Omgevingsvergunning 683452

Download Report

Transcript Omgevingsvergunning 683452

Omgevingsvergunning
Burgemeester en wethouders van de gemeente Molenwaard hebben op 14 februari 2017 van
Nieuw-Lekkerlandse Sportvereniging een aanvraag voor een omgevingsvergunning ontvangen
voor het realiseren van een aanbouw en plaatsen van een dakkapel aan de voorzijde, Tiendweg
10 te Nieuw-Lekkerland.
Kadastraal bekend gemeente Nieuw-Lekkerland,
 sectie D, nummer 1158
De aanvraag is geregistreerd onder nummer 683452.
Beschikking
Burgemeester en wethouders besluiten, gelet op artikel 2.1 van de Wet algemene bepalingen
omgevingsrecht, om de omgevingsvergunning te verlenen.
De omgevingsvergunning wordt verleend onder de bepaling dat de hieronder genoemde
documenten en bijlage deel uitmaken van de vergunning. De omgevingsvergunning wordt
verleend voor de volgende activiteiten:
 Bouwen van een bouwwerk
 Beschermen grondwatergebieden
De overwegingen om te komen tot dit besluit staan in de bijlage welke een onderdeel is van dit
besluit.
Procedure
De besluitvormingsprocedure is uitgevoerd overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.7 van de
Wet algemene bepalingen omgevingsrecht. De aanvraag is getoetst aan de artikelen 2.10 en 2.18
van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht. Tevens is de aanvraag getoetst aan het Besluit
omgevingsrecht en de Ministeriele regeling omgevingsrecht. Gebleken is dat uw aanvraag voldoet
en daarom verlenen wij u de gevraagde omgevingsvergunning.
Voorschriften
Wij verbinden aan dit besluit voorschriften welke vermeld staan in de bijlage.
Documenten
De volgende documenten maken onderdeel uit van de beschikking:
 Aanvraagformulier
 Bijlagen, bijgevoegd bij de oorspronkelijke aanvraag
 Aanvullende gegevens, ingediend op 23 februari 2017
Deze documenten zijn gedurende de bezwarentermijn van 6 weken in te zien op de
gemeentelijke website www.gemeentemolenwaard.nl onder bekendmakingen.
Bezwaarclausule
Tegen de omgevingsvergunning kan binnen 6 weken bezwaar worden aangetekend bij
burgemeester en wethouders. De termijn van 6 weken gaat in op de dag nadat de
omgevingsvergunning is verzonden aan de vergunninghouder. Tevens treedt op deze dag de
omgevingsvergunning in werking. Het indienen van een bezwaarschrift schorst de werking van de
omgevingsvergunning niet.
Pagina 1 van 7
Zaaknummer 683452/1608467
Een gemotiveerd bezwaarschrift dient u bij voorkeur in, via www.gemeentemolenwaard.nl.
Daarvoor moet u wel beschikken over een elektronische handtekening (DigiD).
Het bezwaarschrift dient op grond van artikel 6:5 van de Algemene wet bestuursrecht te zijn
ondertekend en dient tenminste te bevatten:
•
Uw naam en adres;
•
De datum waarop u het bezwaarschrift geschreven hebt;
•
Een omschrijving van het besluit waar uw bezwaar zich tegen richt;
•
Het zaaknummer van het besluit;

De gronden waarop uw bezwaar berust.
Heeft u of hebben andere belanghebbenden er veel belang bij dat de omgevingsvergunning niet
in werking treedt, dan kan op grond van artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht een
voorlopige voorziening worden gevraagd bij de Voorzieningenrechter van de Rechtbank
Rotterdam, sector Bestuursrecht, Postbus 50951, 3007 BM te Rotterdam. Wanneer een
voorlopige voorziening wordt aangevraagd treedt de omgevingsvergunning pas in werking nadat
hierover een beslissing is genomen.
U kunt ook digitaal het verzoekschrift indienen bij genoemde rechtbank via
http://loket.rechtspraak.nl/bestuursrecht. Daarvoor moet u wel beschikken over een
elektronische handtekening (DigiD). Kijk op de genoemde site voor de precieze voorwaarden.
Deze beschikking is digitaal gegenereerd zodat een fysieke handtekening ontbreekt.
Namens het college van burgemeester en wethouders
van gemeente Molenwaard
De heer C. Putters
Teamleider Team Vergunningen
Datum besluit: 8 maart 2017
Pagina 2 van 7
Zaaknummer 683452/608467
BIJLAGE, behorend bij de omgevingsvergunning, nummer 683452
De volgende voorschriften en overwegingen horen bij en maken deel uit van de
omgevingsvergunning, verleend op 8 maart 2017 aan Nieuw-Lekkerlandse Sportvereniging voor
het realiseren van een aanbouw en plaatsen van een dakkapel aan de voorzijde, Tiendweg 10 te
Nieuw-Lekkerland.
Voorschriften
Aan de omgevingsvergunning zijn de volgende voorschriften verbonden:
Begrippen
In dit besluit wordt verstaan onder:
- grondwaterbeschermingsgebied: het gebied van Oasen dat als zodanig is aangewezen in
bijlage 6 van de Provinciale milieuverordening Zuid-Holland en is aangegeven op de daarvan
deel uitmakende kaart 8;
- bodem: hetgeen daaronder wordt verstaan in de Wet bodembescherming;
- openbaar riool: de riolering, in beheer bij een openbaar lichaam, waarvan het effluent
niet rechtstreeks op het oppervlaktewater wordt geloosd maar via een
rioolwaterzuiveringsinstallatie;
- schadelijke stoffen: stoffen of combinaties van stoffen, in welke vorm ook, waarvan hetzij
in het algemeen, hetzij in het gegeven geval kan worden verwacht dat zij - op of in de bodem
gerakend - de bodem met het zich daarin bevindende grondwater verontreinigen of kunnen
verontreinigen; hieronder worden in elk geval verstaan de stoffen of combinaties van stoffen,
die voorkomen op een door ons vastgestelde lijst;
- het drinkwaterbedrijf: Oasen NV, Postbus 122, 2800 AC Gouda, telefoonnummer
0182 - 593 530;
Het bouwen van een bouwwerk
1. Kennisgevingen
De onderstaand kennisgevingen moeten aan team Vergunningen worden doorgegeven, liefst
per e-mail aan [email protected] :
 verandering van het adres van degene onder wiens leiding het werk wordt uitgevoerd;
 de aanvang van de werkzaamheden, ontgravingswerkzaamheden daaronder begrepen,
tenminste 2 werkdagen tevoren;
 de aanvang van het inbrengen van de funderingspalen, het slaan van proefpalen daaronder
begrepen, tenminste 2 werkdagen tevoren;
 de aanvang van de grondverbeteringswerkzaamheden, tenminste 2 werkdagen tevoren;
 de aanvang van het storten van beton, tenminste 1 werkdag tevoren;
 de voltooiing van de grondleidingen en afvoerputten, onmiddellijk na de voltooiing;
 het gereed zijn voor ingebruikgeving of ingebruikneming van het bouwwerk of een gedeelte
daarvan.
2. Constructieve gegevens nog niet gecontroleerd
De beoordeling van de door, of namens u, ingediende constructieve gegevens heeft nog niet
plaatsgehad. Op korte termijn kunt u van ons hierover bericht verwachten. Wanneer u de
betreffende bouwwerkzaamheden eerder wilt uitvoeren verzoeken wij u contact op te nemen
met het team Vergunningen. Eventueel benodigde aanvullende gegevens dienen tijdig (drie
weken) voor de aanvang van de werkzaamheden ter controle te worden ingediend bij het
team Vergunningen.
3. Bouwbesluit, afdeling 8.2, Afvalscheiding nieuwbouw en bestaande bouw
Het bouwafval moet op de bouwplaats ten minste worden gescheiden in de volgende fracties:
 de als gevaarlijk aangeduide afvalstoffen van hoofdstuk 17 van de Afvalstoffenlijst
behorende bij de Regeling Europese afvalstoffenlijst (EURAL; Stcr. 17 aug. 2001, nr. 158,
blz 9);
 steenwol, mits dit meer dan 1 m³ per bouwproject bedraagt;
 glaswol, mits dit meer dan 1 m³ per bouwproject bedraagt;
Pagina 3 van 7
Zaaknummer 683452/608467
 overig afval.
4. Bouwbesluit artikel 8.2, Veiligheid in de omgeving
Het terrein waarop wordt gebouwd moet door een doeltreffende afscheiding van de weg en
van het aangrenzende open erf of terrein zijn afgescheiden.
5. Afvalwater
Afvalwater van bouwketen en bouwtoiletten mag slechts worden geloosd op de gemeentelijke
riolering of worden opgevangen en afgevoerd (mobiele toiletunits).
6. Nader overleg moet plaatsvinden over:
 de plaats van de bouwkranen/liften;
 de plaats van de bouwketen;
 de plaats van het laden, lossen en opslag materiaal;
 de plaats van de afvalcontainers.
Beschermen grondwatergebieden
Algemeen
1. Uitvoering van de werkzaamheden dient te geschieden conform de aanvraag en alle daarbij
behorende documenten, die onderdeel uitmaken van dit besluit.
2. De houder van de omgevingsvergunning dient degenen die in zijn opdracht handelingen
en/of activiteiten verrichten, op de hoogte te brengen van de aanwezigheid van het milieubeschermingsgebied voor grondwater (grondwaterbeschermingsgebied) en van de gestelde
voorschriften.
3. De houder van de omgevingsvergunning is gehouden te doen en na te laten, wat
redelijkerwijs gevergd kan worden om verontreiniging van de bodem en het grondwater te
voorkomen.
Algemene werkzaamheden
4. Tijdens opslag van materieel dient de bodem ter plaatse afgedekt te worden met folie ter
voorkoming van verontreiniging van de bodem.
5. Het binnen het milieubeschermingsgebied voor grondwater in bedrijf zijnde materieel moet
zodanig uitgerust zijn, dat de kans op olie- en/of brandstofverontreiniging van de bodem
en/of het zich daarin bevindende grondwater zo gering mogelijk is.
6. Indien tijdens de werkzaamheden gebruik wordt gemaakt van aardolieproducten ten behoeve
van het materieel, moet het opslaan, overslaan, bijvullen en verversen van deze producten
zorgvuldig en zonder morsen geschieden.
7. Eventueel gemorste schadelijke stoffen moeten meteen worden verzameld in een
vloeistofdichte verpakking en naar een hiertoe geschikte verwerkingseenheid worden
gebracht.
8. Indien als gevolg van lekkage, morsen of anderszins de bodem en/of het zich daarin
bevindende grondwater wordt verontreinigd of gevaar voor verontreiniging dreigt, stelt de
zakelijk gerechtigde, onderhoudsplichtige of degene die de werkzaamheden verricht of doet
verrichten meteen het bevoegd gezag en de directeur van het drinkwaterbedrijf hiervan in
kennis.
9. Het tijdens de werkzaamheden toe te passen water moet van drinkwaterkwaliteit zijn.
Aanleg- en bouwwerkzaamheden
10. De op of onder het maaiveld toe te passen bouwstoffen moeten voldoen aan de eisen van het
Besluit bodemkwaliteit, met dien verstande dat geen IBC-bouwstoffen mogen worden
toegepast.
11. Op het bouwterrein mogen geen schadelijke stoffen, zoals minerale olie, verf en toebehoren,
epoxy-coatings, bitumen en brandstoffen, worden opgeslagen.
12. Ophoog- of aanvullingsmaterialen moeten schoon zijn en voldoen aan de eisen van het
Besluit bodemkwaliteit. Grond die tijdens de werkzaamheden wordt toegepast moet van de
categorie ‘wonen’ zijn.
13. Bij het terugbrengen van grond in de bouwkuip moet dit zo gebeuren, dat de slecht
doorlatende bodemlagen na de werkzaamheden weer net zo slecht doorlatend zijn als
voorheen.
14. Funderingspalen mogen worden geheid onder de voorwaarde dat de diameter van de paal
overal gelijk is. Een verbrede voet(plaat) of een vergroting in de diameter tgv een
trompverbinding dan wel een uitwendige manchet, is dus verboden.
Pagina 4 van 7
Zaaknummer 683452/608467
15. Funderingspalen mogen niet worden verwijderd.
16. Vrijkomend bouwafval moet dagelijks worden afgevoerd naar een erkende verwerker.
17. Van aan de buitenkant van het bouwwerk gebruikte bouwmaterialen die in contact kunnen
komen met hemelwater, waardoor veroorzaakt kan worden dat verontreinigende materialen
bij de afstroming of afvoer van het hemelwater in de bodem geraken (zoals bijvoorbeeld bij
zinken dakgoten en afvoerpijpen), moet de afvoer worden aangesloten op de
vuilwaterriolering.
Gebouw in de zin van de woningwet
18. De zakelijk gerechtigde of bewoner is verplicht om ter voorkoming van verontreiniging van
grond en grondwater zodanige maatregelen te nemen, dat bij gebruik en onderhoud van de
gebouwen en het erf geen aardolieproducten, afgewerkte oliën, vetten en smeermiddelen of
andere schadelijke stoffen in de bodem kunnen doordringen.
19. Een garage of schuur behorend bij een gebouw moet worden voorzien van een blijvend
vloeistofkerende vloer die zodanig is aangelegd dat vloeistoffen niet van deze vloer kunnen
afstromen of van een andere, gelijkwaardige, constructie om gemorste vloeistoffen te kunnen
bergen.
20. De afvoer van faecaliën en huishoudelijk afvalwater van het perceel moet geschieden via een
duurzaam vloeistofdicht buizenstelsel naar een ontvangput van het openbare vuilwaterriool.
Aanleg riolering
21. De aanleg van de riolering moeten voldoen aan de richtlijnen, zoals deze zijn gesteld in de
NEN-EN 1610:2015 (Buitenriolering - Aanleg en beproeving van leidingsystemen).
22. De zakelijk gerechtigde of de onderhoudsplichtige moet er voor zorg dragen dat het
rioleringstelsel wordt beheerd overeenkomstig de richtlijnen NEN-EN 752:2008
(Buitenriolering beheer).
23. Septic tanks en/of zakputten, die buiten gebruik worden gesteld, moeten worden geleegd en
daarna worden verwijderd of met zand worden gevuld; de hierbij behorende rioolleidingen
moeten worden verwijderd.
24. De sleuf moet zodanig worden aangevuld dat de oorspronkelijke bodemopbouw wordt
hersteld.
25. Aanvullingsmateriaal mag alleen bestaan uit schoon zand, metselspecie dan wel schone
grond, afkomstig van de ontgraving.
26. De riolering mag niet anders worden gebruikt dan waarvoor deze is bestemd. Stoffen die de
toegepaste materialen kunnen aantasten, mogen niet worden getransporteerd via het
rioleringstelsel.
27. Indien het rioleringstelsel of een deel daarvan buiten gebruik wordt gesteld, moet de niet
meer in gebruik zijnde leiding worden schoongespoeld.
28. Tijdig voor het repareren en/of het vervangen van het rioleringstelsel geeft de zakelijk
gerechtigde of de onderhoudsplichtige daarvan kennis aan het bevoegd gezag.
Uitvoeringswerken
29. De afvoer van rioolwater van een voor de uitvoeringswerken te plaatsen bouwkeet moet
geschieden via een vloeistofdicht te maken en te onderhouden stelsel van buisleidingen naar
het openbare vuilwaterriool.
30. Indien een aansluiting op het riool niet mogelijk is, moet de afvoer van het rioolwater van
de bouwkeet als volgt geschieden:
- De afvoer van de toiletten vindt plaats via een stelsel van buisleidingen, waarin een
vloeistofdichte septic tank is opgenomen of met gebruikmaking van een mobiel toilet dat
regelmatig wordt geleegd.
- Het effluent mag niet in de bodem worden geloosd.
- De afvoer van de toiletten, de afvoer van het keukenafvalwater en de afvoer van het
overige afvalwater geschiedt via een stelsel van buisleidingen dat vloeistofdicht wordt
gemaakt en onderhouden.
- De septic tank en bezinkput worden zo vaak als voor een goede werking ervan nodig is,
geleegd waarbij de specie wordt afgevoerd naar een rioolwaterzuiveringsinstallatie of een
ontvangput van het openbare vuilwaterriool. De bewijsstukken van lediging en afvoer
moeten worden bewaard.
Pagina 5 van 7
Zaaknummer 683452/608467
31. Indien het bepaalde in de vorige twee voorschriften niet te realiseren is, moet het rioolwater
van de bouwkeet door middel van een vloeistofdicht rioleringstelsel kunnen afstromen naar
een vloeistofdichte bak.
- De bak moet zijn uitgerust met een niveausignalering. Bij een vulling van 85 procent moet
deze signalering in werking treden.
- De bak moet zodanig worden geplaatst dat deze voor inspectie en lediging met behulp van
een puttenzuiger gemakkelijk bereikbaar is.
- De bak moet zo vaak als nodig geleegd worden, waarbij de inhoud moet worden vervoerd
naar een ontvangput van het openbare vuilwaterriool.
32. Indien een bouwkeet wordt verwarmd mag geen andere verwarming worden toegepast dan
gasgestookte of elektrische verwarming.
33. Na beëindiging van de werkzaamheden moeten de bouwkeet en het bijbehorende
rioleringstelsel met putten worden geamoveerd en wel zodanig dat het vrijgekomen terrein in
de oorspronkelijke staat wordt teruggebracht.
Aanvang werken
34. Ten minste 14 dagen vóór de aanvang van de werkzaamheden geeft de houder van de
omgevingsvergunning daarvan kennis aan het bevoegd gezag
Overwegingen
Aan de omgevingsvergunning liggen de volgende inhoudelijke overwegingen ten grondslag:
Direct ontvankelijk
Bij het nemen van het besluit hebben wij overwogen dat er voldoende gegevens bij de aanvraag
waren ingediend, volgens artikel 2.8 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo).
Het bouwen van een bouwwerk
Bij het nemen van het besluit hebben wij overwogen dat:
1. de welstandscommissie ‘Dorp Stad en Land’ heeft verklaard dat het bouwplan niet strijdig is
met redelijke eisen van welstand. Dit standpunt nemen wij over zodat het bouwplan voldoet
aan artikel 12, lid 1 van de Woningwet.
2. uw bouwplan voldoet aan de door ons steekproefsgewijze toetsing aan de Bouwverordening
2013.
3. uw bouwplan voldoet aan de door ons steekproefsgewijze toetsing aan het Bouwbesluit.
4. de locatie van het plan in het bestemmingsplan “Bebouwde kom Nieuw-Lekkerland en
Kinderdijk” valt en hierin de bestemming “Sport” en de dubbelbestemming “Waarde –
Archeologie 8” heeft.
5. het plan in overeenstemming is met het bestemmingsplan met de bijbehorende
bestemmingen en voldoet aan de daarbij behorende regels.
Beschermen grondwatergebieden
Bij het nemen van het besluit hebben wij overwogen dat:
1. de locatie zich in een grondwaterbeschermingsgebied bevindt.
2. advies is gevraagd aan Provinciale Staten op grond van de Provinciale milieuverordening.
3. Provinciale Staten positief heeft geadviseerd, mits voldaan wordt aan de geadviseerde
voorschriften.
4. deze voorschriften volledig zijn opgenomen in deze vergunning.
5. de bescherming van de kwaliteit van de bodem en het grondwater hiermee gewaarborgd is.
Pagina 6 van 7
Zaaknummer 683452/608467
Aandachtspunten
1. Bezwaar en beroep
Wij wijzen u op het risico dat u loopt bij het starten van uw vergunde activiteit gedurende de
bezwaar- of beroepstermijn. De uiterste consequentie van ingesteld bezwaar of beroep kan zijn
dat de omgevingsvergunning wordt vernietigd. Wij adviseren u vooraf met degene te overleggen
van wie bezwaren verwacht worden en/of te overleggen met de behandelend ambtenaar.
Wanneer er door de rechtbank een voorlopige voorziening wordt toegekend heeft u geen keuze
en mag u (gedeeltelijk) geen werkzaamheden uitvoeren.
2. Bodem
Grond die tijdens de bouwwerkzaamheden vrijkomt kan op de locatie worden hergebruikt. Bij
hergebruik van deze grond elders dienen de eisen in acht te worden genomen, zoals gesteld
binnen het Besluit bodemkwaliteit of de bodembeheernota regio Zuid-Holland Zuid. In geval de
bodem verontreinigd blijkt te zijn en er grond wordt afgevoerd, dient voldaan te worden aan
regels uit de Wet Bodembescherming of uit het Besluit bodemkwaliteit. De Omgevingsdienst
Zuid-Holland Zuid te Dordrecht dient daarover te worden geraadpleegd.
3. Bronbemaling
Indien u gebruik maakt van bronbemaling, moet u over het lozen van het water contact opnemen
met de afdeling Buitenruimte van gemeente Molenwaard. Tevens kan het zijn dat er een
ontheffing nodig is van Provinciale Staten omdat de locatie zich in een
grondwaterbeschermingsgebied bevindt.
4. Gemeentegrond
Wij wijzen u er nadrukkelijk op dat het volgens de bepalingen van de Algemene plaatselijke
verordening van de gemeente verboden is trottoir, rijwegen, plantsoenen of andere
gemeentelijke terreinen te gebruiken of te doen gebruiken voor bijvoorbeeld het bereiden van
specie of het opslaan van bouwmaterialen, bouwketen en dergelijke.
5. Intrekken omgevingsvergunning
De omgevingsvergunning kan geheel of gedeeltelijk worden ingetrokken wanneer er gedurende
drie jaar geen handelingen zijn verricht met gebruikmaking van de omgevingsvergunning. In het
geval van bouwen, aanleggen of slopen is deze termijn gesteld op 26 weken of de in de
omgevingsvergunning gestelde termijn. Voorafgaand aan een eventuele intrekking zal altijd uw
zienswijze worden gevraagd. U of andere belanghebbenden kunnen een verzoek indienen om de
omgevingsvergunning in te trekken.
6. Rechthebbende
Wanneer de omgevingsvergunning voor een ander gaat gelden meldt de vergunninghouder dat
ten minste 1 maand van te voren aan team Vergunningen. De melding dient te bestaan uit:
 naam en adres vergunninghouder;
 het zaaknummer van de betreffende omgevingsvergunning;
 naam, adres en het telefoonnummer van degene voor wie de omgevingsvergunning zal gaan
gelden;
 een contactpersoon van degene voor wie de omgevingsvergunning zal gaan gelden;
 het beoogde tijdstip dat de omgevingsvergunning zal gaan gelden voor de andere persoon.
Pagina 7 van 7
Zaaknummer 683452/608467