Transcript null
Raad van de Europese Unie Brussel, 20 februari 2017 (OR. en) 6457/17 AGRI 80 AGRIFIN 15 AGRIORG 17 AGRISTR 14 DELACT 31 BEGELEIDENDE NOTA van: de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie ingekomen: aan: 16 februari 2017 de heer Jeppe TRANHOLM-MIKKELSEN, secretaris-generaal van de Raad van de Europese Unie Nr. Comdoc.: C(2017) 805 final Betreft: GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) …/... VAN DE COMMISSIE van 16.2.2017 houdende wijziging van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 640/2014 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 1306/2013 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft het geïntegreerd beheers- en controlesysteem en de voorwaarden voor weigering of intrekking van betalingen en voor administratieve sancties in het kader van rechtstreekse betalingen, plattelandsontwikkelingsbijstand en de randvoorwaarden Hierbij gaat voor de delegaties document C(2017) 805 final. Bijlage: C(2017) 805 final 6457/17 sv DG B 1B NL EUROPESE COMMISSIE Brussel, 16.2.2017 C(2017) 805 final GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) …/... VAN DE COMMISSIE van 16.2.2017 houdende wijziging van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 640/2014 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 1306/2013 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft het geïntegreerd beheers- en controlesysteem en de voorwaarden voor weigering of intrekking van betalingen en voor administratieve sancties in het kader van rechtstreekse betalingen, plattelandsontwikkelingsbijstand en de randvoorwaarden NL NL TOELICHTING 1. ACHTERGROND VAN DE GEDELEGEERDE HANDELING Commissaris Hogan heeft de vereenvoudiging van het gemeenschappelijk landbouwbeleid aangemerkt als een van de voornaamste beleidsprioriteiten voor zijn ambtsperiode. De vereenvoudiging gaat uit van de volgende drie basisbeginselen: – vasthouden aan de politieke besluitvorming van 2013; – vasthouden aan een gezond financieel beheer van het GLB; – prioritair inzetten op vereenvoudigingen waar de landbouwers en andere begunstigden baat bij hebben. Inmiddels zijn er vier "vereenvoudigingsgolven". De eerste vereenvoudigingsgolf betrof subsidiabiliteitsvoorwaarden in verband met de identificatie- en registratievoorschriften voor dieren in het kader van vrijwillige gekoppelde steun, alsmede termijnen voor de steunaanvraag in 2015. In de tweede golf stonden wijzigingen van de richtsnoeren voor het geïntegreerd beheers- en controlesysteem (GBCS) centraal die al voor aanvraagjaar 2015 van kracht zouden kunnen zijn. De derde vereenvoudigingsgolf behelsde een aantal wijzigingen van: • Uitvoeringsverordening (EU) nr. 809/2014 van de Commissie die betrekking hadden op het GBCS, en met name op i) extra mogelijkheden om de steunaanvragen te corrigeren voor wat de vergroeningsbetaling betreft, ii) een systeem van voorafgaande controles van de steunaanvragen, iii) voorschriften voor het beheer van collectieve aanvragen in het kader van bepaalde plattelandsontwikkelingsmaatregelen, en iv) extra mogelijkheden om de steekproeven voor controles ter plaatse te combineren teneinde het aantal te controleren begunstigden te verlagen. Deze wijzigingen zijn bekendgemaakt bij Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2333 van de Commissie; • Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 640/2014 van de Commissie die betrekking hadden op het GBCS, en met name op administratieve sancties voor bepaalde areaalgebonden regelingen voor rechtstreekse betalingen en plattelandsontwikkelingsmaatregelen, gevolgd door verdere technische verduidelijkingen en aanpassingen. Deze wijzigingen zijn bekendgemaakt bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/1393 van de Commissie. Het vereenvoudigingsvoorstel van deze gedelegeerde handeling maakt deel uit van de vierde vereenvoudigingsgolf en betreft de berekening van de verlagingen van de vergroeningsbetaling (de betaling voor klimaat- en milieuvriendelijke landbouwpraktijken) in het kader van het GBCS. Het moet de uitvoeringspraktijk voor de lidstaten vergemakkelijken en zorgen voor evenredigere verlagingen voor begunstigden in de situatie die het meest van hen vergt, namelijk de situatie waarin op grond van de gewasdiversificatie drie verschillende gewassen moeten worden geteeld. De wijzigingen zijn van technische aard en zijn gericht op zowel een verduidelijking als een vereenvoudiging van de desbetreffende artikelen. NL 2 NL 2. RAADPLEGINGEN VOORAFGAAND AAN DE VASTSTELLING VAN DE HANDELING Deze vereenvoudiging volgt op het vereenvoudigingsdebat dat in 2015 is gevoerd in de Raad en het Europees Parlement, in de deskundigengroepen en in de comités, alsmede op de openbare raadpleging die op 15 december 2015 is gestart over de ervaring die is opgedaan in het eerste jaar van uitvoering van de vergroeningsverplichtingen in het kader van de regeling inzake rechtstreekse betalingen. In de vergaderingen van 25 augustus en 28 september 2016 van de deskundigengroep voor rechtstreekse betalingen is een ontwerpversie van deze gedelegeerde handeling voorgelegd aan en besproken met vertegenwoordigers van de lidstaten. Overeenkomstig de richtsnoeren voor betere regelgeving (SWD(2015) 111 final van 19 mei 2015) is de gedelegeerde ontwerpverordening in het portaal voor betere regelgeving gepubliceerd voor een openbare raadpleging van vier weken, van 19 december 2016 tot en met 16 januari 2017. Er zijn vier reacties van belanghebbenden ontvangen. Drie ervan hadden geen betrekking op deze gedelegeerde handeling, maar op de gedelegeerde handeling tot wijziging van Verordening (EU) nr. 639/2014 1. In de vierde reactie werd gepleit voor meer evenredigheid in het aangepaste niveau van de verlagingen in het kader van de vergroening, en met name wat betreft de eis inzake het ecologische aandachtsgebied. Het niveau van de verlaging is bij de opstelling van het ontwerp en tijdens het raadplegingsproces diepgaand geanalyseerd en wordt geacht evenredig te zijn en goed aan te sluiten bij het concept van de vergroeningsbetaling en de bijzondere aard van de verschillende vergroeningscomponenten. 3. JURIDISCHE ELEMENTEN VAN DE GEDELEGEERDE HANDELING Voorgesteld wordt om de oude berekeningsmethode die een als zeer gecompliceerd ervaren "verschilfactor" bevatte, te vervangen door een eenvoudige, duidelijkere vermenigvuldigingsfactor. Ook vindt bij niet-nalevingen een evenredigere (geringere) verlaging van de betaling plaats in de gevallen waarin landbouwers op grond van de gewasdiversificatie ten minste drie verschillende gewassen op hun bouwland moeten hebben. Tot slot wordt het concept van de gewasgroepen waarop de berekening van de steun berust, afgeschaft. Dit concept blijkt niet nodig voor de vergroeningsbetaling aangezien die betaling moet berusten op het totale areaal van het bedrijf. Het voorstel moet met ingang van 15 oktober 2017 van toepassing zijn op steunaanvragen voor de vergroeningsbetaling en op de verzamelaanvragen voor de aanvraagjaren vanaf 1 januari 2017. 1 NL GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) …/... VAN DE COMMISSIE van XXX tot wijziging van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 639/2014 wat betreft de controlemaatregelen voor de hennepteelt, bepaalde voorschriften inzake de vergroeningsbetaling, de betaling voor jonge landbouwers die zeggenschap hebben over een rechtspersoon, de berekening van het bedrag per eenheid in het kader van de vrijwillige gekoppelde steun, de delen van betalingsrechten en bepaalde kennisgevingsvereisten voor de regeling inzake een enkele areaalbetaling en de vrijwillige gekoppelde steun, en tot wijziging van bijlage X bij Verordening (EU) nr. 1307/2013 van het Europees Parlement en de Raad. 3 NL GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) …/... VAN DE COMMISSIE van 16.2.2017 houdende wijziging van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 640/2014 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 1306/2013 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft het geïntegreerd beheers- en controlesysteem en de voorwaarden voor weigering of intrekking van betalingen en voor administratieve sancties in het kader van rechtstreekse betalingen, plattelandsontwikkelingsbijstand en de randvoorwaarden DE EUROPESE COMMISSIE, Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, Gezien Verordening (EU) Nr. 1306/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 inzake de financiering, het beheer en de monitoring van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot intrekking van de Verordeningen (EEG) nr. 352/78, (EG) nr. 165/94, (EG) nr. 2799/98, (EG) nr. 814/2000, (EG) nr. 1290/2005 en (EG) nr. 485/2008 van de Raad 2, en met name artikel 77, lid 7, Overwegende hetgeen volgt: (1) In het licht van de ervaring die is opgedaan na de invoering van de betaling voor klimaat- en milieuvriendelijke landbouwpraktijken (de "vergroeningsbetaling") waarin titel III, hoofdstuk 3, van Verordening (EU) nr. 1307/2013 van het Europees Parlement en de Raad 3 voorziet, moeten bepaalde berekeningsvoorschriften voor de vergroeningsbetaling zoals vastgelegd in Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 640/2014 van de Commissie 4 worden vereenvoudigd. (2) In het kader van het geïntegreerd beheers- en controlesysteem is de berekening van de steun waarop de begunstigde recht heeft, gebaseerd op het concept gewasgroep. Dit concept blijkt niet nodig voor de vergroeningsbetaling aangezien die betaling moet berusten op het totale areaal van het bedrijf. Omwille van de vereenvoudiging van de regels moet het concept gewasgroep derhalve worden afgeschaft voor de vergroeningsbetaling. 2 PB L 347 van 20.12.2013, blz. 549. Verordening (EU) nr. 1307/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 tot vaststelling van voorschriften voor rechtstreekse betalingen aan landbouwers in het kader van de steunregelingen van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 637/2008 van de Raad en Verordening (EG) nr. 73/2009 van de Raad (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 608). Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 640/2014 van de Commissie van 11 maart 2014 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 1306/2013 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft het geïntegreerd beheers- en controlesysteem en de voorwaarden voor weigering of intrekking van betalingen en voor administratieve sancties in het kader van rechtstreekse betalingen, plattelandsontwikkelingsbijstand en de randvoorwaarden (PB L 181 van 20.6.2014, blz. 48). 3 4 NL 4 NL (3) De artikelen 24 en 26 van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 640/2014 bevatten de voorschriften voor de berekening van de verlaging van de vergroeningsbetaling bij niet-naleving van respectievelijk de gewasdiversificatie-eisen en de eisen inzake ecologische aandachtsgebieden. Die berekeningen omvatten een verschilfactor en een verlagingsfactor van 50 %. Duidelijkheidshalve moeten die bepalingen worden geherformuleerd en de verschilfactor en de verlagingsfactor van 50 % worden vervangen door een vermenigvuldigingsfactor zonder dat het niveau van de verlagingen wordt gewijzigd. (4) Om een beter evenwicht te vinden tussen enerzijds de zwaarte van de verlagingen en anderzijds de noodzaak om verlagingen evenredig en billijk te houden, moeten de verlagingen van de vergroeningsbetaling worden getemperd in de gevallen waarin op grond van de gewasdiversificatieverplichting drie verschillende gewassen moeten worden geteeld. (5) Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 640/2014 moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd. (6) Om te vermijden dat de lidstaten hun systemen voor de berekening van betalingen voor aanvraagjaar 2016 moeten aanpassen tijdens de betalingsperiode en om ervoor te zorgen dat de begunstigden vooruit weten welke berekeningsvoorschriften voor de betalingen gelden, moet deze verordening met ingang van 16 oktober 2017 van toepassing zijn op de aanvraagjaren vanaf 1 januari 2017, HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD: Artikel 1 Wijziging van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 640/2014 Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 640/2014 wordt als volgt gewijzigd: (1) Artikel 22 wordt vervangen door: "Artikel 22 Algemene beginselen Voor de toepassing van de onderhavige afdeling geldt dat wanneer hetzelfde areaal wordt geconstateerd voor meer dan een van de in artikel 43, lid 2, van Verordening (EU) nr. 1307/2013 bedoelde klimaat- en milieuvriendelijke landbouwpraktijken, dat areaal voor elk van die praktijken afzonderlijk in aanmerking wordt genomen voor de berekening van de betaling voor klimaat- en milieuvriendelijke landbouwpraktijken, hierna "de vergroeningsbetaling" genoemd.". (2) Artikel 23, lid 2, eerste alinea, wordt vervangen door: "2. Onverminderd de administratieve sancties die overeenkomstig artikel 28 van toepassing zijn, geldt dat, indien het in een verzamelaanvraag voor de basisbetaling of de enkele areaalbetaling aangegeven areaal groter is dan het geconstateerde areaal, de vergroeningsbetaling op basis van het geconstateerde areaal wordt berekend.". NL 5 NL (3) Artikel 24 wordt vervangen door: "Artikel 24 Verlaging van de vergroeningsbetaling bij niet-naleving van de eisen inzake gewasdiversificatie 1. Wanneer op grond van artikel 44, lid 1, eerste alinea, van Verordening (EU) nr. 1307/2013 ten minste twee verschillende gewassen op bouwland moeten worden geteeld en het hoofdgewas niet meer dan 75 % van het totale bouwlandareaal mag bestrijken, maar het voor het hoofdgewas geconstateerde areaal meer dan 75 % van het totale geconstateerde bouwlandareaal bestrijkt, wordt het areaal op basis waarvan de vergroeningsbetaling overeenkomstig artikel 23 van de onderhavige verordening wordt berekend, verlaagd met tweemaal het areaal van het hoofdgewas boven de 75 % van het totale geconstateerde bouwlandareaal. 2. Wanneer op grond van artikel 44, lid 1, tweede alinea, van Verordening (EU) nr. 1307/2013 ten minste drie verschillende gewassen op bouwland moeten worden geteeld en het hoofdgewas niet meer dan 75 % van het totale bouwlandareaal mag bestrijken, maar het voor het hoofdgewas geconstateerde areaal meer dan 75 % van het totale geconstateerde bouwlandareaal bestrijkt, wordt het areaal op basis waarvan de vergroeningsbetaling overeenkomstig artikel 23 van de onderhavige verordening wordt berekend, verlaagd met het areaal van het hoofdgewas boven de 75 % van het totale geconstateerde bouwlandareaal. 3. Wanneer op grond van artikel 44, lid 1, tweede alinea, van Verordening (EU) nr. 1307/2013 ten minste drie verschillende gewassen op bouwland moeten worden geteeld en de twee hoofdgewassen niet meer dan 95 % van het totale bouwlandareaal mogen bestrijken, maar het voor de twee hoofdgewassen geconstateerde areaal meer dan 95 % van het totale geconstateerde bouwlandareaal bestrijkt, wordt het areaal op basis waarvan de vergroeningsbetaling overeenkomstig artikel 23 van de onderhavige verordening wordt berekend, verlaagd met vijfmaal het areaal van de twee hoofdgewassen boven de 95 % van het totale geconstateerde bouwlandareaal. 4. Wanneer op grond van artikel 44, lid 2, van Verordening (EU) nr. 1307/2013 het hoofdgewas op het overblijvende bouwland van bedrijven niet meer dan 75 % van dat overblijvende bouwlandareaal mag bestrijken, maar het voor het hoofdgewas geconstateerde areaal op het geconstateerde overblijvende bouwlandareaal meer dan 75 % bestrijkt, wordt het areaal op basis waarvan de vergroeningsbetaling overeenkomstig artikel 23 van de onderhavige verordening wordt berekend, verlaagd met tweemaal het areaal van het hoofdgewas boven de 75 % van dat geconstateerde overblijvende bouwlandareaal. 5. Wanneer is vastgesteld dat een begunstigde zich drie jaar lang niet heeft gehouden aan de eisen inzake gewasdiversificatie zoals omschreven in het onderhavige artikel, wordt de oppervlakte waarmee het voor de berekening van de vergroeningsbetaling te gebruiken areaal overeenkomstig de leden 1 tot en met 4 voor de daaropvolgende jaren moet worden verlaagd, vermenigvuldigd met twee.". (4) NL In artikel 26 worden de leden 2 en 3 vervangen door: 6 NL "2. Indien het vereiste ecologische aandachtsgebied, rekening houdend met de weging van ecologische aandachtsgebieden waarin artikel 46, lid 3, van Verordening (EU) nr. 1307/2013 voorziet, groter is dan het geconstateerde ecologische aandachtsgebied, wordt het areaal op basis waarvan de vergroeningsbetaling overeenkomstig artikel 23 van de onderhavige verordening wordt berekend, verlaagd met tienmaal het niet-gevonden ecologische aandachtsgebied. Voor de toepassing van de eerste alinea mag het geconstateerde ecologische aandachtsgebied niet groter zijn dan het aandeel van de aangegeven ecologische aandachtsgebieden in het totale aangegeven bouwlandareaal. 3. Wanneer is vastgesteld dat een begunstigde zich drie jaar lang niet heeft gehouden aan de eisen inzake het ecologische aandachtsgebied zoals omschreven in het onderhavige artikel, wordt de oppervlakte waarmee het voor de berekening van de vergroeningsbetaling te gebruiken areaal overeenkomstig lid 2 voor de daaropvolgende jaren moet worden verlaagd, vermenigvuldigd met twee.". Artikel 2 Inwerkingtreding en toepassing Deze verordening treedt in werking op de zevende dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie. Zij is met ingang van 16 oktober 2017 van toepassing op steunaanvragen voor de vergroeningsbetaling en op verzamelaanvragen voor de aanvraagjaren vanaf 1 januari 2017. Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat. Gedaan te Brussel, op 16.2.2017 Voor de Commissie De Voorzitter Jean-Claude JUNCKER NL 7 NL