1 - Steunpunt Jeugdhulp

Download Report

Transcript 1 - Steunpunt Jeugdhulp

Bincdag
19 maart 2012
Welkom!
9u30
Voorwoord door Jo Vandeurzen, Vlaams minister van
Welzijn, Volksgezondheid en Gezin
9u45
Inleiding. Binc als onderdeel van het Q-traject - David Debrouwere
10u00
Cijfers 2011, stand van zaken en perspectief 2012-2013 Els Meert en Wederik De Meersman
10u45
Pauze
11u15
Terugkoppeling regionale en Vlaamse DRA. Mythes en FAQ’s Els Meert en Wederik De Meersman
12u00
Is meten voldoende om te weten? – Prof. Dr. Johan Vanderfaeillie
12u30
Lunch
Welkom!
13u15
Doelgericht werken – Marleen Vandenberghe, De Triade
13u45
Participatie van de cliënt – Cachet vzw
14u15
Tot welk weten leidt meten? Over de zin en onzin van cijfers in de zorg
Prof. Dr. Stijn Vanheule
14u45
Pauze
15u15
Reflecties uit de praktijk - DC De Horizon (Sabien De Mol) en
De Wissel (Sieg Pauwels)
15u50
Slotwoord door Min Berghmans, Steunpunt Jeugdhulp
16u00
Receptie
Voorwoord door
Jo Vandeurzen
Vlaams minister van Welzijn,
Volksgezondheid en Gezin
Binc als onderdeel
van het Q-traject
David Debrouwere,
Jongerenwelzijn
Cijfers 2011,
stand van zaken en
perspectief 2012-2013
Els Meert en Wederik
De Meersman
Aantal dossiers naar werkvorm
Aantal dossiers
Werkvorm
BEGELEIDINGSTEHUIS
DAGCENTRUM
DIENST PLEEGZORG
THUISBEGELEIDINGSDIENST
BZW
CRISISHULP AAN HUIS
GEZINSTEHUIS
HCA
MFC
OOOC
PROJECT
ONBEKEND
Eindtotaal
Dossierstatus
LOPEND AFGESLOTEN Eindtotaal
2752
448
3200
590
195
785
4000
174
4174
1693
460
119
9
2546
591
834
27
41
13662
707
176
307
2
1325
83
396
18
3831
2400
636
426
11
3871
674
1230
45
41
17493
Domino aantal
jongeren 2010
4177
1062
4803
3113
670
489
16
1532*
405
1752
240
18259
Aantal dossiers naar werkvorm
• 78% lopend, 22% afgesloten
• Vergelijking met Domino:
– Enkele beleidsmatige verschuivingen (MFC en
Projecten)
– HCA onvolledig in Domino
– Werkvormen met kortere begeleidingsduur
registreren makkelijker/sneller
• Algemene vaststelling: goed geregistreerd door
alle werkvormen
Aantal dossiers naar geslacht
Status
(Alles)
Aantal dossiers
Werkvorm
Geslacht
Onbekend
Mannelijk
Vrouwelijk
Eindtotaal
1
1613
1586
3200
471
314
785
DIENST PLEEGZORG
1996
2178
4174
THUISBEGELEIDINGSDIENST
1290
1110
2400
BZW
325
311
636
CRISISHULP AAN HUIS
222
204
426
7
4
11
3396
474
3871
MFC
360
314
674
OOOC
588
642
1230
24
17
41
BEGELEIDINGSTEHUIS
DAGCENTRUM
GEZINSTEHUIS
HCA
1
ONBEKEND
PROJECT
1
22
22
45
Eindtotaal
3
10314
7176
17493
Aantal dossiers naar geslacht
• 59% jongens, 41% meisjes
– Enkel voor pleegzorg en OOOC iets meer meisjes
– HCA 88% jongens, 12% meisjes
– Sector zonder HCA: 51% jongens, 49% meisjes
• Vergelijking met Domino: 56% jongens, 44%
meisjes (n= 26235)
Aantal dossiers naar leeftijd
(31 december 2011)
Dossierstatus [Alle categorieën]
Totaal
3000
Som van Aantal dossiers
2500
2399
2071
1924
2000
1831
1500
Totaal
1277
1000
886
581
500
388
426
458
610
620
653
628
672
650
481
304
300
211
73
49
1
Leeftijd
24
(leeg)
21
20
19
18
17
16
15
14
13
12
11
10
9
8
7
6
5
4
3
2
1
0
0
Aantal dossiers naar leeftijd
(31 december 2011)
Dossierstatus
(Alles)
Aantal dossiers
Leeftijd
Werkvorm
…
Eindtotaal
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21 24
BEGELEIDINGSTEHUIS
126
127
140
130
159
204
266
350
441
455
176
100
17
DAGCENTRUM
76
92
74
84
88
88
69
53
37
10
DIENST PLEEGZORG
205
214
195
185
194
219
273
235
253
258
164
109
4174
THUISBEGELEIDINGSDIENST
126
117
108
108
127
177
227
231
246
117
5
2
2400
1
2
4
1
2
4
1
1
1
4
99
8
274
9
160
1
69
8
16
14
30
53
57
82
70
25
2
1
2
3
ONBEKEND
BZW
CRISISHULP AAN HUIS
8
GEZINSTEHUIS
2
785
11
8
10
58
156
330
670
829
965
691
118
18
MFC
OOOC
23
48
43
43
36
47
35
52
43
87
56
145
73
184
80
198
92
174
45
31
14
2
4
1
1
4
11
16
10
1
620
653
628
672
886
41
636
1
8
Eindtotaal
2
30
426
HCA
PROJECT
3200
1277 1831 2071 2399 1924
650
1
3871
674
1230
45
304
49 1
17493
Aantal dossiers naar leeftijd
(31 december 2011)
• Vergelijking met Domino:
Leeftijd
Domino 2010
Binc 2011
0-4
9,82%
7,99%
5-9
19,21%
15,72%
10-14
26,76%
23,53%
15-17
28,79%
36,02%
18-21
15,42%
16,73%
Aantal dossiers naar leeftijd
(31 december 2011)
• Hoge piek 15j t.e.m. 18j
– Voor alle werkvormen, behalve dagcentra
– Bevestiging ‘problematiek’ van jongvolwassenen
– Engagement van BJB voor deze doelgroep: 17%
+18 jaar: voortgezette hulpverlening
• Leeftijd bij instroom:
– 44% leeg
– Piek op 15j t.e.m. 17j
Aantal dossiers naar
verwijzingsgrond
Dossierstatus
(Alles)
Aantal dossiers
Verwijzingsgrond
Werkvorm
POS
MOF
Onbekend
Niet ingevuld
Eindtotaal
2783
122
66
229
3200
718
11
11
45
785
DIENST PLEEGZORG
3767
38
17
352
4174
THUISBEGELEIDINGSDIENST
2094
102
18
186
2400
19
10
12
41
560
25
44
636
1
11
BEGELEIDINGSTEHUIS
DAGCENTRUM
ONBEKEND
BZW
GEZINSTEHUIS
7
10
MFC
601
15
4
54
674
OOOC
957
17
71
185
1230
CRISISHULP AAN HUIS
396
7
8
15
426
3870
1
3871
28
13
4
45
11933
4230
1128
17493
HCA
PROJECT
Eindtotaal
202
Aantal dossiers naar
verwijzingsgrond
• 68% POS, 24% MOF
– HCA enkel MOF
– Zonder HCA:
• 88% POS en 3% MOF
• Vergelijking met Domino 2010:
– 83% POS, 13% MOF, 4% andere (n=27.897)
• Vooral beleidsinfo op macroniveau: correcte
differentiatie naar werkvorm
Gemiddelde verblijfsduur
Gemiddelde van Verblijfsduur
Werkvorm
Totaal
BEGELEIDINGSTEHUIS
761,60
DAGCENTRUM
461,55
DIENST PLEEGZORG
962,69
THUISBEGELEIDINGSDIENST
362,03
BZW
402,66
CRISISHULP AAN HUIS
45,91
HCA
80,85
MFC
362,19
OOOC
PROJECT
GEZINSTEHUIS
Eindtotaal
77,32
141,18
45,50
359,95
Gemiddelde verblijfsduur
Dossierstatus
AFGESLOTEN
Aantal dossiers
Duur
Werkvorm
BEGELEIDINGSTEHUIS
12129-60 61-120 180
0-28
181365
366730
>730
Eindtotaal
30
24
29
42
97
71
143
436
DAGCENTRUM
2
8
19
17
54
68
27
195
DIENST PLEEGZORG
6
18
17
10
29
24
66
170
15
22
61
89
282
146
81
696
5
3
20
15
54
47
30
174
230
66
3
1
300
THUISBEGELEIDINGSDIENST
BZW
CRISISHULP AAN HUIS
GEZINSTEHUIS
2
2
HCA
117
83
103
34
13
MFC
4
3
12
8
26
17
66
144
128
35
13
1
387
2
2
7
2
3
1
17
477
375
399
252
571
375
OOOC
PROJECT
Eindtotaal
3
353
11
81
362
2811
Gemiddelde verblijfsduur
• Enkele vaststellingen:
–
–
–
–
Begeleidingstehuis: 30% meer dan 2 jaar
CaH: 77% afgerond binnen de 28 dagen
OOOC: 12% meer dan 120 dagen
HCA: lijkt kort, mogelijks door beperkte input
• Input voor debat per werkvorm
Aantal dossiers naar
reden einde
3%
16%
4%
30%
3%
6%
1%
0%
0%
0%
0%
0%
0%
0%
1%
1%
4%
43%
2%
6%
10%
4%
37%
0%
26%
0%
1%
1%
2%
55%
0%
28%
0%
2%
1%
PROJECT (n=18)
5%
1%
6%
38%
6%
14%
6%
OOOC (n=396)
CRISISHULP AAN HUIS
(n=307)
MFC (n=83)
8%
5%
15%
14%
1%
8%
4%
GEZINSTEHUIS (n= 2)
5%
2%
3%
32%
5%
5%
2%
BZW (n=176)
4%
2%
7%
31%
0%
8%
2%
DAGCENTRUM (n=195)
DIENST PLEEGZORG
(n=174)
THUISBEGELEIDINGSDIE
NST (n=707)
Reden Einde
Andere
Bereiken van de maximale begeleidingsduur
Het bereiken van de leeftijdsgrens
Positieve afronding in gezamenlijk overleg
Verhuis buiten het werkingsgebied van de voorziening
Voortijdige beëindiging vanwege cliënt met akkoord hulpverlener
Voortijdige beëindiging vanwege cliënt zonder akkoord hulpverlener
Voortijdige beëindiging vanwege de hulpverlener omwille van
onwerkbare hulpverleningsrelatie
Na zwaar incident
Na ontvluchting
Veiligheidsrisico's zijn te groot
Aanbod blijkt niet geschikt (meer aangepast aanbod is aangewezen)
Opstart andere hulpverleningsvorm
Beëindiging na bemiddelingscommissie
Overlijden van de cliënt
Eindtotaal
BEGELEIDINGSTEHUIS
(n=448)
Aantal dossiers
11%
0%
6%
28%
0%
11%
0%
10%
5%
2%
5% 15%
0%
8%
3%
3% 11%
5%
4%
1%
1%
1%
0%
0%
1%
0% 17%
2%
0%
3%
1%
1%
0%
4%
3%
2%
0%
0%
2%
2%
2%
0%
0%
1%
0%
2%
0%
6% 13%
9%
9%
6% 100%
2%
2%
2%
6%
20% 22% 25% 17%
3%
0% 16% 23%
3% 11%
1%
2%
2%
4%
0%
0%
1%
1%
1%
0%
0%
0%
1%
0%
0%
0%
0%
0%
0%
0%
100% 100% 100% 100% 100% 100% 100% 100% 100% 100%
Aantal dossiers naar
reden einde
• HCA heeft werkvormspecifieke variabelen
• Enkele registratie-afspraken:
– 1ste optie: positieve afronding in gezamenlijk overleg
– ‘aanbod niet geschikt, meer aangepast aanbod is
nodig’ => nood aan meer intensief aanbod of aanbod
van andere orde (bv. psychiatrie of
gehandicaptenzorg)
– variabele aanpassen met onderscheid tussen uitval
(vroegtijdig afronden) en doelrealisatie (positief
afronden)
• Input voor debat per werkvorm
Andere hulpverlening noodzakelijk intern
CRISISHULP AAN
HUIS
GEEN VERDERE
HV
NOODZAKELIJK
1,3%
1,3%
0,0%
72,8% 0,9%
0,0%
0,0% 100,0%
DAGCENTRUM
4,6%
6,2%
9,2%
0,5%
2,1%
1,0%
1,5%
1,0%
0,5%
72,8% 0,5%
0,0%
0,0% 100,0%
DIENST PLEEGZORG
7,5%
0,6%
7,5% 10,3%
0,0%
0,0%
4,0%
6,3%
0,0%
60,9% 0,6%
0,0%
2,3% 100,0%
THUISBEGELEIDING
4,4%
2,0%
6,8%
1,6%
2,1%
0,0%
4,5%
0,8%
0,1%
76,5% 0,6%
0,0%
0,6% 100,0%
BZW
0,6%
0,0%
1,1%
0,0%
1,1%
0,0%
0,0%
2,8%
0,0%
93,8% 0,6%
0,0%
0,0% 100,0%
MFC
6,0%
3,6%
4,8%
1,2%
3,6%
0,0%
0,0%
0,0%
0,0%
80,7% 0,0%
0,0%
0,0% 100,0%
5,3% 12,9%
3,0%
4,3%
1,5%
2,5%
0,0%
0,5%
53,0% 0,5%
0,0%
0,0% 100,0%
OOOC
16,4%
Eindtotaal
0,9%
HCA
3,3%
PROJECT
2,0%
GEZINSTEHUIS
8,5%
BZW
2,9%
OOOC
NIET
GESPECIFIEERD
6,0%
MFC
DIENST
PLEEGZORG
BEGELEIDINGSTEHUIS
DAGCENTRUM
THUISBEGELEIDING
Werkvorm
AFGESLOTEN
Verdere hulpverlening noodzakelijk Intern
BEGELEIDINGSTEHUIS
Status
Aantal dossiers
GEZINSTEHUIS
0,0%
0,0%
0,0%
0,0%
0,0%
0,0%
0,0%
0,0%
0,0%
100,0% 0,0%
0,0%
0,0% 100,0%
CRISISHULP AAN HUIS
2,0%
2,0% 16,9%
0,3%
2,3%
0,7%
5,2%
2,0%
0,0%
68,1% 0,3%
0,3%
0,0% 100,0%
HCA
0,0%
0,0%
0,0%
0,0%
0,0%
0,0%
0,1%
0,1%
0,0%
99,8% 0,0%
0,0%
0,0% 100,0%
0,0% 11,1%
0,0%
5,6%
0,0%
0,0% 11,1%
0,0%
38,9% 5,6%
0,0%
0,0% 100,0%
1,8%
1,4%
1,7%
0,4%
2,0%
0,1%
80,9% 0,4%
0,0%
0,2% 100,0%
PROJECT
Eindtotaal
27,8%
4,2%
6,0%
1,0%
Andere hulpverlening
noodzakelijk intern
• Nood aan vervolghulpverlening binnen BJB 
inschatting van de begeleider bij het afsluiten
van een dossier
• 81% geen verdere hulpverlening intern
• Grootste vraag naar thuisbegeleiding
Andere hulpverlening noodzakelijk extern
BEGELEIDINGSTEHUIS
Eindtotaal
MPI
Drughulpverlening
Privétherapeut
Kinder- of
jeugdpsychiater
Psychiatrisch
ziekenhuis
VAPH
Sociale
huisvesting
OCMW
Geen verdere HV
noodzakelijk
Huisarts
Geestelijke
gezondheidszorg
CLB
AWW
AFGESLOTEN
Verdere hulpverlening noodzakelijk Extern
Andere
Status
Aantal dossiers
Werkvorm
DAGCENTRUM
2,2% 1,3% 5,9% 7,1% 2,5% 49,1% 5,5% 3,0% 3,0% 3,8% 5,1% 1,1% 2,4% 2,7% 100%
1,8% 3,3% 7,3% 9,5% 4,4% 50,9% 1,5% 2,9% 1,1% 2,5% 1,5% 2,9% 0,4% 3,3% 100%
DIENST
PLEEGZORG
3,5% 3,1% 5,2% 8,3% 1,7% 50,2% 3,9% 2,2% 3,1% 2,6% 1,3% 1,3% 2,2% 1,3% 100%
THUISBEGELEIDINGSDIENST
BZW
CRISISHULP AAN
HUIS
4,6% 3,8% 7,3% 11,8% 4,0% 37,6% 3,4% 2,8% 2,6% 1,8% 2,6% 3,2% 1,3% 0,9% 100%
5,3% 6,0% 1,5% 9,1% 2,6% 42,6% 16,2% 4,5% 0,4% 0,8% 0,4% 2,6% 2,6% 0,0% 100%
GEZINSTEHUIS
2,9%
0,0%
4,7%
5,4%
3,7%
0,0%
Eindtotaal
2,9% 2,6% 4,8% 8,3% 2,1% 57,2% 3,0% 1,8% 1,8% 1,9% 2,2% 1,9% 1,5% 1,3% 100%
HCA
MFC
OOOC
PROJECT
4,9%
0,0%
2,3%
3,2%
3,7%
0,0%
9,0%
0,0%
5,4%
6,1%
0,0%
0,0%
15,1%
0,1%
9,3%
15,2%
7,4%
0,0%
2,2%
0,0%
3,1%
0,7%
0,0%
0,0%
38,9%
99,8%
46,6%
38,9%
40,7%
100,0%
1,0%
0,0%
3,1%
2,3%
7,4%
0,0%
1,4%
0,0%
0,8%
0,7%
3,7%
0,0%
1,8%
0,0%
4,7%
2,9%
0,0%
0,0%
3,1%
0,0%
3,9%
2,7%
3,7%
0,0%
3,7%
0,0%
5,4%
3,0%
0,0%
0,0%
2,4%
0,1%
1,6%
3,0%
0,0%
0,0%
3,3%
0,0%
2,3%
1,3%
22,2%
0,0%
0,4%
0,0%
2,3%
3,9%
0,0%
0,0%
100%
100%
100%
100%
100%
100%
Andere hulpverlening
noodzakelijk extern
• Nood aan vervolghulpverlening buiten BJB 
inschatting van de begeleider bij het afsluiten
van een dossier
• Geen zicht op nood aan externe hulpverlening
voor de dossiers binnen BJB  mogelijks
grotere nood aan VAPH en GGZ
• 57% geen verdere hulpverlening extern
• Grootste vraag naar GGZ
Interventiesystemen
Status
AFGESLOTEN
94
47
14
1
2
17
6
20
7
1
6
2
27
8
5
22
6
220
12
1
13
87
104
10
94
110
592
51
15
9
52
25
21
119
55
34
476
198
191
3
3
152
22
46
4
90
14
299
16
21
73
54
2
476
8
47
14
14
53
13
2
284
32
121
93
3
772
848
86
1
95
444
301
7
2647
1
12
3
1
114
194
Eenoudergezin
moeder
Eindtotaal
87
87
48
17
6
Eenoudergezinvader
Nieuwsamengesteld
gezinvader
42
4
4
Nieuwsamengesteld
gezinmoeder
25
4
5
Pleeggezin
Niet ingevuld
Kerngezin
Familie
Andere
Werkvorm
BEGELEIDINGSTEHUIS
DAGCENTRUM
DIENST PLEEGZORG
THUISBEGELEIDINGSDIENST
BZW
GEZINSTEHUIS
MFC
OOOC
CRISISHULP AAN HUIS
PROJECT
Eindtotaal
Adoptiegezin
Aantal interventiesystemen Soort interventiesysteem
Interventiesystemen
• 2647 interventiesystemen in 1853 Bincdossiers
• HCA andere parameters voor verblijfs- en
gezinssituatie
• Vaststelling:
– 27% eenoudergezin moeder
– 21% kerngezin
– 17% nieuw samengestelde gezinnen moeder
Kansarmoede (eerste fase)
Status
AFGESLOTEN
Aantal interventiesystemen
Kansarmoede
Ja
Neen
Werkvorm
Onbekend Eindtotaal
BEGELEIDINGSTEHUIS
155
179
122
456
DAGCENTRUM
71
65
57
193
DIENST PLEEGZORG
54
92
36
182
THUISBEGELEIDINGSDIENST
335
436
84
855
BZW
17
50
37
104
MFC
50
36
8
94
OOOC
94
187
120
401
1
GEZINSTEHUIS
CRISISHULP AAN HUIS
75
169
HCA
PROJECT
Eindtotaal
2
3
853
1218
1
41
285
1
1
3
8
509
2580
Kansarmoede (laatste fase)
Status
AFGESLOTEN
Aantal interventiesystemen
Kansarmoede
Werkvorm
BEGELEIDINGSTEHUIS
Ja
Neen
Onbekend Eindtotaal
158
189
129
476
DAGCENTRUM
78
72
48
198
DIENST PLEEGZORG
59
96
36
191
337
434
77
848
BZW
18
41
27
86
MFC
51
36
8
95
107
210
127
444
THUISBEGELEIDINGSDIENST
OOOC
GEZINSTEHUIS
CRISISHULP AAN HUIS
1
1
77
178
46
301
HCA
6
24
187
217
PROJECT
2
3
2
7
893
1284
687
2864
Eindtotaal
Kansarmoede
• Kansarmoede: 6 kansarmoede-indicatoren
(minimaal 3 een negatieve score)
• 1ste fase (beginregistratie) N=2580
– 33% kansarmoede
– 47% geen kansarmoede
– 20% onbekend
• Laatste fase (eindregistratie) N=2864
– 31% kansarmoede
– 45% geen kansarmoede
– 24% onbekend
Kansarmoede-indicatoren
Indicator
Negatief
Positief
Onbekend
Inkomen
29%
47%
23%
Arbeidssituatie
36%
48%
16%
Opleiding ouders
29%
28%
43%
Huisvesting
15%
70%
14%
Ontwikkeling
jongeren in gezin
33%
50%
17%
Gezondheid van het 28%
gezin
54%
18%
Stand van zaken
a) Inhoudelijke en technische ontwikkeling 2011
– Werkvormspecifieke Modules (WVSM)
– Rapporten en verslagen
– Inhoudelijke verfijning
Sorry!
Stand van zaken
• WVSM
– trager dan gepland, vooral de module HCA bleek
moeilijker dan verwacht (4 types)
– Nu online DC/TB, HCA, BZW
• Rapporten en verslagen
– Al enkele sjablonen voor verslagen (algemeen)
– Sjabloon jaarverslag
– Nog geen WVS overzichtsrapporten of sjablonen
• Inhoudelijke verfijning
– Enkel ‘bugs’
Stand van zaken
b) Gebruik Binc
2/01/2012
Totaal aantal dossiers in BINC (2011)
17493
Aantal hulpverleners ingelogd in BINC
3061
– Ongeveer 95% van de dossiers zijn aangemaakt
– ‘slechts’ 65% van de begeleiders werkt in Binc
> Is Binc een werkinstrument?
– Cijfers op dit moment (13 maart 2012): 20530 dossiers,
3228 hulpverleners
Stand van zaken
• Online bevraging (zomer 2011)
– De meeste voorzieningen (2/3) houdt het voorlopig bij
de verplichte parameters
– Slechts enkele voorzieningen (10%) gebruikt Binc
voor verslaggeving, dossierbespreking, …
• Deels te verklaren door moment van afname (pas
gestart met registreren, nog weinig sjablonen
beschikbaar, …)
• De hamvraag is echter of Binc als werkinstrument
ingang zal vinden in de voorzieningen
Perspectief 2012-2013
a) Ontwikkeling 2012
– Resterende WVSM: CaH, Pleegzorg, Residentieel,
OOOC
• MFC volgt na de evaluatie
– Nieuwe sjablonen
• Feedback nodig!
– Inhoudelijke aanpassingen
• Link met Domino, dossiers automatisch verwijderen, …
• Hoe meet je functioneren/problematieken?
• Overbodige parameters?
Doel: in 2013 een registratiesysteem hebben dat een tijdje
stabiel kan blijven > longitudinaal onderzoek
Perspectief 2012-2013
b) Ondersteuning
– Helpdesk
– Binc on Tour (nog steeds de beste manier om het team aan het
bincen te krijgen)
– Website en nieuwsflash
– BergOp
c) DRA’s
– Deel 2 na de pauze
Regionale en Vlaamse DRA,
Mythes en FAQ’s
Els Meert en Wederik
De Meersman
Situering dialoog-, reflectie- en
actiegroepen (DRA)
– Kwantitatieve doelstelling
•
•
•
•
•
Beeldvorming
Nood aan gemeenschappelijke cijfers
Input voor maatschappelijk debat
Sterktes tonen, grenzen aangeven
Verantwoording als overheid voor besteding van middelen
– Kwalitatieve doelstelling
• Dialoog met cliënt, voorzieningen, sector, andere sectoren,
overheid, academici,…
• Analyse en interpretatie van de gegevens
• Reflectie over hulpverlening
• Acties om de kwaliteit van de zorg te verhogen
Het Nieuwsblad (7 maart 2012)
Eerste kwaliteitslabel Bijzondere Jeugdzorg
uitgereikt
Vlaams Welzijnsminister Jo Vandeurzen heeft het
eerste kwaliteitslabel voor Bijzondere Jeugdzorg
uitgereikt. CANO Vlaanderen, een overkoepeling
van 8 centra die jongeren met allerhande gedragsen mentale problemen intensief begeleidt, kreeg
de eer.
Het belang van
Limburg (6 januari
2012)
We zijn
echt wel
veranderd
YAR, citaat jongere:
Weliswaar(2009)
De jeugdadvocaat versus de criminoloog
De dans der cijfers
J e u g d d e l i n q u e n t i e Een studie van het Nationaal Instituut voor
Criminalistiek en Criminologie stelde vorig najaar dat er geen
aanwijzingen zijn dat de jeugdcriminaliteit de voorbije decennia is
toegenomen. De resultaten staan haaks op de ervaring van nogal wat
mensen die de praktijk kennen.
...
Eef Goedseels, NICC: “ In tegenstelling tot de MOF-aanmeldingen, kennen de POSaanmeldingen een sterke groei in de tijd. Gegevens van het Agentschap Jongerenwelzijn
bevestigen dat deze tendens zich voortzet. Ik ontken niet dat praktijkervaringen van
mensen die dagelijks met delinquente jongeren werken van groot belang zijn. “
Situering dialoog-, reflectie- en
actiegroepen
2010
• Pilootgegevens
• 2 experimentele DRA’s met pilootvoorzieningen
• Positieve evaluatie
Situering dialoog-, reflectie- en
actiegroepen
2011-2012
• Gegevens 1 jan 2011 – 9 sept 2011
• Algemene module
• 2 regionale DRA’s
• 1 Vlaamse DRA
• Academici
• 19 maart 2012 Bincdag
• Bincrapport
Regionale DRA 2011
•
•
•
•
Gent 8 november 2011
Brussel 7 december 2011
50-tal praktijkwerkers
Thema’s:
–
–
–
–
Het gebruik van Binc
Registratiemoeilijkheden
Inhoudelijke interpretatie
Actiepunten
Vlaamse DRA 2011
• Brussel 25 januari 2012
• Stuurgroep Binc, koepelorganisaties, academici
• Bespreking van de gegevens en terugkoppeling
van de regionale DRA’s
Reflectie over het gebruik van
Binc
• Centrale vraag: Hoe komt het dat Binc nog geen
onderdeel is van het hulpverlenend handelen?
• Resultaten onlinebevraging
• Algemene conclusie:
– Zoekende houding t.o.v. Binc, nog vroeg voor
algemene conclusies
– Grote welwillendheid
– Consensus over het belang van cijfers en reflectie
– Hoe ver gaan we met Binc als werkinstrument?
Hoe komt het dat Binc nog geen onderdeel is
van het hulpverlenend handelen?
• Overgangsfase:
–
–
–
–
Meer tijd nodig
Nog geen routine
Nog heel wat vragen/misverstanden
Gefaseerde invoer (verplichte variabelen en
werkvormspecifieke modules)
– Verslaggeving nog niet op punt
– Registratie versus cliëntdossier
Hoe komt het dat Binc nog geen onderdeel is
van het hulpverlenend handelen?
• Eigen systemen en instrumenten
• Fundamentele visionaire verschillen/inhoudelijke
drempel
• Tijdsinvestering
Registratiemoeilijkheden
• Evolutie van het functioneren:
–
–
–
–
–
Veel onbekenden
‘Niet invullen = niet nadenken’
‘Als sector doen we nog te weinig aan evaluatie’
‘Tabel te ambitieus, te rigide, te normerend’
‘Objectiveren door er met het hele team naar te
kijken’
Registratiemoeilijkheden
• Reden einde:
– Positieve afronding
– Parameters moeten verder verfijnd worden:
• Definities
• Opsplitsing drop-out en doelrealisatie
• Waar voogd registreren?  eventueel als
interventiesysteem, mogelijks nieuwe parameter
• Waar bv. overleden ouder registreren?  voorlopig
bij doelstellingen, mogelijks nieuwe parameter(s)
• Kansarmoede: beperkt aantal interventiesystemen,
veel onbekenden
Inhoudelijke interpretatie
• Wisselwerking perspectief overheid/Steunpunt
Jeugdhulp en praktijk
• Betere tabellen, verdere verfijning van de
parameters
• Bv. algemene verbazing, maar ook herkenning
van de leeftijdstabel
• Bv. evolutie van het functioneren:
– Geen evolutie kan goed zijn
– We kunnen niet op alle domeinen zelf aan de slag
– Linken aan het formuleren van doelstellingen
Actiepunten Jongerenwelzijn en
Steunpunt Jeugdhulp
• Communicatie met verwijzers over Binc:
– Belang van tijdige registratie (link met Domino)
– Op termijn gezamenlijke reflectie voorzieningen en
verwijzers (en gemeenschapsinstellingen)
• Binc meer promoten
– Verhouding input-output
– De opbrengst van Binc op alle niveaus
– Winst verhogen door goed aan te sluiten bij noden
van de sector
Actiepunten Jongerenwelzijn en
Steunpunt Jeugdhulp
• Blijven investeren in ondersteuning en training
– Binc on tour, helpdesk, nieuwsbrieven,…
– DRA, Bincdag, website,…
• Intervisie/forum voor registratieverantwoordelijken per werkvorm organiseren
– Koppelen aan bestaande overlegfora
– Vaste momenten bepalen
Actiepunten Jongerenwelzijn en
Steunpunt Jeugdhulp
• Parameters en rapporten optimaliseren
– Nu al verfijnd, maar feedback nog steeds welkom!
– Welke gegevens/ rapporten wil de sector?
– Betere link tussen functioneren jongere, doelstellingen en
doelrealisatie
– Werkgroep opstarten?
• Tevredenheidsmeting optimaliseren
– Tevredenheidsmeting als kritische succesfactor naast
doelrealisatie, verbetering in het functioneren, drop-out
– Zoeken naar een eenvoudige, maar zinvolle meting
Actiepunten Jongerenwelzijn en
Steunpunt Jeugdhulp
• Afstemming met Integrale Jeugdhulp
– Verschillende evoluties
– Balans tussen evolutie en toch vasthouden aan een
bepaalde basisregistratie
• Binc dwingend maken bij afsluiten dossier
– Als we goede cijfers willen, dan zal dit voldoende
dwingend moeten zijn
– Tijdig dossiers afsluiten
Actiepunten Jongerenwelzijn,
Steunpunt Jeugdhulp en sector
• Werkvormspecifieke DRA’s
– Bepaalde gegevens uitdiepen bv. reden einde BZW,
verblijfsduur OOOC,…
– Registratie afstemmen
– Gezamenlijk acties ondernemen
• Gesprek aangaan met VAPH en psychiatrie
– Noden aankaarten
– Zoeken naar gemeenschappelijke zorgtrajecten (bv.
time-out GI)
Actiepunten Jongerenwelzijn,
Steunpunt Jeugdhulp en sector
• Zoeken naar mogelijkheden voor reconversie
van Binc en eigen systemen
• Suggesties steeds doorgeven aan Steunpunt
Jeugdhulp (bv. sjablonen)
• Durven registreren:
– Geen angst voor sancties
Situering dialoog-, reflectie- en
actiegroepen
2012 - 2013
• Werkvormspecifieke DRA’s
Werkvormspecifieke module
Algemene module
Thuisbegeleiding
Residentieel
Dagcentra
OOOC
HCA
MFC
BZW
Pleegzorg
CAH
• Regiospecifieke rapporten (bv. provinciale verschillen)
• Verwijzende instanties, academici, andere experts,
gemeenschapsinstellingen
• Vlaamse DRA, Bincdag, Bincrapport
Mythes en FAQs
Al het volgende is niet waar
Al het volgende is niet waar
• Verwijzers/inspectie/Jongerenwelzijn kijken mee
– Enkel begeleiders van de voorziening kunnen in de
dossiers van hun voorziening
– Verslagen en rapporten worden niet automatisch
doorgemaild of kunnen niet online geraadpleegd
worden door consulent, inspecteur of Jongerenwelzijn
– Jongerenwelzijn en Steunpunt Jeugdhulp hebben
enkel toegang tot geanonimiseerde gegevens en
enkel op niveau van de werkvorm of op Vlaams
niveau
Al het volgende is niet waar
• Binc registreert uitsluitend de mening van de
hulpverlener
– Sommige parameters, zoals functioneren van de jongere,
moeten inderdaad door de hulpverleners worden
gescoord, maar dan liefst met voorafgaand teamoverleg of
overleg met de jongere. Ook BergOp kan helpen …
– Het is NIET de bedoeling dat de begeleider ‘gokt’ wat
ouders of jongeren belangrijk vinden, aan wat ze willen
werken, waarvoor ze gemotiveerd zijn, enzovoort.
Al het volgende is niet waar
• Op termijn zal elke voorziening volgens het
‘Binc-model’ moeten werken (normering)
– Er blijft een onderscheid tussen het
registratiesysteem en het werkinstrument Binc
– Gegevens uit Binc kunnen niet worden gebruikt voor
erkenning en subsidiëring
Al het volgende is niet waar
• Binc neemt veel te veel tijd in beslag en komt in
de plaats van de ‘cliënt-tijd’
– Een voorzichtige schatting geeft aan dat de
tijdsinvestering eerder beperkt blijft
– Binc komt misschien wel in de plaats van andere
‘administratie-tijd’
Al het volgende is niet waar
• Binc is te algemeen en kan veel genuanceerder
– Deze is wel waar …
– MAAR we moeten constant de afweging maken welke
data we willen en hoe we dit het best ‘meten’.
Teveel bijkomende variabelen of antwoordparameters
zouden Binc te groot maken, wat niet noodzakelijk
meer informatie oplevert en het gebruiksgemak
verkleint.
FAQ top 5
Hoe en wanneer moet ik een
dossier verwijderen ?
-
Enkel bij een fout
Verwijderen op 5 jaar na
meerderjarigheid gebeurt
automatisch
FAQ top 5
Ik heb een nieuwe gebruiker
aangemaakt, maar hij of zij
heeft geen toegang
-
Gebruikersbeheer op sociale
zekerheid
Of niet geklikt op de
organisatie bij het aanmelden
FAQ top 5
“An error occured”
-
Dubbelklikken geeft fout
-
‘terug-pijltje’ browser
FAQ top 5
Hoe moet ik linken met
Domino
- Vanuit het manueel
aangemaakt dossier > ‘linken
met Domino’
- Filteren (= zoeken) TIP: gebruik
1 zoekvenster
- Gegevens overnemen (eigen
gegevens worden niet overschreven)
FAQ top 5
Waarom staan er
verschillende maatregelen in
de lijst van domino dossiers?
- Elke verlenging is een nieuwe
maatregel
- Binc herkent verlengingen op
voorwaarde dat de data zijn
ingevuld
FAQ top 5
• Check regelmatig onze FAQ pagina op
www.steunpuntjeugdhulp.be
• Lees de nieuwsflash
(een vriendelijke mail naar [email protected]
volstaat om opgenomen te worden in de mailinglijst)
Is meten voldoende
om te weten?
Prof. Dr. Johan Vanderfaeillie
VUBrussel
Is meten voldoende om te
weten?
Prof. Dr. Johan Vanderfaeillie, Vrije Universiteit Brussel
Inhoud
• Belang van meten
• Hoe kan worden gemeten?
• Problemen met meten op casus- en
bovenindividueel niveau en de
respectievelijke verklaringen en/of
argumenten
• Gevolgen van het niet-meten
• Zijn deze argumenten en/of verklaringen
terecht?
• Conclusie en enkele aanbevelingen
Belang van meten
• Meten is belangrijk en moet gebeuren op minstens 2 momenten van
het hulpverleningsproces:
– Voor de hulp start, wordt met meten en diagnostiek inzicht verkregen in:
•
•
•
•
•
Welke de problemen zijn,
Hoe ernstig ze zijn,
Welke veroorzakende of in stand houdende factoren zijn,
De grootte van de kans dat problemen zich blijven voordoen indien geen hulp,
De gevolgen voor nu en voor de toekomst indien geen hulp
– Op een vooraf bepaald tijdstip (bv. op het einde van de behandeling)
wordt gemeten of de hulp effectief was:
•
•
•
•
Waarneembare veranderingen en/of probleemreductie?
Doelrealisatie?
Cliënttevredenheid?
Moet nog verdere hulp worden geboden?
– Misschien moet meer worden gemeten (cfr. later)
• Gegevens zijn dienstbaar op casusniveau en op bovenindividueel
niveau
Hoe meten?
• Meten gebeurt met instrumenten
–
–
–
–
–
Zelfrapportagevragenlijst of vragenlijst voor proxies
Checklist
(Semi-)gestructureerde interview
Test
Observatieschema
• Dus meten gebeurt niet alleen met vragenlijsten
maar kan ook met observaties en gesprekken
– Deze laatste instrumenten vragen wel dat op
voorhand toetsingscriteria worden geformuleerd
(wanneer wordt besloten tot wat)
Problemen met meten op
casusniveau
• Meten is reductionistisch:
– complexe klinische situaties worden herleid tot scores op enkele
(specifieke) variabelen waardoor zicht op samenhang en geheel
verdwijnt
– Het is slechts een momentopname of foto
– Veel van wat wordt verondersteld van belang te zijn kan niet worden
gemeten
– Het proces raakt uit beeld. Er is slechts aandacht voor het resultaat
• De mening van de cliënt raakt op de achtergrond
• Meten besteedt slechts aandacht aan het negatieve, aan defecten
en tekorten. Dit gaat in tegen een visie gericht op krachten en
competenties
• Door meten kan minder tijd worden besteed aan echt hulpverlenen
• Instrumenten/meetresultaten dwingen om bepaalde beslissingen te
nemen die hulpverleners niet willen
Mogelijke verklaringen
• Voor hulpverleners is vaak niet duidelijk in welke mate
meetresultaten op casusniveau het hulpverleningsproces van
dienst kunnen zijn
• Hulpverleners hebben genoeg aan ervaring, intuïtie, …
waardoor geen hulp via meten bij beslissen nodig is
• Meten wordt gezien als een bureaucratische last en niet als
een zinvol hulpmiddel om beslissingen te nemen
• Het gebruik van instrumenten wordt als onpersoonlijk ervaren
• Hulpverleners beschermen hun professionele invloed door
geen instrumenten te gebruiken die hun autonomie zouden
kunnen aantasten (Bell & Mellor, 2009)
• Een gebrek aan scholing in en ervaring met het gebruik van
instrumenten
Problemen met meten
bovenindividueel
• Enkele voorbeelden
– Ik werd gevraagd een passage uit een artikel te schrappen
omdat de empirische gegevens niet strookten met de visie die
een tijdschrift voor hulpverleners wou uitdragen
– Tijdens een lezing werden empirische gegevens afgedaan als
onwaar en niet geldend voor de praktijk van een betrokkene
– Een voorziening wilde niet meewerken aan een onderzoek
omdat het wel eens zouden kunnen leiden tot uitkomst “A”. Maar
met “A” was de voorziening het niet eens.
• Praktijkwerkers hebben het moeilijk met de resultaten van
meten op bovenindividueel niveau
– Die niet in de eigen visie passen
– Die als negatief voor het eigen werk worden ervaren
– De verzameling ervan wordt soms vermeden om de eigen
werking en organisatie te beschermen
Mogelijke verklaringen (1)
• De boodschapper (wetenschapper) communiceert niet goed
– Resultaten zijn vaak onbegrijpelijk (abstract, moeilijke woorden,
statistische termen, …)
– Resultaten worden onvoldoende op een positieve, motiverende
en stimulerende manier gebracht waardoor de praktijkwerker
zich niet aangesproken voelt
– Wetenschappers vinden geen aansluiting bij de denkwereld van
hulpverleners (resultaten zijn steeds bovenindividueel
(gemiddelden, percentages, …) en het is onduidelijk hoe een
unieke casus bijdroeg tot de geaggregeerde gegevens)
– Gegevens zijn geen hulp daar ze vaak geen aanwijzingen geven
voor de verbetering van het eigen handelen
– Gegevens zijn steeds een weerspiegeling van het verleden. Het
blijft dus grotendeels onduidelijk wat ze kunnen betekenen voor
unieke cliënten in de toekomst (cfr. kansen op en risico’s van).
Mogelijke verklaringen (2)
• De praktijkwerker (ontvanger) luistert niet goed
– Wanneer gegevens (en zeker negatieve uitkomsten)
raken aan wat praktijkwerkers doen (hun identiteit,
hun reden van bestaan, …) zal het aanleiding geven
tot defensieve en ontkennende reacties
– Onderzoek is reductionistisch en vertelt dus niets
over de werkelijkheid die gekleurd wordt door unieke
contexten, onvoorspelbare omstandigheden en
cliënten met een eigen geschiedenis die de cliënt zelf
(in de toekomst) maakt
– Uit bovenstaande volgt dat resultaten van
hulpverlening kunnen niet worden gemeten
Gevolgen van niet-meten(1)
• Beslis- en oordeelsfouten worden niet gecorrigeerd:
– Vasthouden aan juistheid van eigen mening ondanks informatie die dit
ontkracht of weerlegt (Belief perseverance)
– Informatie die het eerst wordt verkregen, die levendig is, emoties oproept of
mondeling werd verkregen zal meer doorwegen in keuzeprocessen
(Primacy effect)
– Er wordt voornamelijk informatie die consistent is met de eigen visie
gezocht of onthouden (Confirmation bias)
– Er wordt veel informatie verzameld die niet noodzakelijk relevant is
(Exessive data collection)
– Zoeken naar het buitengewone. Dit resulteert in o.a. de neiging om de
prevalentie van weinig voorkomende problemen te overschatten (Search for
the exotic)
– Het veronderstellen van verbanden die niet bestaan (Illusory correlation)
– Overschatten van de kwaliteit van eigen oordeelvermogen (Overconfidence
in own capability)
• Naarmate de problematiek ernstiger is, worden beslissingen
irrationeler en wordt de invloed van persoonlijke normen en
waarden groter (Ten Berge, 1998)
Gevolgen van niet-meten(2)
• Beslissingen genomen zonder instrumenten zijn van
een slechtere kwaliteit dan beslissingen genomen met
behulp van instrumenten (Aegisdottir et al., 2006)
• Het blijft dikwijls onduidelijk hoe een beslissing tot
stand komt (Munro, 1999)
• Hulpaanbod wordt niet gestuurd door een afweging
van de precieze problemen en welke hulp daarbij
effectief is
• Intervisie- en supervisiegesprekken worden slechts
gestuurd door de input van de praktijkwerker
• Geen systematische kennis wordt verzameld over wat
werkt bij welke cliënten (ervaring leidt hier niet toe)
•  Hulpverlenen gestuurd door impliciete kennis,
geloof, ideologie, intuïtie, …
Maar … (1)
• Meten (met instrumenten) maakt dat:
– Vertekening van de oordeelsvorming kan worden voorkomen
• Info systematisch wordt verzameld en geanalyseerd
• Oordeelsvorming wordt geobjectiveerd (door bv. normen,
toetsingscriteria, …)
• Sturing wordt gegeven aan wat wordt geobserveerd en/of bevraagd
(relevante en veranderbare aspecten en vermijdt afleiding)
– Gesprekken in een team niet uitsluitend meer gaan over het
aanvoelen en/of de visie van een teamlid
– Betere uitspraken kunnen gedaan worden over toekomstig
gedrag (Aegisdottir et al., 2006; Sprengler et al., 2009)
– Beslissingen kunnen meer en beter worden verantwoord en
pragmatische argumenten hebben een kleinere invloed (zoals
aanbod, afstand tot hulpaanbod, …)
– Instrumenten zijn een hulpmiddel. Er kan beargumenteerd en
gefundeerd worden afgeweken van de richtlijn/beslissing
voortvloeiend uit het meetresultaat
Maar … (2)
– Beter kan worden gecommuniceerd met cliënten (ook over
de begeleiding) door bieden van kader en eenheid van taal
(Hodges, 2004)
– Gemakkelijker voor iedereen helder gekregen wordt welke
problemen er zijn en waar doelen moeten worden
geformuleerd (Hodges, 2004)
– Uitval kan worden voorkomen en effecten van behandeling
worden versterkt door eenheid in taal en gedeelde visie
(Hodges, 2004)
– De effecten en impact van de begeleiding kan worden
geëvalueerd voor individuele en groepen cliënten
– Routinematig meten van evolutie heeft een eigenstandig
positief effect op uitkomsten (Lambert et al., 2003)
– Systematische evaluatie van praktijkervaringen maakt
mogelijk fundamenteel nieuwe inzichten op te doen
Conclusie
• Vele bezwaren tegen meten zijn onterecht
– Het is een hulp voor het primaire hulpverleningsproces
• Helpt de cliënt en de hulpverlener om betere beslissingen te nemen
• Het kan een positief effect hebben op de werkrelatie
• Helpt de hulpverlener om hulp beter te organiseren en tast de autonomie van de
hulpverlener niet aan
• Het heeft zelfs een eigenstandig positief effect op de hulpverlening
• Maakt mogelijk inzicht te krijgen op de effectiviteit van de begeleiding en de
indicatiestelling
– Het is een hulp op bovenindividueel niveau
• Maakt mogelijk zicht te krijgen op de effecten voor groepen cliënten
• Maakt mogelijk de werking te verbeteren en bij te sturen
– Ook de hulpverlener die geen instrumenten gebruikt is reductionistisch
• Mensen hebben slechts beperkte informatieverwerkingscapaciteiten
• Klinisch oordeel wordt bedreigt door veel beslissings- en oordeelsfouten
– Het maakt mogelijk de hulpverlening sterker theoretisch te
verantwoorden
• Het kan vernieuwing ondersteunen en bevorderen
• Er moet echter een bereidheid bestaan om dit te erkennen
Aanbevelingen
• Er moet gewerkt worden aan een attitudeverandering door bv.
meer de voordelen van meten te benadrukken en de gevaren
van het klinisch oordeel te erkennen
• Meer gebruik maken van instrumenten in het primaire proces
om beslissingen transparanter en kwaliteitsvoller te nemen
• Instrumenten kunnen ook dienstbaar zijn gedurende het
proces waardoor misschien meer dan twee keer (begin en
einde) moet worden gemeten
• Meer aandacht in de opleiding van hulpverleners
– Voor het gebruik van instrumenten in het primaire proces
– Voor ‘wat werkt’-kennis met het oog op het aanwenden van
effectieve hulp
• Onderzoekers en wetenschappers moeten instrumenten
ontwikkelen die doeltreffend en handzaam zijn
Doelgericht werken
Marleen Vandenberghe
De Triade
Doelgericht werken in praktijk
een visie
een methodiek
een aanbod
Wat zit er in de rugzak?
Marleen Vandenberghe / De Triade
Doelgericht werken, een visie
Wat zou er mogelijk worden,
mochten we 'bijzondere jeugdzorg'
gaan beschouwen en invullen
als voorbereiding op een betere toekomst?
Doelgericht werken, een visie
In plaats van een
maatregel omwille van
niet-competentie van
ouders / kinderen
in het verleden?
Wat als we via doelgericht werken
empowerment waar kunnen maken?
Ouders en jongeren eigenaar maken van
hun doel, hun toekomst.
Doelgericht werken, een visie
Als je een schip wil bouwen.
Trommel dan geen mensen op om hout te verzamelen.
Ga geen werk verdelen en geef geen orders.
Leer hen in plaats daarvan te verlangen naar de zee.
Antoine de Saint-Exupéry.
We willen wel, maar hoe???
•
Prof. Van Yperen
–
Eigenaar van je doel
–
Doelen beperken, een hiërarchie
–
Doelen SMART formuleren en evalueren: +2
•
Neurolinguïstisch programmeren
–
Technieken om de houding van 'verwondering' te
installeren
–
Het doelenkader als kapstok voor de dialoog
•
Oplossingsgericht werken
–
De toekomst voorbereiden
–
Omgaan met weerstand bij cliënten
Een methodiek: elk zijn stem in
het verhaal


Wiens doel? Uit elkaar halen van 'onze'
doelen: verwachtingen verwijzer, de
begeleiding en de doelen VAN cliënten zelf.
Boodschap van begeleiding onderbouwen:
de regels van feedback

Leren werken met het verschil

Meerstemmige verslaggeving.
Methodiek: doelenkader als kapstok
MEERWAARDE
•
Het gesprek leiden
van 'miserie' naar
'wat zou beter zijn?'
•
Het gesprek leiden
van 'de anderen'
naar IK
1. GEWENSTE SITUATIE
3. HINDERNISSEN
COACH
HOUDING
4. HULPBRONNEN
•
2. HUIDIGE SITUATIE
Het gesprek
brengen op
meerwaarde: het
lichtje in de
vuurtoren
Methodiek: doelenkader als kapstok
MEERWAARDE
•
Het doel realistisch
krijgen door
belemmeringen en
hulpbronnen naast
elkaar te zetten
•
Het doel bijsturen
met de meerwaarde
voor ogen.
•
Een actie afspreken
die je pakt.
1. GEWENSTE SITUATIE
3. HINDERNISSEN
COACH
HOUDING
2. HUIDIGE SITUATIE
4. HULPBRONNEN
Methodiek: houding van
verwondering
•
Zicht op eigen
referentiekader
•
Hoe communicatie
werkt: over filters en
hoe ze op te heffen:
•
Taalpatronen
bevragen
•
Parafraseren en een
groter assortiment
vragen.
Methodiek: wat met cliënten die
geen probleem(inzicht) hebben?
Volgen en leiden in
communicatie
–
Complimenteren
met de inzet
–
Aftasten van de
betekenis
–
Voorwaardelijk
taalgebruik: 'Mocht
je...wat zou dan...'
Methodiek: aantrekkelijke doelen
•
Tussen de
vrijblijvendheid van
'voornemens' en het
stimulerende van
TO-DO lijstjes
•
SMART +
positief
geformuleerd
•
Dicht bij de taal van
de cliënt
En nu: op weg...implementeren
•
Een inspirerende visie
•
Vorming, op maat van het
team: volgen en leiden op
visie, oefenen en toepassen
(aanpassen) methodieken
•
Supervisie en coaching
•
Aangepaste rapportage
•
Walk your talk: empowerment
van medewerkers?
•
Doelgericht werken:
een visie, een methodiek,
een aanbod
Vorming 'doelgericht werken' open aanbod,
Gent 15 en 27 november 2012
• Vorming 'doelgericht werken' in uw
voorziening
• Supervisie in uw voorziening
• Opleiding NLP, neurolinguïstisch
programmeren
start oktober 2012 – juni 2013
Meer info: www.jo-in.be en www.detriade.be
Ter inspiratie
•
•
•
•
•
•
BANNINK F.
Oplossingsgerichte vragen. Handboek oplossingsgerichte gespreksvoering.
BOLT A.
Het gezin centraal
BOUWEN G.
Van bezieling tot beweging. De waarderende benadering toegepast. Stebo vzw
DALMEIJER P, LENFERINK P.
De NLP-Coach als inspirator.
DURRANT, M.
Oplossingsgericht werken met jongeren en hun gezin.
YPEREN, van T.
Voor het goede doel. Werken met hulpverleningsdoelen in de jeugdzorg
Voor wie leiding geeft aan medewerkers:
•
BRAAK I. Van de Inspireren tot medeverantwoordelijkheid. Themagecentreerde
interactie als methodiek voor effectief leiderschap.
Participatie van de
cliënt
Cachet vzw
BINC-studiedag
19 maart 2012
Brussel
106
WIE IS CACHET?




Voorstellingsfilmpje
Cachet vzw is een zelforganisatie van mensen
met een jeugdhulpervaring
Een uitbreidend netwerk
Actief in Brussel, maar ook in de rest van
Vlaanderen
1
VIER WERKLIJNEN
Cachet vzw gaat de dialoog aan met:


Jongeren die met jeugdhulp te maken krijgen, om hen
te inspireren en ons te laten inspireren
(ONTMOETING)
De wereld rondom ons, om een eerlijker beeld te
tonen van jongeren in de jeugdhulp
(BEELDVORMING)

Met hulpverleners, om hen door de bril van de cliënt
te leren kijken (VORMING)

Met het beleid, om al het voorgaande een duurzame
plek te geven (ADVIES)
2
OPBOUW VAN DE PRESENTATIE
1. Registratie is belangrijk MAAR…
2. Cliënten zijn meer dan hun dossier
3. Registreer niet of doe het serieus
4. Binc als reflectie-instrument
5. Binc als participatie-instrument?
6. Inzage in het dossier
7. Uitgaan van positieve krachten en elementen
8. Een gemiste kans → een uitnodiging
3
REGISTREREN IS BELANGRIJK MAAR:

Kan op wantrouwen botsen

Belang van duidelijke communicatie:
Wat wordt geregistreerd?
 Waarom worden deze gegevens geregistreerd?
 Wie kan de gegevens inkijken?
 Hoe lang worden de gegevens bewaard?


Een open communicatie zorgt ook voor meer
openheid van de cliënt
4
CLIËNTEN ZIJN MEER DAN HUN DOSSIER



Binc kan enkel een beperkt beeld schetsen
‘Droge’ informatie wordt veel duidelijker en
‘levend’ wanneer ze wordt aangevuld met
kwalitatieve data.
Inhaalbeweging nodig op vlak van kwalitatieve
dataverzameling met betrekking tot cliënten
5
REGISTREER NIET OF DOE HET SERIEUS
6
BINC ALS REFLECTIE-INSTRUMENT



Voor hulpverlener én cliënt/verwijzer/…
Reflectie ≠ denken wat anderen zouden denken
en er een eigen invulling aan geven
Zinvolle reflectie is vaak het resultaat van een
confrontatie met verschillende perspectieven
7
BINC ALS PARTICIPATIE-INSTRUMENT?




Kan Binc uitgroeien tot een instrument dat de dialoog
tussen cliënt, de hulpverlener en andere direct
betrokkenen verbetert , transparanter maakt en zo
bijdraagt tot een meer participatieve hulpverlening?
Het proces zou even belangrijk moeten zijn als de
uiteindelijke registratie!
Binc brengt verschillende perspectieven op papier
samen, maar kan dat ook ‘in real life’?
Goede hulp is participatief tot stand gekomen hulp!
8
INZAGE IN HET DOSSIER

DRM (maar ook de logica zelf) impliceert dat
verslaggeving mag worden ingekeken door
cliënten:






Openheid over verslaggeving
In verslaggeving steeds voor ogen houden dat cliënt
het mag lezen
Cliënt betrekken bij vorm geven van dossier
Privacy
Duidelijkheid over wie het dossier kan inkijken en
hoe lang het wordt bewaard
In de ideale situatie leest een cliënt niets nieuws
wanneer hij zijn dossier onder ogen krijgt!
9
UITGAAN VAN POSITIEVE KRACHTEN EN
ELEMENTEN



Focussen op problemen is logisch en belangrijk
Het registratiesysteem ambieert daarentegen de
focus te leggen op de krachten van de jongere…
Maar gebeurt dat echt?
10
EEN GEMISTE KANS → EEN
UITNODIGING



Bij de ontwikkeling van Binc stonden twee
principes voorop: de ontwikkeling van dit project
diende te gebeuren in dialoog met de sector en dit
diende te gebeuren op een kwaliteitsvolle en
wetenschappelijk onderbouwde manier.
Spijtig dat (ex)cliënten niet betrokken waren in
de ontwikkelingsfase. Het systeem had er dan
vandaag ongetwijfeld anders uitgezien.
Uitnodiging om in de toekomst het
cliëntperspectief te integreren voor de verdere
uitbouw van Binc.
11
CONTACT
Ann Clé
 Cachetvzw
 Henegouwenkaai 29, 1080 Brussel
 [email protected]
 http://www.facebook.com/cachetvzw
 0476 426 888

12
Tot welk weten leidt
meten? Over de zin en
onzin van cijfers in de
zorg
Prof. Dr. Stijn Vanheule
Ugent
Reflecties uit de praktijk
Sabien De Mol – DC De Horizon
Sieg Pauwels – De Wissel
Slotwoord
Min Berghmans
Steunpunt Jeugdhulp