6693/17 mou/GRA/ev 1 DG E 2A Voor de delegaties gaan in bijlage

Download Report

Transcript 6693/17 mou/GRA/ev 1 DG E 2A Voor de delegaties gaan in bijlage

Raad van de
Europese Unie
Brussel, 28 februari 2017
(OR. en)
6693/17
TRANS 82
MAR 47
FIN 142
REGIO 21
ENV 191
RESULTAAT BESPREKINGEN
van:
het secretariaat-generaal van de Raad
d.d.:
aan:
28 februari 2017
de delegaties
nr. vorig doc.:
6483/17 TRANS 76 MAR 45 FIN 132 REGIO 20 ENV 184
Betreft:
Conclusies van de Raad over Speciaal verslag nr. 23/2016
van de Europese Rekenkamer
-
Conclusies van de Raad (28 februari 2017)
Voor de delegaties gaan in bijlage dezes de conclusies van de Raad over Speciaal verslag
nr. 23/2016 van de Europese Rekenkamer, die de Raad tijdens zijn 3522e zitting op
28 februari 2017 heeft aangenomen.
6693/17
mou/GRA/ev
DG E 2A
1
NL
BIJLAGE
CONCLUSIES VAN DE RAAD
over Speciaal verslag nr. 23/2016 van de Europese Rekenkamer
DE RAAD
1.
NEEMT NOTA van Speciaal verslag nr. 23/2016 van de Europese Rekenkamer "Zeevervoer
in de EU in woelige wateren: veel ondoeltreffende en niet-duurzame investeringen",
dat vooral handelt over haveninvesteringen die de EU in de periode 2000-2013 uit hoofde
van de regionale en cohesiefondsen heeft gefinancierd. WIJST EROP dat geen van de
doorgelichte projecten gefinancierd werd via het huidige financieringskader voor het transEuropese vervoersnetwerk (TEN-V), op grond waarvan de financieringsfaciliteit voor
Europese verbindingen (Connecting Europe Facility - CEF) medefinanciering verstrekt
aan maritieme projecten met een aangetoonde meerwaarde voor de EU. ONDERSTREEPT
dat het EU-financieringsbeleid inzake vervoer niet alleen rekening dient te houden met de
financiële levensvatbaarheid van projecten, maar ook met zaken als ruimtelijke ordening
en "modal shift"-doelstellingen.
2.
HERINNERT AAN de conclusies van de Raad van juni 2014 over de tussentijdse
evaluatie van het zeevervoersbeleid van de EU tot 2018 en de vooruitzichten voor 2020
(de zogenoemde verklaring van Athene) 1, waarin het belang van concurrerende Europese
havens wordt benadrukt. IS VERHEUGD over het uitvoeringsverslag van de Commissie 2
over de strategie voor het zeevervoersbeleid van de EU in de periode 2009-2018.
1
2
Zie doc. 10041/14.
SWD(2016) 326 final.
6693/17
BIJLAGE
mou/GRA/ev
DG E 2A
2
NL
3.
NEEMT NOTA van de aanbevelingen waarin de Europese Rekenkamer opnieuw oproept
tot het vaststellen van richtsnoeren inzake staatssteun voor zeehavens, teneinde eerlijke
concurrentie en een stabiel rechtskader voor haveninvesteringen te waarborgen, zoals
gevraagd in de conclusies van de Raad van 5 juni 2014 over de tussentijdse evaluatie van
het zeevervoersbeleid van de EU tot 2018 en de vooruitzichten tot 2020. MERKT OP dat
de verdere ontwikkeling van een algemene groepsvrijstellingsverordening (General Block
Exemption Regulation - GBER) voor bepaalde haveninvesteringen kan helpen om tegemoet
te komen aan de zorgpunten inzake de toepassing van de relevante Verdragsbepalingen op
overheidsfinanciering voor havens, en om eerlijke concurrentie tussen de Europese zeehavens
in de hand te werken.
4.
IS daarom INGENOMEN met de vaststelling van de verordening havendiensten door het
Europees Parlement en de Raad, waarmee een kader voor de toegang tot de markt voor
havendiensten en voor de financiële transparantie van havens wordt gevestigd dat moet
bijdragen tot efficiënte overheidsuitgaven en een efficiënt gebruik van haveninfrastructuur,
teneinde een gelijk speelveld tot stand te brengen.
5.
HERINNERT AAN het gedetailleerde uitvoeringsplan voor de snelwegen op zee uit 2016,
dat erop aandringt dat havens hun rol als belangrijkste poorten voor de Europese handel
nadrukkelijker opnemen en dat de interactie tussen schip en haven wordt bevorderd, teneinde
tot efficiëntere logistieke operaties en betere verbindingen met het hinterland te komen.
6.
BENADRUKT dat meer financiering nodig is voor havens, met name om de vele
ontbrekende en ontoereikende verbindingen met het hinterland, waaronder aansluitingen naar
de eindhaven, aan te pakken, en om de maritieme toegang, vervoers- en digitale diensten te
verbeteren. IS TEVREDEN dat de Commissie, conform haar mededeling "Havens: een motor
voor groei" 3 en de aanbevelingen van de Rekenkamer, sterker inzet op de bevordering van
projecten die de haventoegang en de verbindingen met het hinterland trachten te verbeteren.
7.
DRINGT EROP AAN dat de Commissie en de lidstaten samenwerken om de administratieve
lasten die de uitvoering van projecten kunnen vertragen in te perken.
3
COM(2013) 295.
6693/17
BIJLAGE
mou/GRA/ev
DG E 2A
3
NL
8.
BEKLEMTOONT dat de TEN-V-havens van het kernnetwerk recentelijk in kaart gebracht
zijn op grond van een objectieve planningmethode en vastgesteld zijn via de aanneming van
de TEN-V-richtsnoeren, waardoor het voorbarig zou zijn de lijst te opnieuw te beoordelen.
IS VAN OORDEEL dat de lijst, conform de aanbeveling van de Rekenkamer, opnieuw kan
worden beoordeeld in het kader van de evaluatie van de tenuitvoerlegging van het
kernnetwerk voor 2023.
9.
ERKENT dat deugdelijke gegevens van cruciaal belang zijn om de ontwikkeling van de
benodigde nieuwe infrastructuur rationeel te plannen, maar IS VAN MENING dat de havens
zelf het meest in aanmerking komen om hun behoeften en capaciteit te monitoren, in overleg
met particuliere exploitanten en overheidsinstanties. IS ZICH BEWUST van de meerwaarde
van de werkplannen voor de corridors, en SPOORT de Commissie en de lidstaten AAN
gebruik te maken van deze bestaande kaders en structuren, overeenkomstig de TEN-V-richtsnoeren, teneinde de inspanningen verder toe te spitsen op het verzamelen en genereren van
de nodige deugdelijke gegevens.
10.
IS VAN MENING dat het financieren van vergelijkbare haveninfrastructuurprojecten in
naburige havens niet per definitie ondoeltreffend is. ONDERSTREEPT dat de organisatie
van havens en havendiensten verschilt van lidstaat tot lidstaat, en soms zelfs tussen havens
in dezelfde lidstaat.
11.
ERKENT dat de volledige integratie van de havens in het TEN-V noodzakelijk is, en ROEPT
OP voort te bouwen op het succes van het huidige financieel kader van de CEF om het "transEuropees vervoersnet" te voltooien.
12.
HERINNERT ERAAN dat het TEN-V het best ontwikkeld kan worden aan de hand van
een tweeledige structuur bestaande uit een uitgebreid netwerk en een kernnetwerk, die
samen het hoogste infrastructuurplanningsniveau binnen de Unie vormen. Onverminderd
het belang van het kernnetwerk, dient het uitgebreide netwerk heel Europa te bestrijken
en de toegankelijkheid en de connectiviteit te verzekeren van alle regio's van de Unie,
inclusief de afgelegen, insulaire en ultraperifere regio's.
13.
WIJST EROP dat ook aandacht moet worden geschonken aan havens buiten een TEN-Vcorridor indien deze een meerwaarde op EU-niveau bieden.
6693/17
BIJLAGE
mou/GRA/ev
DG E 2A
4
NL
14.
ONDERSTREEPT het effect van de volatiliteit van de mondiale markten, en IS VAN
MENING dat kortstondige onderbenutting van capaciteit niet mag leiden tot het stopzetten
van EU-medefinanciering, aangezien investeringen in havenprojecten pas op lange termijn
renderen. ROEPT OP tot een degelijke, solide langetermijnplanning op het niveau van
de havens en van de lidstaten, met het oog op een beter gebruik van de EU-middelen.
15.
GEEFT ZICH REKENSCHAP van het specifieke karakter van haveninfrastructuur en
ONDERSTREEPT dat dit soort projecten door de bank genomen aanzienlijke startkapitaalinvesteringen vergen die slechts op lange termijn kunnen worden terugverdiend.
16.
BENADRUKT dat de EU alleen projecten medefinanciert die een meerwaarde voor de
EU bieden, en dat bepaalde infrastructuurprojecten met een grote meerwaarde omwille van
hun aard en specificiteit geconfronteerd worden met financieringstekorten. PLEIT in die
gevallen voor voorzichtigheid bij het benadrukken van de behoefte aan een grote particuliere
investeringscomponent, en IS HET EROVER EENS dat door de EU gefinancierde havenprojecten gebaseerd moeten zijn op een behoorlijke behoeftenanalyse en dat men moet
blijven inzetten op het aantrekken van particulier kapitaal en op het gebruik van financiële
instrumenten.
17.
ROEPT ERTOE OP de coördinatie en communicatie, waaronder de informatie-uitwisseling
tussen de EIB en de Commissie, verder te verbeteren, teneinde een beter gebruik van
Europese subsidies en van het Europees Fonds voor strategische investeringen (EFSI) te
bevorderen, en deze nieuwe financiële instrumenten verder af te stemmen op de behoeften
van havens. HERINNERT ERAAN dat EU-subsidies slechts kunnen worden goedgekeurd
indien betrouwbare vervoersstudies en coherente kosten-batenanalysen voorhanden zijn.
18.
HERINNERT ERAAN dat de interne markt voor zeevervoer moet worden voltooid,
en STEUNT de verdere ontwikkeling van een Europees maritiem éénloketsysteem, de
aanneming van het e-Manifest in de EU en de verdere harmonisering van de relevante
administratieve en/of douanegerelateerde controleprocedures, teneinde de totale vervoersen logistieke keten doeltreffender te maken.
6693/17
BIJLAGE
mou/GRA/ev
DG E 2A
5
NL