Transcript Hoofdstuk 2: Natuurlandschappen op aarde

Hoofdstuk 2:
Natuurlandschappen op
aarde
Paragraaf 1: Leven in het
Amazonegebied
Tropisch regenwoud
Tropisch regenwoud
4 belangrijke kenmerken:
1.
ligging
3.
etages
2.
heterogeen
4.
altijd groen
Bevolking
Oorspronkelijke bewoners
Lage bevolkingsdichtheid
Indianen
Werken in de primaire sector
Minder dan 1
Bos verbranden voor akkers,
daarna verder trekken.
=
zwerflandbouw
Bevolking
Winning natuurlijke
hulpbronnen
Aanleg wegen
Aanleg akkers door
buitenlandse bedrijven
Verbouwen veevoer
voor rijke landen
Ontbossing
Indianen doen minder
aan zwerflandbouw
Steeds meer werk
in toerisme
Wat beïnvloedt de
temperatuur in de tropen?
B33
temperatuurfactoren
Breedteligging
Hoge breedte  90° (hoog getal)
- Noordpool: 90 °NB
- Zuidpool: 90 °ZB
Hoe hoger het getal,
hoe hoger de breedte!
Lage breedte  0 ° (laag getal)
- evenaar: 0 °
Hoe lager het getal,
Hoe lager de breedte!
breedteligging
De zon verwarmt de aarde,
maar niet overal even veel
Hoge breedte
poolstreken
Lage breedte
Schuine
zonnestralen
Loodrechte
zonnestralen
Lange schaduwen
Korte schaduwen
Koud!
Warm!
breedteligging
A: ____________________________
B: ____________________________
C: ____________________________
Hoe ontstaat neerslag?
B40
Neerslag = water dat in vaste of vloeibare
vorm vanuit de dampkring op aarde neerslaat.
Voorbeelden zijn hagel, sneeuw, regen en ijzel
Lucht stijgt op
Koelt af
Koude lucht kan weinig
waterdamp bevatten
Het gaat regenen
Koude lucht kan minder waterdamp bevatten dan warme lucht
Neerslag in de tropen
B42
In de tropen stijgt de lucht
doordat het aardoppervlak
warm is
=
stijgingsregen
Meer dan 2000 mm
neerslag per jaar in de tropen
plantengroei
Vegetatie (denk aan vegetariër!)
Oorspronkelijke
vegetatie
Verdwijnt door
menselijk handelen
=
Plantengroei die er van oorsprong
(nature) er was, zonder dat de
mensen die hebben geplant
Cultuurgrond aanleggen
=
Grond die wordt gebruikt
voor akkerbouw of veeteelt
Groot gebied met dezelfde natuurlijke vegetatie = natuurlijke zone