berenschot
Meet de fte’s van de volgende generieke overheadfuncties:
-
College van Bestuur, lijnmanagement en managementondersteuning.
Personeel en Organisatie.
Financiën en Control.
Informatisering en Automatisering.
Marketing en Communicatie.
Kwaliteitszorg.
Juridische Zaken.
Facilitaire Zaken.
Bron: M. Huijben, A.Geurtsen, Heeft iemand de overhead gezien?, 2008.
Meet naast deze generieke overhead ook
specifieke overhead:
-
Hoofden hogeschoolspecifieke overheadfuncties.
Onderwijskundige beleidsmedewerkers.
Studievoorlichters / decanen / studentpsychologen.
Studentzaken (informatie, voorzieningen).
Centrale roosterzaken.
Medewerkers internationalisering.
Medewerkers kennisontwikkeling.
Studieloopbaanbegeleiders.
Medewerkers bibliotheek / mediatheek / AV-middelen.
Onderwijsadministratie.
Bron: M. Huijben, A.Geurtsen, Heeft iemand de overhead gezien?, 2008.
Berenschot overhead voor het hbo:
(maart 2010)
Eerste indicator: In fte’s:
25,2 % generieke overhead
10,8 % specifieke overhead
Totaal 36,0 % van de fte’s is overhead
Rapport Berenschot Overhead in het hbo, 2010(niet openbaar).
Mark Rutte noemt het cijfer voor generieke en specifieke overhead.
Guusje ter Horst noemt alleen het cijfer van de generieke overhead.
Het probleem:
Beiden hebben gelijk maar erkennen elkaars gelijk niet.
Dit is representatief voor de ‘vervuiling’ van het gesprek over de vraag of
er voldoende middelen ingezet worden in het primaire proces.
Guusje ter Horst(HBO-raad): ‘Wat Rutte zegt klopt niet, overhead is 22%’
(Uitzending Buitenhof van 23 januari 2011)
Tweede indicator: als percentage van de omzet
Dan is overhead 34,7%
Nadeel deze berekening: fte’s geven meer informatie
Voordeel deze berekening: inclusief huisvestingskosten
Vergelijking met ander onderwijs
(alleen de generieke overhead):
• HBO
25,2%
(2007: 24,5%)
(2003: 25,5%)
• Universiteit
• VO
25,3%
19,3%
Nadelen Berenschotmethode:
• Percentage niet-overhead-fte’s (100-36%)= 64% ‘primair proces’
Dit cijfer dekt het werkelijke probleem nog te veel toe:
Decentrale overhead blijft gedeeltelijk onzichtbaar
(bijv. middenmanagement, ict, administratie. En vooral: docenten doen ook veel
niet-directe-onderwijstaken: coördinatie, commissies, kwaliteitszorg, etc.).
• Over definitie ‘overhead’ blijft discussie
Tweede methode:
Verhouding OP-OBP
(Onderzoek VMH februari 2011)
Gemiddelde van 11 hogescholen: 57%(OP) – 43%(OBP)
Hogeschool
Hogeschool
Hogeschool
Hogeschool
Hogeschool
Hogeschool
Hogeschool
Hogeschool
Hogeschool
Hogeschool
Hogeschool
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
54% - 46%
55% - 45%
59% - 41%
65% - 35%
53% - 47%
66% - 34%
50% - 50%
55% - 45%
52% - 48%
62% - 38%
61% - 39%
Percentage werkelijk werkzaam als OP ligt lager: overstap van OP naar OBP
Conclusie: iets meer dan de helft van het personeel is docent.
Guusje ter Horst: ‘het grootste deel van personeelskosten is docenten…
(Uitzending Buitenhof van 23 januari 2011)
Voordeel tweede methode(OP-OBP):
- eenvoud
Nadeel:
- decentrale overhead blijft nog steeds deels onzichtbaar
- kloppen HRM-bestanden?
(bijv: niet alle docent-fte werken in prim. onderwijsproces,
ook als middenmanagement, onderzoek, contractactiviteiten, etc).
Derde methode:
Berekening van ‘onder af’:
• In inzet docent-fte’s voor directe onderwijstaken
• Op basis van:
onderwijsactiviteiten x tijdsvergoeding docenten x gemiddelde
personeelslast
Uitkomsten derde methode:
(Via methode Bouwens)
Percentage middelen voor directe onderwijsuitvoering
Eerste hogeschool: 21%
Guusje ter Horst: ‘cijfer van Bouwens klopt niet volgens ander
onderzoek’ (maar HBO-raad kan geen inzage geven in dat ‘andere’ onderzoek).
(Uitzending Buitenhof van 23 januari 2011)
Berekening methode Bouwens op tweede hogeschool
Inzet middelen voor directe onderwijsactiviteiten:
23,4% (2007)
25% (2009)
Welke voordelen heeft de Bouwens-methode?
1. Het maakt duidelijk welk deel van de middelen van de hogeschool naar
directe onderwijsuitvoering gaat. Is dat genoeg?
2. Decentrale overhead wordt zichtbaar: binnen faculteiten of domeinen wordt
‘slechts’ de helft van het budget aan directe onderwijsuitvoering besteed.
3. Voor debat over uitbreiding contacturen/verhoging studielast:
Meer contactles/begeleiding vraagt relatief maar heel weinig extra
middelen(stel 10% meer contacttijd: 10% van 25% = 2,5% meer kosten)
Ter vergelijking:
Methode 1
Middelen ‘primair proces’
+/- 65%
(Berenschot)
Methode 2
+/- 53%
(Verhouding OP/OBP)
Methode 3
(Bouwens)
+/- 25%
HBO-raad minimaal 50%
werkelijkheid maximaal 25%
Enkele oorzaken verwaarlozing bekostiging primair proces:
1. Financiële voordelen van fusies en schaalvergroting zijn
ernstig overschat.
Bij schaalvergroting ontbreken schaalvoordelen
voor de overhead
300 fte> nauwelijks nog schaalvoordelen in
de overhead
Bron: M. Huijben, A.Geurtsen, Heeft iemand de overhead gezien?, 2008.
Enkele oorzaken verwaarlozing bekostiging primair proces:
1. Financiële voordelen van fusies en schaalvergroting zijn
ernstig overschat.
2. Mechanisme van verstoorde expansie en contractie (vb OP en
OBP)
Bij OBP:
Verstoorde expansie en contractie:
Expansie: wel uitbreiding bij meer werk
Contractie: geen krimp bij minder werk
Bij OP:
Verstoorde expansie en contractie:
Contractie: OP wil steeds minder les te geven…(werkdruk, carrière?)
Expansie: OP via ‘ontdek je plekje’ naar OBP (kwaliteitszorg, adviseurs, etc.)
Conclusie:
Overhead groeit makkelijker dan primair proces
vanwege dit mechanisme van verstoorde expansie
en contractie
Enkele oorzaken verwaarlozing bekostiging primair proces:
1. Financiële voordelen van fusies en schaalvergroting zijn
ernstig overschat
2. Mechanisme van verstoorde expansie en contractie (vb OP en
OBP)
3. Bedrijfsmatig denken leidt ook tot kostenstijgingen (vb toetsing)
‘Bedrijfsmatig denken’:
Soms juist kostenstijging door arbeidsspecialisatie/schaalvergoting
De toetsing
Vroeger:
Docent nam zelf toets af in laatste lesweek van een blok of semester.
kosten: alleen uurtarief docent.
Nu:
1.
2.
3.
4.
5.
6.
7.
8.
Docent moet toets in speciale enveloppe met juiste codes inleveren bij het toetsbureau
Toetsbureau gaat alle ontvangen toetsen administreren
Roosterbureau inventariseert nogmaals bij docenten welke vakken getoetst moeten worden
Als de lijst met toetsen eindelijk klopt worden de toetsen ingeroosterd
Rooster wordt digitaal gepubliceerd: vaak correcties nodig
Studenten moeten zich digitaal inschrijven
Studenten maken toets: moeten zich legitimeren(fraudegevoelig)
Surveillance tijdens toetsing door ‘goedkope’ uitzendkrachten (vaak zonder de juiste
kennis en ervaring om goed toezicht te houden: fraudegevoelig).
9. Surveillanten brengen toetsen naar het toetsbureau
10. Docent krijgen bericht dat ze hun toets kunnen ophalen en moeten een
handtekening zetten bij ophalen
11. Docent gaat zelf nakijken of mc-toets gaat naar correctiebureau
Kosten: reken maar uit!
Enkele oorzaken verwaarlozing bekostiging primaire onderwijsproces:
1. Financiële voordelen van fusies en schaalvergroting zijn ernstig
overschat
2. Wet van de verstoorde expansie en contractie (vb OP en OBP)
3. Bedrijfsmatig denken leidt ook tot kostenstijgingen
(vb toetsing)
4. Bestuur en management te weinig ‘onderwijs’-minded, te veel
gericht op marktaandeel, risicomijding, imago en prestige(vastgoed)
5. ‘Beroepseer’ ook in de overhead(maakt processen duurder)
Marketing: zo professioneel mogelijke reclame
ICT: zo professioneel mogelijke systemen
Repro: zo professioneel mogelijk drukwerk
Vastgoed: zo professioneel mogelijk bouwen
6. Veel investeren in praktijkgericht onderzoek/weinig bekostigd:
(sector hbo: honderden miljoenen voor niet bekostigd onderzoek en wordt nog meer)
Oplossingen voor betere bekostiging primair proces
1.
Erkenning van de problematiek door bestuurders, toezichthouders,
ministerie en politiek (onderzoek rekenkamer?)
2.
Borg met normpercentages de aanwending van middelen in primair
proces, bijvoorbeeld:
a. minimum voor direct onderwijs (HBO-raad 50%!)
b. maximum voor overhead en kapitaalslasten
c. onderwijs geen sluitpost bij interne verdeelsystematiek!
3.
In jaarverslagen meer kengetallen voor benchmarken, bijvoorbeeld:
a. de verhouding OP/OBP
b. de docent-student ratio
4.
Meer dualisme in onderwijsbestuur
(Bestuurders te veel eigenaar van onderwijsbedrijf)
a. Extern: door overheid en onderwijscoöperatie
- oormerking budgetten
- wetgeving voor meer ‘dialectiek’ in bestuur
(goed: Wet versterking besturing en WNT)
- oog hebben voor market failures:
bijv. geen outputfinanciering
- goedkopere externe kwaliteitszorg
(accreditatie is een miljoenen-industrie)
b. Intern:
- RvT meer onafhankelijk
- geef onderwijs aan docent terug
- versterk medezeggenschap:
meer instemmingsrechten, ook op onderwijsbeleid.
Bestaat er een therapie voor feitenfobie?
Ja,
als bestuurders en overheid de feiten durven te erkennen!
Symposium Bon
12 maart 2010
Uitgaven per diploma
Privaat
1998
Wo (master)
Hbo
Mbo
2009
Wo (master)
Hbo
Mbo
x€1000
x €1000
Publiek
%
x€1000
%
102
88
79
10
11
18
10
13
23
92
77
61
90
87
77
154
146
143
15
16
28
9
11
20
139
130
114
91
89
80
Conclusie:
kosten per diploma nemen toe, investeringen primair proces nemen af
(Zonder inflatie-correctie van ongeveer 25%)
Bron: CBS Jaarboek Onderwijs in Cijfers 2010, p. 40.
Bijlagen
Als percentages van de totale omzet:
•
•
•
•
Salarislasten overheadfuncties 20,7%
Automatiseringskosten
2,4%
Huisvestingskosten
10,8%
Uitbestedingskosten overhead
0,8 %
Totaal 34,7%
(Berenschot-methode generieke en specifieke overhead)
Toelichting bij noodzaak maximumpercentage kapitaalslasten
MBO:
Voor het eerst sinds lumpsum intro in 1992 in de rode cijfers in 2008.
Vanwege hoge investeringen in vaste activa: 1,1 miljard euro
In 2008 solvabiliteit in één klap met 7 procentpunten omlaag.
Hoger onderwijs:
In 2008 werd voor 1,1 miljard euro in gebouwen, inventaris en
apparatuur geïnvesteerd. Dat is ruim 27 procent meer dan in 2007.
Gevolg: een toename van de langlopende schulden.
Gevolg: structurele sterke toename afschrijvingen en rentelasten.
Solvabiliteit 2008:
MBO 0,39
HBO: 0,36
(bron: cbs Jaarboek Onderwijs in Cijfers 2010, p.72 en 86.)
WO: 0,54
Hoger onderwijs verhouding studenten-personeelsleden
2000/01
2005/06
2008/09
Studenten:
Hbo
Wo
312,7
166,3
356,8
205,9
383,7
220,5
Personeelsleden:
Hbo
Wo
21,7
40,0
24,5
36,9
28,6
37,7
14,6
5,6
13,4
5,8
X
1000
Verhouding studenten/personeelsleden:
Hbo
14,4
Wo
4,16
Nodig: uitsplitsing OP/OBP.
Bron: CBS Jaarboek Onderwijs in Cijfers 2010, p.82
OESO Overheidsuitgaven aan onderwijs
Jaar:
2000
2006
2007
2008
2009
Mld euro:
20,7
29,5
30,3
32,5
33,9
Als % van het BBP:
5,0
5,5
5,3
5,5
5,9
Bron: CBS Jaarboek Onderwijs in Cijfers 2010, p. 52.
Nogmaals de decentrale overhead in fte’s
Percentage OP
(alleen domeinen/faculteiten)
2005
2006
2007
2008
2009
2010
-
79%
79%
79% (inclusief onderzoek)
79% (inclusief onderzoek)
78% (inclusief onderzoek)
79% (inclusief onderzoek)
dus een decentrale overhead van 21%
sinds invoering onderzoek groeiende afname inzet docent
fte’s in onderwijs
Eventueel aan te vullen met
kengetal student-docent ratio
(19550st/761docenten)
2005
2006
2007
2008
2009
26,8
27,2
24,8
24,3
25,7
Methode Bouwens is eenvoudig en betrouwbaar:
Onderdeel van primaire onderwijsproces
groepslessen en hoorcolleges
slb, zowel in groepen als individueel en
evt. ‘mentor-uren’
stagebegeleiding
begeleiden afstudeeronderzoeken,
scripties, examengesprekken
begeleiden van onderwijs in practica en
laboratoria
alle vormen van trainingen, excursies,
projecten
de inzet van activiteiten van
onderwijsassistenten die studenten
begeleiden
Tijdsvergoeding per
onderwijsactiviteit
omrekenen naar aantal
docent fte’s
Docent fte’s x
gemiddelde interne
personeelslast
uitdrukken als
percentage van het
hogeschoolbudget
Variant op Bouwens
Begroting tweede Hogeschool (2008)
Totaal middelen
Naar opleidingen:
100%
77%
Opleidingen dragen af:
aan diensten
21%
aan huisvesting
10%
31%
Resteert voor opleidingen
46%
Welk percentage van de toegekende 46% besteedt een
opleiding aan directe onderwijsuitvoering?
Voorbeeld berekeningen:
School of Media
School of B & E
School of Education(LVO)
School of Media (incl. deeltijd)
jaar 1:
Lessen(14 groepen x 18 uur x 4 periodes x 7 weken= 7056 lessen
In dbu’s:
7056 x 2,2 dbu = 15523 dbu : 1659 dbu
= 9,4 fte
SLB
2275 dbu : 1659 dbu
Totaal inzet fte’s direct onderwijs jaar 1
= 1,4 fte
= 10,8 fte
Voor ‘jaar’ 2 t/m 4 en deeltijd:
(2:12250 + 3:9000 + 4:6200)
Deeltijd 4500 dbu
Totaal 31950 dbu : 1659
= 19,3 fte
Totaal aantal fte’s jaar 1 t/m 4:
30,1 fte
Als percentage van totaal aantal fte’s: 30,1 : 58 fte = 52%
School of B&E
Jaar 1:
Lessen:
26 groepen x 14 lessen x 4 periodes x 7 weken = 10.192 lessen
In dbu’s: 10.192 x 2,3 dbu = 25.442:1659 dbu =
SLB:
(26 groepen x 4 periodes x 35 dbu) : 1659 =
14,1 fte
2,2 fte
Overig: module beheer, etc.:
Totaal inzet fte’s direct onderwijs jaar 1
2,5 fte
18,8 fte
Schatting voor ‘jaar’ 2 t/m 4: 0,7 x 18,8 fte x 3 jaar[1]
Totaal aantal fte’s jaar 1 t/m
39,3 fte
58,1 fte
Als percentage van totaal aantal fte’s: 58,1 : 127 fte =
46%
[1] 0,7 op basis van ongeveer 25% van de studenten die stopt na eerste jaar. Verder is verondersteld dat kosten per jaar vergelijkbaar zijn: er wordt
in hogere jaren minder lesgegeven maar meer andere vormen van begeleiding.
School of Education: LVO(voltijd en AL)
Jaar 1:
Lessen: 14 groepen x 11 uur x 4 periodes x 7 weken= 4704 lessen
In dbu’s:
4704 x 2,0 dbu = 8624 dbu : 1659 dbu
= 5,2 fte
SLB
35 groepen(van 10 st.) x 56 dbu 1960 : 1659
= 1,2 fte
Overig:
Stagebegeleiding 350 st. x 9 dbu
= 1,9 fte
:
Totaal inzet fte’s direct onderwijs jaar 1
Voor jaar 2 t/m 4:
(2:11292 dbu), (3:9276 dbu), (4:5580 dbu)
fte’s jaar 1 t/m 4 voltijd
= 8,3 fte
Totaal aantal fte’s Afstandsleren
Totaal generaal
= 15,3 fte
= 39,4 fte
= 15,8 fte
= 24,1 fte
Als percentage van totaal aantal fte’s: 39,4 : 77 fte = 51 %
Percentage middelen naar direct onderwijs binnen de schools:
HM & S
B&E
Educ.(LVO)
Media
SIS
M&L
E&D
SW
45%
46%
51%
52%
52%
53%
53%
54%
Gemiddeld per school Windesheim(Ongew.): 50,8%
Geen cijfers van:
BE & T
HC
Gemiddeld wordt op tweede hogeschool dus 50,8% van de
46% besteed aan de directe onderwijsuitvoering
(gedefinieerd als de kosten van alle vormen contacttijd tussen docent
en student: lessen, slb, supervisie, stage-, scriptie- en
projectbegeleiding, etc.)
Die 50,8% is het percentage fte’s van het totaal aantal fte’s in de school dat ingezet wordt.
Omdat er na aftrek van boven genoemde kosten vrijwel geen andere dan
personeelskosten overblijven is deze berekening adequaat.
(Voor de zorgvuldigheid zou een kleine correctie aangebracht kunnen worden om de
laatste overige kosten te verrekenen:
- IPL totaal fte’s per school iets lager dan docent-fte’s
- Reis- en onkostenvergoedingen, etc.
Deze correctie is niet aangebracht, want heeft minimaal invloed).
Dus 50,8% fte van 46%
middelen:
Tweede hogeschool besteedt
23,4% van de middelen aan
directe onderwijsuitvoering
Bouwens: 21%
Bijlage over tijdsvergoeding lestaken
Wat is een redelijke tijdsvergoeding voor lesgeven?
Lange tijd gold als norm voor lessen in HBO: de 40-40-20-regel.
Dat betekent ongeveer 2,3 dbu per groepsles van 50 min.
Ook in ‘Bouwens-berekeningen’ wordt uitgegaan van 2,3 dbu.
Hoe is dat geregeld op Windesheim?
DBU vergoeding per groepsles
BE:
Les: van 50 minuten:
2,3 dbu
Media:
Les: van 50 minuten:
2,2 dbu
Education(LVO):
Les: van 50 minuten:
2,0 dbu
SIS:
Les: van 60 minuten:
2,0 dbu
SW:
Les: van 45 minuten:
1,75 dbu
HMS:
Les: van 50 minuten:
1,4 dbu
Alleen bij BE zijn de tijdsnormen nog (steeds) gebaseerd op
de oude 40-40-20 norm, bij alle andere schools is er in de
loop van de tijd op de tijdsvergoeding bezuinigd.
Alle overige schools op Windesheim vergoeden minder
dan de 2,3 norm.
Deze bezuinigingen op tijdsvergoedingen zijn al zo’n 15 jaar
aan de gang:
15 jaar geleden al:
Om een ‘volledige baan’ te realiseren:
Windesheim(SW):
34,5 lessen per week
MBO en (toen) MAVO:
28,6 lessen per week
Die situatie bestaat nog steeds.
Verder steeds meer intensivering contacttijd:
(= steeds meer doen in minder tijd)
Voorbeeld Education:
Docent die sinds 1992 hetzelfde vak geeft:
In 1992 4 cu per week en 70 dbu
In 1998 3 cu per week en 40 dbu
In 2006 2 cu per week en 28 dbu
De studielast voor dit vak is niet gewijzigd,
was en is 2 stp/3ec
Lesgeven is mentaal en fysiek een zwaar vak en dus
relatief belastend.
Lesgeven wordt relatief zwaarder door steeds
minder tijdsvergoeding.
Vrijwel alle andere taken binnen een school(en
daarbuiten?) zijn relatief aantrekkelijker qua
tijdsvergoeding.
Verder is er vrijwel alleen carrière-perspectief voor
de docent door iets ‘anders’ te gaan doen dan
lesgeven.
Gevolg:
Daarom is er een zekere vlucht uit de lokalen naar
andere taken en functies.
(Stofzuigerverkoper-metafoor)
Bijlage 2
Definiëring primair proces
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
Bijlage 1: Overzicht van onderwijsactiviteiten door docenten die gerekend worden tot aan
docenten toegekende tijd voor onderwijsactiviteiten.
- groepslessen en hoorcolleges geven, inclusief voorbereiding en ‘nabereiding’(toetsing, inzage
toetsen, etc.). Bij voorbereiding behoort ook het ‘gewone bijhouden van het vakgebied’ en het
ontwikkelen van onderwijsmateriaal, het plaatsen en bijhouden van onderwijsmateriaal op
Blackboard, etc.
- slb, zowel in groepen als individueel en evt. ‘mentor-uren’
- stagebegeleiding
- begeleiden afstudeeronderzoeken, scripties, examengesprekken
- begeleiden van onderwijs in practica en laboratoria
- alle vormen van trainingen, excursies, projecten
eveneens mee te rekenen op sommige schools:
- de inzet van activiteiten van onderwijsassistenten die studenten begeleiden
Nog aanvullen met groepstaken van docenten
Niet meegerekend worden de volgende taken van docenten:
- de aan coördinatoren/ teamleiders toegekende tijd voor onderwijsplanning- en organisatie,
communicatie met studenten, roosters maken, etc.
- meer grootschalige projecten voor onderwijsvernieuwing
- tijd toegekend voor het deelnemen in opleidingscommissies, ontwikkelcommissies,
vakgroepoverleggen, werkoverleg, teamoverleg etc.