Judo Worpen - Sportinstituut Verhagen

Download Report

Transcript Judo Worpen - Sportinstituut Verhagen

Judo Worpen
5e Kyu Gele Band
O-Soto-Gari
De-ashi-barai
•Kubi-Nage
Kesa-gatame
Yoko-shiho-gatame
•O-goshi
Kata-gatame
4e Kyu Oranje band
O-Uchi-gari
•Koshi-guruma
Kuzure-gesa-gatame
Ko-uchi-gari
Ippon Seoi Nage
•Uke-goshi
Tai-otoshi
Kami-shiho-gatame
3e Kyu Groene band
Ko-soto-gari
Harai-goshi
Juji-gatame
•Ude-garami
Hiza-guruma
Seoi Otoshi
Nami-juji-jime
Tata-shiho-gatame
Tsuri-komi-goshi
Kata-juji-jime
Kuzure-kami-shiho-gatame
2e Kyu Blauwe band
Ko-uchi-barai
Ko-Soto-Gake
Okuri-Ashi-Barai
Sasae-Tsuri-Komi-Ashi
Hana-Goshi
•Kata Guruma
Tomoe-nage
Ushiro-gesa-gatame
•Ude-gatame
•Waki-gatame
•Gyaku-juji-jime
•Hadaka-jime
•Okuri-eri-jime
1e Kyu Bruine band
•Uchi-mata
Uki Otoshi
Sukui-nage
•Sumi-gaesi
Tani-o-toshi
•Hara-gatame
Hiza-gatame
•Kami-Ude-Hishigi-Juji-Gatame
•Katate-jime
Morote-jime
•Kata-ha-jime
•Tsukkomi-jime
Been Worpen Ashi-waza
O-Soto-Gari
Tori brengt uke uit balans. Door Uke op zijn linker standbeen te zetten. Nu staat uke onstabiel. Hier maakt tori
gebruik van en haakt uke's standbeen weg. Door middel van O-Soto-Gari.
(O=groot Soto=buitenwaarts Gari=Veeg)
O-Uchi-gari
Tori brengt uke uit balans. Door Uke op zijn rechter standbeen te zetten. Nu staat uke onstabiel. Hier
maakt tori gebruik van en haakt uke's standbeen weg. Door middel van O-Uchi-Gari.
(O=groot Uchi=binnenwaarts Gari=Veeg )
Been Worpen Ashi-waza
Ko-soto-gari
Tori brengt uke uit balans. Door Uke op zijn rechter standbeen te zetten. Nu staat uke onstabiel. Hier maakt
tori gebruik van en veegt uke's standbeen weg. Door middel van Ko-soto-gari.
(Ko=klein Soto=buitenwaarts Gari=Veeg)
Ko-uchi-gari
Tori brengt uke uit balans. Door Uke op zijn rechter standbeen te zetten. Nu staat uke onstabiel. Hier
maakt tori gebruik van en veegt uke's standbeen weg. Door middel van Ko-uchi-gari.
(Ko=klein Uchi=binnenwaarts Gari=Veeg)
Been Worpen Ashi-waza
•
Ko-uchi-barai
Tori brengt uke uit balans. Door dat uke in beweging is. Springt tori hier op in. Voor dat uke zijn standbeen goed op
de tatami heeft geplaatst, maar tori gebruik van Ko-Uchi-Barai.
(Ko=klein Uchi=binnenwaarts Barai=weg vegen)
•
Ko-Soto-Gake
Tori brengt uke uit balans. Door Uke op zijn linker standbeen te zetten. Nu staat uke onstabiel. Hier maakt tori
gebruik van en veegt uke's standbeen weg. Door middel van Ko-soto-gake.
(Ko=klein Soto=buitenwaarts Gake=halen)
Been Worpen Ashi-waza
•
De-ashi-barai
Tori brengt uke uit balans. Door Uke op zijn rechter standbeen te zetten. Nu staat uke onstabiel. Hier maakt tori
gebruik van en veegt uke's standbeen weg. Door middel van De-ashi-barai.
(De=vooruitkomen achi=been barai=weg vegen)
•
Okuri-Ashi-Barai
Tori brengt uke uit balans. Door dat uke in beweging is. Springt tori hier op in. Tori let er op dat beiden benen van
uke naast elkaar staan. Als Uke de benen gesloten heeft Maakt tori er gebruik van en veegt uke's beiden benen
weg. Door middel van Okuri-ashi-barai.
(okuri= beide achi=been barai=weg vegen)
Been Worpen Ashi-waza
•
Hiza-guruma
Tori brengt uke uit balans. Door de knie van uke te blokkeren, en een goede balans verstoring op uke uit te
voeren. Maakt tori Hiza-gurume.
(Hiza= knie guruma= rad, wiel)
•
Sasae-Tsuri-Komi-Ashi
Sasae = blokkeren
Tsuri-Komi = omhoogtrekken
Ashi = been
HeupWorpen Koshi-waza
•
O-goshi
– O = groot
Goshi = heup
•
Uke-goshi
– Uki = zweven
Goshi = heup
•
Tsuri-komi-goshi
– Tsuri-Komi = optrekken en inkomen
Goshi = heup
•
•
Harai-goshi
– Harai = vegen
Goshi = heup
•
Uchi-mata
– Uchi = binnen
Mata = dijbeen
•
Koshi-guruma
– Koshi = heup
Guruma = wiel / rad
•
Hana-Goshi
Kubi-Nage
Schouderworp
•
Ippon Seoi Nage
–
Ippon = 1 punt
Seoi = op de rug nemen
•
Seoi Otoshi
–
Seoi = op de rug nemen
Otoshi = neerwerpen
Nage = werpen
•
•
–
–
Morote Seoi Nage
–
Hidari Ippon Seoi Nage
Morote = met 2 handen
Seoi = op de rug nemen
Nage = werpen
•
Seoi Age
–
–
•
Kata Guruma
–
Hidari = links
Ippon-Seoi-Nage = 1e schouderworp
Kata = schouder
Guruma = wiel / rad
Seoi = op de rug nemen
Age = opheffen
Armworpen <--> Te-waza
•
Tai-otoshi
Tori brengt uke uit balans. Tori moet uke in een halve cirkel laten bewegen met behulp van het vastpakken van
uke's mouw. Op deze manier kan tori met het been langs uke komen. Nu staat uke zo onstabiel. Dat tori hier
gebruik van maakt, en werpt uke met Tai-o-toshi.
(Tai=lichaam otoshi=laten vallen, neervallen)
•
Uki Otoshi
•
Sukui-nage
–
–
sukui = scheppen
nage = en werpen
Offerworpen Sutemi-waza
•
Tomoe-nage
•
Sumi-gaesi
•
Tani-o-toshi
•
Yoko o toshi
Houdgrepen <--> Osae-komi-waza
•
Kesa-gatame
•
Kuzure-gesa-gatame
•
•
•
Kata-gatame
•
Kami-shiho-gatame
•
Kuzure-kami-shiho-gatame
•
Ushiro-gesa-gatame
Yoko-shiho-gatame
Tata-shiho-gatame
Armklemmen <--> Kansetsu-waza
•
Juji-gatame
–
–
•
Juji = gekruist
Gatame = houden/controleren
Hara-gatame
–
–
•
Waki-gatame
–
•
Klem via de oksels
Ude-garami
–
–
•
Hare = buik
Gatame = houden/controleren
Ude = arm
Garami = gebogen gedraaid
Ude-gatame
–
–
•
•
•
Hiza-gatame
Hiza = knie
Gatame=houden/controleren
•
Kami-Ude-Hishigi-Juji-Gatame
Ude = gebogen
Gatame = houden/controleren
–
–
–
–
–
Kami = boven
Ude = Arm
Hishigi=breken/overstrekken
Juji=gekruist
Gatame=houden/controleren
Verwurgingen <--> Shime-waza
•
Nami-juji-jime
–
–
–
•
Gyaku-juji-jime
–
–
–
•
Nami = normaal
Juji = gekruist
Jime = wurgen
Morote-jime
–
–
•
Hadaka-jime
–
–
Gyaku=omgekeerd
Juji = gekruist
Jimi=wugen
•
Okuri= beide
Eri-=reverse,kraag
Jimi=wurgen
Kata-juji-jime
–
–
–
Kata= 1 kant
Juji=gekruist
Juji= wugren
•
Kata-ha-jime
–
–
–
•
Hadaka=
Jimi=wurgen
Okuri-eri-jime
–
–
–
•
Morote=beide handen
Jimi=wurgen
Kata=1 kant
Ha=
Jimi= verwurgen
Katate-jime
–
–
Katate=1 kant
Juji=wurgen
•
Tsukkomi-jime
–
–
Tsukkomi=naar zich toe trekken
Jimi=verwurgen
B
A
Banzai
uitroep: 'hoera!'
Age
oplichten
Barai (harai)
weg vegen, weg maaien
Ago
kin
Basami (hasami)
schaar
Aikido
zelfverdedigingsmethode
Bojitsu
feodale gevechtskunst
Arashi
storm
Budo
krijgskunsten
Arigato-gozai-masu
dank u wel
Bushido
erecodewetboek van de japanse krijger, ridder
Asahi
opgaande zon
Butsu-kari
met explosieve kracht inzetten, terwijl uke weerstand biedt
Ashi
voet , been
Ashi-barai
voetveeg
C
Ashi-garami
been-verdraaiing
Cha
bruin
Ashi-gatame
houdgreep met de benen
Chiisai
klein
Ashi-gurmuma
been wiel
Chikara
kracht
Ashi-waza
beenworpen
Chusen (hasami)
door loting
Atama
hoofd
Ate
slag
Atemi
slagen en stoten
Awasete-ippon
tezamen een punt
Ayumi ashi
gaan, lopen, voortbewegen
D
Daki (kakae)
omarmen
Dan
graad in krijgskunst
De
vooruitkomen
Do
weg , romp
Do-jime
beenschaar
Dojo
judozaal
Dori
nemen
H
E
Ebi (kani)
kreeftbeweging
Hadaka
naakt
Eri
revers, kraag
Hajime
begin
Hakama
broek en rok
Hane
vleugel
Hansuku-make
verlies door overtreding van de regels, diskwalificatie
Hantei
oordeel
Hara
buik
Harai , barai
vegen
Hasami
schaar
Henka
verandering
F
Fusengachi
winnaar door forfait
Fusen-sho
overwinnaar zonder vechten
G
Gaeshi (kaeshi)
tegen aanval
Gaeshi-waza
overnametechniek
Gake
halen
Gari
maaien
Garami
gebogen; gedraaid
Hidari
links
Gari
Veeg
Hiji
elleboog
Gesa (kesa)
schuin , revers van kleding boeddhistische monnik
Hiki
trekken
Gatame (katame)
houden, controle
Hikiwake
onbeslist
Gatame-waza
controlrtechniek; houdgrepen, verwurgingen, armklemmen
Hishigi
gestrekt
Geiko
oefenen
Hiza
knie
Go
vijf
Hon
fundamenteel, basis
Gokyo (gokyo)
vijf groepen/series
Gonosen-no-kata
vorm van tegenworpen
Goshi (koshi)
heup
Goshinjitsu-kodokan
kodokan zelfverdedigingsvorm
Guruma
rad, wiel
Gyaku (giaku)
omgekeerd
I
Ichi
één
Idori
geknielde zit
Ippon
één punt, één zijde, vol punt
Itsutsu-no-kata
vorm van vijf
J
Jigo
verdediging
Kan-geiko
wintertraining
Jigotai
verdedigingshouding
Kani (ebi)
kreeft
Jikan
tijd
Kano, Jigoro
grondlegger van judo
Jime (shim)
wurgen
Kansetsu-waza
gewrichtsklemtechniek
Jitsu
techniek, kunst
Kansetsu (kwansetsu)
gewicht
Joseki (kamiza) (joza)
ereplaats in dojo
Karate
lege hand
Ju
zacht, gewillig
Karategi
karatekleding
Judo
zachteweg
Kata
schouder, type, één kant
Judogi (keigogi) (shim)
judokleding
Kataha
vleugel
Judoka
judobeoefenaar
Katame (gatame)
houden, controle
Juji
gekruist
Katame-no-kata (shim)
controle naar vorm
Ju-no-kata
tijd
Katsu (kwatsu)
reanimatiemethode
Keiko (geiko)
oefening
Keikogi (judogi)
judokleding
Kesa (gesa)
schuin, revers van kleding boeddhistische monnik
Kiai
roepen, kreet
Kime-no-kata
zelfverdedigingsvorm
Kimono
Kleding
K
Kachi
winnen door verwonding, ziekte of ongeval
Kaeshi (gaeshi)
tegenaanval
Kaeshi-waza
overnametechniek
Kio (kyo)
beginsel, groep
Kagami-biraki
nieuwjaarsceremonie in Kodokan/Japan
Kiri
splijten
Kai (kwai)
gemeenschap
Ko
klein
Kakae (daki)
omarmen
Kodokan
judocentrum in Tokio
Kakari-geiko
trainingsvorm, waarbij Uke ontwijkend verdedigt
Kake
uitvoeren
Kami
boven op
Kamiza (jeseki) (joza)
ereplaats in dojo
Kohaku-shiai
competitie rood en wit
Komi
tegen, binnen
Koshi (goshi)
heup
Koshi-waza
heuptechnieken
Koshiki-no-kata
antieke vorm
Koten shiai
vorm van competitie
Kuatsu (katsu) (kwatsu)
reanimatiemethode
Kubi
hals
Kumi
pakken, grijpen
Kumi-kata
manier van vastpakken
Kumite
oefeningen met partnet, vastpakken met de hand
Kuzure
variatie
Kuzushi
evenwicht verbreken
Kwai (kai)
gemeenschap
Kwansetsu
gewicht
Kyu
klas, graad, band kleur
Kyudo
boogschietkunst
M
Ma
rechtuit
Mae
voorwaarts
Mae-ukemi
voorwaarts vallen
Maitta
'ik geef op'
Maki
rollen, inrollen, draaien
Makikomi-waza
inroltechniek
Ma-sutemi-waza
opofferingstechniek op de rug
Mata
dij
Matte
'wacht', handen terug
Migi
rechts
Migi-jigotai
rechtse verdedigingspositie
Migi-shizental
rechtse aanvalspositie
Mochi
met de handen nemen
Mokuso
judozit met concentratie
Morote
beide handen
Mune
borst
Mudansha
een kyu-graadhouder
N
Nage
worp, werpen
R
Nage-no-kata
vorm van het werpen
Ran
los, vrij
Nage-waza
werptechnieken
Randori
vrij oefenen
Ne
vloer; bodem; grond
Rei
buiging, groet
Ne-waza
grondtechnieken
Renshu
oefenen
Nami
normaal, gewoon
Renraku
combinatie, waarbij de actie de tegenovergestelde richting op gaat
No
van het, van de
Rensoku
combinatie, waarbij de actie in dezelfde richting gaat
Rensoku-waza
vervolgtechnieken
Rio (ryo)
twee, beide
O
O
groot
Ritsu-rei
staande groet
Obi
riem; band
Ryu,riu
school, methode
Ohten
draaien, op de zij
Okuri
beide
s
Osae
vasthouden
Sabaki
draaien, zich verdedigen; uitwijken, afwenden
Osae-komi
houdgreep
Saika tanden
onderbuik
Osae-komi-toketa
houdgreep verbroken
Samurai
ridder
Otoshi
laten vallen, neervallen
San
meneer of mevrouw achter de naam
Sankaku
driehoek
Sasae
stutten, tegenhouden
Sensei
leraar, meester in zijn klasse in Japan
Seoi
rug, op de rug nemen, dragen op de rug
Shiai
wedstrijd
Shiaijo
competitieoppervlakte
Shihan
grootmeester
Shiho
vier punten
Shime, jime
verwurgen
Shime-waza
verwurgingtechnieken
Shinpan
scheidsrechter
Shiho
vier punten
Shisei
lichaamshouding
Shintai
lichaamsbeweging
Shizentai
natuurlijke lichaamshouding
Sode
mouw
Sono -mama
'niet bewegen', 'liggen blijven'
Sore made
'dat is alles'
Sotai-renshu
oefenen met medestander
Soto
buiten, buitenwaarts
Sukui
lepel- of schepbeweging met de hand
Sumi
hoek
Sumo
Japans worstelen
Sutemi
opofferen, zich zelf in gevaar brengen; opoffering
T
Tachi
rechtstechniek
Tachi-waza
staande techniek
Tai
lichaam
Tai-sabaki
draaiende beweging van het lichaam
Taisho
ploegleider
Tanden
buik
tandoku renshyu
alleen oefenen
Tani
dal; vallei
Tatami
judomat
Tate
in de lengte, verticaal
Tawara
rijstbaal
Te
hand
Te-waza
arm-, handtechnieken
Toketa
verbroken
Tokui
voorkeurtechniek
Tomoe
boog; boogvormige hoek
Tori
aanvaller
Tori-waza
aanvallende techniek
Tsuki
stoten, stoot
Tsuki-ashi
stotende voet, gaan met ingehouden pas
Tsuri
trekken
Tsurikomi
naar zich toe trekken en liften
U
Uchi
binnenwaarts
Uchi-komi
inzetten zonder de eindvorm
Y
Ude
arm
Yaku-soku-geiko
studieoefening in beweging
Uke
verdediger
Yama
berg
Ukemi
valbreken
Yoko
zijde; zijdelings
Uke-waza
verdedigende-, afweertechniek
Yoshi
'vecht' of 'verder gaan'
Uki
zweven, drijven
Yudansha
drager van een dangraad
Ura
tegenoverstellen
Yusei-gachi
'gewonnen door overmacht'
Ushiro
naar achter
Utsuri
wisselen
W
Z
Za
zitplaats
Zarei
zitgroet
Wakare
rukken, trekken
Za-zen
concentratiezit
Waza
techniek
Zen
boeddhistische geloofsrichting
Waza-ari
halve punt, wedstrijdwaardering
Zubon
broek
Waza-ari-awasete-ippon
tweemaal bijna punt