Transcript Folie 1

Inleiding in de vakdidactiek NVT voor
Duitstaligen
Foekje Reitsma
Oldenburg, 14 maart 2013
Doelgroep
• (Eerstejaars) studenten Niederlandistik (Lehramt en
niet Lehramtstudenten)
• Andere geïnteresseerden die hun vakdidactische
kennis en inzichten op het gebied van NVT willen
vergroten
Huidige situatie
• Gebruik van Nederlandstalig materiaal geschreven
voor:
- Studenten die de opleiding voor NT2-docent
volgen
- Duitstalig materiaal maar voor andere vreemde talen
ontwikkeld
Voorwaarden aan het materiaal
• verbinding van theorie met de praktijk van het
(school)onderwijs NVT
• toegankelijk geschreven
• Duitstalig
Overzicht van de inhoud
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
Theorien zum Zweitsprachenerwerb
Lernervariablen
Fremdsprachenlehrmethoden
Referenzrahmen, Standards und Kerncurricula
Leseverstehen
Hörverstehen
Schreiben
Sprechen
Wortschatz
Grammatik
Testen
Fremdsprachenlehrmethoden
•
Methode und Ansatz
•
Die Grammatik-Übersetzungsmethode
•
Die audiolinguale Methode
•
Natürlicher/ Rezeptiver Ansatz
•
Kommunikativer Ansatz
•
Aufgabenorientierter Ansatz
•
Eklektischer Ansatz
•
Schijf van vijf
Methode en benadering
• In het Nederlands wordt de term ‘methode’ vaak
gebruikt in de betekenis van ‘leergang’.
• een algemenere, abstractere betekenis: een wijze
waarop het vak onderwezen wordt (bijv.de
grammatica-vertaalmethode)
Verschil methode en benadering (Ansatz)
• Een methode heeft betrekking op een vereniging
van uitgangspunten over taalvaardigheid en
leerpsychologie die de basis vormen van het
vreemdetalenonderwijs.
Grammatica-vertaalmethode
• Centraal: bestuderen van de grammaticale regels
en het leren van woorden.
• Leren vertalen van de moedertaal naar de vreemde
taal en omgekeerd
• ‘Theorie over taalleren’: het intensief bestuderen
van de grammaticale regels en de woordenlijsten
zal leiden tot onthouden
• De kennis over de taal is belangrijker dan de
taalvaardigheid. De spreek- en luistervaardigheid
worden nauwelijks geoefend.
Voorbeeld van de grammatica-vertaalmethode:
• Langenscheidts Praktisches Lehrbuch
Niederländisch (Jalink 1980; eerste druk, 1963)
•
(1)
Übung 1
Wij zijn in de tuin. Het is een mooie zomeravond. Ik heb het niet
druk. Wij hebben vakantie. Hebben jullie het niet koud? Nee, dank
je, het is hier heerlijk. Vanmiddag heeft het geregend. Nu is het
zwoel en windstil. Wij luisteren naar een merel. Waar zit hij? Boven
in de boom. Welke bedoel je? De linde daar. Het is jammer, dat Hans
er niet is. Waar is hij heen? Hij is op reis naar Zwitserland. Daar is
het ook mooi. De bergen zijn er hoog. Het is ver weg, een grote afstand.
Wie heeft er wat te roken? De muggen zijn erg lastig. Onze
sigaretten zijn helaas op. Dan kunnen wij de kwelgeesten niet verjagen.
Waarom ben je zo stil? Ik ben wat somber, misschien omdat
ik moe ben. Zijn jullie ook moe? Nee, nog niet. Ik ga naar bed.
Moeder, hebt U ook zo'n slaap? Wel nee kind, waarom ben je zo vervelend?
Wees wat opgewekter. Weest U lief en laat U mij al naar
boven gaan. Nu, vrijheid, blijheid! Wel te rusten dan! Goeie nacht!
• Uitleg van het presens en imperatief van ‘hebben
en ‘zijn’, de vraagwoorden, de preposities en het
lidwoord.
(1) Übung 1
Wij zijn in de tuin. Het is een mooie zomeravond. Ik heb het niet
druk. Wij hebben vakantie. Hebben jullie het niet koud? Nee, dank
je, het is hier heerlijk. Vanmiddag heeft het geregend. Nu is het
zwoel en windstil. Wij luisteren naar een merel. Waar zit hij? Boven
in de boom. Welke bedoel je? De linde daar. Het is jammer, dat Hans
er niet is. Waar is hij heen? Hij is op reis naar Zwitserland. Daar is
het ook mooi. De bergen zijn er hoog. Het is ver weg, een grote afstand.
Wie heeft er wat te roken? De muggen zijn erg lastig. Onze
sigaretten zijn helaas op. Dan kunnen wij de kwelgeesten niet verjagen.
Waarom ben je zo stil? Ik ben wat somber, misschien omdat
ik moe ben. Zijn jullie ook moe? Nee, nog niet. Ik ga naar bed.
Moeder, hebt U ook zo'n slaap? Wel nee kind, waarom ben je zo vervelend?
Wees wat opgewekter. Weest U lief en laat U mij al naar
boven gaan. Nu, vrijheid, blijheid! Wel te rusten dan! Goeie nacht!
De audio-linguale methode
• baseert zich op ontwikkelingen in de
taalwetenschap en de leerpsychologie
• Structurele taalwetenschap: ziet taal als een
systeem van met elkaar verbonden elementen die
d.m.v. regels samengevoegd worden door
zinsdelen en zinnen
• Behavioristische leerpsychologie: regels leren
d.m.v. gewoontevorming
Kenmerkende oefening van de audio-linguale
methode is de structuuroefening of pattern drill:
• S: Ik woon in Nederland
• S: u
• R: U woont in Nederland
• S: Bent u een Duitser?
• S: Jij
• R: Ja, jij bent een Duitser.
kritiek op de audio-linguale methode:
• de weinig motiverende werking van de
structuuroefeningen en de geringe transfer van de
mechanische "pattern drills" naar reële
communicatieve situaties.
Natuurlijke/Receptieve benadering
• Stephen Krashen
• een taal leren (aandacht voor vorm) vs. een taal
verwerven (natuurlijk onbewust proces)
• Taalonderwijs: het taalaanbod moet groot,
interessant en begrijpelijk (comprehensible input)
zijn.
• Hij adviseert de docent om de vreemde taal te
gebruiken iets boven het taalvaardigheidsniveau
van de leerling: ‘i + 1’
Voorbeeld: Spreken is zilver … (Van der Ree, 1988)
• In de verantwoording zegt de auteur ‘receptieve
vaardigheden gaan voor productieve vaardigheden,
taal leren is woordjes leren. Praten komt vanzelf.
Direct gedwongen praten leidt tot gevoelens van
onmacht, het idee dat taal leren moeilijk is en vaak
zelfs tot krompraters.’
Werkwijze: de docent leest woorden en zinnen voor
terwijl de cursisten de afbeeldingen voor zich hebben
waarnaar de woorden en zinnen verwijzen.
•
•
•
•
•
•
•
1. de moeder roept het kindje
2. het kindje zit onder het bed
3. de moeder zoekt het kindje
4. de moeder kijkt onder het bed
5. dáár is het kindje
6. het kindje loopt naar een andere kamer
7. het kindje zit onder de tafel
Communicatieve benadering
• communicatieve routines en taalhandelingen
vormen de kern: het overbrengen van de
boodschap
• Taalfuncties en daarmee verbonden woorden en
begrippen vormen het ordeningsprincipe
Wat is nu de beste methode/benadering?
• Bestaat niet. Niet alle leerders gelijk.
• Dit pleit voor leergangen met werkvormen en
oefeningen die op meer dan een
methode/benadering zijn gebaseerd zodat een
grotere groep leerders ervan kan profiteren.
Schijf van vijf (Westhoff, 2008)
• Blootstelling aan input: rijk, gevarieerd taalaanbod
in doeltaal (I + 1)
• Inhoudsgerichte verwerking: input moet functioneel,
communicatief en aansluiten bij interesses
• Vormgerichte verwerking: grammaticaonderwijs
heeft effect alleen in combinatie met een
overvloedig taalaanbod
• Rol van output: spreken in de doeltaal bevordert het
verwervingsproces
• Strategisch handelen
Aufgaben
• Welche Methode(n)/ Ansätze wurde(n) in Ihrem
Fremdsprachenunterricht angewendet? Auf
welchem Gebiet erkennen Sie deutliche Merkmale
von einer Methode/Ansatz? Nennen Sie die
positiven und negativen Aspekte von Ihrem
Fremdsprachenunterricht.
Literatuur
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
Appel, R. en A. Vermeer (1996), Tweede-taalverwerving en tweede-taalonderwijs. Bussum: Coutinho.
Asher, J. (1965), The strategy of the total physical response: an application to learning Russian. In:
International Review of Applied Linguistics 3
Boers, Titia, Vita Olijhoek, Nicky Heijne, Marten Hidma, Carola van der Voort (eindredactie): Code 1.
Basisleergang Nederlands voor anderstaligen. Utrecht/Zutphen, ThiemeMeulenhoff, 2004.
Chomsky, N. (1965)
Els, Th., van, Extra, G., Os, Ch., Bongaerts Th. (1977) , Handboek voor toegepaste taalkunde.
Groningen
Fox, Stephen, Josina Schneider-Broekmans, Hubertus Wynands (1998), Taal vitaal. Niederländisch für
Anfänger. Ismaning: Max Hueber Verlag
Department of Linguistics, University of Cambridge & Afdeling Toegepaste Taalwetenschap, Vrije
Universiteit Amsterdam (1975) Levend Nederlands. Een audio-visuele cursus Nederlands voor
buitenlanders. Cambridge: Cambridge University Press.
Hartveldt, D. (1990), Kleine didactiek voor het Nederlands als tweede taal. Muiderberg: Coutinho
Hulstijn, J. (1996), Achtergronden. In: J. Hulstijn et al. (red.), Nederlands als tweede taal in de
volwasseneneducatie. Utrecht/Zutphen: ThiemeMeulenhoff
Hymes, D, 1972, On communicative competence, In: J. Pride en J. Holmes (eds.)
Jalink, J. M. en M.C. van den Toorn (1980), Langenscheidts Praktisches Lehrbuch Niederländisch.
Berlin: Langenscheidt
Kalsbeek, A. van, F. Kuiken & M. Huizinga (1990-1991) Code Nederlands. Basisleergang Nederlands
voor volwassen anderstaligen. 2 delen. Amsterdam: Meulenhoff Educatief.
Kalsbeek van A. (2010),, Taalonderwijs en didactiek, In: Handboek Nederlands als tweede taal in het
volwassenenonderwijs, Bussum: Uitgeverij Coutinho
Krashen, S.D. (1981) Second language acquisition and second language learning. Oxford:
Pergamon Press.
Krashen, S. (1985). The Input Hypothesis: Issues and Implications. London: Longman.
Kuiken, F. (2000), Contrastief en taakgericht: een contrast? In:Colloquium Neerlandicum
14, Amsterdam
Kwakernaak, E. (2009), Didactiek van het vreemdetalenonderwijs. Bussum: Coutinho
Lyster, R. (1987). Speaking Immersion. The Canadian Modern Language Review, 43(4), 701717. Neuner, G., Krüger, M., Grewer, U., Übungstypologie zum kommunikativen
Deutschunterricht. Berlin: Langenscheidt, 1981.
Koster C.J. en J.F. Matter, (1983) Vreemde talen leren en onderwijzen, Groningen: WoltersNoordhoff
Ree, van der S.C., (1988), Spreken is zilver …, Leiderdorp: De Kangoeroe
Roche, Jörg. (2005). Fremdsprachenerwerb, Fremdsprachendidaktik. Tübingen: Francke UTB
Basics
Skehan, P. (1996). ‘A Framework for the Implementation of Task-based Instruction’, in:
Applied Linguistics, 17/1, p. 38-59.
Westhoff, G.J., Een ‘schijf van vijf’ voor het vreemdetalenonderwijs (revisited). 2008.
http://igitur-archive.library.uu.nl/ivlos/2008-0424-00658/westhoff_08_schijfvanvijf.pdf
Willis, J. (1996). A Framework for Task-Based Learning, Essex: Longman
3. Referenzrahmen, Standards und
Kerncurricula
• Einleitung
• Niederländischunterricht an Schulen
• Der Gemeinsame europäische Referenzrahmen für
Sprachen
• Bildungsstandards
• Kerncurricula/Kernlehrpläne
4.
Leseverstehen
• 4.1. Einleitung
• 4.2. Theorien über den Leseprozess
• 4.3. Voraussetzungen für das verstehende Lesen
4.3.1. Worterkennung
4.3.2. Hintergrundwissen
4.3.3. Lesestrategien
4.3.4. Motivation
• 4.4. Lesen in einer Fremdsprache
• 4.5. Leseunterricht für Anfänger