De reis van Gilgamesj

Download Report

Transcript De reis van Gilgamesj


Over
De reis
van
Gilgamesj
Over dood en
eschatologische
verbeelding
COLLEGE 1
Eschatologische
verbeelding

Eschatos = ‘het laatste’ of ‘het
einde’

Eschatologisch = betrekking
hebbend op het einde der dingen
(collectief) of op dat wat er
plaatsvindt na onze dood
(individueel)
SUMER en AKKAD
Veroveringen van
Sargon I (± 2300 v.
Chr.)
ACHT THEORIEËN OVER
MYTHEN









1. naturalistische theorie
2. aetiologische theorie
3. functionalistische theorie (A)
4. functionalistische theorie (B)
5. ritualistische theorie
6. (diepte)psychologische
theorie
7. structuralistische theorie
8. ideologische theorie
9.’postmoderne’ theorie
Sumerische
KOSMOGONIE
An (hemel)
↕
= Enlil (luchtgod)
Ki (aarde)
↑
Nammu (Namma) / Hur-sag-an-ki
(oeroceaan)
Sumerische
kosmogonie
Enlil
↕ = Nannar (maangod)
Ninlil
Sumerische
kosmogonie
Nannar
↕
= Utu (zonnegod)
Ningal (maangodin)
ENKI
ENUMA ELISJ
Apsu
↕ =
Tiamat
Lahmu
↕
Lahamu
= Ansjar
↕
= Anu
Kisjar
↓
Ea(Enki)
(schepper v/d mens)
↨ = Marduk
Damkina
STRIJD TUSSEN
TIAMAT EN MARDUK
Metafysica van de
kosmogonie

eenheid → dualiteit → periodieke
vereniging → pluraliteit
Concreet: vormloze chaos (Nammu,
Tiamat, tohu bowu ♀) → scheiding
hemel en aarde → goden, planten,
dieren, mensen
Egyptische
kosmogonie
+ Heliopolis
+ Hermopolis
+ Memphis
+ Thebe
Heliopolis
Atum-Ra (zonnegod)
↑
Nun (oerwater)
=
Sju
(luchtgod)
↕
Tefnut
(godin v/h vocht) =
Nut
(hemelgodin)
↕
Geb
(god v/d aarde)
ATUM-RA
Hermopolis
Thoth (Hermes) schept de 8 oergoden:
Nu - Nannet
Heh - Haunet
Kek - Kauket
Amon – Amanet
Schepping oerheuvel of ei → Atum (zonnegod)
THOTH
Memphis
+Ptah schept door middel van het woord en
zijn gedachten
+Deze kosmogonie is abstract en filosofisch
PTAH
Thebe
+Amon-Ra wordt geboren uit een oerei en
zet de oermaterie in beweging.
+Uit deze oermaterie ontstaan de 9 goden
uit de Heliopolitaanse theogonie
AMON-RA
STELLING
De oergodin wordt
verdrongen omdat
de man zijn aandeel
in de voortplanting
ontdekt.
Dit wordt
weerspiegeld in de
kosmogonie waar Bijv:
Een god de rol van de oergodin overneemt
(bijv.de oer-oceaan Nun)
 Het zelfscheppend vermogen wordt
verlegd naar het eerste godenpaar (An-Ki,
Atum-Ra, Amon-Ra)
 De goden scheppend werk verrichten door
masturbatie (Atum-Ra), het woord (Ptah)
of het offeren van hun lichaam

MANNELIJKE
PARTHENOGENESE IN ANDERE
MYTHOLOGIEËN
Noorse mythologie (Edda): uit Ymir
ontstaan hemel en aarde
 Taoisme: uit Pan Gui ontstaan alle dingen
 Hesiodus: uit Chaos ontstaan hemel en
aarde
 Apollodorus: Uranus schept de hele
kosmos

COLLEGE 2
Inanna daalt af
naar de
onderwereld
(Dumuzi in de onderwereld)
Kur-ni-gia = land waaruit niemand terugkeert
INANNA
INANNA
SUMERISCHE
ONDERWERELD
Schimmig oord waar de geesten (gidim)
doelloos rondlopen.
 Bestaat uit 7 sferen van elkaar gescheiden
door poorten.
 Ethisch neutraal

EGYPTISCH
HIERNAMAALS
3 scenario’s:
Doden gaan naar de circumpolaire sterren
 Doden worden een met Osirus
 Doden worden een met Ra (deze visie
krijgt later de overhand)

OSIRUS
KENMERK V/D
EGYPTISCHE
ESCHATOLOGIE

Dynamisch: doden worden opgenomen in
een cyclus/cycli:
+ astraal,
+ vegetatief,
+ solair.
RA op zijn
zonneschip
REFLECTIES over DE
DOOD





De dood en onsterfelijkheid / zingeving
(Gilgamesj, Eliade)
De dood als ongeluk (jagers culturen)
De dood en het kwaad (Canetti)
Getemde en ongetemde dood (Ariès)
De dood en de taal (Lacan)
Oer-ervaring van de dood
m. Dumas, waiting for
meaning
College 3
Conclusie

Het paleolithicum en de 2de fase van het
neolithicum vertonen veel overeenkomsten

De opvatting van Ariès dat vanaf de dageraad
der mensheid tot de late middeleeuwen de dood
‘getemd’ zou zijn is onjuist.

De dood is alleen ‘getemd’ geweest tijdens de
1ste fase van het neolithicum
Oog-idolen
Twee vormen van
oer-angst
+Agorische angst: angst voor de grote
leegte of het niets
+Claustrofobische angst: angst voor het
teveel zonder innerlijke samenhang of
betekenis
Agorische angst
(G. De chirico, Het raadsel van de tijd)
Bezwering van de
oer-angst door
naamgeving
numen → nomen → nomenclature
↓
theo-/mythologie
Stelling 1
Opvattingen over dood en hiernamaals
hebben te maken met antropologische
en theologische ideeën, als antwoord op
de oer-angst maar ook met visies op:
(1) voortplanting, seksualiteit
(2) de verhouding der seksen
Stelling 2
Hierbij spelen een allesbepalende rol:
¤ De verwondering over de vrouwelijke autocreativiteit waarbij dus het aandeel van de man
in de voortplanting nog niet werd onderkend
(paleolithicum)
¤ De ontdekking van het mannelijke aandeel in
de voortplanting (vanaf het neolithicum)
Vruchtbaarheids
beeldjes (v.a. 30 000 v.
Chr)
Vruchtbaarheids
beeldjes
Vruchtbaarheids
beeldjes
Vruchtbaarheids
beeldjes
Anton heyboer
Steeds groter
Mannelijk aandeel
voortplanting/
kosmogonie

Stervende en herrijzende goden (Dumuzi,
Tammuz, Telipinu, Attis, Adonis, Dionysus)

Heilig huwelijk (hieros gamos)

Mannelijke goden zetten de kosmogonie in
werking, alleen of met de hulp van een passieve
godin
Van
SCHEPPINGSwellust
naar esthetica en
erotisering
Gevolgen voor de
man




Onderlinge strijd en rivaliteit om de gunsten van
de vrouw
Wederrechtelijke toeëigening van de vrouwelijke
autocreativiteit (verkrachting)
Ressentiment
Bezorgdheid om eigen viriliteit
RESSENTIMENT
Ressentiment is een reactieve neiging: een
emotioneel antwoord op iets dat zich heeft
afgespeeld over een langere tijd.
De ressentiment-persoon zoekt de oorzaak
van zijn onmacht niet in zichzelf maar wijst
een schuldige buiten zichzelf aan. Dit uit
zich in afgunst en wraakgevoelens
Dumuzi/tammuz
Mythische boom
baal
College 4
Twee soorten
seksualiteit


paleoseksualiteit: seksualiteit die
gebaseerd is op de erkenning van de
auto-creativiteit of parthenogenese van
de vrouw.
neoseksualiteit: seksualiteit die
gebaseerd is op de erkenning van het
mannelijk aandeel in de voortplanting.
Gevolgen v/d
neoseksuele
revolutie
+Ressentiment
+Ambivalentie (tussen dominantie en
afhankelijkheid)
+Dialectiek van leven en dood wordt
dichotomie
+Nieuwe eschatologische opvattingen
(onderwereld-eschatologie)
+De (onder)aarde wordt gediskwalificeerd
Oplossing ambivalentie bij de
man: de vrouw wordt
getransformeerd tot:


moeder/heilige: dit is de aseksuele transformatie van
de verering voor de eeuwige vruchtbaarheid van
moeder aarde
hoer: de seksuele transformatie van moeder aarde.
In beide gevallen wordt de seksualiteit gedomesticeerd
door de man. In het eerste geval door regulatie binnen het
gezin.
In het tweede geval door de vrouw te marginaliseren en
buiten gezin en gemeenschap te plaatsen. Zo wordt
voortbrenging gekoppeld aan de man en de seksualiteit
onschadelijk gemaakt.
Genealogie van de
verkrachting
Attis/zeus/apollo/
osiris
Omgekeerde
boom(arbor inversa)
Twee theogonieën
Uranus X Gaea
↓
6 zonen + 6 dochters
↓
Cronus X Rhea
↓
Zeus
Alalu[1]
↓
Anu
↓
Kumarbi
↓
Tesjub
[1] Theogonie volgens de Hurritische en Hittitische mythologie. De Hurrieten
en Hittieten waren aan elkaar verwante volkeren die leefden in Noord-Iran,
Syrië en boven-Mesopotamië (2000 v. Chr).
Wat opvalt:




Er is een voortdurende onderlinge strijd en
rivaliteit tussen de goden (zie eerder)
De seksuele wreedheid van een mannelijke
god (Uranus) tegenover zijn echtgenote
Overwonnen goden worden verbannen naar
een verschrikkelijke onderwereld
Er is sprake van ontmanning (Cronus) en/of
parthenogenetische voortbrenging door een
mannelijke god (Kumarbi).
verklaring:
De houding van de man tegenover zijn net verworven aandeel in de
voortplanting is nog ambivalent want hij wordt heen en weer
geslingerd tussen onzekerheid en megalomanie.
Want:
+Aan de ene kant wil hij de plaats van oergodin innemen door imitatie
van haar veronderstelde autocreativiteit ( zwangerschap van
Kumarbi, Cronus die zijn kinderen weer in zich terugneemt).
+Aan de andere kant wordt de locus van de oergodin, de onderwereld,
afgeschilderd als een onheilsplek waar de overwonnen goden
worden verbannen.
‘DOEL’ van de
theogonie:
+Imitatie van de oergodin overwinnen en de
mannelijke goden een eigen plaats/functie
verschaffen in de hemelse wereld. (Vandaar dat
de Olympische god Zeus en Tesjub de
uiteindelijke hemelse overwinnaars zijn)
+Acceptatie van het vrouwelijk aandeel in de
voortplanting door regulering en onderwerping
zodat de eigenwaarde/suprematie van de goden
niet wordt ondermijnd
zelfbewustzijn
Met zelfbewustzijn bedoelen we dat alle
ervaringen (waarnemingen, herinneringen,
gedrag) verbonden kunnen worden met en
betrekking hebben op een
autonoom, onvervreemdbaar en aan zichzelf gelijk
blijvend subject/ ik of zelf
Dit zelf wordt beschouwd als de auteur/
voltrekker van al onze ervaringen(ik neem waar, ik herinner
mij, ik pak een pen).
Twee vormen van
zelfbewustzijn

Impliciet/ niet-thetisch bewustzijn

Expliciet/ thetisch bewustzijn
Vier bewustzijns
theorieën
Sartre 1: zelfbewustzijn komt voort uit het
impliciete zelfbewustzijn
 Sartre 2: zelfbewustzijn onstaat door de
‘blik van de ander’
 Lacan: zelfbewustzijn ontstaat in de
imaginaire en symbolische orde
 Havelock/Ong: zelfbewustzijn ontstaat
door het schrift

Verschillen
oraliteit en schrift
Oraliteit
Schrift
-poëtisch/associatief
-analytisch/conceptueel
-discontinu
-continu
-conservatief /repetitief -lineair
Gevolgen voor de
eschatologische
verbeelding

verinnerlijking van de religiositeit

aan de ethische neutraliteit van de
onderwereld komt langzaam een einde

als zelfbewust subject kan de mens nu
verantwoordelijk gesteld worden voor zijn
daden
College 5
Gilgamesj
sja naqba imuru = hij die alles gezien
heeft
Gilgamesj epos
Stellingen: Gilgamesj is de eerste
mythologische held en filosoof die lijdt
onder de dood/ onderwereld-eschatologie
en het eeuwige leven/ bovenwereldeschatologie zoekt.
De bewustwording van een tekort en de
spanning tussen verlangen naar oneindige
vervulling en menselijke eindigheid vormt
het thema van het Gilgamesj-epos.
humbaba
Gigamesj en enkidu
verslaan humbaba
Gilgamesj en enkidu
verslaan de
hemelstier
Symboliek v/d
strijd met humbaba
Humbaba en het cederwoud staan voor de
onderwereld-eschatologie (verg. de zeven
kurassen) die eerst bestreden moet
worden om plaats te maken voor een
bovenwereld-eschatologie.
Na de dood van
enkidu wordt
gilgamesj een
musjten balati = zoeker naar de goddelijke
onsterfelijkheid
Gilgamesj ontwikkelt grote weerzin tegen:
+de onderwereld-eschatologie
+een ‘onsterfelijkheid’ in de vorm van roem (vooral
in de strijd)→ vergelijk de Homerische helden
De naam gilga-mesj
Gilga = oude man
Mes = jongeling
Interpretaties V/H
epos
+ Dit verhaal is een Bildungsmythe over het opgroeien v/d
mens en daar hoort de acceptatie van zijn
sterfelijkheid bij (Vanstipthout).
+ Dit verhaal vormt een breuk met het mythisch universum.
Het is de weerslag van het ongeloofwaardig worden
van de onderwereld-eschatologie (Rizzuto). Dit blijkt
uit:




de opstandigheid van Gilgamesj/ Enkidu tegen de goden
de angst/woede van Gilgamesj t.a.v. de dood
Gilgamesj’ verlangen naar een eeuwige jeugd/onsterfelijkheid
het feit dat Gilgamesj beschreven wordt als een mens van
vlees en bloed; hij is geen mythologisch archetype/sjabloon
College 6
Differentiëring van
de onderwereld
Hades onderverdeeld in:
∂ Elyzeese velden
∂ Tartarus
hades
Eeuwigheid wordt
zinnelijk verbeeld
Voorstelling van Elysium:
☼ Lieflijk, ongerept, eeuwig groen, er heerst
een mild klimaat.
☼ Volgens Pindarus schijnt de zon er ook ‘s
nachts.
Mysterie
godsdiensten
Godsdiensten die alleen voor ingewijden
toegankelijk waren en waarbij een
stervende en herrijzende god werd
vereerd, bijv.:
+ mysteriën van Dionysus
+ mysteriën van Eleusis
Mysterie en
dialectiek
De mythe van een stervende god ging dienen als
voertuig voor een geloof in de onsterfelijkheid
van de mens (in eerste instantie alleen van de
ingewijden).
De ingewijden moesten zich vereenzelvigen met
de stervende en herrijzende god (=
stervende/herrijzende natuur). Op deze manier
kon hij deelachtig worden aan de eeuwige
dialectiek van leven en dood.
dionysus
Dionysus is een
Ambivalente god
want:

hij is aardegebonden(=chtonisch)
(vruchtbaarheid, vegetatie, roes enz.)

hij is de mythische belichaming van het
persoonlijke/individuele heil (in de
Dionysische mysteriegodsdienst)
Dionysus
verpersoonlijkt:
Een chtonische of aardse vorm van
transcendentie
[Hij integreert het bovennatuurlijke in
de natuur (J. P. Vernant)]
Siva
Siva-kali
Trimurti
(Brahmâ,Siva,Vishnu)
Overeenkomsten
Siva en dionysus
Vernietigende/scheppende goden
 Chtonische vorm van transcendentie
 Ithifallische goden
 Ontdekken mannelijk aandeel in de
voortplanting
 Seksueel ambivalent

Twee vormen van
extase
Transcendente extase (=astrale
transcendentie)
 Immanente extase (=chtonische
transcendentie)

Intra-uterien
verlangen
antropodicee
Twee manieren om de goede maar lijdende
mens of de slechte mens die alle geluk
aan zijn zijde heeft te rechtvaardigen:
+ collectief
+ individueel
College 7
Twee soorten
eschatologische
verworteling:
hemels
orpheus
Oiagros X Kalliope
↓
Orpheus
orpheus
Orheus en eurydice
Zagreus en dionysus
Zeus X Persephone
↓
Zagreus → verslonden door Titanen
↓
Zagreus’ hart + Semele
↓
Dionysus
Symbolische
duiding

de mens bestaat uit twee elementen die
elkaar uitsluiten:
+ sterfelijk lichaam (as v/d Titanen)
+ onsterfelijke ziel (hart van Zagreus).
Opdracht: we zouden allemaal herboren
moeten worden als Dionysus
Orphische theokosmogonie
Phanes
↓
Nacht
↓
Gaia X Uranus
↓
Titanen
Machtsoverdracht:
Phanes→Nacht→Uranus(Titanomachie)→Zeus
phanes
Twee
eschatolgische
scenario’s
+ een scenario dat nog sterk chtonisch
gekleurd is (verwant met wat Dionysus
voorstond)
+ een scenario waarbij de doden kunnen
ontsnappen aan de cyclus van leven en
dood.
Wederdood en
wedergeboorte
Stelling: deze gedachte is niets anders dan een
rationele herformulering van het intuïtieve idee
van de dialectiek van leven en dood.
De reïncarnatie-gedachte is daarmee een logische
tussenfase in de ontwikkeling van onderwereldnaar bovenwereld-eschatologie.
Eleusische
mysteriën
Kenmerken V/D
mysteriën
initiatie
 geheimhouding
 preoccupatie met het menselijk lot na dit
leven

Twee soorten
mysteriën

de grote mysteriën: verering van
Demeter en Persephone als koningin
van de onderwereld (gevierd in Athene).

de kleine mysteriën: viering van de
terugkeer van Kore (gevierd in Eleusis).
Drie graden van
inwijding



in de kleine mysteriën
in de telete van de grote mysteriën.
in de epopteia van de grote mysteriën.
Telete wordt
onderverdeeld in:

dromena (zaken die uitgebeeld worden)→
mythe van Kore/Hades/Demeter

legomena (zaken die gezegd worden)→ idem

deiknymena (zaken die getoond worden)→
heilige objecten i.v.m. Demeter/landbouw
epopteia
Hoogtepunt van de mysteriën was de epopteia.
(hiervan weten we echter niets)
Maar:
+ Het is mogelijk dat hier het mysterie van de dood
en wederopstanding van de natuur/ Kore/
Persephone werd herdacht.
+ Dit mysterie werd verbonden met de hoop op
een persoonlijke onsterfelijkheid.
College 8 + 9
Plato (427-347)
ALLEGORIE V/D GROT
ideeënleer
Hellenisme (323-146)
De mens: van zoon politikon
(gemeenschapswezen) naar zoon
kiononikon (wereldburger/individu)
Gevolg: onzekerheid, vervreemding
Hellenistische
eschatologie
+ voornamelijk horizontaal/aards gericht
(geen ars moriendi maar ars vivendi)
+ maar ook: radicalisering verticale
eschatologie (gnosis, neoplatonisme)
Hellenistische
(‘horizontale’)
filosofieën
Epicurisme
Cynisme
Stoïcisme
Scepticisme
Gnostische radicaal
dualistische kosmos
Onbekende God (pleroma)
-----------------------Archonten/eonen
↓
Kosmos
Gnostische radicaal
dualistische
antropologie
Mens bestaat uit:
+materiële psyche
+goddelijk pneuma
Gespiegelde
eschatologieën:
Bovenwereld-eschatologie
onbekende god (‘naaktheid’)
↑
(‘ontkleding’)
kosmos
↓
(ontkleding)
onderwereld (naaktheid)
Onderwereld-eschatologie
stelling
Kenmerken die de onderwereld
mythologie aan de vrouw/aarde toeschreef
(heiligheid, scheppende activiteit,
onkenbaarheid en zelfgenoegzaamheid)
zijn precies de eigenschappen die de
gnosis aan de onbekende god en het
neoplatonisme aan het Ene toeschrijven.
Plotinus (204-266)
emanatie
Het Ene
↓
Nous (ideeënwereld)
↓
Psyche(wereldziel)
↓
Materie
Gnosticisme en
nihilisme
Het nihilisme is de logische voltooiing van
het gnosticisme.
College 10
SURROGAATTRANSCENDENTIES
Consumptie
 Kinetische obsessie

Non-lieux of niet
plaatsen (Augé)
Postmoderne
religiositeit



eclecticisme (religie als bricolage),
individualisering van het religieus gevoel.
(hier lijkt het postmodernisme sterk op
het hellenisme)
gebrek aan originaliteit en specificiteit.
transcendentie immanent
geïnterpreteerd (hyperimmanentie
(Sloterdijk))
Drie vormen van
immanentie
Transcendentie wordt ontkend,
gewantrouwd of men staat er onverschillig
tegenover
 Transcendentie laat ‘sporen’ achter zonder
zichzelf ooit te tonen (Derrida)
 Transcendentie en immanentie vormen
geen tegenstelling meer (zenboeddhisme)

Bergen en rivieren