klik hier voor de tekst van de meditatie van ds. A.D. Fokkema

Download Report

Transcript klik hier voor de tekst van de meditatie van ds. A.D. Fokkema

Groot Nieuws meditatie zondag 26 februari 2017 – ds. A.D.Fokkema van de Chr.Geref.Kerk in Kerkwerve. Beste luisteraar, Dat moet wat zijn: je hebt een ongeluk gekregen, maar er is niemand die een vinger uitsteekt om je te helpen. Geen mens komt naar je toe. Geen mens die zich om je bekommert. Vanmorgen horen we óók van een man die zegt: ‘ik heb geen mens’. Een man in Jeruzalem. Daar, in de stad van de tempel, staat een soort ziekenhuis. Een ziekenhuis met de naam ‘Bethesda’; ‘huis van barmhartigheid’. Dit ziekenhuis is gebouwd rond een vijver. Twee vijvers eigenlijk. In de zuilengangen rond die vijvers liggen de patiënten. Johannes 5 laat ons er vanmorgen een kijkje nemen: ‘zieken, kreupelen, blinden, verlamden… ‘Een grote menigte’ zegt Johannes. Wat een aanblik van ellende. Toch is er voor al die patiënten in Bethesda één sprankje hoop. Van tijd tot tijd komt het water in die vijvers namelijk in beroering. Het water begint te golven, te borrelen. Het werk van God door een engel. Wie ná zo’n beroering als eerste in het water komt, wordt gezónd! Wonderlijk! Een stukje genade van God voor deze zieke mensen in hun hulpeloze situatie. Er is iets om naar úít te kijken. ‘Wie weet ben ik de volgende keer de eerste!’ Maar er ligt in Bethesda ook een man die zelfs díé hoop heeft opgegeven. Moet je hem nu eens zien liggen. Die man daar, op zijn matje. Hij is verlamd. Hij kan niet meer op zijn benen staan. Lopen? Voor hem is dat onmogelijk. En dat duurt nu al 38 jaar! En in al die 38 jaar is het hem nooit gelukt om als eerste in die vijver terecht te komen. Al die tijd dat hij hier al in Bethesda ligt; elke keer dat hij zag dat het water in beweging kwam; elke keer als hij probeerde er als eerste in te komen… was een ander hem voor! Wéér niet snel genoeg. Wéér te laat! Logisch dat telkens een ander sneller is. Want híj is verlamd! Hij kan niet lopen. Iemand anders die wél kan lopen is dan altijd sneller! Tenzij… tenzij dat hij hulp zou krijgen. Stel je toch voor dat er iemand is die –op het moment dat het water in beweging komt-­‐ hem optilt en hem snel naar dat water draagt. Hem er snel ingooit. Dan zou hij tóch de eerste kunnen zijn. Maar ja, dan moet er wel iemand zijn die hem helpt. En: heeft deze man zo iemand? Iemand die hem het water in kan dragen? Hoor maar eens wat hij zelf zegt in vers 7: ‘ik heb geen mens’. Ik heb geen mens… Dát is erg! Dát is verdrietig. Dat je geen mens hebt. Niemand die naar je omziet; niemand die je helpt! Misschien voelt u in uw leven op dit moment wel precies hetzelfde: ‘ik heb geen mens. Niemand die naar me omziet. Niemand met wie ik echt het leven delen kan. Ik ben alleen!’ Van die man daar in Bethesda geldt dat dus ook. Al 38 jaar verlamd. En ‘ik heb geen mens’. Maar wacht: Daar zien we… de Heere Jezus! Hij is op bezoek in Jeruzalem. Hij gaat natuurlijk naar de tempel. Maar dat niet alleen. Hij gaat óók naar Bethesda! Hij gaat dat ziekenhuis binnen. Hij loopt door die zuilengangen. En dán…. Dan zíét Hij deze man liggen. Zó staat dat er. De Heere Jezus zíét Hem. Dat is bijzonder! Want níémand ziet hem: ‘ik heb geen mens’! Jezus ziet hem wél. We hebben de geschiedenis verder gelezen. We lezen welke twee dingen de Heere Jezus vervolgens bij deze man doet. In de eerste plaats dat Hij hem geneest: ‘sta op en wandel’. En de man loopt zo, met zijn matras onder zijn arm, het ziekenhuis uit. Maar ook in de tweede plaats, de zorg van de Heere Jezus voor zijn ziel. ‘Zie gij zijt gezond geworden; zondig niet meer opdat u niet wat ergers geschiedde.’ Deze man heeft geen mens. Tót de Heere Jezus zijn leven binnenkomt. De Heere Jezus Die hem ziet. De Heere Jezus Die oog heeft voor zowel zijn lichaam als zijn ziel. Misschien herkent u zich in de eenzaamheid van deze man. Misschien ook wel niet, maar hebt u juist allemaal familieleden en vrienden om u heen. Hoe dan ook, in beide gevallen geldt: zonder de Heere Jezus mist u die ene Mens Die u echt nodig hebt! Die ene Mens Die tegelijk God is: Jezus Christus. Hij Die u verlossen kan van uw zonde. Zonder Hem is een mens ten diepste eenzaam. Zonder Hem ga je af op een eeuwigheid waar voor altijd geldt: ‘ik heb geen mens en geen God Die Zich nog om mij bekommert’. Maar daartegenover: waar je in dit leven de Heere Jezus mag kennen daar verliest de eenzaamheid zijn scherpste angel. O ja: ook dan kan de eenzaamheid nog altijd gevoeld worden. Maar dan is daar die troost: er is er Één Die mij kent. Hij kent mij in al mijn noden. Hij draagt mij in de noden van mijn lichaam. Hij verlost mij van de nood die mijn zonden veroorzaken in mijn ziel. ‘Ik heb geen mens’ zegt de verlamde man van Bethesda. Misschien zegt u het ook wel. Maar Christus zegt tegen ons vanmorgen: ‘kom tot Mij! Want Ik wil u kennen. En wie door Mij gekend wordt, zal eeuwig bij Mij zijn’. Amen