algemene, overall, presentatie

Download Report

Transcript algemene, overall, presentatie

Bemestingsstrategie Welke mogelijkheden zijn er ?

1

• •

Bemesting en gewasgroei

Nutriëntenmanagement – Tijdens groeiseizoen, korte termijn – Operationeel – Bemesting (deelpresentatie) • Bemestingsplan (hoofdelementen N, P 2 O 5 , K 2 O) Bodemmanagement – Voor een goede bodemkwaliteit – Strategisch (langere termijn van 5-10 jaar) – Organische stof, vruchtwisseling, groenbemesters 2

Bodemkwaliteit (voorwaarden)

• Bodemstructuur (deelpresentatie) – Geen slemp, storende laag e.d.

Bodemgebonden ziekten en plagen – Geen plantparasitaire aaltjes, rhizoctonia e.d.

• Goede beworteling, vochtvoorziening, nutriënten beschikbaarheid voor het gewas 3

Mestbeleid N en P

2

O

5 • • Mestbeleid bepaalt jaarlijks in te zetten N en P 2 O 5 op bedrijfsniveau Bodemkwaliteit nog belangrijker – Beschikbaarheid van nutriënten uit de bodem – Beperken van verliezen – Bemestingstechnieken verbeteren – Bemesting bedrijfsbreed plannen 4

Bodemmanagement

• • • Hoe kan ik dit verbeteren?

Beheer organische stof optimaliseren (deelpresentatie) – OS-Balans Vruchtwisseling verruimen (deelpresentatie) – Bouwplan Grondbewerking – Timing – Rijpaden en minimale grondbewerking 5

Organische stof

• • • Chemisch effect – – Mineralisatie van N, P 2 O 5 en SO 3 Buffering (CEC) van kationen (NH 4 + , K + , Mg 2+ enz.) Fysisch effect – Aggregaatstabiliteit (structuur) – Waterhuishouding (vochtbinding, waterinfiltratie) Biologisch effect 6

Organische stof balans

• • • Aanvoerposten: – Gewassen en gewasresten in bouwplan – Groenbemesters (optimale N-gift) – Organische mest en compost (N-verliezen) Afbraak compenseren, maar afbraaksnelheid van diverse factoren afhankelijk Rekenmodellen (NDICEA) 7

Vruchtwisseling

• • Beheersen van groei remmende factoren: – Bodemgebonden plantparasitaire schimmels en aaltjes Behoud van en verbeteren bodemvruchtbaarheid en benutting nutriënten – Rustgewassen geven minder bodemverstoring – Granen, suikerbieten verminderen uitspoeling 8

Vruchtwisseling knelpunten

• • • • • • Geschiktheid van de bodem voor gewas Verwacht saldo en afzetmogelijkheden Benodigde arbeid en organisatie Regiospecifieke omstandigheden, historie Tegengestelde effecten bodemvruchtbaarheid en bodemgezondheid Machinepark 9

Vruchtwisseling conclusies

• Optimalisatie vruchtwisseling: – Positief effect bodemvruchtbaarheid (OS) – Positief effect bodemgebonden ziekten – Bijdrage aan verhoging nutriëntenbenutting – Bijdrage aan verlaging van emissies 10

Minimale grondbewerking

• • • Hooguit een zaaibedbereiding soms alleen de zaaivoor Enige jaren nodig voordat bodem is ingesteld Geen aanwijzingen tot nu toe voor: – Hogere opbrengst – Betere benutting – Lagere emissie 11

Vaste rijpaden d.m.v. GPS

• • Sparen bodemstructuur tussen rijpaden – Hogere gewasopbrengst – N-benutting omhoog – N-emissie (N 2 O) omlaag Beperkt onderzoek lijkt aan te geven dat hogere opbrengst en betere benutting mogelijk zijn 12

Nutriëntenmanagement

• • Hoe kan ik deze verbeteren?

Nutriëntengiften: – De juiste hoeveelheid – Het juiste tijdstip (bijmestsystemen) – De juiste plaats (plaatsspecifiek, rij) – In de juiste vorm Gewasopname: – Beregening of irrigatie bij droogte 13

N-bijbemesting

• Geplande jaargift opdelen en het achtergehouden deel geven n.a.v. groeiseizoen • • • • Grondonderzoek (NBS-bodem) Gewasonderzoek (bladsteeltjes, N-venster) Gewassensoren (Cropscan, SPAD-methode) Rekenmodellen 14

N-bijmestsystemen conclusies

• • • • N-benutting in situaties met lage benutting (aardappelen op grond met een hoge NLV) is te verbeteren Let op risico opbrengstderving (droogte) Rendement fertigatie (hoge investering ?) Moet zo min mogelijk tijd vragen (sensoren?) 15

Plaatsspecifieke bemesting

• • N-gift afstemmen op opbrengstpotentie (vocht en NLV) – Op basis van bodemsensoren (De Mol, EM38 e.d.) – Op basis van gewassensoren • Near sensing (Yara-N-sensor, Cropcscan e.d.) • Remote sensing (vliegtuig of satelliet) Vertaalslag meting naar advies nog in ontwikkeling, we leren elke dag.

16

Gewassensing interpretatie lastig

• • • Verschil bovengrondse en ondergrondse biomassa (rooivruchten) Bodemparameters OS en indringings weerstand verklaren deel van variatie bovengrondse biomassa Biomassa wordt naast N ook door andere bodemkenmerken bepaald 17

Gewassensing conclusies

• • • Tot nu toe gericht op N-bijbemesting in aardappelen en graan Hogere N-benutting op basis van variatie in N beschikbaarheid perceel nog theorie Plaatsspecifieke bemesting nog niet praktijkrijp 18

Rijenbemesting

• Algemeen uit onderzoek: – Evt. voordeel voor P groter dan voor N vanwege immobiliteit P – Voordeel bij lage bodemvruchtbaarheid vaak groter – Vooral effect bij grotere rijafstand, hoge behoefte en zwakke beworteling – Effect beperkt tot begingroei (weinig wortels) 19

Rijenbemesting conclusies

• • • Kleine startgiften N en/of P bij grote rijafstand en/of beperkt wortelstelsel in theorie perspectiefvol Proeven geven aan: – Bij maïs duidelijk voordeel – Bij gangbare akkerbouwgewassen minder duidelijk Onderbouwing advies rijenbemesting nodig 20

N-beschikbaarheid

• • • • N-min voorjaar N-bijmestsystemen N-bodem – Geen goede indicator voor N-mineralisatie – Uitspoelingsgevoeligheid N-gewasresten – C/N-verhouding 21

Meststoffen keuze

• • • Type N-verbinding (NH 4 , NO 3 , N-organisch) Vorm (vast of vloeibaar) N-beschikbaar uit meststof (langzaam of snel) • Meststoffen en meststofsystemen – NH4-N + nitrificatieremmer (Entec) – Basisbemesting vloeibare NH4-N en bladvoeding (Flex Fertilizer) 22

Meststoffenkeuze conclusies

• • • • Nieuwe minerale meststoffen leiden vrijwel nooit tot hogere N- en/of P-benutting dan KAS of TSP of NP’s.

Digestaat werking iets beter of vergelijkbaar aan drijfmest Mineralenconcentraat geeft gemiddeld hogere N-benutting dan onbewerkte mest Dikke fractie geeft een lagere N-benutting dan onbewerkte mest 23

stap 1 korte omschrijving niveau Wat is strategie?

Focus op lange termijn (economie, bodemvruchtbaarheid/-gezondheid, milieu) bedrijf 2 3 4 Wat is land bouwkundig nodig?

gewas- en bodem gericht (incl.

strategie) 5 bepaal behoefte aan werkzame N bepaal behoefte aan P op basis van behoefte en strategie bepaal behoefte EOS op basis van strategie bepaal behoefte overige nutriënten perceel en bedrijf perceel en bedrijf perceel en bedrijf 6 7 8 Wat is wettelijk mogelijk?

Voorgenomen bemesting Vastgestelde bemesting bepaal gebruiksruimte voor dierlijke mest, werkzame N en P kies meststof, bepaal hoogte, tijdstip en wijze van toediening Evaluatie: ga na of bij keuzes in stap 7 wordt voldaan aan 1-6

Evaluatie maatregel

perceel bedrijf (op basis van perceelsinfo) perceel en bedrijf perceel en bedrijf Maatregelen zijn vooral interessant als landbouwkundige behoefte > wettelijke mogelijkheden. Nagaan op welk niveau beslissingen nodig zijn

• • • •

Conclusies

Een goed bodembeheer vormt de basis voor een duurzame productie Het is belangrijk daarover een weloverwogen, strategische keuze te maken en daar meerdere jaren aan te werken. Stategische keuzes hebben veel meer impact dan overige operationele keuzes Voorbeeld: verruimen bouwplan heeft veel meer effect dan keuze meststof

Conclusies

• • Perspectiefvolle maatregelen voor het verhogen van de benutting zijn: – Optimalisering vruchtwisseling – Teelt groenbemesters – Toepassing N-bijmestsystemen bij aardappelen – Toepassing rijenbemesting – Toepassing dunne fractie of mineralenconcentraat i.p.v. onbewerkte mest Maatregelen gericht op het verhogen van de benutting van nutriënten zijn vooral interessant als landbouwkundige behoefte > wettelijke mogelijkheden

Flexibilisering gebruiksnormen

datum van presentatie naam spreker(s) 28

Mestbeleid N

• Huidig mestbeleid Systeem met N-gebruiksnormen • • • • Gediffentieerd naar Grondsoort (klei, zand, löss en veen) Gewas Maximaal 170 kg N /ha uit dierlijke mest Mestsoort (NWc voor dierlijke mest) 29

Differentiatie N normen huidig mestbeleid

• • Consumptie- en pootaardappelen 3 categoriën (laag, overig en hoog) Suikerbieten en fritesaardappelen op klei – Resp 15 en 30 kg N/ha hogere norm bij: • Resp. opbrengst hoger dan 75 en 50 ton/ha (3 jaren) • Rechtstreekse levering aan verwerkende industrie voor menselijke consumptie

Mestbeleid P

2

O

5 • • Voor alle akkerbouwgewassen op alle grondsoorten Differentiatie naar Pw-klasse – Laag <36, gemiddeld en hoog >55 Extra norm voor fosfaatarme en fixerende gronden (Pw<25) 120 kg P 2 O 5 per ha

Consquentie van flexibiliseren

• Flexibel is afwijken van generieke norm • • • • Voorbeeld Invoeren flexibele klasse Stel de generiek norm is 100 kg N/ha en blijft 100 kg N/ha 20% van de telers mogen 120 kg N/ha Consequentie – De norm voor 80% van de telers daalt naar 95 kg N/ha.

Factoren voor differentiatie, stikstof

• • • N-behoefte – Opbrengstniveau (nu enkel fritesaardappelen en suikerbieten) – N-leverend vermogen bodem • Nmin-voorjaar • N-mineralisatie (Nog geen betrouwbare voorspelling voorhanden) – Ras (gebeurt nu al bij aardappelen) Maatregelen (emissiebeperkend) – Soort en hoeveelheid mest – Vanggewassen – Bemestingstechniek – Oogstrestenmanagement (bijv. afvoer bietenblad) Uitspoelingsgevoeligheid perceel – Hydrologie – Grondsoort

Factoren voor differentiatie, fosfaat

• • Fosfaatbehoefte – Gewas ( per gewas een norm) – Fosfaattoestand bodem (Pw klassen) – Opbrengstniveau Maatregelen – Bemestingstechniek

Meest voor de hand liggende vormen van flexibilisering

• Gebruiksnorm per gewas – Bij N is er al een norm per gewas – Bij P 2 O 5 • is mogelijk net als bij N Wordt gecompenseerd binnen bouwplan • Voegt dus niet veel toe

Meest voor de hand liggende vormen van flexibilisering

• Gebruiksnorm per opbrengstklasse – Op basis van historisch opbrengstniveau – Nadeel opbrengstregistratie – Handhaafbaarheid via verkoopbewijzen en geteelde areaal • Complexe administratie

Meest voor de hand liggende vormen van flexibilisering

• Bodemvruchtbaarheid – is er al bij fosfaat (Pw klassen) – op basis van Nmin – voor de teelt (inspanningsverplichting) – of na de de teelt (resultaatverplichting) – nadeel • Nmin is nogal variabel in de tijd • Extra bemonstering

Bedankt

voor uw aandacht

38