Schriftelijke vragen CDA over de aanpak van - Gemeente

Download Report

Transcript Schriftelijke vragen CDA over de aanpak van - Gemeente

Schriftelijke vragen ex. artikel 40 van het reglement van orde,

art. 155,169 en 180 Gemeentewet.

Zandvoort, 7 maart 2017 Betreft: Juridische mogelijkheid brancheren in strijd tegen “shoarma”-aanbod Aan: het college van burgemeester en wethouders der gemeente Zandvoort (B&W) Geacht college, Op 28 februari jl. heeft de gemeenteraad de Toeristische visie vastgesteld. Hierin heeft de Raad de in glasheldere bewoordingen aangegeven dat de kwaliteit van het aanbod in ons dorpscentrum omhoog moet. We moeten naar een “stedelijk aanbod” met een hoge kwaliteit. Uw college is bij motie van het CDA opgeroepen om te onderzoeken waarom er leegstand is en – vooral – wat onze mogelijkheden zijn om dit aan te pakken. Tot kort geleden leefden wij in de veronderstelling dat de gemeente niet kan optreden tegen nieuwe shoarma, pizza of kapperszaken. Leegstand wordt in dat kader weliswaar opgevuld maar niet met het gewenste kwalitatieve aanbod. Uit een juridische studie van de gemeente Amsterdam blijkt dat de gemeente – ook Zandvoort – nu wél invloed kan uitoefenen op een te eenzijdig aanbod. Sterker nog: de gemeente kan wel degelijk brancheren. Nu de gemeenteraad in de visie duidelijk heeft aangegeven dat we een kwalitatief hoog aanbod willen en niet

Zandvoort

nog een shoarma of kebab of friettent, zouden we ook de daad bij het woord moeten voegen én in ieder geval deze mogelijkheid serieus moeten bekijken. In de gemeenteraadsvergadering heb ik namens het CDA in duidelijke bewoordingen reeds aangegeven dat de tijd van “ikke, ikke, ikke en de kleine middenstander mag stikken” en winstbejag boven algemeen belang van pandjesbazen is afgelopen. De gemeente mag de touwtjes wat het CDA betreft nog steviger in handen nemen. Het bruisend dorpscentrum is van levensbelang voor de middenstand, ons toerisme en onze inwoners. De mogelijkheid om te brancheren zou wat het CDA betreft serieus bekeken moeten worden, juist omdat het feilloos aansluit bij de unaniem uitgesproken ambitie om het dorp van de nodige “kwaliteitsimpuls” te voorzien. Ook in de horeca- en retailvisie is gesproken over het brancheren en thematiseren van het aanbod. Naar aanleiding hiervan hebben wij de volgende vragen; 1) Is het college bekend met het onderzoek van de gemeente Amsterdam waarin juridische mogelijkheden zijn ontdekt om te “brancheren” in strijd met ongewenst aanbod (zoals de zoveelste shoarma- of kapperszaak)? 2) Zo nee, is het college bereid om te informeren bij onze partners in Amsterdam en zich te vergewissen van de inhoud van het juridische onderzoek? 3) Is het college het eens met de CDA-fractie dat de door Amsterdam ontdekte juridische mogelijkheid een opsteker is voor de gemeente Zandvoort en haar ambitie om een kwalitatief hoogwaardig (stedelijk) aanbod te krijgen in het centrum? 4) In hoeverre ziet het college kansen voor Zandvoort om met deze mogelijkheid het dorpscentrum van de gewenste “kwalitatieve impuls” te voorzien en in hoeverre deze mogelijkheid de grip van de gemeente op het gewenste en ongewenste aanbod te versterken? 5) Op welke wijze zou de raad uw college of zichzelf in positie kunnen brengen om nog meer ongewenste shoarmazaken te voorkomen en meer kwalitatief aanbod te bevorderen middels de door Amsterdam ontdekte juridische mogelijkheid?

Met vriendelijke groeten, Jan Beelen

Zandvoort

Zandvoort

Zandvoort

Zandvoort