6603/17 hh DG G 3C Hierbij gaat voor de delegaties document

Download Report

Transcript 6603/17 hh DG G 3C Hierbij gaat voor de delegaties document

Raad van de
Europese Unie
Brussel, 23 februari 2017
(OR. en)
6603/17
Interinstitutioneel dossier:
2017/0024 (NLE)
RECH 77
COMPET 140
IND 44
ENER 82
AGRI 87
VOORSTEL
van:
ingekomen:
aan:
de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie
22 februari 2017
de heer Jeppe TRANHOLM-MIKKELSEN, secretaris-generaal van de
Raad van de Europese Unie
Nr. Comdoc.:
COM(2017) 68 final
Betreft:
Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD tot wijziging van
Verordening (EU) nr. 560/2014 van de Raad van 6 mei 2014 tot oprichting
van de Gemeenschappelijke Onderneming biogebaseerde industrieën
Hierbij gaat voor de delegaties document COM(2017) 68 final.
Bijlage: COM(2017) 68 final
6603/17
hh
DG G 3C
NL
EUROPESE
COMMISSIE
Brussel, 22.2.2017
COM(2017) 68 final
2017/0024 (NLE)
Voorstel voor een
VERORDENING VAN DE RAAD
tot wijziging van Verordening (EU) nr. 560/2014 van de Raad van 6 mei 2014 tot
oprichting van de Gemeenschappelijke Onderneming biogebaseerde industrieën
(Voor de EER relevante tekst)
NL
NL
TOELICHTING
1.
ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL
•
Motivering en doel van het voorstel
De Gemeenschappelijke Onderneming biogebaseerde industrieën (BBI) is een orgaan dat tot
taak heeft een publiek-privaat partnerschap uit te voeren 1; haar leden zijn enerzijds de Unie,
vertegenwoordigd door de Commissie, en anderzijds het Bio-based Industries Consortium
("BIC") 2. De Gemeenschappelijke Onderneming BBI is bij Verordening (EU) nr. 560/2014
van de Raad ("de verordening van de Raad") met het oog op de tenuitvoerlegging van het
BBI-initiatief opgericht voor de periode tot en met 31 december 2024. De statuten van de
Gemeenschappelijke Onderneming BBI ("de statuten") zijn aan Verordening 560/2014 van de
Raad gehecht.
Overeenkomstig artikel 3 van de verordening van de Raad moet de bijdrage van de Unie aan
de administratiekosten en de operationele kosten van de Gemeenschappelijke Onderneming
BBI tot 975 miljoen EUR bedragen. Deze bijdrage zou als volgt worden verdeeld:
- ten hoogste voor 29,25 miljoen EUR financiële 3 bijdragen aan de administratieve kosten van
de Gemeenschappelijke Onderneming BBI 4 en
- ten minste voor 945,75 miljoen EUR financiële bijdragen aan de operationele kosten van de
Gemeenschappelijke Onderneming BBI4 (hierna "de EU-bijdrage" genoemd).
Overeenkomstig artikel 4 van de verordening van de Raad moet de bijdrage van het BIC of
van zijn samenstellende entiteiten aan de administratiekosten en de operationele kosten van
het BBI-initiatief ten minste 2 730 miljoen EUR bedragen. Deze bijdrage zou als volgt
worden verdeeld:
- ten hoogste voor 29,25 miljoen EUR financiële bijdragen aan de administratieve kosten van
de Gemeenschappelijke Onderneming BBI 5;
- ten minste voor 182,5 miljoen EUR financiële bijdragen aan de operationele kosten van de
Gemeenschappelijke Onderneming BBI 6;
- een niet gespecificeerd bedrag 7 bestaande uit bijdragen in natura 8 bij het uitvoeren van acties
onder contract 9 (ook en hierna "bijdragen in natura aan operationele kosten" genoemd); en
1
2
3
4
5
6
7
NL
Artikel 1 van Verordening 560/2014 van de Raad.
Artikel 2 van de aan Verordening 560/2014 van de Raad gehechte statuten.
De term "financiële" verwijst naar een contant betaalde bijdrage.
Artikel 3, lid 1, van Verordening 560/2014 van de Raad in samenhang met artikel 12, lid 2, van de aan
Verordening 560/2014 van de Raad gehechte statuten.
Artikel 4, lid 2, onder a), van Verordening 560/2014 van de Raad in samenhang met artikel 12, lid 2,
van de aan Verordening 560/2014 van de Raad gehechte statuten.
Artikel 4, lid 2, onder a), van Verordening 560/2014 van de Raad in samenhang met artikel 12, lid 3,
onder b), en artikel 12, lid 4, van de aan Verordening 560/2014 van de Raad gehechte statuten.
Hoewel het bedrag niet uitdrukkelijk wordt gespecificeerd, wordt de vereiste minimumdrempel op het
einde van de Gemeenschappelijke Onderneming BBI vastgesteld door alle overige gedane bijdragen in
mindering te brengen op de minimumdrempel van 2 730 miljoen EUR.
2
NL
- ten minste voor 1 755 miljoen EUR aan bijdragen in natura bij het uitvoeren van
aanvullende activiteiten 10.
Het huidige voorstel tot wijziging heeft betrekking op de specifieke juridische kenmerken van
de financiële bijdrage zoals bedoeld in artikel 12, lid 3, onder b), en artikel 12, lid 4, van de
aan Verordening 560/2014 van de Raad gehechte statuten.
Krachtens artikel 12, lid 3, onder b), en artikel 12, lid 4, van de statuten moet het BIC 11 de
financiële bijdrage van ten minste 182,5 miljoen EUR aan de operationele kosten tegen
31 december 2024 betalen 12. Daarnaast vloeit voort uit artikel 12, lid 3, onder b), van de
statuten, in samenhang met artikel 12, lid 5, van de statuten, dat deze financiële bijdrage van
het BIC op de begroting van de Gemeenschappelijke Onderneming BBI (op
programmaniveau) moet worden opgevoerd. Overeenkomstig artikel 12, lid 5, van de statuten
vormen financiële bijdragen van de leden aan de operationele kosten middelen van de
Gemeenschappelijke Onderneming BBI die op haar begroting moeten worden opgevoerd. En
krachtens artikel 12, lid 3, onder b), van de statuten moet een deel van de operationele kosten
van de Gemeenschappelijke Onderneming BBI worden gedekt door de financiële bijdrage van
de andere leden dan de Unie. In laatstgenoemde bepaling wordt niet verwezen naar
samenstellende entiteiten van de andere leden dan de Unie, die deelnemen aan de uitvoering
van door de Gemeenschappelijke Onderneming BBI gefinancierde acties onder contract en
die rechtstreeks financiële bijdragen zouden kunnen leveren aan dergelijke acties onder
contract (op projectniveau).
Uit onderafdeling 3.2.5 van het financieel memorandum bij het voorstel voor een verordening
van de Raad betreffende de Gemeenschappelijke Onderneming biogebaseerde industrieën van
10 juli 2013 13 blijkt dat de wetgever verwacht dat jaarlijks voor 17,5 miljoen EUR financiële
bijdragen van de industrie aan de operationele kosten op de begroting van de
Gemeenschappelijke Onderneming BBI moeten worden opgevoerd.
Het BIC heeft erkend dat het tegen 31 december 2024 een financiële bijdrage van ten minste
182,5 miljoen EUR moet leveren, maar het heeft problemen met de wijze waarop de bijdrage
moet worden geleverd 14. Voor tal van leden van het BIC is het leveren van een financiële
bijdrage commercieel niet rendabel, omdat het geen enkel gegarandeerd voordeel in ruil
oplevert (bv. resultaten van de projecten en bijbehorende intellectuele-eigendomsrechten) en
ten goede zou kunnen komen aan concurrenten die deelnemen aan door de
Gemeenschappelijke Onderneming BBI gefinancierde projecten 15. Bijgevolg heeft het BIC
een alternatieve wijze voor het leveren van de financiële bijdrage voorgesteld: de
8
9
10
11
12
13
14
15
NL
De term "in natura" verwijst naar een bijdrage die in goederen en/of diensten in plaats van contant
wordt betaald.
Artikel 4, lid 2, onder a), van Verordening 560/2014 van de Raad in samenhang met artikel 12, lid 3,
onder c), van de aan Verordening 560/2014 van de Raad gehechte statuten.
Bijdragen in natura bij het uitvoeren van aanvullende activiteiten zijn gedefinieerd in artikel 4, lid 2,
onder b), van Verordening 560/2014 van de Raad.
Het BIC is het enige "andere lid dan de Unie".
De in artikel 1 vastgestelde periode loopt "tot en met 31 december 2024".
Voorstel voor een verordening van de Raad betreffende de Gemeenschappelijke Onderneming
biogebaseerde industrieën (COM(2013) 496).
In de begrotingsjaren 2014, 2015 en 2016 werd door het BIC een bedrag van 0,75 miljoen EUR betaald
op programmaniveau.
Het kan concurrenten van een BIC-lid niet worden verboden om deel te nemen aan een door de
Gemeenschappelijke Onderneming BBI gefinancierd project, aangezien dit strijdig zou zijn met de
openheid en transparantie van de oproepen tot het indienen van voorstellen van de Gemeenschappelijke
Onderneming BBI.
3
NL
mogelijkheid voor zijn leden om de financiële bijdrage rechtstreeks op projectniveau te
leveren 16. Dit zou de leden van het BIC aanmoedigen tot financiële deelname, omdat het hun
toegang zou verschaffen tot projectresultaten die enkel aan projectdeelnemers zijn
voorbehouden.
De Europese Commissie heeft het voorstel van het BIC beoordeeld door na te gaan of (en in
welke mate) het belang van de Unie wordt benadeeld door de aangevoerde moeilijkheid voor
het BIC om zijn verplichting tot financiële bijdrage aan de Gemeenschappelijke Onderneming
BBI na te komen. De Europese Commissie had de argumenten van het BIC eenvoudigweg
kunnen verwerpen met als rechtvaardiging dat het niet tot de bevoegdheden van de
Commissie behoort om het belang van het private lid van de Gemeenschappelijke
Onderneming te behartigen, dat naleving van het bestaande juridische kader verplicht is en dat
bij niet naleving de in de verordening van de Raad vastgestelde sancties 17 zouden worden
toegepast. Dit zou echter negatieve gevolgen hebben gehad op de doelstelling van de
Gemeenschappelijke Onderneming BBI, namelijk het uitvoeren van activiteiten door middel
van samenwerking tussen belanghebbenden in alle schakels van de biogebaseerde
waardeketens, met inbegrip van kmo’s, centra voor onderzoek en technologie en
universiteiten 18. Bijgevolg hebben de diensten van de Commissie besloten een proactieve
houding aan te nemen en hebben zij deze kwestie grondig beoordeeld en vastgesteld wat de
meest passende vervolgmaatregelen waren die de Commissie kon treffen. Dit omvatte een
analyse van mogelijke wetgevende en niet-wetgevende maatregelen, waaruit werd
geconcludeerd dat een formele wijziging van het juridische kader nodig was.
Opdat deze wijziging zou kunnen plaatsvinden zonder gevolgen voor de oorspronkelijke
doelstellingen van de verordening van de Raad hebben de diensten van de Europese
Commissie de doelstellingen vastgesteld die aan de basis lagen van de verplichting tot het
leveren van een financiële bijdrage: 1) ervoor zorgen dat een minimale private financiële
bijdrage wordt geleverd aan de operationele kosten van het BBI-initiatief middels een door
het private lid aangegane verbintenis; 2) zorgen voor een minimaal hefboomeffect van door
de Unie geleverde bijdragen; en, zeer belangrijk, 3) de doorbraak van de bio-economische
sector ondersteunen door financiering beschikbaar te maken voor onderzoeks- en
innovatieacties op dit gebied. Met betrekking tot de eerste doelstelling was de verbintenis om
financieel bij te dragen voornamelijk aangegaan door leden van het BIC uit de houtsector, die
wegens hun businessmodel 19 geen bijdragen in natura aan operationele kosten kunnen leveren
en enkel financieel aan de Gemeenschappelijke Onderneming BBI kunnen bijdragen. Wat de
derde doelstelling betreft, is 150 miljoen EUR (van de van het BIC verwachte bijdrage van
182,5 miljoen) bestemd voor investeringen in onderzoeks- en innovatieacties 20 (die vooral de
academische wereld en kmo's ten goede moeten komen).
Rekening houdend met de redenen voor de verplichting tot het leveren van de financiële
bijdrage zijn de diensten van de Europese Commissie nagegaan op welke wijzen deze
financiële bijdrage kan worden geleverd. Een vergelijkende analyse van de verordening van
16
17
18
19
20
NL
Brief van 31 maart 2015 van de raad van het BIC aan DG RTD F.2.
Zie artikel 4, lid 5, van Verordening 560/2014 van de Raad.
Zie overweging 14 van Verordening 560/2014 van de Raad.
Over het algemeen hebben leden van de houtsector geen interne onderzoekscapaciteit en zij besteden
hun onderzoeksactiviteiten doorgaans uit aan de academische wereld en kmo's.
Zie pagina 46 van de strategische innovatie- en onderzoeksagenda (Strategic Innovation and Research
Agenda; SIRA) van maart 2013, waarin voor O&O (d.w.z. onderzoeks- en innovatieacties) een totaal
bedrag wordt vrijgemaakt ten belope van 600 miljoen EUR (waarvan 150 miljoen EUR afkomstig is
van de financiële bijdrage van de leden van het BIC, een andere 150 miljoen EUR afkomstig is van hun
bijdragen in natura, en 300 miljoen EUR wordt geleverd door de EU-bijdrage).
4
NL
de Raad met de juridische kaders die voor andere gemeenschappelijke ondernemingen zijn
vastgesteld 21, is in dit verband nuttig gebleken. De financiële bijdrage door de andere leden
dan de Unie werd enkel vastgesteld in de verordening tot oprichting van de
Gemeenschappelijke Onderneming voor het initiatief innovatieve geneesmiddelen 2
(IMI 2) 22. In tegenstelling tot de verordening inzake de Gemeenschappelijke Onderneming
BBI bevat de verordening inzake de Gemeenschappelijke Onderneming IMI 2 geen
verplichting om een financiële bijdrage te leveren. Dit is enkel mogelijk voor de andere leden
dan de Unie. Deze financiële bijdrage aan de Gemeenschappelijke Onderneming IMI 2 kan
zowel op programma- als op projectniveau worden geleverd. Daarnaast verdient het
vermelding dat de bijdrage aan IMI 2 op programmaniveau in de praktijk wordt geleverd door
trusts en liefdadigheidsinstellingen, die gezien hun aard functioneren als openbare
geldschieters (bv. de Bill & Melinda Gates Foundation, de Welcome Trust), terwijl de
samengestelde of gelieerde entiteiten van de EFPIA (het equivalent van leden van het BIC in
IMI 2) financiële bijdragen leveren op projectniveau. Bijgevolg vloeit uit deze vergelijkende
analyse voort dat: 1) de vereiste om uitsluitend op programmaniveau een financiële bijdrage
te leveren eigen is aan de Gemeenschappelijke Onderneming BBI; 2) het huidige model van
de Gemeenschappelijke Onderneming BBI geschikt is om de samenwerking met trusts en
liefdadigheidsinstellingen te versterken; en vooral dat 3) het kader van de
Gemeenschappelijke Onderneming BBI in zijn huidige vorm moet worden aangepast om ook
samenwerking met commerciële ondernemingen mogelijk te maken.
Als de entiteit die het algemeen belang van de Unie moet bevorderen en daartoe passende
initiatieven moet nemen 23, en rekening houdend met de problemen van het BIC om zijn
financiële bijdrage te leveren op de in de verordening van de Raad vastgestelde wijze, stelt de
Europese Commissie voor om de oorspronkelijke tekst van de verordening van de Raad aan te
passen door de mogelijkheid in te voeren om, naast de bestaande bijdrage op
programmaniveau, financiële bijdragen te leveren op projectniveau. Met deze oplossing wordt
de situatie doeltreffend aangepakt en wordt ertoe bijgedragen de oorspronkelijke
doelstellingen van de verordening van de Raad te bereiken, door leden van het BIC in staat te
stellen hun oorspronkelijke verbintenis na te komen. Deze oplossing is vergelijkbaar met die
van de Gemeenschappelijke Onderneming IMI 2, waar andere leden dan de Unie financiële
bijdragen kunnen leveren op programmaniveau, zoals gewoonlijk door trusts en
liefdadigheidsinstellingen wordt gedaan, of op projectniveau, hetgeen de wijze is die door
commerciële entiteiten wordt gebruikt.
De voorgestelde wijziging maakt geen deel uit van het REFIT-programma.
•
Samenhang met bestaand beleid op het betrokken gebied
Dit voorstel heeft tot doel de bepalingen van de verordening van de Raad te verbeteren en ze
beter af te stemmen op haar doelstellingen. Dit voorstel is bijgevolg volledig in
overeenstemming met de oorspronkelijke doelstellingen van de Gemeenschappelijke
Onderneming BBI en met de bestaande beleidsbepalingen.
21
22
23
NL
Verordening (EU) nr. 559/2014 van de Raad van 6 mei 2014 tot oprichting van de Gemeenschappelijke
Onderneming brandstofcellen en waterstof 2; Verordening (EU) nr. 558/2014 van de Raad van 6 mei
2014 tot oprichting van de Gemeenschappelijke Onderneming Clean Sky 2; Verordening (EU)
nr. 561/2014 van de Raad van 6 mei 2014 tot oprichting van de Gemeenschappelijke Onderneming
Ecsel; Verordening (EU) nr. 642/2014 van de Raad van 16 juni 2014 tot oprichting van de
Gemeenschappelijke Onderneming Shift2Rail.
Vastgesteld bij Verordening (EU) nr. 557/2014 van de Raad van 6 mei 2014.
Zie artikel 17 van het Verdrag betreffende de Europese Unie.
5
NL
•
Samenhang met andere beleidsgebieden van de Unie
De Gemeenschappelijke Onderneming BBI ontwikkelt "nauwe synergieën [...] met andere
programma’s van de Unie op terreinen zoals onderwijs, milieu, concurrentiekracht en kmo’s,
alsmede met de middelen van het cohesiebeleid en het beleid inzake plattelandsontwikkeling,
die specifiek kunnen helpen om nationale en regionale onderzoeks- en innovatievermogens uit
te breiden in het kader van strategieën voor slimme specialisatie" 24.
Het belang van de oprichting van een publiek-privaat partnerschap voor biogebaseerde
industrieën in de vorm van een gezamenlijk technologie-initiatief is onderstreept in
verschillende mededelingen van de Commissie, zoals "Innovatie voor een duurzame groei:
een bio-economie voor Europa" 25, "Voor een heropleving van de Europese industrie" 26,
"Publiek-private partnerschappen in Horizon 2020: een krachtig instrument voor innovatie en
groei in Europa" 27 en de mededeling van de Commissie over het Europese
Innovatiepartnerschap "Productiviteit en duurzaamheid in de landbouw" 28.
2.
RECHTSGRONDSLAG, SUBSIDIARITEIT EN EVENREDIGHEID
•
Rechtsgrondslag
De rechtsgrond van dit voorstel tot wijziging is vervat in de artikelen 187 en 188 van het
Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU).
•
Subsidiariteit (bij niet-exclusieve bevoegdheid)
Het initiatief valt onder geen enkele van de uitdrukkelijk aan de EU overgedragen exclusieve
bevoegdheden. Alleen de EU kan echter het juridisch kader van een overeenkomstig de
artikelen 187 en 188 VWEU opgerichte Gemeenschappelijke Onderneming wijzigen. De
lidstaten alleen kunnen het juridisch kader van een EU-orgaan niet wijzigen.
•
Evenredigheid
Met dit voorstel tot wijziging wordt beoogd de bepalingen van de verordening van de Raad te
wijzigen om leden van het BIC de mogelijkheid te bieden hun verplichting tot financiële
bijdrage in de praktijk te vervullen. Dit voorstel brengt geen andere effecten met zich mee dan
die welke oorspronkelijk door de verordening van de Raad werden beoogd. De voorgestelde
actie gaat dus niet verder dan nodig is om haar doelstelling voldoende te bereiken, zowel wat
betreft de inhoud als de vorm, en voldoet bijgevolg aan het beginsel van evenredigheid.
•
Keuze van het instrument
Er werd een analyse van de regelgevende en niet-regelgevende maatregelen verricht, waaruit
bleek dat een formele wijziging van de verordening van de Raad nodig was. Aangezien de
verordening van de Raad niet op zulke wijze kan worden geïnterpreteerd dat de financiële
bijdrage op projectniveau mag worden geleverd, is de enige resterende mogelijkheid de
verordening van de Raad zelf te wijzigen.
24
25
26
27
28
NL
Zie overweging 17 van Verordening 560/214 van de Raad.
Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad, COM(2012) 60 final.
Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad, COM(2014) 14 final.
Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad, COM(2013) 494 final.
Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad, COM(2012) 79 final.
6
NL
3.
RESULTATEN VAN EX-POSTEVALUATIES, RAADPLEGINGEN VAN
BELANGHEBBENDEN EN EFFECTBEOORDELINGEN
•
Ex-postevaluaties/geschiktheidscontroles van bestaande wetgeving
De verordening van de Raad trad in werking in juni 2014 en de Gemeenschappelijke
Onderneming BBI moet tegen 30 juni 2017 aan een tussentijdse evaluatie worden
onderworpen. Om die redenen zijn wat de verordening van de Raad betreft nog geen expostevaluaties of geschiktheidscontroles verricht.
•
Raadpleging van belanghebbenden
De Europese Commissie onderhoudt continue operationele contacten met het BIC, zijn leden
en het programmabureau van de Gemeenschappelijke Onderneming BBI in het kader van de
tenuitvoerlegging van de Gemeenschappelijke Onderneming BBI. De wijze waarop de leden
van het BIC de financiële bijdrage moeten leveren is in tal van consultatieronden en
besprekingen aan bod gekomen.
•
Bijeenbrengen en benutten van deskundigheid
De Europese Commissie heeft geen beroep gedaan op externe deskundigen bij de aanpak van
de kwestie van de financiële bijdrage van leden van het BIC.
•
Effectbeoordeling
Met dit voorstel tot wijziging wordt beoogd de verordening van de Raad te wijzigen opdat de
ervan verwachte effecten ten volle worden bereikt. Bijgevolg heeft dit voorstel tot wijziging
geen andere effecten dan het van de oorspronkelijke verordening van de Raad verwachte
effect.
Overigens is volgens de toolbox voor betere regelgeving 29 geen effectbeoordeling vereist als
de Commissie weinig of geen keuze heeft. Zoals hierboven toegelicht zijn de mogelijkheden
voor de Europese Commissie in dit specifieke geval beperkt, aangezien zij, door binnen de
beperkte discretionaire bevoegdheid waarover zij beschikt technische details te specificeren,
enkel een "technische" wijziging aanbrengt aan een eerdere, reeds aan een effectbeoordeling
onderworpen beleidsbeslissing. Voor dit initiatief hoeft daarom geen nieuwe
effectbeoordeling te worden uitgevoerd.
•
Resultaatgerichtheid en vereenvoudiging
De voorgestelde wijziging maakt geen deel uit van het REFIT-programma.
Om de effecten ervan op de regelgevings- en administratieve last te evalueren, moet enerzijds
het bij de oorspronkelijke verordening van de Raad geschapen kader en anderzijds het met dit
voorstel beoogde kader worden beschreven.
Om te voldoen aan de voorschriften van de verordening van de Raad moeten de leden van het
BIC individuele financiële bijdragen leveren aan het BIC, in overeenstemming met de door
het consortium overeengekomen regels. Het BIC zamelt de individuele financiële bijdragen
van zijn leden in, neemt deze op in haar rekeningen en maakt de financiële bijdragen 30 over
29
30
NL
Zie blz. 33 van de toolbox voor betere regelgeving.
In overeenstemming met artikel 12, lid 3, onder b), in samenhang met artikel 12, lid 4, van de aan de
verordening van de Raad gehechte statuten.
7
NL
aan de Gemeenschappelijke Onderneming BBI. De Gemeenschappelijke Onderneming BBI
neemt deze in haar rekeningen op als operationele begroting 31 samen met de bijdrage die zij
van de Unie ontvangt (dit vormt de bijdrage van de Gemeenschappelijke Onderneming BBI
aan acties onder contract).
In het kader van haar dagelijkse operationele activiteiten verricht de Gemeenschappelijke
Onderneming BBI een beoordeling van de kosten die door begunstigden in door de
Gemeenschappelijke Onderneming BBI gefinancierde projecten zijn gemaakt en opgegeven.
Na goedkeuring van de subsidiabele kosten (in overeenstemming met het toepasselijke
juridisch kader, met name de regels voor de deelname in het kader van Horizon 2020 32 en de
tussen de Gemeenschappelijke Onderneming BBI en de begunstigden van de projecten
gesloten subsidieovereenkomsten) verdeelt de Gemeenschappelijke Onderneming BBI de
bijdrage van de Gemeenschappelijke Onderneming BBI onder de projecten. De begunstigden
nemen de ontvangen bijdrage van de Gemeenschappelijke Onderneming BBI op in hun
rekeningen in overeenstemming met hun nationale wetgeving en hun gangbare
boekhoudpraktijken.
In overeenstemming met dit voorstel zullen de leden van het BIC financiële bijdragen kunnen
blijven leveren op programmaniveau, zoals hierboven beschreven. Daarnaast zullen de leden
van het BIC die deelnemen aan een project van de Gemeenschappelijke Onderneming BBI de
financiële bijdrage rechtstreeks kunnen overdragen aan een andere deelnemer in hetzelfde
project, zoals vermeld in de beschrijving van de actie, in overeenstemming met de onderling
door beide partijen overeengekomen regels (de consortiumovereenkomst) en met naleving
van het toepasselijke juridische kader. De deelnemers nemen de financiële bijdragen op in
hun rekeningen in overeenstemming met hun nationale wetgeving en hun gangbare
boekhoudpraktijken.
Een vergelijkende samenvatting van de beide kaders is weergegeven in de onderstaande tabel:
Huidig kader
Voorgesteld alternatief
financiële overdracht van BIC-leden aan het BIC
financiële overdracht van BIC-leden aan de
projectbegunstigden
boekhouding door het BIC
financiële overdracht van het BIC aan de
Gemeenschappelijke Onderneming BBI
boekhouding door de Gemeenschappelijke
Onderneming BBI
(na beoordeling van de subsidiabele kosten)
financiële overdrachten van de
Gemeenschappelijke Onderneming BBI aan de
projectbegunstigden
boekhouding door begunstigden in
overeenstemming met hun nationale wetgeving
en hun gangbare boekhoudpraktijken.
31
32
NL
boekhouding door begunstigden in
overeenstemming met hun nationale wetgeving
en hun gangbare boekhoudpraktijken.
In overeenstemming met artikel 12, lid 5, onder b), in samenhang met artikel 12, lid 3, onder a) en b),
van de aan de verordening van de Raad gehechte statuten.
Verordening (EU) nr. 1290/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 tot
vaststelling van de voorschriften voor de deelname aan acties en de verspreiding van resultaten in het
kader van "Horizon 2020 — het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie (2014-2020).
8
NL
Met dit voorstel wordt de administratieve last voor het BIC en voor de Gemeenschappelijke
Onderneming BBI in hun rol als tussenpersoon tussen de leden van het BIC die verplicht zijn
financiële bijdragen te leveren en de projectdeelnemers verlaagd. Het BIC behoudt echter de
eindverantwoordelijkheid voor de in artikel 4, lid 3, van de verordening inzake de
Gemeenschappelijke Onderneming BBI vastgestelde rapportage over de totale waarde van de
door haar leden geleverde financiële bijdragen.
Er zullen passende wijzigingen worden aangebracht in de modelsubsidieovereenkomst voor
de Gemeenschappelijke Onderneming BBI op basis van een vergelijkbare oplossing die in de
modelsubsidieovereenkomst voor de Gemeenschappelijke Onderneming IMI 2 is toegepast.
Het beoogde systeem werd reeds voor het eerst toegepast door de Gemeenschappelijke
Onderneming IMI 33 en wordt momenteel ook gebruikt in het kader van de
Gemeenschappelijke Onderneming IMI 2.
•
Grondrechten
Dit voorstel tot wijziging heeft geen gevolgen voor de bescherming van de grondrechten.
4.
GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING
Dit voorstel tot wijziging heeft geen gevolgen voor de begroting.
Zoals hierboven toegelicht, maakt het huidige juridisch kader het zeer moeilijk voor leden van
het BIC om dat kader na te leven, en bijgevolg zou het niet voorstellen van wijzigingen
gevolgen hebben voor de begroting. Meer bepaald zou de niet-naleving van het juridisch
kader door andere leden dan de Unie leiden tot financiële sancties, zoals vastgesteld in
artikel 4, lid 5, van de verordening van de Raad, waarin onder andere sprake is van het
verlagen van de financiële bijdrage van de Unie aan de Gemeenschappelijke Onderneming
BBI. Deze financiële bijdrage was vooral bestemd voor onderzoeks- en innovatieacties; een
vermindering van de begroting zou voornamelijk gevolgen hebben voor de voornaamste
begunstigden van de financiering, te weten de academische wereld en de betrokken kmo's 34.
5.
OVERIGE ELEMENTEN
•
Uitvoeringsplanning en regelingen betreffende controle, evaluatie en rapportage
Er is geen specifiek uitvoeringsplan nodig voor deze wijziging, aangezien de gewijzigde
verordening van de Raad net als de oorspronkelijke verordening zou worden uitgevoerd via
projecten die door de Gemeenschappelijke Onderneming BBI via openbare vergelijkende
oproepen tot het indienen van voorstellen worden geselecteerd. Bij de oorspronkelijke
vaststelling van de verordening van de Raad werd evenmin een uitvoeringsplan opgesteld.
33
34
NL
De Gemeenschappelijke Onderneming IMI is oorspronkelijk opgericht bij Verordening (EG)
nr. 73/2008 van de Raad van 20 december 2007 tot oprichting van de gemeenschappelijke onderneming
voor de uitvoering van het gezamenlijk technologie-initiatief inzake innovatieve geneesmiddelen.
Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 623/2014 van de Commissie van 14 februari 2014 houdende
afwijking van Verordening (EU) nr. 1290/2013 van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling
van de regels voor de deelname aan acties en de verspreiding van resultaten in het kader van "Horizon
2020" met betrekking tot de Gemeenschappelijke Onderneming biogebaseerde industrieën.
9
NL
•
Toelichtende stukken (bij richtlijnen)
Dit voorstel tot wijziging heeft betrekking op een verordening van de Raad die verbindend is
in al haar onderdelen en rechtstreeks toepasselijk is in elke lidstaat. Bijgevolg zijn geen
toelichtende stukken vereist.
•
Toelichting bij de specifieke bepalingen van het voorstel
Dit voorstel tot wijziging bevat een artikel van inhoudelijke aard dat de volgende gevolgen
heeft:
- invoering van een nieuwe wijze waarop de financiële bijdrage, zoals bedoeld in artikel 12,
lid 3, onder b), van de aan de verordening van de Raad gehechte statuten, kan worden
geleverd, ter aanvulling op de bestaande wijze;
- financiële bijdragen zullen op twee wijzen kunnen worden geleverd: door overdracht van het
BIC aan de Gemeenschappelijke Onderneming BBI (zoals voordien) en/of door rechtstreekse
overdracht van een lid van het BIC aan een andere projectbegunstigde;
- uitbreiding van de partijen die de financiële bijdrage, zoals bedoeld in artikel 12, lid 3,
onder b), van de aan de verordening van de Raad gehechte statuten, kunnen leveren. Naast de
"andere leden dan de Unie" (in dit geval het BIC afzonderlijk) zullen ook hun
"samenstellende entiteiten" (in dit geval de leden van het BIC) de financiële bijdrage mogen
leveren;
- behoud van de verbintenis aangaande het totale financiële streefbedrag, zoals vastgesteld in
artikel 12, lid 4, van de aan de verordening van de Raad aangehechte statuten;
- mogelijkheid voor leden van het BIC om via het BIC opgave te doen van de door hen op
projectniveau aan de Gemeenschappelijke Onderneming BBI geleverde financiële bijdragen.
NL
10
NL
2017/0024 (NLE)
Voorstel voor een
VERORDENING VAN DE RAAD
tot wijziging van Verordening (EU) nr. 560/2014 van de Raad van 6 mei 2014 tot
oprichting van de Gemeenschappelijke Onderneming biogebaseerde industrieën
(Voor de EER relevante tekst)
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 187 en
artikel 188, eerste alinea,
Gezien het voorstel van de Europese Commissie,
Gezien het advies van het Europees Parlement 35,
Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité 36,
Overwegende hetgeen volgt:
(1)
Bij Verordening (EU) nr. 560/2014 van de Raad 37 is de Gemeenschappelijke
Onderneming biogebaseerde industrieën ("Gemeenschappelijke Onderneming BBI")
opgericht.
(2)
In artikel 12, lid 4, van de in bijlage bij Verordening (EU) nr. 560/2014 vastgestelde
statuten van de Gemeenschappelijke Onderneming BBI ("de statuten") is bepaald dat
de financiële bijdrage van de andere leden van de Gemeenschappelijke Onderneming
BBI dan de Unie aan de operationele kosten ten minste 182 500 000 EUR bedraagt
voor de in artikel 1 van die verordening bepaalde periode, namelijk vanaf de
oprichting van de Gemeenschappelijke Onderneming BBI tot en met 31 december
2024.
(3)
De ivzw Bio-based Industries Consortium ("BIC"), die een ander lid van de
Gemeenschappelijke Onderneming BBI is dan de Unie, blijft bereid de operationele
kosten van de Gemeenschappelijke Onderneming BBI te dragen voor het in artikel 12,
lid 4, van de statuten vastgestelde bedrag. Zij heeft echter een alternatieve
financieringswijze voorgesteld, waarbij haar samenstellende entiteiten financiële
bijdragen leveren op het niveau van de acties onder contract.
35
PB C van , blz. .
PB C van , blz. .
Verordening (EU) nr. 560/2014 van de Raad van 6 mei 2014 tot oprichting van de Gemeenschappelijke
Onderneming biogebaseerde industrieën (PB L 169 van 7.6.2014, blz. 130).
36
37
NL
11
NL
(4)
De doelstelling van het BBI-initiatief om activiteiten uit te voeren door middel van
samenwerking tussen belanghebbenden in alle schakels van de biogebaseerde
waardeketens, met inbegrip van kmo’s, centra voor onderzoek en technologie en
universiteiten, kan enkel worden bereikt door het BIC en zijn samenstellende entiteiten
de mogelijkheid te bieden om de financiële bijdrage niet enkel als betaling aan de
Gemeenschappelijke Onderneming BBI, maar ook als financiële bijdrage aan door de
Gemeenschappelijke Onderneming BBI gefinancierde acties onder contract te leveren.
(5)
Bijgevolg moeten de statuten worden gewijzigd om het BIC en zijn samenstellende
entiteiten de mogelijkheid te bieden de financiële bijdrage voor het volledige, in
artikel 12, lid 4, van de statuten vastgestelde bedrag te leveren, waarbij die bijdragen
niet enkel mogen worden geleverd als betalingen aan de Gemeenschappelijke
Onderneming BBI, maar ook als financiële bijdragen aan door de Gemeenschappelijke
Onderneming BBI gefinancierde acties onder contract, die aan de Gemeenschappelijke
Onderneming BBI moeten worden opgegeven,
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Artikel 12 van de statuten van de Gemeenschappelijke Onderneming biogebaseerde
industrieën, zoals vastgesteld in de bijlage bij Verordening (EU) nr. 560/2014 van de Raad,
wordt als volgt gewijzigd:
1) Lid 3, onder b), wordt vervangen door:
"b) de financiële bijdragen van de andere leden dan de Unie of hun samenstellende
entiteiten;".
2) Lid 4 wordt vervangen door:
"4. De financiële bijdragen van de andere leden dan de Unie of hun samenstellende
entiteiten aan de operationele kosten als bedoeld in lid 3, onder b), bedraagt ten minste
182 500 000 EUR voor de in artikel 1 van deze verordening bepaalde periode.
Deze financiële bijdragen worden verstrekt als betalingen aan de Gemeenschappelijke
Onderneming BBI of als financiële bijdragen aan door de Gemeenschappelijke
Onderneming BBI gefinancierde acties onder contract.".
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in
het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke
lidstaat.
NL
12
NL
Gedaan te Brussel,
Voor de Raad
De voorzitter
NL
13
NL