Nota LNE voor conclusie haalbaarheidsstudie actualisatie

Download Report

Transcript Nota LNE voor conclusie haalbaarheidsstudie actualisatie

Nota LNE voor conclusie haalbaarheidsstudie actualisatie
algemene EGW
De algemene emissiegrenswaarden (AEG) zijn een bindende set van
grenswaarden die gelden voor alle ingedeelde inrichtingen, waarvan niet
kan
afgeweken
worden,
tenzij
anders
bepaald
in
de
sectorale
voorwaarden.
De AEG werden destijds overgenomen uit de Duitse TA Luft die dateerde
van 1986. De AEG viseren allerlei polluenten die schadelijk zijn voor
mens en milieu: ze hebben zowel een rechtstreeks negatieve impact (bvb.
toxische zware metalen) of dragen bij als precursor van de huidige
luchtproblemen, zoals fijn stof, verzuring, vermesting en ozonvorming.
Het is daarom nog steeds noodzakelijk om deze emissies zoveel mogelijk
te vermijden.
De AEG fungeren in VLAREM als opvangnet voor die polluenten die nog
niet gevat zijn door de sectorale emissiegrenswaarden. Uit analyse
blijkt dat toch nog een relevant deel van de geleide emissies in
Vlaanderen niet onderworpen is aan sectorale voorwaarden. Net zoals het
belangrijk is dat sectorale voorwaarden op regelmatige tijdstippen
worden aangepast aan de stand der techniek, geldt dit ook voor AEG.
LNE kan evenwel akkoord gaan met de stelling dat het niet zonder meer
mogelijk is om de geactualiseerde TA Luft waarden over te nemen als
grenswaarden in VLAREM, omdat in specifieke situaties de haalbaarheid
onzeker is of omdat in bepaalde situaties de milieunadelen van een
sanering groter zijn de voordelen (bvb. veel hoger energieverbruik voor
minimale reductie aan VOS) .
Doch is LNE van oordeel dat op één of andere manier in VLAREM moet
verankerd worden dat bij het verlenen van milieuvergunningen van
installaties, voor polluenten die niet gevat zijn door de sectorale
emissiegrenswaarden,
rekening
moet
gehouden
met
geactualiseerde
emissiewaarden (zoals bijvoorbeeld de geactualiseerde emissiewaarden
uit de TA Luft).
In de aanbevelingen van punt 8.2 van het tussentijdse rapport worden
twee mogelijke opties weergegeven:
- Emissierichtwaarden opnemen in VLAREM
- Na bijkomend studiewerk bijkomende sectorale voorwaarden opnemen
in VLAREM
pagina 1 van 3
Het nadeel van de tweede optie, is het feit dat het onmogelijk zal zijn
om binnen een redelijke termijn voor elke specifieke activiteit in
Vlaanderen sectorale voorwaarden voor alle relevante polluenten uit te
werken en op te nemen in VLAREM. Het aantal verschillende activiteiten
dat nu reeds wordt gedekt door BBT-studies is immers al zeer groot.
Niettemin blijft LNE - waar mogelijk - de voorkeur geven aan een
sectorale aanpak. Hierbij dient in de eerste plaats ingezet te worden
op prioritaire sectoren en prioritaire polluenten, daar waar een
sectorale normering momenteel ontbreekt en waar de grootste reducties
te realiseren zijn. Het identificeren van deze prioritaire sectoren en
polluenten
kan
een
eerste
vervolgopdracht
zijn
voor
deze
haalbaarheidsstudie.
Wat betreft de eerst vermelde optie m.b.t. emissierichtwaarden, is LNE
van oordeel dat deze ook te volgen is, overwegende de problemen met de
tweede optie en daar ze ook een meerwaarde kan bieden voor bijvoorbeeld
specifieke knelpunten, nichesectoren, sectoren waarvoor geen BBT-studie
beschikbaar is of sectoren waarvoor wel een BBT-studie beschikbaar is,
maar waar specifieke polluenten niet in beoordeeld werden.
De huidige AEG staan reeds lang in VLAREM en waar nodig zijn inmiddels
de nodige afwijkingen voorzien in de sectorale voorwaarden, zodat de
huidige set van AEG onverminderd kan blijven voortbestaan onder de
huidige voorwaarden: bindend of als bindend vangnet (geen mogelijkheid
tot afwijking, tenzij anders bepaald in de sectorale voorwaarden).
Voor het spoor van de emissierichtwaarden resten er twee mogelijkheden:
- De bindende AEG in VLAREM vervangen door de geactualiseerde set,
maar
afwijkingsmogelijkheid
voorzien
waarbij
via
de
milieuvergunning kan afgeweken worden tot op het niveau van de
huidige grenswaarden (absolute grens).
- De richtwaarden in VLAREM invoeren naast de huidige AEG, waarbij
de huidige AEG hun bindend karakter behouden en de richtwaarden
per
individuele
installatie
worden
geëvalueerd
door
de
vergunningverlenende
overheid.
Bij
de
evaluatie
van
een
vergunning, wordt hierbij uitgegaan van deze richtwaarden. De voor
de betreffende installatie relevante parameters dienen via de
bijzondere
voorwaarden
verankerd
te
worden
in
de
milieuvergunning.
Hier wordt de richtwaarde als grenswaarde
opgelegd waar mogelijk en relevant. Waar de richtwaarde niet
haalbaar blijkt omwille van bijvoorbeeld niet BBT (technische of
economische redenen), zijn gemotiveerde afwijkingen mogelijk.
Hierbij kunnen criteria vastgesteld worden in welke gevallen
hogere emissiegrenswaarden dan de richtwaarden opgelegd kunnen
worden, alsook met welke factoren en randvoorwaarden rekening
gehouden wordt bij het vaststellen van de emissiegrenswaarden. De
pagina 2 van 3
in
de
milieuvergunning
concentratieniveaus van de
niet overschrijden.
opgelegde
grenswaarden
mogen
de
huidige algemene emissiegrenswaarden
Bij de tweede mogelijkheid kunnen de richtwaarden op zich op
verschillende manieren in praktijk gehanteerd worden, met name bij een
evaluatie van
- lopende vergunningen;
- hervergunning van bestaande;
- vergunning van nieuwe installaties.
De voorkeur van LNE is dat beide opties, met name een verdere sectorale
aanpak en het aanvullend opnemen van een geactualiseerde set
emissierichtwaarden in VLAREM, beschouwd worden als twee evenwaardige
pistes, die naast elkaar kunnen toegepast worden (zonder dat het één
het ander vermindert), waar maximaal op ingezet dient te worden.
pagina 3 van 3