Save the Children Nederland | Nieuws

Download Report

Transcript Save the Children Nederland | Nieuws

Vijfde gezamenlijk SHO-rapportage
13 januari 2010 - 31 december 2012
Foto: Richard Hanson/Tearfund
SHO-actie
‘Help slachtoffers aardbeving Haïti’
D E E L N E M E N D E O R G A N I S A T I E S H A Ï T I - A C T I E : Co r d a i d M e n s e n i n No o d  I CC O & K e rk i n A c t i e  N e d e rl a n d s e
Ro d e K r u i s  O x f a m N o v i b  S a v e t h e C h i l d r e n  T e a r  T e r re d e s Ho m m e s  U NI C E F Ne d e rl a n d  W o rl d V i s i o n 
CA R E N e d e rl a n d  D o r c a s  H a b i t a t f o r H u m a n i t y  L e g e r d e s H e i l s  P l a n N e d e rl a n d  V NG I n t e rn a t i o n a l
ww w . g i ro 5 5 5 . n l
Inhoud
Voorwoord ........................................................................................................................................... 3
Verslag van de Raad van Toezicht .................................................................................................... 4
1. Inleiding ............................................................................................................................................ 6
1.1
1.2
1.3
1.4
De ramp in 2010 en de huidige situatie ................................................................................. 6
De Nationale Actie van de SHO en haar deelnemers ........................................................... 7
Hulpverlening ......................................................................................................................... 8
Bevindingen Algemene Rekenkamer .................................................................................... 9
2. Hulpverlening SHO-deelnemers ................................................................................................... 12
2.1
2.2
2.3
2.4
2.5
2.6
2.7
2.8
2.9
2.10
2.11
SHO-deelnemers en hun partners ....................................................................................... 12
Samenwerking en coördinatie ............................................................................................. 12
Werkprincipes en standaarden ............................................................................................ 14
Verantwoording .................................................................................................................... 15
Capaciteitsopbouw .............................................................................................................. 17
Kwetsbare groepen .............................................................................................................. 18
Pleitbezorging en lobbyactiviteiten ...................................................................................... 20
Monitoring en evaluatie........................................................................................................ 21
Uitdagingen .......................................................................................................................... 22
Aanpassingen van programma’s ......................................................................................... 23
Voortzetting van de hulp en exitstrategieën ........................................................................ 25
3. Resultaten per cluster ................................................................................................................... 28
3.1
3.2
3.3
3.4
3.5
3.6
3.7
3.8
3.9
3.10
Clusters ................................................................................................................................ 28
Onderdak ............................................................................................................................. 29
Water en sanitaire voorzieningen ........................................................................................ 31
Voedsel ................................................................................................................................ 33
Levensonderhoud ................................................................................................................ 35
Gezondheidszorg ................................................................................................................. 36
Onderwijs ............................................................................................................................. 38
Bescherming ........................................................................................................................ 39
Rampenmanagement .......................................................................................................... 40
Programmamanagement ..................................................................................................... 42
4. Financiën ....................................................................................................................................... 43
4.1
4.2
4.3
4.4
4.5
4.6
4.7
Opbrengsten en kosten actie ............................................................................................... 43
Verdeling en overmaking SHO-gelden ................................................................................ 44
Opbrengsten en kosten SHO-deelnemers (AKV) ................................................................ 46
Bestedingsproces ................................................................................................................ 46
Toerekening resultaten ........................................................................................................ 47
Beheersing ........................................................................................................................... 48
Financiële verantwoording ................................................................................................... 48
Bijlage 1: Planning versus realisatie ................................................................................................... 51
Bijlage 2: Uitsplitsing toegezegde verdeling vanuit SHO .................................................................... 83
Bijlage 3: Overmakingen van SHO naar de deelnemers .................................................................... 85
Bijlage 4: Programmamanagement .................................................................................................... 86
Bijlage 5: Geldstromen SHO-deelnemers ........................................................................................... 88
Bijlage 6: Overzicht partnerorganisaties ............................................................................................. 91
Bijlage 7: SHO en contact ................................................................................................................... 93
SHO-actie ‘Help slachtoffers aardbeving Haïti’
2
Voorwoord
Het is alweer ruim drie jaar geleden dat Haïti getroffen werd door een allesverwoestende aardbeving.
Bij die enorme ramp verloren 220.000 mensen hun leven, raakten 300.000 mensen gewond en
werden maar liefst 1,5 miljoen mensen in een klap dakloos. Van alle kanten kwam noodhulp op gang,
ook vanuit Nederland. Met de Giro 555-actie 'Help slachtoffers aardbeving Haïti' bracht u, het
Nederlandse publiek en de Nederlandse overheid, het geweldige bedrag bij elkaar van 111 miljoen
euro. Met deze opbrengst konden wij, de 15 hulporganisaties die aan deze SHO-actie deelnamen,
direct beginnen met het bieden van hulp.
In eerste instantie boden we noodhulp zoals onderdak, drinkwater en voedsel. Inmiddels werken we
samen met de Haïtiaanse bevolking vooral aan de wederopbouw van het land. De hulpverlening kent
helaas behoorlijk veel uitdagingen. Haïti werd na de aardbeving drie keer geteisterd door tropische
stormen en kreeg bovendien te maken met een ernstige cholera-epidemie. Door de kwetsbaarheid
van Haïti, het zwakke bestuur, de structurele onderontwikkeling, de armoede en de terugkerende
(natuur)rampen moeten we als hulporganisaties voortdurend schakelen tussen noodhulp en
wederopbouw. Structurele ontwikkeling en wederopbouw blijven een extreem lastig en kwetsbaar
proces.
Toch is er de afgelopen drie jaar heel veel bereikt. Ruim driekwart van de 1,5 miljoen mensen die
dakloos raakten, heeft de opvangkampen kunnen verlaten. Het grootste gedeelte van het puin is
geruimd. Er zijn veel huizen, wegen en scholen gerestaureerd en gebouwd, en het aantal nieuwe
cholerabesmettingen werd in 2012 flink teruggedrongen. In deze rapportage leest u welke hulp we als
Samenwerkende Hulporganisaties hebben geboden met de opbrengst van de Giro 555-actie. Dankzij
uw gift konden bijvoorbeeld kinderen weer naar school, werden woonwijken van schoon drinkwater en
sanitaire voorzieningen voorzien en kregen mensen een gift of lening om een eigen inkomen te
kunnen generen. Dankzij uw gift zijn veel Haïtianen in staat om, zo goed en zo kwaad als het gaat,
het dagelijkse leven weer op te pakken. Hoewel langzaam, wordt er vooruitgang geboekt.
Vijf van de vijftien hulporganisaties hebben hun Giro 555-projecten op Haïti inmiddels afgerond. De
overige tien organisaties werken nog tot eind 2014 met Giro 555-gelden aan wederopbouw. De
meesten van hen waren overigens al voor de aardbeving actief op Haïti en blijven dat ook nadat zij de
projecten die zij met Giro 555-geld uitvoeren, hebben afgerond.
Dankzij u hebben we al veel kunnen doen en kunnen we samen met de Haïtiaanse bevolking verder
blijven bouwen aan herstel. Namens alle SHO-deelnemers, gastdeelnemers en hulpverleners in het
veld wil ik u dan ook heel hartelijk danken, want al deze hulp is alleen mogelijk geworden dankzij uw
gulle giften.
Farah Karimi,
Voorzitter SHO-actie 'Help slachtoffers aardbeving Haïti'
SHO-actie ‘Help slachtoffers aardbeving Haïti’
3
Verslag van de Raad van Toezicht
De Raad van Toezicht heeft op verzoek van de Samenwerkende Hulporganisaties (SHO) de vijfde
rapportage van de SHO-actie ‘Help slachtoffers aardbeving Haïti' beoordeeld. De Raad is van mening
dat deze rapportage, zowel inhoudelijk als financieel, een adequaat inzicht geeft in de ontvangsten en
bestedingen van de gelden die zijn geworven voor de SHO-actie ‘Help slachtoffers aardbeving Haïti’.
In de rapportage is te lezen welke hulpactiviteiten de SHO-deelnemers de afgelopen drie jaar
uitvoerden op Haïti, welke uitdagingen zij daarbij tegenkwamen en welke resultaten zij boekten.
De Raad realiseert zich dat het belangrijk is transparant te rapporteren over de besteding van de
SHO-gelden die afkomstig zijn van het Nederlandse publiek en het ministerie van Buitenlandse
Zaken. De Raad is dan ook blij met de conclusies die de Algemene Rekenkamer (ARK) in 2012 trok
op basis van eigen onderzoek. In haar rapport concludeert de ARK onder meer dat met de
hulpverlening belangrijke resultaten zijn geboekt en dat de hulp terecht is gekomen bij de mensen die
dit het hardst nodig hadden. Ook stelt de ARK dat de SHO de bestedingen volgens afspraak heeft
verantwoord en dat de rapportage vollediger en transparanter is geworden. In haar rapport doet de
ARK daarnaast een aantal aanbevelingen. Deze aanbevelingen zijn door de SHO zo veel mogelijk
meegenomen in deze vijfde rapportage. Zo wordt onder meer inzichtelijker gemaakt hoe de
geldstroom verloopt en welke bedragen daarbij horen. Ook wordt per organisatie uitgelegd hoe
kosten voor programmamanagement (PMS) worden berekend.
De Raad wil haar waardering uitspreken voor de hulpverlening die de SHO-deelnemers op Haïti
bieden en voor de wijze waarop de hulporganisaties onder complexe omstandigheden opereren. De
Raad is alle betrokken organisaties, instanties en individuen zeer erkentelijk voor de inspanningen die
in de afgelopen drie jaar zijn geleverd.
Raad van Toezicht,
Mevr. P.C. Lodders-Elfferich (voorzitter)
Dhr. H. Grootendorst
Mevr. F. Santing
Dhr. O.V. van der Harst
Dhr. M.B.A. Keim
SHO-actie ‘Help slachtoffers aardbeving Haïti’
4
Jeanna Garreaud (49) uit Port-au-Prince, getrouwd en moeder van 2 kinderen,
kreeg in 2011 een nieuw huis via het wederopbouwprogramma van Cordaid
Mensen in Nood. Toen de aardbeving het huis van dit gezin verwoestte, ging ook
het winkeltje dat Jeanna aan huis had, verloren en daarmee hun bron van
inkomsten. In het nieuwe huis heeft Cordaid Mensen in Nood daarom ook ruimte
voor een winkeltje gemaakt. Twee jaar nadat Jeanna en haar gezinsleden het
nieuwe huis betrokken, zoekt Cordaid Mensen in Nood hen op om te kijken hoe het
gaat. Jeanna's winkel blijkt goed te lopen. Het is een komen en gaan van mensen
die zeep, bier, wc-papier of een paar snoepjes komen kopen. “Gelukkig zijn mijn
klanten me trouw gebleven", vertelt Jeanna. "Ik heb genoeg klandizie. Ik verdien
genoeg geld om mijn gezin te onderhouden en om mijn kinderen naar school te
laten gaan. Ze willen allebei doorleren en die mogelijkheid kan ik ze nu bieden.”
Cordaid Mensen in Nood
SHO-actie ‘Help slachtoffers aardbeving Haïti’
5
1. Inleiding
Ruim drie jaar na de allesverwoestende aardbeving op Haïti werken 13 van de 15 organisaties die
deelnamen aan de SHO-actie voor Haïti nog altijd aan de wederopbouw van het land. Deze derde
jaarrapportage (en vijfde SHO-rapportage over Haïti) geeft inzicht in de activiteiten en behaalde
resultaten in de periode van 13 januari 2010 tot en met 31 december 2012. De jaarrapportage is
samengesteld op basis van de individuele rapportages van alle deelnemende SHO-organisaties en
gastdeelnemers.
Leeswijzer
De inleiding van dit rapport geeft achtergrondinformatie over de situatie ten tijde van de ramp en de
huidige situatie, en over de actie die SHO vanwege de ramp is gestart. Ook geeft het een
uiteenzetting over het onderzoeksrapport van de Algemene Rekenkamer. Hoofdstuk 2 van dit rapport
beschrijft de werkwijze en principes van de hulpverlening van de SHO-deelnemers, in algemene zin
en specifiek voor Haïti. In het derde hoofdstuk wordt ingegaan op de resultaten die gedurende de
rapportageperiode zijn behaald, van 13 januari 2010 tot en met 31 december 2012. Hierbij ligt de
nadruk op het laatste jaar (2012). Tenslotte volgt in hoofdstuk 4 de financiële verantwoording van de
SHO-actie.
Twee organisaties rondden hun hulpactiviteiten al in 2011 af, Dorcas en Tear. Hun activiteiten en
resultaten zijn omwille van het voorkomen van duplicatie niet meer in hoofdstuk 3 opgenomen, maar
kunnen teruggevonden worden in de Haïti-jaarrapportage over 2011. In het financiële overzicht en de
algemene delen van de rapportage zijn de activiteiten van deze SHO-deelnemers wel opgenomen.
1.1 De ramp in 2010 en de huidige situatie
Op 12 januari 2010 werd Haïti opgeschrikt door de zwaarste aardbeving in 200 jaar. Het epicentrum
van de beving lag vlakbij dichtbevolkte steden als Léogâne, Jacmel, Petit-Goave en Grand-Goave en
op ongeveer 25 kilometer afstand van de hoofdstad Port-au-Prince. Er vielen veel slachtoffers: ruim
1
222.000 doden en 300.000 gewonden . In totaal werden naar schatting 3 miljoen mensen door de
aardbeving getroffen (waaronder de 2,8 miljoen inwoners van Port-au-Prince). Zo werden 105.000
huizen volledig vernield en tenminste 188.000 hadden ernstige schade. Daarmee raakten bijna 2,3
miljoen mensen hun woning of onderkomen kwijt. Ook werd 60% van de scholen in de
2
3
departementen Zuid en West vernield of beschadigd .
Ook na deze catastrofale gebeurtenis bleef het land geen ramp bespaard. In oktober 2010 brak een
cholera-epidemie uit. Binnen tien weken bereikte deze epidemie het gehele land en hij duurt tot op de
dag van vandaag voort. UN-OCHA registreerde tot aan 11 december 2012 625.899 gevallen van
cholera, waarvan 7.787 met dodelijke afloop. Een drietal orkanen (Tomas in november 2010, Isaac in
augustus 2012 en Sandy in oktober 2012) zorgden voor nieuwe slachtoffers en veel schade. Er
werden 53.856 families getroffen, meer dan 35.000 huizen raakten beschadigd of compleet vernield
4
en zo’n 100 mensen vonden de dood .
Presidentiële verkiezingen waren een aanleiding voor onrust en geweld. Deze onrust startte half
november 2010 en duurde tot de tweede verkiezingsronde in maart 2011. Hoewel de situatie daarna
stabiliseerde, zorgde dit voor ernstige belemmeringen in de hulp aan de getroffenen van de
aardbeving en van de cholera-epidemie. Door de strengere veiligheidsmaatregelen werden de
bewegingen van de meeste hulporganisaties beperkt. Ook was vier maanden na de verkiezingen de
premier nog altijd niet benoemd als gevolg van politieke conflicten. Dit had directe gevolgen voor de
1
UN-OCHA (United Nations Office for the Coordination of Humanitarian Affairs)
Haïti is verdeeld in tien departementen (‘provincies’)
3
Humanitarian assistance, emergency relief, rehabilitation, recovery and reconstruction in response to the humanitarian
emergency in Haiti, including the devastating effects of the earthquake; Report of the Secretary-General; United Nations
General Assembly; A/66/332; 2 september 2011
4
Haiti Humanitarian Snapshot (as of January 2013); UN-OCHA
2
SHO-actie ‘Help slachtoffers aardbeving Haïti’
6
besluitvorming en voor het herstel en versterken van de overheidscapaciteit in belangrijke sectoren
zoals onderwijs, huisvesting, en water en sanitaire voorzieningen. Herstel en versterking die hard
nodig waren, aangezien 60% van de regerings- en overheidsgebouwen door de aardbeving was
beschadigd, en zo’n 18.000 ambtenaren waren omgekomen. Bovendien had Haïti al vóór de
aardbeving in 2010 geen sterke en betrouwbare overheid. Het was toen al één van de armste landen
ste
in Midden-Amerika en stond op de 149
plaats van de in totaal 182 landen op de Human
5
Development Index . De economische ontwikkeling, infrastructuur, sociale voorzieningen, regering en
overheidsinstanties waren zwak en onderontwikkeld. Hierdoor konden op het moment van de ramp
slachtoffers niet of nauwelijks gebruik maken van bestaande sociale voorzieningen en infrastructuur.
Ook bleek de overheid grote moeite te hebben met het bieden van grootschalige noodhulp. Met de
benoeming van de premier en de ministers in 2012 is de politieke situatie weliswaar verbeterd, de
langverwachte parlementaire en gemeenteraadsverkiezingen zijn nog altijd niet gehouden. Dit
belemmert de besluitvorming, met name op lokaal niveau.
Hoewel er door alle nationale en internationale hulp een enorme vooruitgang is geboekt, verkeren
veel Haïtianen nog altijd in moeilijke omstandigheden. De aardbeving heeft de economie op Haïti een
gevoelige slag toegebracht. Veel mensen hebben moeite hun oude beroep weer op te pakken of
nieuw werk te vinden. Zonder werk geen inkomen, en zonder inkomen is het erg moeilijk in het eigen
levensonderhoud te voorzien. Volgens gegevens van UN-OCHA woonden in januari 2013 nog altijd
347.000 mensen noodgedwongen in kampen (in vergelijking met 515.000 in januari 2012). Daarvan
worden 78.175 mensen met uitzetting bedreigd doordat sommige eigenaren van de terreinen waarop
de kampen staan, hun land terugeisen. Ruim 2 miljoen mensen hebben onvoldoende te eten en
riskeren ondervoeding (dit waren er 4,5 miljoen in januari 2012). Daaronder bevinden zich 61.200
kinderen die lijden aan matig acute ondervoeding, en 20.400 kinderen met ernstig acute
6
ondervoeding . Hoewel dit schokkende cijfers zijn, is er ook goed nieuws. Meer dan 3 miljoen
kinderen zijn inmiddels ingeënt tegen ziektes als polio en mazelen. Ook is het aantal kinderen dat
naar school gaat, gestegen tot 77% van de kinderen tussen 6 en 11 jaar oud. Kindersterfte onder 5
7
jaar oud is teruggelopen tot 8,8% (2012) . Deze cijfers zijn beter dan de situatie vóór de aardbeving
van 2010.
1.2 De Nationale Actie van de SHO en haar deelnemers
Op 13 januari 2010, één dag na de aardbeving, startte de SHO de actie ‘Help slachtoffers aardbeving
Haïti’. Het Nederlandse publiek, de media, het bedrijfsleven en de overheid toonden hun
betrokkenheid met de slachtoffers van de ramp door met elkaar een bedrag van 111 miljoen euro te
doneren aan de Nationale Actie. Van dit bedrag werd een groot deel opgehaald via een gezamenlijk
radio- en televisieprogramma over de ramp op Haïti en de SHO-actie, dat op 21 januari 2010 werd
uitgezonden. Toenmalig minister van Ontwikkelingssamenwerking Bert Koenders verdubbelde elke
euro die tot op die dag op Giro555 voor Haïti was binnengekomen (ruim 41 miljoen euro).
De SHO is een samenwerkingsverband
van Nederlandse organisaties dat samen
fondsen werft bij grote rampen en samen
verantwoording aflegt over de besteding.
In het geval van Haïti zijn de gelden
verdeeld
onder
15
in
Nederland
gevestigde hulporganisaties. Dit zijn
allereerst
de
negen
vaste
SHOdeelnemers: Cordaid Mensen in Nood,
ICCO & Kerk in Actie, het Nederlandse
Rode Kruis, Oxfam Novib, Save the
8
Children, Tear , Terre des Hommes,
9
UNICEF Nederland en World Vision .
Daarnaast deden aan de actie voor Haïti
De
stichting
SHO
is
een
uniek
samenwerkingsverband
van
Nederlandse
hulporganisaties die bij een grote humanitaire ramp
de handen ineenslaan om, in plaats van ieder apart,
gezamenlijke fondsen in te zamelen. Een belangrijk
doel van de gezamenlijke fondsenwerving is het
verhogen van de efficiency van fondsenwerving.
Naast de fondsenwervende functie rapporteert SHO
door middel van een samengevoegde rapportage
over de ingezamelde gelden om het Nederlandse
publiek en, in het geval van een overheidssubsidie,
de overheid te informeren.
Bijlage 7 geeft meer informatie over de SHO.
5
http://hdr.undp.org/en/statistics/
Haïti Humanitarian Snapshot (as of January 2012) en Haïti Humanitarian Snapshot (as of January 2013); UN-OCHA
7
Humanitarian Bulletin Haïti; Issue 26; Januari 2013; UN-OCHA
8
Vaste deelnemer Tear is op 1 januari 2012 uit de SHO gestapt.
9
Vaste deelnemer Stichting Vluchteling neemt geen deel aan de Haïti-actie omdat de organisatie zich inzet voor vluchtelingen
en ontheemden zoals beschreven in het Verdrag van Genève.
6
SHO-actie ‘Help slachtoffers aardbeving Haïti’
7
10
11
zes gastdeelnemers mee: CARE Nederland , Dorcas, Habitat for Humanity, het Leger des Heils,
Plan Nederland en de organisatie voor internationale samenwerking van de Vereniging van
Nederlandse Gemeenten (VNG International). Deze 15 organisaties financieren met SHO-gelden
hulpactiviteiten op Haïti, zowel op het gebied van noodhulp als wederopbouw. Onder wederopbouw
verstaat de SHO: “Hulp direct volgend op noodhulp, gericht op vermindering van kwetsbaarheid van
slachtoffers in niet-levensbedreigende situaties (zoals herstel van woningen en andere faciliteiten,
voorzieningen en economische activiteiten) en het terugdringen van risico’s van herhaling ondermeer
via capaciteitsopbouw.” (SHO Organisatiereglement, 2010, p.1). Wederopbouw draagt ertoe bij dat
mensen weer zelfstandig hun normale leven kunnen oppakken en onafhankelijk van hulpverlening
verder kunnen bouwen aan hun toekomst.
De duur van een noodhulpfase verschilt van ramp tot ramp en is niet eenduidig te bepalen. Het
streven is om de noodhulpfase zo snel mogelijk te beëindigen en over te gaan op wederopbouw.
Zelfs binnen een zelfde ramp kan in sommige gebieden eerder worden begonnen met de
wederopbouw dan in andere. Na de aardbeving werd aanvankelijk gedacht aan een noodhulpfase
van zes maanden vanaf het ontstaan van de ramp. Vanwege onder andere de cholera-uitbraak
besloot het SHO-bestuur in het geval van Haïti de noodhulpfase te verlengen tot 18 maanden.
Daarna kwamen er nog de orkanen. De slachtoffers hiervan kregen ook noodhulp. In zijn
algemeenheid kan gesteld worden dat vanaf de zomer van 2011 de meeste SHO-gelden aan
wederopbouwactiviteiten zijn besteed.
De werkwijzen van de SHO-deelnemers verschillen. Sommige verlenen hulp met eigen teams, terwijl
andere werken via partnerorganisaties. Ook vallen de activiteiten van enkele van hen onder het
hulpprogramma van hun internationale koepelorganisatie (zie ook paragraaf 2.1).
De ingezamelde SHO-gelden voor Haïti zullen per besluit van het SHO-bestuur binnen een termijn
van vijf jaar worden besteed. Aan de hand van de omvang en duur van de actie heeft het SHObestuur het aantal rapportages vastgesteld op zeven: na 3, 6 en 12 maanden en vervolgens jaarlijks.
Alle rapportages zijn te vinden op de website van de SHO: www.samenwerkendehulporganisaties.nl.
1.3 Hulpverlening
De SHO-deelnemers, en vele andere nationale en internationale hulporganisaties, zetten direct na de
aardbeving een indrukwekkende hulpactie op touw. Ze verstrekten op grote schaal water, voedsel,
onderdak en medische zorg met als doel zoveel mogelijk mensenlevens te redden. Deze
noodhulpfase is inmiddels afgerond en hulporganisaties richten zich vanaf medio 2011 vooral op de
wederopbouw. Daarbij streven de organisaties ernaar dat een mogelijk nieuwe aardbeving of andere
ramp niet weer zo’n grote impact op de Haïtianen zal hebben. Betere, aardbevingsresistente huizen,
keermuren tegen aardverschuivingen en trainingen op het gebied van rampenmanagement zijn
voorbeelden van maatregelen die hiervoor moeten zorgen. Ook het versterken van de capaciteit en
coördinatieverantwoordelijkheid van Haïtiaanse overheidsinstellingen is daarbij een belangrijk
speerpunt.
De opgave is (nog altijd) enorm. Om de mensen in de kampen een nieuwe, meer permanente en
veilige woonplek te geven, moeten dringend nieuwe woningen worden gebouwd. Eigenaren van het
land waarop kampen zijn gebouwd eisen hun terreinen terug, waardoor veel kampbewoners bedreigd
worden met uitzetting zonder een plaats te hebben om naartoe te gaan. De nieuwbouw wordt echter
bemoeilijkt door onder meer problemen met landrechten, gebrek aan (veilige) ruimte (met name in de
steden), veranderende bouwvoorschriften en vertraging in de besluitvorming door de overheid.
Veel mensen hebben alles verloren. Behalve met onderdak helpen hulporganisaties daarom bij het
opnieuw opbouwen van hun levensonderhoud. Ook geven ze psychosociale hulp en bescherming
tegen en voorlichting over geweld tegen vrouwen. Een ander belangrijk aandachtsgebied voor de
wederopbouw van Haïti is de toegang tot onderwijs. Hierbij gaat het niet alleen om het herstellen of
nieuw bouwen van scholen, maar ook om het bewaken en verbeteren van de kwaliteit van het
onderwijs en het zorgdragen voor betaalbaar onderwijs zodat kinderen ook echt naar school kunnen.
10
Een gastdeelnemer is een Nederlandse hulporganisatie met een aantoonbare toegevoegde waarde in het rampgebied
CARE Nederland is op 21 december 2012 toegetreden als vaste deelnemer van de SHO, was ten tijde van Nationale actie
voor Haïti nog gastdeelnemer en blijft volgens destijds gemaakte afspraken de Haïti gelden besteden.
11
SHO-actie ‘Help slachtoffers aardbeving Haïti’
8
Hygiënevoorlichting met poppenspel. Foto: Richard Hanson/Tearfund
Het einde van de cholera-epidemie is nog altijd niet in zicht. Aanleg van goede voorzieningen voor
schoon drinkwater en sanitaire voorzieningen als ook het verbeteren van gedrag ten aanzien van
hygiëne (gebruik van sanitaire voorzieningen, handenwassen) blijven daarom extra aandacht krijgen
van de internationale hulpverlening.
1.4 Bevindingen Algemene Rekenkamer
In de jaarrapportage van 2011 heeft de SHO aandacht besteed aan het rapport van de Algemene
Rekenkamer (ARK) over 2010 (‘Verantwoording van de hulpgelden 2010 voor Haïti’, september
12
2011 ) en aan het evaluatierapport van de Inspectie Ontwikkelingssamenwerking en
Beleidsevaluatie (IOB) van het ministerie van Buitenlandse Zaken (november 2011). De ARK blijft het
proces van besteding en verantwoording van de SHO-gelden voor Haïti volgen en geeft jaarlijks een
oordeel aan de Tweede Kamer en het ministerie van Buitenlandse Zaken. In maart 2012 bracht de
ARK een veldbezoek aan Haïti. De bevindingen tijdens dit bezoek zijn meegenomen in het ARK13
rapport ‘Verantwoording van de hulpgelden 2011 voor Haïti’ . Naast het bezoek aan Haïti is dit
rapport gebaseerd op de rapportages van de SHO en het beheersplan waarin SHO-deelnemers
hebben vastgesteld hoe SHO-gelden worden besteed en verantwoord. De ARK zegt in haar rapport
vooral te hebben onderzocht welke succesfactoren en belemmerende omstandigheden er zijn voor de
wederopbouwprogramma’s en hoe de SHO hierover verantwoording aflegt.
De ARK benoemt in haar rapportage een aantal succesfactoren:
“De hulporganisaties hebben tot en met 2011 in Haïti € 68 miljoen van de beschikbare € 112 miljoen
uitgegeven aan noodhulp en wederopbouw. Hiermee zijn belangrijke resultaten geboekt. Met
Nederlands geld hebben hulpbehoevenden woningen, latrines, scholen, gezondheidszorg en microkredieten ontvangen. We zien daarbij een aantal succesfactoren. Het gaat om de zorgvuldige selectie
van hulpbehoevenden, waardoor de mensen die de hulp het meest nodig hebben het eerst geholpen
zijn. De hulpprogramma’s kenmerken zich bovendien door veel inspraak voor de hulpontvangers.
Verder hebben de hulporganisaties aandacht besteed aan een duurzaam ontwerp van huizen en
scholen.”
12
ARK 2011, Tweede Kamer, vergaderjaar 2011-2012, 32 293, nr. 10
Tweede Kamer der Staten Generaal; Vergaderjaar 2012-2013; 32 293 Aardbeving in Haïti; nr. 15 Brief van de Algemene
Rekenkamer
13
SHO-actie ‘Help slachtoffers aardbeving Haïti’
9
De ARK herkent ook factoren die de uitvoering van de hulpactiviteiten belemmeren, zowel interne als
externe:
“Tegelijk zien we dat de hulporganisaties zijn belemmerd in het realiseren van hun doelen. Externe
factoren zijn de uitbraak van de cholera en de slecht functionerende Haïtiaanse overheid. Interne
factoren zijn een te brede reikwijdte van de activiteiten, organisatorische problemen bij de uitvoering
van de hulpprogramma’s en de gebrekkige coördinatie ter plekke tussen de hulporganisaties.”
In haar rapportage over de verantwoording van de hulpgelden op Haïti in 2010 deed de ARK een
paar aanbevelingen. Deze gingen onder andere over de koppeling tussen bestedingen en bereikte
resultaten, over de geldstromen en over de uitleg over de kosten van het programmamanagement per
organisatie. De SHO heeft in het afgelopen jaar deze aanbevelingen zo goed mogelijk opgenomen in
het werk van de SHO en haar deelnemers. Ze is dan ook blij dat de ARK deze inspanningen herkent:
“Wat de verantwoording over de hulpprogramma’s betreft zien we dat er vaak sprake is van een
complexe keten van organisaties. Dit maakt het – mede gezien de geldende verantwoordingseisen administratief ingewikkeld om kosten en resultaten aan de juiste donor toe te schrijven.
We zien op dit vlak interessante ontwikkelingen die op termijn kosten besparen, de
verantwoordingslast verminderen en de transparantie vergroten:
 Het gebruik van geïntegreerde databases voor planning, monitoring en evaluatie van de
hulpprogramma’s.
 De standaardisatie van interne donorvoorwaarden tussen zusterorganisaties en de invoering van
een uniform managementsysteem.
 Een groter belang van kwalitatieve verantwoording vergemakkelijkt het verantwoorden van
hulpprogramma’s die extra kosten maken om duurzame hulp te geven aan bijvoorbeeld kwetsbare
groepen.
 ‘Proportionele toerekening’ als manier om resultaten te verantwoorden aan een donororganisatie.
Verder blijkt uit ons onderzoek dat de SHO zich in de vierde Haïti-rapportage verantwoordt, zoals is
overeengekomen met het ministerie van Buitenlandse Zaken (BuZa). Wat de derde Haïti-rapportage
betreft stellen we vast dat het ministerie van BuZa het toezicht dit jaar heeft afgerond en dat het
adequaat is. Daarnaast zien we dat verslag over 2011 vollediger en transparanter is dan de derde
rapportage.“
Met name de constatering dat het verslag over 2011 vollediger en transparanter is dan de derde
rapportage, is een opsteker voor de SHO. De SHO ziet het als een erkenning van haar streven naar
een continue verbetering van de verantwoording aan het publiek en de inzichtelijkheid van de
rapportages.
De ARK geeft in haar rapportage ook een aantal aanbevelingen aan de SHO. Een aantal hiervan
heeft betrekking op het verder vergroten van de effectiviteit en efficiëntie van toekomstige hulpacties.
Andere aanbevelingen betreffen de wijze van verantwoording van de uitgevoerde werkzaamheden.
“In dit rapport doen we de SHO aanbevelingen om de effectiviteit en efficiëntie verder te verhogen bij
toekomstige hulpacties:
 Stimuleer SHO-deelnemers om geïntegreerde databases te ontwikkelen om de interne organisatie
en administratie te vergemakkelijken en de verantwoording te vereenvoudigen.
 Stimuleer SHO-deelnemers hun donorvoorwaarden te standaardiseren als ze opdrachten geven
aan uitvoerende organisaties.
 Geef aandacht aan kwalitatieve verantwoording als verklaring van relatief hoge kosten voor
programmamanagement bij programma’s die duurzaamheid of het bereik van specifieke
doelgroepen beogen.
 Overweeg bij een volgende hulpactie in de voorwaarden op te nemen dat SHO-deelnemers hun
geld zoveel mogelijk beschikbaar stellen aan koepel- en zusterorganisaties via proportionele
toerekening of ten minste door output-oormerking.
Wat de verantwoording over de werkzaamheden betreft doen we de SHO de volgende aanbevelingen
voor volgende SHO-rapportages:
1. Draag zorg dat SHO-deelnemers de resultaten correct toerekenen aan het SHO-geld.
2. Laat SHO-deelnemers geplande en gerealiseerde doelen zo SMART mogelijk formuleren en deze
SHO-actie ‘Help slachtoffers aardbeving Haïti’ 10
logisch op elkaar aansluiten. Laat bij een substantiële afwijking tussen doel en realisatie de
oorzaken vermelden en verwijzen naar belemmerende factoren.
3. Overweeg om de beschikbare verantwoordingsinformatie meer toe te snijden op de behoefte van
de afzonderlijke doelgroepen, zoals toezichthouders, journalisten of het grote publiek.
Verder herhalen we onze aanbeveling aan de SHO om de reikwijdte uit te breiden van de controle
van de externe accountant.“
Vakopleiding voor meisjes. Foto: ICCO & Kerk in Actie
De SHO streeft ernaar de aanbevelingen van de ARK zo goed mogelijk op te volgen. Zo beantwoordt
de SHO met bijlage 1 van deze jaarrapportage aan de wens van het ARK om geplande en
gerealiseerde doelen duidelijker tegen elkaar afgezet te zien, met een verklaring van mogelijke
verschillen. In bijlage 4 geeft de SHO inzicht in de kosten die zijn geboekt op
programmamanagement. De aanbeveling van de Algemene Rekenkamer om de reikwijdte van de
controle van de externe accountant van de deelnemers uit te breiden tot de
inhoudelijke controle van het zogenaamde format jaarrekening volgt de SHO niet op. De SHO plaatst
vraagtekens bij de toegevoegde waarde en wijst op de extra administratieve lasten als het format
onderdeel wordt van de accountantscontrole. De SHO is van mening dat de bestaande
beheersmaatregelen en controles bij de deelnemers voldoende waarborgen bieden voor betrouwbare
financiële informatie.
SHO-actie ‘Help slachtoffers aardbeving Haïti’ 11
2. Hulpverlening SHO-deelnemers
Het derde jaar van de hulpverlening op Haïti was voor de meeste SHO-deelnemers een jaar waarin
ze de wederopbouwactiviteiten voortzetten die ze al in 2011 waren gestart. Dit hoofdstuk geeft een
uitleg over hoe zij dit deden (hoofdstuk 3 gaat in op wát ze deden), en welke uitdagingen zij daarbij
zijn tegengekomen. De voorbeelden in de kaders geven inzicht in de dagelijkse praktijk en de
dillema’s die de SHO-deelnemers daarbij tegenkwamen. Het zijn bijzondere of juist exemplarische
voorbeelden en is slechts een greep uit de vele gebeurtenissen en activiteiten van alle deelnemende
hulporganisaties.
2.1 SHO-deelnemers en hun partners
Zoals uitgelegd in paragraaf 1.2 zijn de door de SHO ingezamelde gelden verdeeld onder 15
organisaties. De meeste organisaties waren al actief op Haïti voor de aardbeving in 2010 plaatsvond.
Alle deelnemers zijn in Nederland gevestigde organisaties, die ieder hun eigen manier van werken
hebben. Sommige hebben een eigen veldkantoor op Haïti, terwijl andere samenwerken met lokale
14
partner- of zusterorganisaties, of de werkzaamheden verrichten via een internationale koepel . Ook
kan er sprake zijn van een combinatie van werkwijzen. In de meeste gevallen is de samenwerking
tussen de SHO-deelnemers en hun lokale partnerorganisaties gebaseerd op jarenlang contact,
gerelateerd aan structurele ontwikkelingshulpprogramma’s. Bij deze lokale partner- of
zusterorganisaties en op de veldkantoren werken Haïtiaanse medewerkers. Zij kennen de specifieke
omgeving, tradities, cultuur en lokale bevolking het beste. Hierdoor is goed zicht op de sociale en
economische context en zijn de organisaties beter in staat de behoeften van de getroffenen in te
schatten. Deze behoeften verschillen per getroffen gebied, stad of bevolkingsgroep.
De onderstaande tabel geeft een overzicht van de specifieke werkwijze van iedere SHO-deelnemer.
In bijlage 6 staan bovendien de namen van de lokale partner-, zuster- en koepelorganisaties van alle
deelnemers. Daarin valt te zien dat het aantal partners per SHO-deelnemer sterk uiteenloopt.
Tabel 1: Werkwijze van SHO-deelnemers op Haïti
Via koepelorganisatie
CARE Nederland
Leger des Heils
Nederlandse Rode Kruis
Plan Nederland
UNICEF Nederland
World Vision
Via zusterorganisatie
Dorcas
Habitat for Humanity
Oxfam Novib
Save the Children
Tear
Terre des Hommes
Via eigen veldkantoor
Cordaid Mensen in Nood
Nederlandse Rode Kruis
VNG International
Via partnerorganisatie
Cordaid Mensen in Nood
ICCO & kerk in Actie
VNG International
2.2 Samenwerking en coördinatie
De coördinatie van de hulpverlening op Haïti is in beginsel de verantwoordelijkheid van de Haïtiaanse
overheid, die daarin wordt bijgestaan door UN-OCHA. UN-OCHA is een VN-organisatie die bij
rampen alle hulp van overheden, VN-organisaties, niet-gouvernementele organisaties (NGO’s) en
nationale hulporganisaties mobiliseert en coördineert. Dit gebeurt aan de hand van de zogenaamde
clusterbenadering, waarbij de deelnemende organisaties per thema zoals onderdak, voeding of
onderwijs kennis en informatie uitwisselen, taken verdelen, activiteiten afstemmen en afspraken
maken om de kwaliteit van de activiteiten te waarborgen.
In een situatie zoals op Haïti, waar vanwege de omvang van de ramp een groot aantal
hulporganisaties actief zijn, zijn de clusters van essentieel belang. De clusterbenadering bevordert de
samenhang tussen hulpactiviteiten, helpt te voorkomen dat dingen dubbel worden gedaan, en maakt
het mogelijk te zorgen dat elk geografisch en thematisch gebied en elke bevolkingsgroep zo veel en
zo goed mogelijk wordt bereikt. De internationale koepels en uitvoerende organisaties van de SHOdeelnemers nemen daarom zoveel mogelijk deel aan deze coördinatiemechanismen. Enkele van hen
14
Binnen een internationale koepel worden beheersafspraken gemaakt die gelden voor alle aangesloten organisaties,
waaronder de desbetreffende SHO-deelnemer.
SHO-actie ‘Help slachtoffers aardbeving Haïti’ 12
hebben de leiding over een cluster. Zo leidt UNICEF de clusters ‘Voeding’, ‘Water en sanitaire
voorzieningen’, het subcluster ‘Kinderbescherming’ en samen met Save the Children het cluster
‘Onderwijs’. Hun rol is echter niet blijvend. De clusters zijn tijdelijke coördinatiemechanismen, die de
Haïtiaanse overheid helpen haar leiderschap te herstellen en te versterken tijdens de noodhulpfase
en zo lang als nodig is ook tijdens de wederopbouw. Inmiddels zijn veel clusters opgeheven, o.a.
‘Voeding’, ‘Onderwijs’ en ‘(Kinder)Bescherming’. Andere clusters bevinden zich in een periode van
overdracht waarbij de coördinatie uiteindelijk terug in handen van de Haïtiaanse overheid komt.
Hierbij
spelen
bestaande
platforms
zoals
de
‘Tables
de
Concertation’,
overheidscoördinatiemechanismen op departementaal en sectoraal niveau, een belangrijke rol. De
bijeenkomsten van deze platforms zijn toegankelijk voor hulporganisaties en worden indien relevant
ook door de SHO-deelnemers of hun lokale partners bezocht. Op lokaal niveau worden ook wel
nieuwe coördinatiemechanismen opgezet. Soms gebeurt dit op initiatief van NGO’s maar met de
bedoeling om lokaal te worden aangestuurd en beheerd.
Een goede samenwerking met de Haïtiaanse overheid is van belang voor een goede en vlotte
uitvoering van de hulpactiviteiten. Dit was één van de geleerde lessen die al werd genoemd in de
jaarrapportage van 2011. Voor alle werkzaamheden is overeenstemming met de Haïtiaanse overheid
cruciaal. Zo is voor het bouwen van een school de goedkeuring vereist van het ministerie van
Onderwijs. Samenwerking met lokale en nationale overheden draagt bovendien bij aan nationaal
ownership.
Nieuwe samenwerkingsverbanden
verbinden NGO’s en lokale partijen
Een voorbeeld van samenwerking
coördinatie van ICCO & Kerk in Actie
en
ICCO & Kerk in Actie voert haar
hulpwerkzaamheden op Haïti uit via lokale
partnerorganisaties en de leden van ACT
Alliance.
Na
beëindiging
van
de
noodhulpfase in 2011 besloot ICCO & Kerk
in Actie nieuwe samenwerkingsvormen op te
zetten. Voor het ‘Initiative Les Palmes
rehabilitation
programme’
zette
de
hulporganisatie een werkgroep op waaraan
niet alleen de ACT-leden deelnemen, maar
ook de lokale overheid, vertegenwoordigers
van vrouwenorganisaties en andere lokale
organisaties die veel kennis over en ervaring
in de Les Palmes regio hebben. Ook Cordaid
Mensen in Nood is lid van de werkgroep. De
groep is druk met het gezamenlijk screenen
en selecteren van projectvoorstellen. Die
voorstellen komen met name van nationale
organisaties, waaronder groepen uit de
lokale gemeenschap. Dit zijn doorgaans
relatief kleine projecten, maar daardoor niet
minder belangrijk. Ze dragen bij aan de
versterking van de lokale capaciteit. Er
werden
117
lokale
projectvoorstellen
ingediend. In 2012 maakte de werkgroep een
eerste selectie van zeven projecten. Die
gaan over voedselzekerheid, landbouw en
water en sanitaire voorzieningen. Als alles
volgens plan verloopt, start de uitvoering in
2013. In 2013 volgt nog een tweede en
derde selectieronde.
Nieuwe vuilstortterreinen voor de
Haïtiaanse overheid
Een voorbeeld van samenwerking
coördinatie van VNG International
en
Een
groot
aantal
nationale
overheidsorganisaties, zoals het ministerie
van Binnenlandse Zaken, het departement
voor Publieke Werken en Afvalverwerking en
het ministerie van Milieu en Landbouw, zijn
actief betrokken in het programma van VNG
International voor het opzetten van een
goedwerkend
afvalmanagementsysteem.
Binnen dit programma wordt het beheer van
vuilstortterreinen
vastgelegd
in
een
overeenkomst tussen de gemeentebesturen
van Les Palmes, het departement voor
Publieke Werken en Afvalverwerking en
VNG International. De centrale Haïtiaanse
overheid heeft het departement voor
Publieke
Werken
en
Afvalverwerking
verantwoordelijk gesteld voor het realiseren
van vuilstortterreinen op verschillende
plaatsen in het land. De bereidheid tot het
tekenen van de overeenkomst met VNG
International getuigt er daarom van dat de
centrale overheid het realiseren van deze
met
SHO-geld
gefinancierde
vuilstortterreinen ziet als een onderdeel van
hun nationaal beleid. Maar andersom kan de
overeenkomst ook worden gezien als een
garantie dat het programma gebruik maakt
van de aanwezige lokale kennis over
procedures en het functioneren van
vuilstortterreinen.
SHO-actie ‘Help slachtoffers aardbeving Haïti’ 13
Vergroten van eigen verantwoordelijkheid
Een voorbeeld van samenwerking en coördinatie van het Nederlandse Rode Kruis
Met de SHO-gelden ondersteunt het Nederlandse Rode Kruis onder meer de zorg in het ziekenhuis
van La Vallee en de medische hulppost in Morne a Bruler. Deze activiteiten vallen onder de
verantwoordelijkheid van zowel het regionale departement van het ministerie van Gezondheidszorg
als de lokale afdeling van het Haïtiaanse Rode Kruis. Het ziekenhuis en de hulppost rapporteren niet
direct aan het Rode Kruis. Ze geven alle informatie over de activiteiten en de voortgang eerst zelf
door aan het ministerie van Gezondheidszorg. Die rapporteert vervolgens aan het Haïtiaanse en
Nederlandse Rode Kruis. Het lijkt misschien een klein verschil, maar door deze manier van werken
voelen de medewerkers van het ministerie en de gezondheidsmedewerkers zich meer betrokken en
zien zij het initiatief echt als hun eigen project. En dat vertaalt zich in een voorspoedig verloop van het
project. Alle activiteiten zijn tot nu toe volgens plan uitgevoerd.
Van clusters naar nieuwe coördinatiemechanismen
Een voorbeeld van samenwerking en coördinatie van UNICEF Nederland en Save the Children
Het cluster voor Onderwijs is dan wel opgeheven, UNICEF’s betrokkenheid bij de coördinatie van
hulp op het gebied van educatie houdt daarmee niet op. Speciale transitieplannen, nog gemaakt door
het cluster, moeten ervoor zorgen dat de overdracht van coördinatie aan het ministerie van Onderwijs
goed verloopt. In deze plannen staan de belangrijkste activiteiten die nodig zijn om te garanderen dat
nationale en departementale autoriteiten weten hoe ze moeten coördineren en hoe ze informatie en
hulpmiddelen kunnen beheren ten tijde van een ramp. UNICEF helpt het ministerie van Onderwijs
deze taken over te nemen. Zo heeft het ministerie nu een nieuwe noodhulpunit opgezet. Deze
coördineert niet alleen ten tijde van een ramp, maar ook een betere voorbereiding op rampen. Met de
opzet van deze unit is het ministerie op de goede weg, maar om de unit volledig operationeel te
maken zal UNICEF haar steun voorlopig nog voortzetten.
Om onderlinge coördinatie en samenwerking met het ministerie van Onderwijs ook buiten het cluster
voort te zetten, huurde Save the Children een coördinator in voor de onderwijscommissie van Le
Cadre de Liaison Inter-ONG, een coördinatieplatform voor NGO’s. Het ministerie van Onderwijs zag
al snel de waarde in van deze coördinator voor het bereiken van een groot aantal nationale en
internationale organisaties. In 2012 stuurde het ministerie verschillende verzoeken voor informatie
aan de coördinator, die deze vervolgens doorspeelde aan de deelnemers van het coördinatieplatform.
Zo wist het ministerie vlot een overzicht van de voortgang van alle onderwijsactiviteiten te krijgen.
Ook werd op deze manier de planning en voorbereiding van de start van het schooljaar 2012-2013
met alle betrokkenen afgestemd. Alle betrokken partijen zijn het erover eens: met de aanstelling van
de coördinator is de communicatie en coördinatie tussen het ministerie van Onderwijs en NGO’s
duidelijk verbeterd en meer gestructureerd.
2.3 Werkprincipes en standaarden
De SHO-deelnemers houden zich aan internationaal gerespecteerde principes en standaarden die de
kwaliteit van de uitvoering van de hulpactiviteiten moet garanderen. Een belangrijke gedragscode is
de ‘Code of Conduct: Principles of Conduct for The International Red Cross and Red Crescent
Movement and NGOs in Disaster Response Programmes’. Deze code schrijft onder andere voor dat:
verlening van hulp aan slachtoffers van rampen prioriteit heeft (‘humanitarian imperative’);
hulpprioriteiten gebaseerd moeten zijn op behoeften; hulp op een onpartijdige manier gegeven moet
worden; hulp moet bijdragen aan het voorkomen van rampen in de toekomst; gebruik moet worden
gemaakt van lokale capaciteit; en dat slachtoffers betrokken moeten worden bij de planning en
uitvoering van de hulpactiviteiten. Er zijn ook organisatiespecifieke richtlijnen, zoals de Core
Commitments to Children (CCC’s) van UNICEF. Deze richtlijn benoemt onder meer de noodzaak tot
het beschermen van de rechten en behoeften van kinderen die blootgesteld zijn aan gewapende
conflicten en natuurrampen.
SHO-actie ‘Help slachtoffers aardbeving Haïti’ 14
Alle SHO-deelnemers hanteren ook de
15
Sphere-standaarden .
Deze
geven
richtlijnen voor de kwaliteit van de hulp en
voor verantwoording ervan aan de
slachtoffers van een ramp, zowel voor de
formulering
en
planning
van
hulpinterventies als voor de uitvoering. De
standaarden zijn gebaseerd op twee
uitgangspunten, namelijk dat al het
mogelijke gedaan moet worden om
menselijk lijden als gevolg van rampen en
conflicten te verlichten, en dat iedereen
die door een ramp getroffen wordt recht
heeft op een waardig leven (life with
dignity) en hulp. Een aanvulling op de
Sphere-standaarden vormen de INEEstandaarden (Inter-agency Network for
Education in Emergencies), die specifiek
ingaan op de waarborging van de kwaliteit
van onderwijs (zie tekstkader hiernaast).
Hoe belangrijk alle SHO-deelnemers de
navolging van de standaarden ook vinden,
de praktijk is soms weerbarstig. Zo werd in
de jaarrapportage van 2011 al uitgelegd
dat sommige Sphere-standaarden hoger
zijn dan de situatie op Haïti vóór de
aardbeving. Huizen die geheel volgens de
Sphere-standaard worden gebouwd, zijn
soms beter dan bestaande huizen. Ook
kan het zijn dat kampbewoners meer
diensten krijgen aangeboden (zoals
medische zorg of water) dan waar ze thuis
ooit toegang tot hadden. Om ongelijkheid
en mogelijk daaruit voortkomende onrust
te
voorkomen,
gingen
de
SHOdeelnemers ook in 2012 door met het
zoveel mogelijk betrekken van de lokale
bevolking in de planning en uitvoering van
de activiteiten, met het uitleggen van
afwegingen en met het verantwoorden
van besluiten (zie ook paragraaf 2.4).
De INEE-standaarden – een kwaliteitsrichtlijn voor
onderwijs
Een voorbeeld van werkprincipes en standaarden van
UNICEF Nederland en Plan Nederland
Met de aardbeving in 2010 verloren veel kinderen hun
toegang tot goed onderwijs. Het bouwen van nieuwe
scholen alleen lost dit probleem niet op. Het onderwijs
dat op de nieuwe scholen wordt gegeven, moet van
voldoende kwaliteit zijn. Daarom trainde het ministerie
van Onderwijs met hulp van UNICEF 156 trainers in de
zogenaamde INEE-standaarden (Inter-agency Network
for Education in Emergencies). Deze standaarden zijn
een internationaal erkende aanvulling op de Spherestandaarden, specifiek voor onderwijs in noodsituaties
en perioden van wederopbouw. De nieuwe INEEtrainers dragen bij aan de implementatie van deze
kwaliteitsstandaarden op Haïti.
Plan Nederland draagt op lokaal niveau haar steentje
bij door de INEE-standaarden toe te passen op de
tijdelijke en semipermanente scholen die ze bouwt met
(onder
andere)
de
SHO-gelden.
Leraren,
schoolhoofden en ander onderwijskundig personeel
worden getraind, en ook lokale onderwijsautoriteiten
worden voor de training uitgenodigd.
2.4 Verantwoording
SHO-deelnemers leggen niet alleen verantwoording af aan de SHO over hoe zij de gelden hebben
besteed, maar ook aan de mensen die de hulp ontvangen. Door te luisteren naar de behoeften en
wensen van de lokale bevolking, hen te betrekken bij de besluitvorming en de behaalde resultaten
aan hen te rapporteren, verbetert de kwaliteit en relevantie van de projecten en is de aanpak vaak
kostenbesparend en efficiënter. Omdat de bevolking zich met een participatieve aanpak meer
betrokken is en zich meer verantwoordelijk voelt voor de resultaten, levert het bovendien doorgaans
een duurzamer resultaat op. Het belang dat de SHO-deelnemers hieraan hechten, wordt
onderschreven door de vele manieren van verantwoording die ze inmiddels bij de hulpactiviteiten op
Haïti toepassen, zoals wordt toegelicht in het tekstkader op de volgende pagina.
15
De Sphere-standaarden bepalen de minimale kwaliteitseisen waaraan humanitaire hulp moet voldoen. Zie ook:
www.sphereproject.org.
SHO-actie ‘Help slachtoffers aardbeving Haïti’ 15
Verschillende mechanismen geven de doelgroep de mogelijkheid invloed uit te oefenen op de
besluitvorming over hulpactiviteiten. Zo zijn veel partnerorganisaties lid van het ‘Humanitarian
Accountability Partnership – International’ (HAP-I), of streven zij ernaar de principes ervan toe te
passen. Dit partnership helpt hulporganisaties transparanter te werken, verantwoording af te leggen
aan de begunstigden van de hulp en open te staan voor feedback. Mogelijke ontevredenheid kunnen
begunstigden en niet-begunstigden uiten via officiële klachtenprocedures die de meeste organisaties
speciaal hebben ontwikkeld voor hun hulp op Haïti.
Geen blauwdruk voor lokale inspraak
Voorbeelden van verantwoording van Oxfam Novib, VNG International, Save the Children, Cordaid
Mensen in Nood, ICCO & Kerk in Actie, CARE Nederland en Tear
Gedurende de loop van hun programma’s hebben de SHO-deelnemers verschillende methoden
ontwikkeld om op een goede en praktische manier verantwoording af te leggen aan de mensen voor
wie hun hulp is bedoeld. Hieronder een greep uit de toegepaste methoden:
-
-
-
-
-
Informatiebijeenkomsten: Oxfam houdt informatiebijeenkomsten in de lokale gemeenschappen
waar de werkzaamheden worden uitgevoerd. In deze bijeenkomsten legt de organisatie de
plannen voor en legt uit hoe de bewoners hierin kunnen participeren. De lokale bewoners kunnen
reageren en hun ideeën en aanbevelingen met de projectmedewerkers delen. Deze ideeën
dragen direct of op langere termijn bij aan verbetering van de programma’s. VNG International
schreef in haar rapportage over de noodzaak tot instelling van publiekelijke consultaties. “Het
sturen van technische missies, hoe belangrijk ook, is niet genoeg om lokale verankering te
bereiken”. Ook VNG International heeft daarom activiteiten in het programma opgenomen die
erop gericht zijn de betrokkenheid van de lokale bewoners te bevorderen. Zo nemen bewoners
deel in speciaal opgerichte gebiedscomités. Ook start per 2013 een extra medewerker in Les
Palmes die zich specifiek bezighoudt met de lokale inbedding van het project.
Scholencommissies: Naast oudercommissies en leerlingencommissies maakt Save the
Children op scholen gebruik van de zogenaamde ‘noyau communautaire’. Dit is een
scholengemeenschapsgroep waarin alle partijen die betrokken zijn bij de school
vertegenwoordigd zijn: leraren, het schoolhoofd, leerlingen en hun ouders, maar ook lokale
leiders. Volgens Save the Children blijkt de noyau communautaire een effectief medium om alle
partijen actief te betrekken bij de bouw en ontwikkeling van de scholen.
Publicatieborden: Cordaid Mensen in Nood hangt op openbare publicatieborden de lijsten op
van mensen die geselecteerd zijn voor een nieuwe woning. Zo is de selectie voor iedereen
inzichtelijk.
Klachten- en ideeënbussen: Iedereen kan een idee of een klacht deponeren in één van de vele
bussen die verschillende SHO-deelnemers daarvoor hebben neergezet. Volgens Cordaid Mensen
in Nood hebben de meeste klachten betrekking op het in de ogen van de indiener onterecht niet
geselecteerd zijn voor een woning. Iedere klacht wordt behandeld en opgevolgd met een brief of
een persoonlijk gesprek. ICCO & Kerk in Actie rapporteert dat bij het helpen van kampbewoners
in het vinden van alternatieve woonruimte 45 klachten waren ingediend. Na behandeling
verklaarde de lokale partner van ICCO & Kerk in Actie 12 klachten als gegrond. Deze families
werden daardoor alsnog tot het hulpprogramma toegelaten.
Radio: CARE Nederland maakt gebruik van de radio om zo een breed publiek te informeren over
hun plannen en activiteiten. Door in te bellen kunnen de luisteraars direct op de informatie
reageren.
Soms werkt een methode goed bij een bepaalde organisatie of in een bepaald gebied, terwijl het in
andere situaties niet blijkt te werken. Een blauwdruk bestaat niet. Zo rapporteert ICCO & Kerk in Actie
dat de klachtenbus in Boen en Ganthier tot op heden leeg is. Het blijkt dat de mensen hier liever hun
zorgen of opmerkingen delen met veldmedewerkers. Tear constateerde dat hun ideeënbussen
werden gebruikt als zitplaats en besloot ze daarom hoger te hangen. Ook bleken hun
publicatieborden in sommige plaatsen vernield of gestolen te worden door mensen die de borden als
bouwmateriaal wilden gebruiken. Tear loste dit op door de borden naar minder drukke gebieden te
verplaatsen en bewoners beter in te lichten over het belang van de borden.
SHO-actie ‘Help slachtoffers aardbeving Haïti’ 16
De waarde van capaciteitsopbouw
Een voorbeeld van capaciteitsopbouw van Cordaid
Mensen in Nood
Cordaid Mensen in Nood heeft geen aparte
activiteiten
voor
levensonderhoud.
De
hulporganisatie integreert dit in haar programma voor
onderdak. In de loop van 2012 bleek hoe het
onderdakprogramma een enorm positief effect had
op de volledige lokale bouwsector, van leveranciers
tot arbeidskrachten. De impact op de verbetering van
levensonderhoud kan volgens Cordaid Mensen in
Nood daarom indirect worden afgemeten uit de
injectie van fondsen in de gemeenschappen waar
Cordaid Mensen in Nood werkt.
De totale contractwaarde van alle lokaal
aangestuurde projecten van Cordaid Mensen in Nood
in stedelijke en rurale gebieden bedraagt meer dan €
3,3 miljoen (waarvan € 2,7 gefinancierd door de
SHO). Deze steun komt direct ten goede aan de
begunstigde huizeneigenaren en aan de mensen die
zij voor de bouw inhuurden. Binnen het stedelijk
onderdakproject trainde Cordaid Mensen in Nood
408 aannemers. Meewerken in dit project zorgde
voor een inkomen voor 277 van hen en hun teams.
Ook verleenden ongeveer 580 ongeschoolde werkers
betaalde diensten binnen het project. De aanleg van
water en toiletten werd door zes aannemersbedrijven
uitgevoerd, met in totaal zo’n 200 medewerkers. In
het rurale gebied trainde Cordaid Mensen in Nood
200 schoolverlaters die daarna aan de slag konden in
het project. Daarnaast trainde en contracteerde de
organisatie zo’n 492 aannemers.
2.5 Capaciteitsopbouw
Met capaciteitsopbouw wordt bedoeld: het
versterken van kennis en vaardigheden van
de lokale bevolking, en van lokale
organisaties en overheidsinstellingen. Het
doel hiervan is om de uitvoering van de
hulpactiviteiten te verbeteren en de
duurzaamheid te vergroten. Alle SHOdeelnemers
investeren
in
de
competentieontwikkeling van hun eigen
lokale medewerkers en partners. Meer en
meer
worden
internationale
experts
vervangen door lokale staf. Het gaat echter
niet alleen om kennis, er wordt ook materiële
support gegeven zoals het renoveren van
het kantoor van een partnerorganisatie of de
donatie van een projectauto.
In paragraaf 2.2 werd al uitgelegd hoe de
SHO-deelnemers en hun partners de lokale
bevolking, de nationale overheid en lokale
autoriteiten bij de planning en uitvoering van
de hulpactiviteiten betrekken. Soms worden
lokale mensen hiervoor speciaal getraind,
zoals lokale bouwvakkers, leraren en
personeel
van
ziekenhuizen
en
gezondheidscentra.
Dit
vergroot
de
capaciteit van de lokale bevolking en
overheden om zelf actief bij te dragen aan
het
herstelproces.
De
kennis
en
vaardigheden die zij hierbij opdoen komen
niet alleen de huidige hulpverlening ten
goede, maar zijn ook in de toekomst
bruikbaar, onder andere bij mogelijke nieuwe
rampen.
Grote druk op partnerorganisaties
Een voorbeeld van capaciteitsopbouw van het Nederlandse Rode Kruis
Het ondersteunen van lokale partnerorganisaties door SHO-deelnemers en door de vele andere
internationale organisaties is een goede investering in de toekomst van deze organisaties en in hun
rol in de ontwikkeling van Haïti. De omvang van de ramp en de enorme toestroom van buitenlandse
organisaties kunnen echter ook onbedoeld een druk leggen op de aanwezige lokale capaciteit.
Daarvan getuigt dit voorbeeld van het Nederlandse Rode Kruis.
Al meer dan tien jaar steunt het Nederlandse Rode Kruis de institutionele ontwikkeling van het
Haïtiaanse Rode Kruis. Het doel is van het Haïtiaanse Rode Kruis een sterke(re) organisatie te
maken, effectief opererend binnen de lokale Haïtiaanse omstandigheden. Na de aardbeving in januari
2010 werd het Haïtiaanse Rode Kruis verrast door de komst van 70 nationale RodeKruisorganisaties. Met de bedoeling om te komen helpen, vormden ze samen onbedoeld een grote
aanslag op de managementcapaciteit van het Haïtiaanse Rode Kruis. Het mag geen verrassing zijn
dat dit de capaciteit van deze Rode-Kruisorganisatie ver te boven ging, al was het maar omdat ze zelf
ook te lijden had onder het verlies van veel medewerkers als gevolg van de aardbeving. Om het
Haïtiaanse Rode Kruis te ontlasten, werd het ‘Platform voor Partnerverenigingen’ opgezet, waarin het
Nederlandse Rode Kruis actief deelneemt. Het platform is erop gericht het Haïtiaanse Rode Kruis te
helpen bij het uitvoeren van haar strategie, en tegelijkertijd de organisatie te versterken. Het gaat
hierbij niet om een kortetermijnoplossing, maar om structurele, meerjarige steun met een focus op het
versterken van regionale en lokale afdelingen.
SHO-actie ‘Help slachtoffers aardbeving Haïti’ 17
Brigadiers in de bestrijding van cholera
Een voorbeeld van capaciteitsopbouw van UNICEF Nederland
De cholera-uitbraken in 2012 onderstrepen het belang van een goede cholerapreventie. Daarom
ondersteunde UNICEF de rekrutering en training van zogenaamde ‘brigadiers’. Door het hele land
werden gemeenschapsgezondheidswerkers (4.348) en medewerkers uit de gezondheidszorg (1.453)
getraind in cholerapreventie en behandeling. Deze brigadiers vormen een vuist tegen cholera, nu en
bij mogelijk toekomstige uitbraken.
Ook op andere gebieden binnen de gezondheidszorg probeert UNICEF de lokale capaciteit te
versterken. Zo steunde UNICEF een voorlichtingscampagne over gezinsplanning en veilig bevallen
die 12.000 mensen bereikte. Door 26 vrouwen op te leiden als trainer geeft UNICEF het stokje door.
Deze vrouwen zullen ook na afloop van UNICEF’s support aan Haïti bijdragen aan de verlaging van
overlijdensrisico’s van vrouwen en baby’s tijdens zwangerschap en bevallingen.
2.6 Kwetsbare groepen
Sommige groepen in de samenleving zijn extra kwetsbaar. Ze worden harder getroffen dan andere, of
zijn slechter in staat zichzelf te helpen. Deze groepen krijgen daarom speciale aandacht van de
hulporganisaties. Ze krijgen voorrang bij de selectie van begunstigden van de hulp en de activiteiten
worden zo goed mogelijk aangepast aan hun specifieke behoeften. Voorbeelden van kwetsbare
groepen zijn mensen die wonen in geïsoleerde rurale gebieden, vrouwen, kinderen, ouderen en
mindervaliden. Kinderen zijn met name kwetsbaar als ze alleen worden achtergelaten. Zonder
toezicht lopen ze allerlei risico’s. Ze leven op straat of bij gezinnen waarvoor ze werken. Doordat ze
niet naar school gaan zijn ze voor hulporganisaties moeilijker te bereiken. In opvangkampen zijn het
vooral vrouwen en jonge meisjes die extra aandacht behoeven. Zij lopen een verhoogd risico om
slachtoffer te worden van seksueel geweld.
SHO-actie ‘Help slachtoffers aardbeving Haïti’ 18
De kwetsbaarheid van vrouwen
Een voorbeeld van aandacht voor kwetsbare
groepen van Oxfam Novib
Oxfam traint haar programmateams in de
basisprincipes van bescherming, met speciale
aandacht voor kwetsbare mensen. De training
helpt de teams kwetsbare mensen te identificeren
en meer aandacht te hebben voor de specifieke
risico’s voor vrouwen en kinderen, met name in
relatie tot geweld. Binnen het Oxfam-programma
voor levensonderhoud heeft een groot aantal
vrouwen te maken gehad met seksueel geweld.
Omdat ze niet kunnen lezen of schrijven, hebben
ze weinig kans op betaalde arbeid. Een aantal van
de geselecteerde vrouwen zijn arme vrouwen
zonder opleiding die - door de omstandigheden
gedwongen
overgingen
tot
seksuele
dienstverlening. Door deze vrouwen ook op te
nemen in het programma voor levensonderhoud,
probeert
Oxfam
hun
afhankelijkheid
en
kwetsbaarheid te verkleinen.
Leven uit de goot
Een voorbeeld van aandacht voor
kwetsbare
groepen
van
VNG
International
Er is een groep kwetsbare mensen op
Haïti, en in veel andere arme landen,
waar vaak aan voorbij gegaan wordt,
zowel letterlijk als figuurlijk. Dat zijn de
mensen, vaak jonge mannen, die op
informele wijze afval verzamelen zoals
plastic flessen en andere recyclebare
materialen. Het is vaak vies en zwaar
werk. Het geeft deze mensen weliswaar
wat inkomen maar ook een hele lage
sociale status. VNG International werkt
met deze doelgroep en probeert hun
levensomstandigheden te verbeteren.
Eén van haar initiatieven is om
recyclingbedrijven
op
te
roepen
recyclebaar afval van de afvalzoekers
op te kopen.
Op de bres voor kinderen
Een voorbeeld van aandacht voor kwetsbare groepen van World Vision
World Vision springt op de bres voor kinderen die niet naar school kunnen omdat ze dat niet kunnen
betalen. Dit kan zijn omdat ze geen ouders meer hebben, omdat ze door hun ouders zijn
weggestuurd om elders in de huishouding te werken, of omdat hun ouders simpelweg het schoolgeld
niet kunnen betalen. World Vision laat scholen een overeenkomst tekenen waarin ze accepteren dat
10% van de leerlingen op hun school geen schoolgeld hoeft te betalen. Daar maken nu 777 kinderen
dankbaar gebruik van.
SHO-actie ‘Help slachtoffers aardbeving Haïti’ 19
2.7 Pleitbezorging en
lobbyactiviteiten
Voor een aantal zaken vragen SHOdeelnemers en hun partners aandacht op
nationaal, regionaal en lokaal niveau. Het
gaat om onderwerpen als landrechten,
kinder- en mensenrechten, gedwongen
verhuizing en het terugdringen van
werkloosheid. Ze dringen er bij de
Haïtiaanse overheid op aan om de
belangen van de bevolking (specifiek voor
de genoemde onderwerpen) veilig te
stellen. Dit gebeurt via gesprekken met
overheidsinstellingen en met andere
belanghebbenden
maar
ook
via
onderzoek en het uitbrengen van
rapporten.
Geef kinderen een stem
Een voorbeeld van Pleitbezorging en lobbyactiviteiten
van Plan Nederland
Meer dan 1.000 kinderen in de leeftijd van 5 tot 24 jaar
werden door Plan Nederland betrokken bij een
nationale consultatie die resulteerde in het rapport
‘Anticiperen op de Toekomst: De stem van kinderen en
jeugd in de inventarisatie van behoeften in de fase na
de ramp’. Op deze manier wil Plan Nederland kinderen
en jeugd op Haïti inbreng geven in de wederopbouw
van hun land. Het is één van de belangrijkste
aandachtsgebieden van de organisatie op Haïti. Het
rapport werd op 30 maart 2012 gepresenteerd in New
York, de dag voor de internationale donorconferentie.
Meer transparantie in grondtransacties
Een voorbeeld van pleitbezorging en lobbyactiviteiten van Habitat for Humanity
Onduidelijkheid over landrechten is een groot obstakel in de wederopbouw op Haïti. Habitat for
Humanity zet zich daarom in voor transparantere procedures bij grondtransacties. De organisatie
heeft zich hard gemaakt voor de oprichting van de Haïtiaanse Werkgroep voor Eigendomsrecht. Meer
dan 50 Haïtiaanse en internationale advocaten, overheidsofficials en leden van maatschappelijke
organisaties die zich bezighouden met landrechten en bescherming van pacht, zijn bij het initiatief
betrokken. Eind 2012 bracht de Haïtiaanse Werkgroep voor Eigendomsrecht het eerste deel uit van
het Handboek voor Grondtransacties, een praktische ‘Hoe doe ik-gids’ voor de legale verkoop van
eigendom op Haïti. Het is een uniek en niet eerder verschenen document dat inzicht geeft in de
complexe en vaak verwarrende procedures voor het aankopen van land op Haïti. De gids, nu nog in
het Engels, wordt momenteel in het Frans vertaald en komt naar verwachting begin 2013 uit.
Tegenwicht tegen gedwongen uitzetting van kampbewoners
Een voorbeeld van pleitbezorging en lobbyactiviteiten van Oxfam Novib en World Vision
Gedwongen uitzetting zonder dat er een goed alternatief voor onderdak is, brengt kampbewoners in
een zeer moeilijke en kwetsbare situatie. Vandaar dat Oxfam dit onderwerp al sinds 2010 aan de orde
stelt in nationale en internationale media. Samen met lokale mensenrechtenorganisaties probeert de
hulporganisatie gedwongen uitzettingen te voorkomen of te vertragen. Ze doet dit door de rechten
van de kampbewoners op bescherming tegen geweld te benadrukken bij onderhandelingen en in
rapportages. De organisatie nam het op voor wel 300.000 mensen voor wie uitzetting dreigde en
stelde zo hun rechten, integriteit en waardigheid veilig. Hoewel het moeilijk is partners en middelen te
vinden voor actie op dit gevoelige onderwerp, is het goede resultaat voor Oxfam een bemoediging om
door te gaan.
Ook World Vision maakt zich hard tegen gedwongen uitzettingen. Door te onderhandelen met private
landeigenaren konden enkele successen worden geboekt. Zo stemden de eigenaren van het terrein
van het BelAir-kamp in Port-au-Prince in met uitstel van uitzetting. Daardoor kreeg World Vision
voldoende tijd om de families in de kampen via hun kamptransitieprogramma te begeleiden bij een
vrijwillig vertrek. In Petion-Ville stapte World Vision naar de burgemeester om te voorkomen dat de
voetbalclub het land zou claimen waarop Parc St. Therese ligt. De hulporganisatie wist aan te tonen
dat de voetbalclub niet de rechtmatige eigenaar was van het terrein. De burgemeester besloot daarop
mee te werken aan het programma van World Vision om de mensen op een waardige en vrijwillige
manier het kamp te laten verlaten.
SHO-actie ‘Help slachtoffers aardbeving Haïti’ 20
Streven naar gratis verloskundige hulp
Een voorbeeld van pleitbezorging en lobbyactiviteiten van CARE Nederland
Gratis verloskundige hulp voor zwangere vrouwen, dat is waar CARE Nederland voor lobbyt.
Voorheen moesten vrouwen 25 gourdes, zo’n 45 eurocent, betalen voor ieder bezoek aan een
overheidsgezondheidspost. Hoewel dit officieel niet strookt met het overheidsbeleid, stelden de
instellingen deze bijdrage verplicht omdat ze niet konden rondkomen van de geringe financiële steun
van de overheid. In ruil voor steun vanuit hun hulpprogramma wist CARE Nederland echter acht
gezondheidsposten te overtuigen een overeenkomst te tekenen waarin ze aangeven niet langer een
bijdrage van de zwangere vrouwen te verlangen.
2.8 Monitoring en evaluatie
Het uitgangspunt van de SHO is dat de deelnemers bij de besteding van SHO-middelen hun
bestaande beleid en praktijk (inclusief hun kwaliteitscriteria, werkprincipes en instrumenten) inzetten
om de kwaliteit van de hulpverlening te garanderen. SHO-deelnemers zetten daarom hun eigen
systematiek in voor het monitoren en evalueren van de uitgevoerde programma’s. Door op geregelde
tijden veldbezoeken te houden en de resultaten van de door hen uitgevoerde hulpverlening te
analyseren, monitoren de SHO-deelnemers de uitvoering van hun programma’s. Als daaruit blijkt dat
dit nodig is, kunnen de deelnemers hun hulpactiviteiten en gekozen strategieën tijdig aanpassen.
Evaluaties vinden plaats aan het einde of soms ook halverwege een project. Ze hebben enerzijds tot
doel verantwoording af te leggen over wat er is gedaan (is het project uitgevoerd zoals was gepland?)
maar hebben ook een belangrijke leerdoelstelling. Door de geboden hulpverlening en behaalde
resultaten tegen het licht te houden in een interne of externe evaluatie, kunnen lessen worden
getrokken die van waarde zijn bij nieuwe of vervolgprojecten.
Het belang van monitoren
Een voorbeeld van monitoring & evaluatie van World Vision
World Vision’s monitoringsteam voert tijdens de uitvoering
van de projecten regelmatig controles uit om de voortgang
en resultaten in kaart te brengen. Zo deed de organisatie
een telefonische controle en legde een reeks van bezoeken
af aan zo’n 100 huishoudens. Hieruit bleek dat het
standaardpakket met gereedschap en middelen voor het
verbeteren van huizen die aan de huishoudens waren
verstrekt, nauwelijks werden gebruikt. Veel mensen bleken
de inhoud van het pakket verkocht te hebben om met de
opbrengst in andere behoeften te voorzien. Sommige
materialen die wel gebruikt werden, bleken onvoldoende.
Dit leidde tot een onderlinge verkoop onder de ontvangers
van de pakketten. Deze bevindingen waren aanleiding voor
World Vision om een studie te doen naar een betere manier
om mensen te faciliteren bij hun vertrek uit het kamp. Op
basis van de resultaten van deze studie heeft de
organisatie het uitdelen van bouwmaterialen vervangen
door een programma dat mensen ondersteunt in het vinden
van een huurwoning (zie ook paragraaf 3.2).
In 2012 zijn diverse projecten van de
SHO-deelnemers geëvalueerd. De
evaluaties bevestigen de noodzaak
voor en het nut van de programma’s
en waren over het algemeen positief
over de wijze van uitvoering. Op
enkele
punten
werden
aanbevelingen gedaan om de
effectiviteit of duurzaamheid van de
programma’s te vergroten. De
Algemene
Rekenkamer
(ARK)
bezocht in 2012 het programma van
drie
SHO-deelnemers:
Cordaid
Mensen in Nood; Oxfam Novib en
Save the Children. De algemene
bevindingen van dit bezoek zijn
verwerkt in het rapport van de ARK
zoals beschreven in paragraaf 1.4.
Daarnaast deed de ARK een aantal
aanbevelingen specifiek voor de
organisaties van de bezochte
programma’s. Deze worden door de
betreffende organisaties opgevolgd.
SHO-actie ‘Help slachtoffers aardbeving Haïti’ 21
Gestandaardiseerde monitoring van
de prestaties van leraren
Een voorbeeld van monitoring &
evaluatie van Save the Children
In 2011 introduceerde Save the
Children
gestandaardiseerde
observatieformulieren. Leraren die op
scholen werken die deelnemen aan het
onderwijsprogramma van Save the
Children moeten deze op gezette tijden
invullen. Hiermee wil de organisatie het
onderwijsprogramma systematischer
monitoren. De formulieren zijn gelijk
voor iedere school en periode, en
geven daardoor de mogelijkheid
prestaties gemakkelijk met elkaar te
kunnen vergelijken. Op deze manier
ontstaat
inzicht
in
de
capaciteitsontwikkeling van leraren en
schoolhoofden op individuele basis,
wat een belangrijke meetlat is voor
verandering en succes op de scholen
die Save the Children ondersteunt.
De voordelen van een eigen kantoor
Een voorbeeld van monitoring & evaluatie van
Cordaid Mensen in Nood
Het opzetten van een eigen kantoor in Haïti, speciaal
voor de SHO-actie, is kostbaar. Toch besloot Cordaid
Mensen in Nood dit te doen. Met dit kantoor was het
voor Cordaid Mensen in Nood mogelijk om zeer
nauwlettend het huizenbouwprogramma en alle
contracten met bouwvakkers en aannemers in de
gaten te houden. Ook kon de hulporganisatie door
haar aanwezigheid ter plaatse de kwaliteit van de
ontwerpen en de bouw van huizen goed volgen. En
doordat de werknemers van Cordaid Mensen in Nood
vrijwel dagelijks in de gemeenschappen werkten,
konden zij plaatselijke problemen snel oplossen. Dit
alles leidde tot een vernieuwend programma waarbij
Cordaid Mensen in Nood nog betere hulp kon bieden.
Op het hoogtepunt van de actie werkten er 120,
voornamelijk Haïtiaanse medewerkers op het
kantoor. In verband met de afronding van de
activiteiten werd het kantoor medio 2012 gesloten.
Nu werkt Cordaid Mensen in Nood in Port-au-Prince
weer met een klein team van ongeveer zes mensen.
2.9 Uitdagingen
De ongekende omvang en mate van verwoesting en het grote aantal slachtoffers op een relatief klein,
maar dichtbevolkt en grotendeels stedelijk grondgebied, kenmerken de ramp die in 2010 plaatsvond.
Het enorme aantal mensen zonder onderdak, voedsel, water en medische zorg plaatste de
hulpverlening voor grote uitdagingen. Maar daar bleef het niet bij. De cholera-uitbraak en de drie
orkanen (Tomas, Isaac en Sandy) zorgden na de aardbeving opnieuw voor grote verwoestingen en
maakten vele dodelijke slachtoffers (zie ook paragraaf 1.1).
Al deze gebeurtenissen leidden niet alleen tot nog meer stress en ellende voor de al door de
aardbeving getroffen bevolking, ook hulpverleners werden geconfronteerd met telkens nieuwe
uitdagingen om de bevolking van Haïti zo goed mogelijk te helpen. Hun werk werd daarnaast extra
bemoeilijkt door de politieke onrust die Haïti begin 2011 in de greep hield. Als gevolg van
verkiezingsdemonstraties, gewelddadigheden en andere vormen van sociale onrust moesten de
SHO-deelnemers hun hulpoperaties soms tijdelijk stilleggen. De situatie zorgde ook voor hoge
beveiligingskosten. In 2012 lijkt de veiligheidssituatie min of meer gestabiliseerd en vormt deze voor
de hulpwerkzaamheden geen grote belemmering meer.
Zoals genoemd in paragraaf 1.1 hebben de parlementaire en gemeentelijke verkiezingen door
herhaaldelijk uitstel nog altijd niet plaatsgevonden. Dit heeft vooral gevolgen voor de samenwerking
met nationale en lokale overheden: het leidt tot veel onduidelijkheid en beslissingen worden
uitgesteld. Langdurige besluitprocedures, bureaucratie en corruptie waren ook in 2012 een obstakel
voor de hulpverlening, soms van dusdanige omvang dat de hulporganisaties moeite hadden het
vertrouwen van de lokale bevolking te behouden.
SHO-actie ‘Help slachtoffers aardbeving Haïti’ 22
Goed bouwtoezicht: noodzakelijk maar moeilijk
Een voorbeeld van uitdagingen van het Leger des Heils
Het Leger des Heils heeft moeite met het vinden van
betrouwbare Haïtiaanse constructiebedrijven. De
organisatie heeft negatieve ervaringen als het gaat om
het
houden
aan
afgesproken
planningen,
bouwvoorschriften en het correct gebruik van
materialen. Daardoor is continue toezicht nodig. Maar
ook het vinden van een goede toezichthouder blijkt niet
gemakkelijk. De orkaan Sandy liet zien wat hiervan de
gevolgen kunnen zijn. In Campeche (ten zuidoosten
van Port-au-Prince), waar het Leger des Heils een
nieuwe school had laten bouwen, vernielde de orkaan
het dak. Bij controle bleek dat dit had kunnen gebeuren
doordat de aannemer verzuimd had het dak met
speciale strips vast te zetten. Op basis van het contract
kon de hulporganisatie de aannemer echter dwingen
de beschadigingen aan het dak te herstellen en de
verbindingen alsnog te versterken.
Lokale spanningen als gevolg van
hulp
Een voorbeeld van uitdagingen van
Habitat for Humanity
Toen Habitat for Humanity in Santo
een groep arbeiders had ingehuurd,
begonnen werkeloze arbeiders in
een nabijgelegen gemeente te
protesteren. Daarbij bleef het niet bij
woorden, maar vlogen uiteindelijk de
stenen door de lucht. Om de
spanningen over de ongelijkheid weg
te nemen, besloot Habitat for
Humanity een rotatieschema op te
stellen. Om beurten mochten de
oorspronkelijk ingehuurde arbeiders
van Santo en die van hun
buurgemeente aan het project
werken, waarbij ze elkaar iedere
twee weken afwisselden. Op deze
manier zorgde Habitat for Humanity
voor een eerlijke verdeling van de
inkomsten uit arbeid over beide
gemeenten
en
slaagde
de
organisatie erin de gemoederen in
de buurgemeente tot bedaren te
brengen.
Veranderde regels
Een voorbeeld van uitdagingen van Terre des Hommes
Terre des Hommes was één van de vele SHO-deelnemers die last had van de vertraagde of
veranderende besluitvorming van lokale overheden. In Les Cayes, in het zuiden van Haïti, weigerde
de betreffende overheidsinstantie onverwacht toestemming te geven voor het boren van vier nieuwe
waterputten. Het bleek dat de regels gedurende de loop van het project waren gewijzigd, en de eisen
ten opzichte van de minimale afstand tussen toiletten en waterbronnen was vergroot. Terre des
Hommes heeft de geplande putten in dit gebied daardoor niet kunnen slaan. Door bestaande
waterbronnen te herstellen, kon de organisatie de mensen toch van schoon water voorzien.
2.10 Aanpassingen van programma’s
Om bij de veranderende behoeften van de getroffenen aan te blijven sluiten, is het nodig om continu
flexibel te zijn en de programma’s waar nodig aan te passen. Soms veranderen prioriteiten van de
doelgroep, of worden bepaalde behoeften al door een andere organisatie opgepakt. Ook andere
oorzaken waren in het afgelopen jaar redenen tot kleine en grotere planwijzigingen. Voorbeelden zijn
wetsbesluiten en nieuwe overheidsrichtlijnen, vertrek van mensen uit de kampen, veranderingen in
kosten door marktwerking en wisselkoersfluctuatie, en nieuwe inzichten op basis van eerdere
activiteiten (bijvoorbeeld aan de hand van projectevaluaties). Zie ook bijlage 1.
SHO-actie ‘Help slachtoffers aardbeving Haïti’ 23
Onverwachte kosten
Een voorbeeld van aanpassingen van programma’s van Cordaid Mensen in Nood
In het wederopbouwplan van 2011 staat het bouwen van nieuwe woningen voor 6.300 families en het
herstel van woningen voor 2.200 families genoemd als het streven van Cordaid Mensen in Nood. De
kosten werden bij het opstellen van het plan geschat op € 1.200,- per nieuwe woning. Bij de
uitvoering bleek dat echter niet realistisch.
Allereerst waren er veranderingen in het ontwerp van de huizen. Het oorspronkelijk ontwerp ging uit
van tijdelijke woningen die drie tot vijf jaar zouden moeten kunnen blijven staan. Daarom werd in
eerste instantie gekozen voor een sterk frame, met wanden van plastic doek. Een nieuw
overheidsbesluit schreef echter voor dat de woningen 15 tot 20 jaar mee moesten kunnen gaan.
Daarop besloot Cordaid Mensen in Nood het ontwerp aan te passen. De kosten stegen hierdoor
echter naar zo’n € 2.600,- per woning, meer dan het dubbele van de oorspronkelijke raming. Uit een
gezamenlijke planning met de bewoners in stedelijke gebieden bleek bovendien dat hun hoogste
prioriteit lag bij het verbeteren van hun wijk. Cordaid Mensen in Nood besloot daarom te kiezen voor
een geïntegreerde aanpak, waarin zaken als het verbeteren van watervoorzieningen en de
infrastructuur ook werden meegenomen. Bij het vervolg van het project bleek uit een gedetailleerde
inventarisatie en risicoanalyse dat het ontwerp bepaalde risico’s in een stedelijke omgeving
onvoldoende onderving. Zo bleken extra investeringen noodzakelijk voor drainage en keermuren
tegen aardverschuivingen. Bovendien zorgde een dalende wisselkoers ervoor dat het oorspronkelijke
budget in euro’s minder waard werd op Haïti.
Er waren niet alleen kostenverhogende veranderingen. Uit een technische studie bleek dat 437
huizen die genomineerd waren voor de sloop, toch geschikt bleken voor restauratie. Voor dezelfde
prijs als nieuwbouw wonen de bewoners van de gerestaureerde woningen nu in huizen die gemiddeld
twee keer zo groot zijn als de standaard nieuwe woning.
Door alle veranderingen bouwde Cordaid Mensen in Nood nieuwe huizen voor 4.643 in plaats van de
geplande 6.300 families. Ook het aantal te restaureren huizen ging noodgedwongen omlaag, van
huizen voor 2.200 families naar 2.131 families. In totaal werden hierdoor 6.774 families aan onderdak
geholpen. Daarentegen werd de infrastructuur van hele wijken verbeterd, waardoor nu indirect meer
mensen profiteren van de investeringen. Om toch in meer woningen te kunnen voorzien, wierf
Cordaid Mensen in Nood aanvullende fondsen.
Cholerarespons
Een voorbeeld van aanpassingen van programma’s van Terre des Hommes en Oxfam Novib
Bij iedere cholera-uitbraak zetten de meeste SHO-deelnemers alle zeilen bij om te helpen bij de
behandeling van patiënten en bij het terugdringen van het verspreidingsgevaar. De normale
projectactiviteiten moesten daardoor soms tijdelijk wijken.
Samen met andere organisaties en met hulp van het ministerie van Gezondheidszorg en de
Haïtiaanse burgerbescherming zette Terre des Hommes twee behandelcentra op voor
cholerapatiënten. De hulporganisatie deelde ook zeep, emmers en chloortabletten uit aan zo’n 35.000
mensen zodat zij zich beter tegen een mogelijke besmetting konden beschermen. Speciale teams
bouwden toiletten en herstelden waterbronnen om de verspreiding van de cholerabacterie te
bemoeilijken.
Oxfam nam in Les Palmes het voortouw bij het coördineren van activiteiten ter verbetering van wateren sanitaire voorzieningen. Hoewel sommige gebieden niet eerder tot het werkterrein van Oxfam
behoorden, zag de organisatie zich gedwongen ook hier activiteiten uit te voeren om zo de uitbreiding
van de cholera-uitbraak tegen te gaan.
SHO-actie ‘Help slachtoffers aardbeving Haïti’ 24
2.11 Voortzetting van de hulp en exitstrategieën
De uitvoeringsperiode voor de SHO-gelden op Haïti loopt op 31 december 2014 af. Sommige SHOdeelnemers hebben de met SHO-gelden gefinancierde activiteiten echter al afgerond: Cordaid
Mensen in Nood, Oxfam Novib en Terre des Hommes beëindigden hun activiteiten in 2012, terwijl
Dorcas en Tear de met SHO-middelen gefinancierde activiteiten op Haïti al in december 2011
afrondden. Daarmee is het herstel en de wederopbouw echter nog niet ‘af’. De combinatie van
ongelijke verdeling van land, het complexe systeem van landrechten, de alom heersende armoede en
het gebrek aan werkgelegenheid bieden weinig mogelijkheden voor snel herstel. Alle SHOdeelnemers hebben hun eigen strategie om ervoor te zorgen dat de uitgevoerde activiteiten ook na
afronding blijven bijdragen aan het verdere herstel van het land. Dit kan zijn omdat activiteiten (in een
andere vorm) worden voortgezet in langetermijnhulpprogramma’s, of doordat overname door de
lokale bevolking of autoriteiten is gegarandeerd (zie ook paragraaf 2.2, over samenwerking en
coördinatie, en 2.5 over capaciteitsopbouw). Onderstaande tabel geeft een overzicht van de geplande
einddatum van de programma’s van alle SHO-deelnemers en hun strategie voor het behoud van de
behaalde resultaten na beëindiging van de hulp.
Tabel 2: Geplande einddatum van met SHO gefinancierde activiteiten en exitstrategie per SHO-deelnemer
SHOdeelnemer
Geplande einddatum van
met SHO gefinancierde
programma’s
Exitstrategie
Cordaid
Mensen in
Nood
Kantoor gesloten in juli
2012, resterende
activiteiten van
onderaannemers eind
2012 afgerond
- Tijdens de met SHO-geld gefinancierde programma’s werd
continu gezocht naar aansluiting bij lokale en nationale
overheden. Bij alle programma’s van Cordaid Mensen in Nood
is in de eerste instantie uitgegaan van de aanwezige
capaciteit. De overgang van wederopbouwactiviteiten naar
ontwikkelingsprogramma’s wordt begeleid en gekoppeld aan
initiatieven van overheidsinstanties en specialistische NGO’s.
- Cordaid Mensen in Nood heeft de stedelijke plannen die zijn
opgesteld samen met de bewoners, evenals alle verzamelde
data, aan de bewoners en aan de lokale autoriteiten
overgedragen.
- Bewonerscomités ontvingen een bijdrage om een klein project
te starten. Hiermee verbeterden ze hun wijk en leerden ze hoe
ze in de toekomst zelf projecten kunnen opzetten.
- Het veldkantoor van Cordaid Mensen in Nood is gesloten. Een
nieuw (veel kleiner) kantoor met technische specialisten is eind
2012 opgericht. Deze specialisten ondersteunen Haïtiaanse
partners in hun werk.
- Ontwikkelingsprogramma’s van voor de aardbeving worden
weer opgepakt.
- Comités en partnerorganisaties worden getraind om zich beter
voor te bereiden op eventuele toekomstige rampen.
- Nieuwe initiatieven worden ontwikkeld, gebaseerd op de
geleerde lessen die zijn opgedaan tijdens de noodhulp en bij
andere programma’s wereldwijd. Op deze wijze wil Cordaid
Mensen in Nood haar programma’s blijven vernieuwen en
verbeteren.
ICCO & Kerk
in Actie
Gepland tot en met 2014
ICCO & Kerk in Actie heeft geen eigen exitstrategie, maar vraagt
deze van haar partnerorganisaties. Deze strategie verschilt per
organisatie, afhankelijk van het type activiteiten. De meeste
partners waren al actief op Haïti vóór de ramp, en blijven dat ook
na afloop van de door de SHO gefinancierde activiteiten.
Oxfam Novib
Reeds afgerond in 2012
- Oxfam voorziet dat de komende jaren aandacht voor de
slachtoffers van de aardbeving noodzakelijk blijft.
- Oxfam neemt een exitstrategie vanaf begin van het
programma mee door lokale mensen en partijen door training
voor te bereiden op een uiteindelijke overname van de
activiteiten.
- In de loop van 2012 werd de nadruk op overdracht, o.a. aan
SHO-actie ‘Help slachtoffers aardbeving Haïti’ 25
SHOdeelnemer
Geplande einddatum van
met SHO gefinancierde
programma’s
Exitstrategie
Haïtiaanse autoriteiten, vergroot.
- Administratieve en technische systemen die zijn opgesteld
blijven beschikbaar voor gebruik in de toekomst. Materialen
worden overgedragen en gedoneerd.
- Er is solidariteit gekweekt onder kwetsbare vrouwen die hulp
ontvingen van Oxfam.
- Via een microkredietorganisatie wordt toegang tot leningen
gefaciliteerd.
- Oxfam geeft training in lezen en schrijven aan analfabeten.
- Aanbevelingen uit evaluaties worden opgevolgd.
Nederlandse
Rode Kruis
Uitvoering tot eind 2014
Het Nederlandse Rode Kruis was al vóór de aardbeving actief
op Haïti en zal dit ook na 2014 blijven (met andere middelen dan
van de SHO). De strategie van het Nederlandse Rode Kruis is
gebaseerd op de nauwe samenwerking met het Haïtiaanse
Rode Kruis. Staf en vrijwilligers van het Haïtiaanse Rode Kruis
worden getraind in zowel projectmanagement als technische
thema’s. Hiermee krijgen ze voldoende capaciteit om de
werkzaamheden (zoals bijvoorbeeld cholerapreventie en bestrijding) voort te kunnen zetten. Ook wordt gekeken naar
mogelijkheden voor het genereren van inkomsten door lokale
afdelingen. Op lokaal niveau zijn gemeenschapscomités
opgezet en getraind om zo voor lokale opvolging van de
activiteiten te zorgen.
Tear
Reeds afgerond in
december 2011
Tear’s exitstrategie is gebaseerd op:
- continue evaluatie van strategieën;
- review aan het einde van het project;
- nadruk op training van lokale bewoners en autoriteiten om
verantwoordelijkheden over te nemen;
- training in rampenmanagement.
Terre des
Hommes
Reeds afgerond in 2012
- Therapeutische voedingscentra in het westen zijn
overgedragen aan het ministerie van Gezondheidszorg en
Dokters van de Wereld.
- De overdracht van therapeutische voedingscentra in het
zuiden aan een ziekenhuis is nog in gang. Terre des Hommes
en UNICEF proberen extra hulp voor dit ziekenhuis te
bewerkstelligen.
- Terre des Hommes heeft de poliklinische, therapeutische
zorgprogramma’s geïntegreerd in de lokale
gezondheidszorgstructuur.
- Lokale watercommissies ontvingen training en technische
support.
- Terre des Hommes heeft training gegeven in
rampenmanagement en noodhulp.
UNICEF
Nederland
31 december 2014
UNICEF Nederland beëindigt haar activiteiten in Haïti per 31
december 2014, maar UNICEF als internationale koepel blijft
ook daarna nog aanwezig in Haïti.
UNICEF werkt in haar activiteiten altijd nauw samen met het
betreffende ministerie en met betrokken NGO’s. Daarbij stuurt
UNICEF continu aan op ownership vanuit het ministerie. Ook
materiële support, zoals voorraden met noodhulpgoederen,
permanente scholen en gezondheidsfaciliteiten moeten Haïti
helpen uiteindelijk zonder support van UNICEF op de ingeslagen
weg verder te gaan.
Save the
Children
Gepland tot 31 december
2013
Door overheden en lokale gemeenschappen vanaf het begin bij
het programma te betrekken, streeft Save the Children naar een
duurzaam karakter van de behaalde resultaten. De reorganisatie
van organisatiestructuren en management van de scholen en
het opzetten van ouder- en leerlingencomités zorgen voor een
goede structuur voor voortzetting van de verbeteringen in
onderwijskwaliteit die door het project in gang zijn gezet.
SHO-actie ‘Help slachtoffers aardbeving Haïti’ 26
SHOdeelnemer
Geplande einddatum van
met SHO gefinancierde
programma’s
Exitstrategie
World Vision
Gepland tot 2013
De programma’s van World Vision zijn opgezet als
transitieprojecten die de begunstigden moeten helpen de stap te
zetten van de noodhulpsituatie naar een stabiele(re) situatie.
Mensen die de kampen verlaten, worden door World Vison
voorgelicht over veilig wonen. Voor de kinderen die met hulp van
World Vision naar school konden, pleit de organisatie bij de
schoolleiding voor het blijven intrekken van de
schoolgeldverplichting. Op termijn moet hulp in levensonderhoud
aan de ouders van deze kinderen (om schoolgeld te kunnen
betalen) ook zorgdragen voor een gegarandeerde toelating tot
scholing.
Dorcas
Reeds afgerond in
december 2011
Dorcas is niet betrokken in wederopbouw. De lokale partner van
Dorcas blijft actief op Haïti en werkt samen met andere
organisaties.
CARE
Nederland
Gepland tot 30 juni 2013
CARE Nederland, via haar landenkantoor CARE Haïti, zorgt
voor continuïteit door capaciteitsontwikkeling op lokaal niveau.
Lokale structuren moeten op het eind van het project voldoende
capaciteit hebben om de activiteiten zelfstanding voort te zetten.
Plan
Nederland
Gepland tot 31 januari
2013
Plan steunt overheidsscholen en sluit haar methode aan op de
kaders van het ministerie van Onderwijs. Hierdoor wordt
continuïteit gewaarborgd. Plan werkt momenteel aan een
strategisch vijfjarenplan voor haar werkzaamheden op Haïti, met
daarin aandacht voor een langere rehabilitatieperiode, lokale
fondsenwerving en geleidelijke overgang naar
gemeenschapsgestuurde ontwikkelingsprojecten.
Leger des
Heils
Gepland tot eind 2014
Het Leger des Heils zet op elke gebouwde school een
onderhoudsteam op en traint het schoolmanagement.
VNG
International
Gepland tot 31 december
2014
VNG International ziet het laatste programmajaar (2014) als de
exitfase. Ze vraagt de deelnemende gemeenten in dat jaar
projectplannen in te dienen voor het zelf continueren van de
activiteiten. Salarissteun wordt vanaf 2013 afgebouwd. Door de
vertraagde start van het programma verschuift de exitfase naar
achteren. Ook nu al wordt continue gekeken naar mogelijkheden
die duurzaamheid kunnen garanderen. Zo kan afvalrecycling
door bedrijven als winstgevende activiteit worden opgepakt.
Habitat for
Humanity
Gepland tot juni 2013
De belangrijkste componenten uit de exitstrategie van Habitat for
Humanity zijn:
- ondersteuning in levensonderhoud om mensen daarmee weer
op eigen benen te kunnen laten staan;
- het geven van training in rampenmanagement waardoor
mensen beter voorbereid zijn op een mogelijk volgende ramp.
Timmermannen in een
training over
rampenresistente
bouwtechnieken.
Foto: Tear
SHO-actie ‘Help slachtoffers aardbeving Haïti’ 27
3. Resultaten per cluster
In de periode van 13 januari 2010 (de start van de SHO-actie) tot en met 31 december 2012 is ruim €
90 miljoen (81% procent, exclusief AKV) van de beschikbare SHO-gelden (€ 111 miljoen) voor Haïti
besteed. Daarvan is € 22 miljoen uitgegeven in 2012. In dit hoofdstuk staat per cluster kort vermeld
welke resultaten de SHO-deelnemers in 2012 hebben geboekt. Omwille van de leesbaarheid van dit
rapport gaat het hierbij slechts om een samenvatting van de belangrijkste of meest opmerkelijke
activiteiten. Bijlage 1 geeft een completer beeld van de resultaten per organisatie en per cluster,
afgezet tegen de oorspronkelijke planning.
De rapportage van 2011 maakte nog onderscheid tussen noodhulp en wederopbouw. Omdat in 2012
de hulp gericht was op de wederopbouw, is dit in deze rapportage over 2012 niet langer het geval.
3.1 Clusters
De SHO gebruikt voor haar rapportages een onderverdeling in negen clusters: Onderdak; Water en
sanitaire voorzieningen; Voedsel; Levensonderhoud; Gezondheidszorg; Onderwijs; Bescherming;
Rampenmanagement; en Programmamanagement. In onderstaande figuur is te zien dat ruim 60%
van de SHO-gelden in de afgelopen drie jaar is besteed aan onderdak en water en sanitaire
voorzieningen. De verhouding tussen de uitgaven onder de verschillende clusters is vrijwel gelijk
gebleven aan die van 2011.
Figuur 1. Besteding SHO-gelden per cluster in 2010, 2011 en 2012
€ 38,711,173
Hoewel dit rapport de resultaten per cluster presenteert, staan deze resultaten niet los van elkaar. Zo
heeft een training over hygiëne die gerapporteerd wordt onder het cluster Water en sanitaire
voorzieningen ook impact op de gezondheid van de inwoners. Ook kunnen de resultaten niet
eenvoudigweg met elkaar vergeleken worden. De kosten van bijvoorbeeld een tent zijn onder andere
afhankelijk van de kwaliteit, de grootte, de benodigde transportkosten en de toegankelijkheid van het
gebied.
Een exacte opgave van het aantal mensen dat met SHO-gelden is geholpen, is onmogelijk te geven.
Het simpelweg optellen van de aangeleverde cijfers van de SHO-deelnemers zou een zeer vertekend
beeld geven, omdat begunstigden mogelijkerwijs van verschillende organisaties hulp hebben
ontvangen en daardoor dubbel zouden worden geteld. Bovendien is het aantal bereikte mensen vaak
gebaseerd op schattingen, omdat sommige SHO-bijdragen aan internationale koepels worden
overgedragen die op basis van percentages rapporteren (zie ook paragraaf 4.5).
SHO-actie ‘Help slachtoffers aardbeving Haïti’ 28
3.2 Onderdak
Waren tijdens de noodhulpfase bijna alle SHO-deelnemers actief
binnen het cluster voor Onderdak, in de fase van wederopbouw
zijn dit er nog zes. Daarvan hebben Tear en Dorcas hun
werkzaamheden al in 2011 afgerond. Deze zijn gerapporteerd in
het jaarrapport van 2011 en worden hieronder niet meer
herhaald.
Het type activiteiten van de SHO-deelnemers binnen dit cluster is
verschoven. Lag de nadruk in de noodhulpfase op het
verstrekken van tenten en andere materialen voor snel maar
tijdelijk onderdak voor getroffenen van de aardbeving, nu richten
de SHO-deelnemers zich op het restaureren van huizen, bouwen
van nieuwe woningen en op het helpen van mensen aan een
huurwoning. Op deze manier wordt voor iedereen gestreefd naar
een meer permanente en veilige woonomgeving. Dat dit geen
gemakkelijke opgave is, met name in een stedelijke omgeving,
werd al in paragraaf 1.3 uiteengezet.
Cordaid Mensen in Nood
De SHO-gelden hielpen Cordaid Mensen in Nood om in 2011 en
2012 in totaal 4.994 woningen en onderkomens te realiseren.
Daarmee zorgde de organisatie voor een veilige en gezonde
woonsituatie voor 6.774 families (zo’n 34.000 mensen). Een
kleine 60% van alle door de hulporganisatie gerealiseerde
woningen bevindt zich het platteland, en betreft voor het
overgrote deel nieuwe woningen. In de stedelijke omgeving zijn
bijna evenveel nieuwe woningen gebouwd als dat er bestaande
zijn gerestaureerd. Om de uitvoering in goede banen te leiden,
trainde de organisatie 900 lokale aannemers. Doordat deze
mensen vervolgens door Cordaid Mensen in Nood werden
ingehuurd voor de bouw van de woningen, steunde ze
bovendien indirect ook het levensonderhoud van deze groep. Zie
ook het voorbeeld in paragraaf 2.5.
Afgelopen jaar konden Murat Aubin
en zijn gezin hun tent in een
opvangkamp verlaten om hun intrek te
nemen in een stevig, veilig huis in de
Santo gemeenschap. "Dit huis is niet
te vergelijken met hoe we hiervoor
woonden", aldus Murat. "Overdag was
het vreselijk warm in de tent, het was
er echt niet uit te houden. In dit huis is
het heel aangenaam, ook in de
zomer. En we zijn er veilig." Murat en
zijn vrouw hebben een dochtertje van
drie jaar, Lauryn, en verwachten hun
tweede kindje. Nu ze in een veilig huis
wonen, hebben ze weer vertrouwen in
zichzelf en in de buurt. Het gezin legt
zelfs wat geld opzij om een eigen
bedrijfje te starten in Léogâne, zodat
ze hun kinderen een goede toekomst
kunnen bieden. Het stukje grond
rondom het huis hebben Murat en zijn
vrouw weten om te toveren tot een
prachtige groentetuin, met bloemen,
bonen, maïs en fruitbomen. De
opbrengst gebruiken ze voor eigen
gebruik en wat over is delen ze met
de buren. "Mijn hoop voor deze wijk is
dat steeds meer gezinnen een huis
hebben", zegt Murat. "Ik wil goed voor
mijn gezin zorgen en ben blij dat dat
nu mogelijk is."
Habitat for Humanity
Cordaid Mensen in Nood paste in haar onderdakprogramma een
participatieve
en
eigenaargestuurde
benadering
toe.
Constructiematerialen en andere benodigdheden werden direct
aan de eigenaar gegeven. Die had daarmee de leiding over de
bouw en gaf aan wanneer aan alle verplichtingen was voldaan.
Pas dan werden de bouwvakkers betaald. In de stad, waar het
moeilijk was een standaard woningtype toe te passen, kregen
eigenaren zelf beschikking over het budget en een architect. De
eigenaren kochten hun eigen materialen en huurden zelf een
door Cordaid Mensen in Nood opgeleide bouwvakker in.
Daarmee hadden ze het hele bouwproces in eigen hand.
Cordaid Mensen in Nood hield wel toezicht op de technische
kwaliteit, en de eigenaar tekende een contract voordat de
hulporganisatie het geld overgemaakte.
Habitat for Humanity
Habitat for Humanity richtte zich in haar onderdakprogramma in
eerste instantie met name op het versterken van de bouwsector
op Haïti. De organisatie trainde in 2011 meer dan 1.500
aannemers en bouwvakkers, die nu bij bouwwerkzaamheden
worden ingezet. In het eerste kwartaal van 2012 behaalde
Habitat for Humanity haar SHO-doelstelling om van 108
bestaande woningen met behulp van reparaties en
aanpassingen weer veilige onderkomens te maken. Daarbij
SHO-actie ‘Help slachtoffers aardbeving Haïti’ 29
kregen de bewoners ook training in rampenmanagement. Voor huizen die niet gerestaureerd konden
worden, bereidt Habitat for Humanity nieuwbouw voor. Na een periode van ontwikkelen en testen van
huizentypes in nauw overleg met de toekomstige bewoners, heeft de hulporganisatie in 2012 90
woningen kunnen opleveren die met SHO-geld zijn gefinancierd. Deze werkzaamheden worden in
2013 voortgezet.
ICCO & Kerk in Actie
Verschillende partnerorganisaties van ICCO &
Kerk in Actie focusten hun activiteiten in 2012 op
onderdak. Hoge kosten door prijsstijgingen en
vertraging als gevolg van de orkanen Isaac en
Sandy zorgden ervoor dat het aantal in 2012
gerealiseerde woningen achterbleef bij de
planning. Desondanks zijn er in totaal 421
permanente huizen gebouwd op verschillende
locaties op Haïti.
Edeling is 30 jaar en moeder van drie kinderen in
de leeftijd van 2 tot 22 jaar. Voor de aardbeving
woonde ze met haar kinderen en haar man Deas
Rubin bij haar schoonmoeder in huis. Dit huis werd
echter door de aardbeving vernield. Het gezin
leefde direct na de aardbeving een tijdlang in een
geïmproviseerd onderkomen van tentdoeken, dat
hen in ieder geval tijdelijk beschermde tegen de
regen en de felle zon. Toch was het overdag niet
uit te houden in de tent, het werd er bloedheet. De
situatie werd zo onhoudbaar dat het gezin op zoek
ging naar een organisatie die hen kon helpen bij
het vinden van betere huisvesting. Zo kwamen
Edeling en Deas terecht bij CRWRC, een
partnerorganisatie van Dorcas. Deze organisatie
kon het gezin helpen aan een huis. Het gezin
moest zelf ook een bijdrage leveren. Daarom
betaalden Edeling en Deas een bouwvakker om de
vloer van het huis in orde te maken. Inmiddels
woont het gezin prettig en veilig in hun nieuwe
huis. Ze zijn er zó zuinig op dat ze voorlopig buiten
koken.
Dorcas
Daar waar bouwen geen optie is, zet ICCO &
Kerk in Actie in op het ondersteunen van families
bij het huren van een bestaand, veilig pand.
Huren is een acceptabele oplossing aangezien
ook vóór de aardbeving veel mensen geen eigen
woning hadden. Het zijn juist deze mensen die
nog in de kampen wonen, met name in Port-auPrince. Omdat velen van hen door de
aardbeving hun baan en inkomen zijn
kwijtgeraakt, draagt het tijdelijk betalen van huur
bij aan de oplossing voor het onderdakprobleem
van deze mensen. Met de financiële steun van
ICOO & Kerk in Actie voor de huurlasten van het
eerste jaar, vonden in 2012 285 families een
beter onderkomen. Deze activiteit wordt
afgerond in 2013.
World Vision
World Vision richtte haar support op de
begeleiding van mensen bij vrijwillig vertrek uit
de kampen. In eerste instantie was de
hulporganisatie daarbij van plan materialen en
middelen uit te delen die mensen konden
gebruiken bij het opknappen van hun woning.
Toen echter uit een survey bleek dat de
belangrijkste reden om niet te verhuizen het niet
kunnen betalen van de huur was, paste World
Vision haar strategie aan. Met het SHO-geld wist
World Vision 457 families (381 in Parc Acra en
76 in het Neptune kamp, beide in Port-auPrince) te steunen bij hun verhuizing en een
bijdrage te geven aan de huur. De families
werden getraind in ondernemerschap en
algemene vaardigheden, om hen zo te helpen
opnieuw een eigen bestaan op te bouwen. De
activiteiten maakten onderdeel uit van een
groter, multi-donor project en zijn inmiddels
afgerond. Om een goede uitwisseling van kennis
en informatie te garanderen, was World Vision
één van de oprichters van de Technische
Werkgroep voor Terugkeer.
SHO-actie ‘Help slachtoffers aardbeving Haïti’ 30
3.3 Water en sanitaire voorzieningen
Een kleine 20% van de bestede SHO-gelden is tijdens de rapportageperiode ingezet voor schoon
water en sanitaire voorzieningen. Daarmee is Water en sanitaire voorzieningen het op één na
grootste cluster binnen de SHO-actie voor Haïti. Niet alleen is gewerkt aan structurele oplossingen
zoals
waterleidingsystemen,
rioleringsstelsels
en
afvalmanagement,
ook
cholerapreventiemaatregelen (zoals hygiënevoorlichting) zijn onder dit cluster geboekt.
ICCO & Kerk in Actie
In de rapportage van 2011 meldde ICCO & Kerk in Actie dat ze problemen hadden in hun programma
voor water en sanitaire voorzieningen. Binnen een jaar na aanleg waren op één na alle
gemeenschappelijke toiletten verdwenen. De lokale partners van ICCO & Kerk in Actie zijn daarom
overgestapt op de aanleg van een toilet aan huis. Daarvoor moesten wel technische oplossingen
worden gevonden voor locaties waar vanwege een hoog grondwaterpeil de bouw van het standaard
toilet niet mogelijk was. Eind 2012 was tweederde van het aantal geplande toiletten gerealiseerd.
Een school in het afgelegen dorpje Tavette
ontving eenvoudige faciliteiten om handen
wassen mogelijk te maken. Dankzij deze
faciliteiten komt cholera nu niet meer voor op
deze school.
Foto: Nederlandse Rode Kruis
In Les Palmes faciliteerde ICCO & Kerk in Actie een uitgebreid programma van VNG International
over afval en watermanagement, in nauwe samenwerking met de gemeentelijke autoriteiten van de
vier steden in deze regio (zie onder, bij het kopje VNG International).
Nederlandse Rode Kruis
Met hulp van de SHO-gelden
steunde het Nederlandse Rode
Kruis het Haïtiaanse Rode Kruis
in 2012 in de aanleg van 2.021
toiletten, voor in totaal 14.147
mensen. Deze mensen leerden
ook over het belang van handen
wassen en cholerapreventie, als
onderdeel
van
algemene
hygiënepromotiecampagnes.
Eén
reeds
bestaand
watertoevoersysteem werd door
het Rode Kruis hersteld.
Oxfam Novib
Met hun programma voor water en sanitaire voorzieningen richt Oxfam zich op het geven van
voorlichting, het aanleggen van watersystemen en het opzetten van comités om deze systemen te
beheren. De opzet van deze beheerscomités is een democratisch proces waarin de lokale
gemeenschap een belangrijke bijdrage heeft. Veertien comités werden getraind in beheer van de
constructies en de waterkwaliteit. Op 19 scholen richtte Oxfam hygiënecomités op.
Oxfam besteedde in 2012 meer tijd en middelen aan activiteiten binnen het cluster voor Water en
sanitaire voorzieningen dan gepland. Dit is het gevolg van de cholera-uitbraken waardoor de
noodzaak tot activiteiten ter preventie van cholera plotseling sterk toenam. De organisatie zorgde
onder meer voor voorlichting en legde toiletten en handenwasplaatsen aan. Een survey na afloop van
de voorlichtingsactiviteiten toonde aan dat 73% van de mensen nu weet dat slecht drinkwater
bijdraagt aan cholerabesmetting of diarree. 92% van de ondervraagden wast de handen voor de
maaltijd en 100% van de mensen gaf aan daarbij schoon water en zeep te gebruiken.
Ook op het gebied van afvalmanagement was Oxfam in 2012 actief. Al direct na de aardbeving in
2010 trainde de organisatie kampcomités in dit onderwerp. Nu, drie jaar later, is de hulporganisatie
nog steeds actief in afvalmanagement maar de aanpak is aangepast aan de huidige omstandigheden.
Nu veel mensen de kampen verlaten hebben, helpen partners van Oxfam lokale autoriteiten bij hun
afvalophaalsysteem. Daarbij worden huishoudens geregistreerd en moeten deze een maandelijkse
toelage betalen. Inmiddels zijn 2.785 huishoudens aangesloten. Oxfam geeft ook materiële steun, in
de vorm van een vrachtauto of motoren voor het ophalen van vuilnis. In totaal maken zo’n 40.000
mensen gebruik van de afvalvervoer- en verwerkingsactiviteiten.
SHO-actie ‘Help slachtoffers aardbeving Haïti’ 31
Terre des Hommes
Terre des Hommes heeft met hulp van de SHOmiddelen veel getroffenen van de aardbeving en
cholera-uitbraken kunnen helpen op het gebied van
water en sanitaire voorzieningen. De organisatie
legde in 2012 toiletten en drinkwatervoorzieningen
aan, waarbij de waterkwaliteit regelmatig werd
getest. Voorlichting over hygiëne moet ervoor
zorgen dat de toiletten op verantwoorde wijze
worden gebruikt. Zo’n 1.000 families ontvingen
jerrycans voor een veilige opslag van schoon water.
Ook
werden
voor
het
beheer
van
de
watervoorzieningen
watercomités
opgericht,
waarvan de leden door de plaatselijke bevolking
werden gekozen.
UNICEF Nederland
UNICEF zette zich in 2012 met name in voor de
aanvoer van voldoende en schoon water naar de
kampen en arme wijken en gebieden. Met hulp van
de SHO en andere donoren hielp ze één miljoen
mensen aan water en droeg op die manier bij aan
de preventie van cholera. UNICEF deelde emmers,
zeep en chloortabletten uit aan partnerorganisaties
en Haïtiaanse autoriteiten en trainde 60 NGO’s in
cholerapreventie. Een belangrijke activiteit vormde
UNICEF’s bijdrage aan een tienjarenplan om
16
cholera in Hispaniola volledig te elimineren. Dit
plan is inmiddels goedgekeurd door de Haïtiaanse
regering en zal naar verwachting nieuwe financiering
aantrekken. Door het faciliteren en coördineren van
het cluster voor Water en sanitaire voorzieningen en
de verschillende technische werkgroepen draagt
UNICEF actief bij aan kennisuitwisseling en
kwaliteitscontrole.
Goede hygiëne is belangrijk om de verspreiding
van ziektes als cholera te voorkomen. Daarom
organiseerde Oxfam op Wereld Handenwasdag
(15 oktober) samen met lokale partners
bijeenkomsten om voorlichting te geven over
hygiëne en over het belang van handen
wassen. Oxfam deed dit onder meer samen
met een partnerorganisatie waarmee het al
voor de aardbeving nauw samenwerkte. Deze
partner, het CEDL, zet zich in voor kinderen
met een handicap of leerachterstand.
Bijvoorbeeld voor Lovely, een 15 jarige tiener
met het syndroom van Down. Toen zij in de
zomer van 2010 bij het CEDL terecht kwam,
kon ze slechts een paar woordjes stamelen.
Dankzij het CEDL heeft Lovely zich enorm
kunnen
ontwikkelen.
Op
Wereld
Handenwasdag werkte ze zelfs mee aan het
voorlichtingsprogramma. Op het podium, voor
een volle zaal met mensen, zong ze een lied
dat vertolkte hoe belangrijk het is om je handen
te wassen. Haar toehoorders luisterden
gecharmeerd. Zo heeft Lovely dankzij het werk
van het CEDL een steentje bij kunnen dragen
aan het bewustmaken van haar eigen
omgeving.
Oxfam Novib
VNG International
VNG International richt zich op een drietal
kernverantwoordelijkheden van de gemeentelijke
overheid: het herstel van afvalverwerkingssystemen,
waterbeheer en sanitaire voorzieningen. Daarmee
beoogt de organisatie een gunstig effect te creëren
op de directe omgeving, de economie, gezondheid
en leefomstandigheden van de bewoners van de
vier deelnemende gemeenten in Les Palmes. De
activiteiten waren in 2011 al gestart, en werden in
2012 voortgezet. Naast infrastructurele hulp en
concrete voorzieningen, richt VNG International zich
ook op het verbeteren van het beleid op deze
voorzieningen en het beheer ervan door de
verantwoordelijke autoriteiten. Ook het opzetten of
verbeteren van communicatiekanalen van de
gemeentelijke overheden met hun burgers is
onderdeel van het pakket. VNG International’s
activiteiten zijn onderdeel van een breder
programma
voor
gemeentelijke
capaciteitsontwikkeling.
In
dit
gemeentelijke
16
Het eiland waarop Haïti (samen met de Dominicaanse Republiek) ligt.
SHO-actie ‘Help slachtoffers aardbeving Haïti’ 32
samenwerkingsprogramma doen ook de gelijksoortige Federation of Canadian Municipalities (FCM),
l’Union des Municipalités du Québec (UMQ), en Cités Unies France mee. Na een trage start zijn in
2012 goede stappen gezet en zal 2013 een belangrijk jaar worden om de activiteiten verder uit te
voeren.
Op het gebied van watermanagement ondersteunt VNG International het opzetten van
stroomgebiedscomités. Deze comités zijn verantwoordelijk voor het opstellen van strategische
stroomgebiedsplannen, die de basis zullen vormen van allerlei waterprojecten in het betreffende
gebied. Vooruitlopend hierop is in Léogâne met succes gewerkt aan maatregelen om overstromingen
te verminderen. Het project werd uitgevoerd door het ministerie van Openbare Werken in
samenwerking met de gemeente, het ministerie van Milieu (financiering) en de Stabilisatiemissie van
de VN in Haïti (MINUSTAH). Het succes van het project werd bewezen toen tijdens orkaan Isaac
overstromingen in het stadscentrum uitbleven.
3.4 Voedsel
Een groot deel van de Haïtiaanse bevolking was voor de aardbeving al afhankelijk van voedselhulp
van de VN. Door de ramp verslechterde de voedselsituatie echter nog verder. In de eerste maanden
na de ramp moesten veel mensen van voedselhulp worden voorzien. In 2011 en 2012 is dit aantal
weliswaar sterk afgenomen, de voedingssituatie van met name zwangere vrouwen, kinderen en
moeders die borstvoeding geven blijft de aandacht van de hulporganisaties vragen.
Terre des Hommes
Terre des Hommes werkt al meer dan 20 jaar op Haïti op het gebied van voeding en gezondheid. Na
de ramp kon deze organisatie dan ook snel reageren met het geven van voedselhulp. Hulp op het
gebied van voeding, zoals screenings en speciale voedingsprogramma’s tegen ondervoeding, lopen
tot op heden door. Ook vaccinatieprogramma’s, voorlichting over borstvoeding en prenatale zorg
vallen onder de activiteiten van Terre des Hommes.
In 2012 besloot Terre des Hommes haar aanpak op het gebied van voeding bij te stellen. Van een
met name reactieve aanpak stapte ze over naar een benadering die meer aandacht legt op de
preventie van ondervoeding. Hiervoor worden speciale centra opgezet voor hulp bij herstel en voor
voorlichting op het gebied van voeding. Een andere belangrijke, nieuwe component is het aanwijzen
en opleiden van zogenaamde ‘mamams lumières’. Dat zijn lokale vrouwen die als rolmodel dienen in
hun gemeenschap en wiens goede voorbeeld gemakkelijk kan worden gevolgd door andere vrouwen.
De mamans lumières worden getraind om voorlichting te geven over gezondheid en voeding,
screenings op ondervoeding uit te voeren en kookdemonstraties te geven. In navolging van deze
koerswijziging heeft Terre des Hommes haar hulpposten voor matig acute ondervoeding in de loop
van 2012 gesloten. Daarvoor in de plaats heeft de organisatie vijf nieuwe poliklinische
voedingsprogramma’s opgezet en acht centra voor onderwijs en herstel op het gebied van voeding
geopend.
UNICEF Nederland
Met hulp van UNICEF werd voor het eerst in de geschiedenis een nationaal voedingsforum
georganiseerd op Haïti. Dit leidde tot een nationaal budget voor voeding, een belangrijk resultaat.
UNICEF gaat door met het geven van kritische support aan de Haïtiaanse overheid en NGO’s op het
gebied van voeding. Het streven is dat kinderen en vrouwen in het hele land toegang krijgen tot
elementaire preventieve en therapeutische zorg op het gebied van voeding. De neerwaardse trend
die recentelijk zichtbaar is in het aantal kinderen met groeistoornissen en ernstige gewichtsafname
onderstreept het belang en de effectiviteit van deze aanpak.
SHO-actie ‘Help slachtoffers aardbeving Haïti’ 33
Delva Judith, een lange, magere vrouw van 29 jaar, is vandaag één van de moeders die
naar de Fondefh-kliniek zijn gekomen. Fondefh is een Haïtiaanse organisatie die met steun
van UNICEF Nederland een kliniek leidt in een van de kampen waar nog steeds mensen
wonen in tijdelijke onderkomens. In de kliniek worden ondervoede kinderen behandeld,
krijgen zwangere vrouwen en moeders versterkende voeding en wordt borstvoeding
gepromoot. Delva is vijf maanden zwanger van haar derde kind en komt vooral naar de
kliniek om zout met jodium te halen. "Ik kom hier iedere dag", vertelt ze. "Hier heb ik
geleerd dat het belangrijk is om zout met jodium te gebruiken. Dat heb ik nooit geweten." In
Haïti hoeft keukenzout niet verplicht jodium te bevatten, wat in veel andere landen wel het
geval is. Het land behoort daardoor tot een van de 54 landen waar een jodiumtekort nog
steeds voor veel problemen zorgt. Een tekort aan jodium in de prenatale periode en de
eerste vijf levensjaren kan leiden tot ernstige hersenbeschadigingen. "Ik weet nu dat zout
met jodium heel belangrijk is voor mijn ongeboren kindje", aldus Delva.
UNICEF Nederland
SHO-actie ‘Help slachtoffers aardbeving Haïti’ 34
3.5 Levensonderhoud
Veel mensen op Haïti zijn met de aardbeving hun werk of inkomensvoorziening kwijtgeraakt. Een
groot deel van de getroffen bevolking heeft daarom grote moeite in het eigen levensonderhoud te
voorzien. In 2012 hebben drie SHO-deelnemers met hun activiteiten bijgedragen aan een verbetering
van deze situatie door voor een toename van werk te zorgen en door te helpen met het opzetten van
een eigen business.
Cordaid Mensen in Nood
Cordaid Mensen in Nood besloot haar doelstellingen op het gebied van levensonderhoud te
integreren in het programma voor onderdak. Het grote aantal huizen dat opgeknapt of gebouwd
wordt, geeft namelijk een aanzienlijke impuls aan de bouwsector. Zie ook paragraaf 2.5.
Drieëndertig jaar is ze en ze woont al bijna drie
jaar in een tentenkamp met haar dochter van
zestien en zoon van elf. Tegenover mij zit Renée,
een jonge, dynamische vrouw die vertelt over het
kamp en het kinderprogramma waar zij een van de
leidsters is. Drie jaar in een tent, niet voor te stellen
voor iemand als ik, die nooit meer dan vier weken
achtereen gekampeerd heeft. Mogelijkheden om
buiten het kamp iets te vinden heeft Renée niet.
Nóg niet, moet ik zeggen, want ze vertelt
enthousiast dat ze geselecteerd is om een
beroepsopleiding te volgen: ze heeft gekozen voor
loodgieter. Daar is niet alleen veel vraag naar na
de aardbeving, maar het is ook een heel nuttig
vak: “Dan kan ik straks toiletten bouwen, vooral
voor vrouwen en hun kinderen. Want de
hygiënische toestanden in de kampen en in de
volksbuurten van Port-au-Prince zijn slecht.
Toiletten zijn een bron van infecties en
ziektekiemen.”
Renée is een van de deelneemsters aan het
wederopbouwprogramma dat GARR, een partner
van ICCO & Kerk in Actie, uitvoert voor de
bewoners van een tentenkamp in het centrum van
Port-au-Prince. Teamleden van GARR organiseren
samen met bewoners recreatieve activiteiten voor
de kinderen in het kamp. Naast het
kinderprogramma geeft GARR voorlichting aan
vrouwen over hun rechten. Renée vertelt dat veel
kampbewoonsters te maken hebben met geweld,
maar de vrouwen zullen er niet snel over spreken.
Ze zijn afhankelijk van hun man en weten niet hoe
ze alleen zouden moeten overleven. De
beroepsopleidingen van GARR geven de vrouwen
niet alleen een kans op inkomen maar dragen ook
bij aan het vergroten van hun autonomie en
weerbaarheid. Wanneer ze straks een baan als
loodgieter heeft zullen Renée en haar gezin op
eigen kracht het kamp kunnen verlaten en een
huisje in de buurt kunnen huren.
ICCO & Kerk in Actie
ICCO & Kerk in Actie
ICCO & Kerk in Actie hielp 225 families een
eigen groentetuin op te zetten, die hen zowel
meer voedselzekerheid als extra inkomen
levert. Daarnaast ontvingen 150 families een
financiële bijdrage om een eigen handeltje op
te kunnen zetten. Ook de activiteiten op het
gebied van onderwijs (zie paragraaf 3.7)
dragen op termijn bij aan levensonderhoud.
Immers, mensen die geleerd hebben te lezen
en te schrijven, of vakonderwijs hebben
gehad, maken meer kans op de arbeidsmarkt.
Oxfam Novib
In het hulpprogramma van Oxfam is
levensonderhoud een belangrijke component.
Er vallen meerdere activiteiten onder,
waaronder hulp aan ondernemers. Zo zorgde
Oxfam ervoor dat ondernemers zich kunnen
verzekeren tegen gezondheidsrisico’s. Eind
2012 legden medewerkers van Oxfam 337
bezoeken af aan 106 kleine ondernemers.
Deze ondernemers kregen materialen en
training
om
hun
bedrijfsvoering
en
administratie te verbeteren. Ook hielp de
organisatie deze groep met leningen en
toelagen om zo een handeltje op te kunnen
zetten. Rond de 90% van de mensen die een
lening ontvingen, bleek die zonder vertraging
af te betalen. In maart tot en met mei 2012
werden
85
mensen
getraind
in
bedrijfsmanagement,
leiderschap
(met
speciale
aandacht
voor
economisch
leiderschap voor vrouwen), ontwikkeling van
bedrijfsplannen, en beleid en procedures voor
kredietmanagement. Deze trainingen werden
gegeven
door
Oxfam’s
partners
in
samenwerking met een instituut voor
microfinanciering. Speciaal voor vrouwen
startte Oxfam eind 2012 een training in lezen
en schrijven. Dit brengt hen een stap dichterbij
een
actieve
deelname
in
inkomensgenererende
activiteiten.
Deze
training zal in 2013 met hulp van andere
donoren worden voortgezet.
SHO-actie ‘Help slachtoffers aardbeving Haïti’ 35
Als een meer duurzame bijdrage aan de ontwikkeling van de werkgelegenheid in Port-au-Prince,
besloot Oxfam een resourcecentrum voor ondernemers op te zetten. Dit centrum, dat geopend werd
in december 2012, moet een trainingscentrum worden voor financieel management, lokaal
leiderschap en goed bestuur, en kan ook als computercentrum dienen. Het centrum wordt beheerd
door COMPHARE, een associatie van meer dan 60 lokale maatschappelijke organisaties.
3.6 Gezondheidszorg
Tijdens de wederopbouwfase ligt de nadruk niet
langer op medische noodhulp, maar op
preventie
van
ziekten
en
epidemieën,
psychologische ondersteuning, toegang tot
basisgezondheidsvoorzieningen en voorlichting.
De SHO-deelnemers zorgden voor vaccinatie
van vele duizenden mensen, vooral kinderen,
tegen mazelen en andere ziekten. Ook deelden
ze medische pakketten uit met basismedicijnen,
vitaminen en muskietennetten ter voorkoming
van malaria. Zwangere vrouwen ontvingen
pakketten met artikelen om bevallingen goed en
hygiënisch te laten verlopen. Veel aandacht van
de SHO-deelnemers in 2012 ging naar het
bestrijden van cholera.
CARE Nederland
CARE Nederland heeft zich op Haïti tot doel
gesteld blijvende verbetering te brengen in de
gezondheidssituatie voor vrouwen. Het gaat er
hierbij om geweld tegen vrouwen te verminderen
en om sterfte- en ziektecijfers naar beneden te
krijgen. Voor dat laatste verstrekt CARE
Nederland materialen voor het verbeteren van
verloskundige zorg en traint ze medewerkers
van lokale gezondheidscentra in gezinsplanning.
Ter vermindering van geweld tegen vrouwen
werkt CARE Nederland samen met een aantal
betrokken partijen (waaronder politie en justitie)
aan het vergroten van kennis over dit
onderwerp. De organisatie gaf training in lokale
gemeenschappen over psychosociale zorg bij
gevallen van geweld tegen vrouwen of misbruik.
Deze gemeenschappen gingen daarna met hulp
van CARE Nederland aan de slag met het
opstellen van lokale actieplannen. In aanvulling
op het oorspronkelijke plan heeft CARE
Nederland nu ook ‘Vaderclubs’ en lokale
gemeenschapscomités opgezet.
De 39-jarige Nathalie Fils-Aime werkte altijd met
veel plezier als kleuterjuf. Tot die fatale dinsdag 12
januari. "Ik was thuis met mijn vijf kinderen toen
alles begon te schudden. We renden naar buiten,
maar daar bedacht ik me dat de jongste nog
binnen was. Ik ben terug gerend en heb hem voor
me uit naar buiten geduwd. Net op dat moment
stortte het huis in. Als door een wonder heb ik het
overleefd." Ook de school waar Nathalie werkte
stortte in. Zonder huis en zonder baan zocht het
gezin onderdak in een van de kampen. "Gelukkig
vond mijn man werk en konden we na enige tijd
een appartement huren", aldus Nathalie. Door
alles wat er gebeurd was, had Nathalie veel last
van hoofdpijn en vermoeidheid. "Ik kon niet
werken, voelde me waardeloos en mijn man
praatte heel neerbuigend tegen me." Op een dag
hoort Nathalie buurvrouwen praten over een
vrouwengroep van CARE. Uit nieuwsgierigheid
gaat ze een keertje mee. "Sindsdien is mijn leven
compleet veranderd. Ik ontmoette er vrouwen die
hetzelfde doormaakten als ik. Ik leerde dat ik niet
waardeloos ben en dat ik het verdien met respect
behandeld te worden, ook door mijn man. Mijn
zelfvertrouwen kwam terug en ik wilde weer wat
om handen hebben. Via een training van CARE
leerde ik zeep maken. Die verkoop ik nu, maar ik
verkoop ook bloemstukken aan het koor van mijn
kerk. Mijn toekomst ziet er nu rooskleurig uit, ik
voel met sterk en kan weer voor mijn gezin
zorgen."
CARE Nederland
In Carrefour en Léogâne werden in tien
radiosessies van 60 minuten onderwerpen als
HIV/Aids, veilige zwangerschappen en geweld
tegen vrouwen aan de orde gebracht. In 2012
bouwde
CARE
Nederland
twee
aardbevingsresistente
gemeenschapscentra.
Drie extra centra staan in de planning voor 2013.
SHO-actie ‘Help slachtoffers aardbeving Haïti’ 36
Cordaid Mensen in Nood
In totaal heeft Cordaid Mensen in Nood met het geld van de SHO 41.694 mensen bereikt met
psychosociale hulp (op een totaal van 115.191 mensen in het hele multi-donor programma). Deze
hulp werd in eerste instantie gegeven door speciaal daarvoor opgeleide mensen in de gemeenschap.
Zij gingen van deur tot deur, en nodigden mensen met problemen uit voor groepssessies, individuele
sessies en sociale activiteiten. Wanneer de psychologische problemen te groot bleken, werd de
persoon doorverwezen naar getrainde gezondheidszorgmedewerkers. Op aanbeveling van een
evaluatie in 2011 werkte Cordaid Mensen in Nood aan het verankeren van dit doorverwijssysteem bij
de Haïtiaanse ziekenhuizen. In 2012 werd het systeem operationeel. Hierdoor konden mensen met
ernstige psychosociale klachten worden doorverwezen naar doktoren, die door Cordaid Mensen in
Nood getraind waren in het herkennen van het verband tussen fysieke klachten en psychische
oorzaken.
Tijdens de cholera-uitbraken steunde Cordaid Mensen in Nood tienduizenden mensen met medicatie,
middelen tegen uitdroging en behandeling. Meer dan 25.000 mensen werden bereikt met
informatiecampagnes om de verspreiding van de ziekte tegen te gaan.
ICCO & Kerk in Actie
In de jaarrapportage van 2011 meldde ICCO & Kerk in Actie al over het speciale radioprogramma dat
gebuikt wordt om informatie over gezondheid en voorlichting over cholera te geven. Ook in de eerste
maanden van 2012 bleef dit radiostation een belangrijke rol spelen in het informeren van mensen
over hoe ze zich tegen cholera kunnen wapenen.
Op acht locaties in en rond Port-au-Prince vond een psychosociaal hulpprogramma plaats speciaal
voor kinderen. Drie keer per week konden kinderen in verschillende leeftijdsgroepen kiezen uit een
reeks van activiteiten: sport, handvaardigheid, muziek en algemene vaardigheden. Ook is gestart met
het maken van handtassen, schoenen en borduurwerk om op die manier oudere kinderen
vaardigheden bij te brengen die later van pas kunnen komen bij het verkrijgen van een inkomen.
Meer dan 1.600 kinderen en tieners ontvingen op deze manier psychosociale hulp en namen deel in
recreatieve activiteiten.
Nederlandse Rode Kruis
Het Nederlandse Rode Kruis vervolgde in 2012 haar reeds lopende gezondheidsprogramma. Ook
steunde ze actief de respons op de cholera-uitbraken. Binnen het gezondheidsprogramma in La
Vallee trainde het Nederlandse Rode Kruis in 2012 17 gemeenschapsgezondheidswerkers die ruim
8.500 maandelijkse zorgbezoeken aflegden. Er werden 78 zwangere vrouwen door traditionele
vroedvrouwen doorverwezen naar professionele verloskundige hulp en bijna 1.300 kinderen kregen
een volledig pakket aan vaccinaties.
Voor de cholerarespons ontvingen 142 vrijwilligers van het Haïtiaanse Rode Kruis training in
cholerapreventie en eerste hulp in de gemeenschap. Meer dan 23.000 huizen werden bezocht en
ruim 1.500 huizen gedesinfecteerd. Speciaal daarvoor opgeleide mensen van het Haïtiaanse Rode
Kruis zorgden voor dataverzameling en analyse. Bijna 260.000 mensen werden bereikt met
promotiecampagnes over hygiëne. Ongeveer evenzoveel mensen ontvingen een pakket met
jerrycans, chloortabletten, zeep en emmers.
UNICEF Nederland
UNICEF ondersteunt de Haïtiaanse overheid en partner-NGO’s op het gebied van gezondheid. Meer
dan 18.000 zwangere vrouwen kregen toegang tot verloskundige hulp. Het aantal vrouwen met
toegang tot prenatale zorg nam tussen 2005 en 2012 toe van 26 tot 38%. Om de overheid te helpen
nieuwe uitbraken van cholera te voorkomen, verstrekte UNICEF 200.000 doses oraal choleravaccin.
De organisatie trainde 50 professionele gezondheidsmedewerkers in verzorging en behandeling van
cholera. Ook ontvingen honderden dokters, verpleegkundigen en gezondheidsmedewerkers een
opfriscursus over cholerabestrijding. Uiteindelijk werden zo’n 3.000 mensen met cholera en 2.000
mensen met diarree geholpen.
SHO-actie ‘Help slachtoffers aardbeving Haïti’ 37
3.7 Onderwijs
Zes van de organisaties die deelnemen aan de SHO-actie op Haïti waren in 2012 actief op het gebied
van onderwijs. Met deze activiteiten droegen ze bij aan de uitvoering van het
onderwijshervormingsplan van het Haïtiaanse ministerie van Onderwijs. De meeste organisaties
gebruikten de SHO-gelden voor de constructie van semipermanente en tijdelijke scholen, het
verstrekken van lesmateriaal en meubilair en training van leraren en schoolhoofden.
ICCO & Kerk in Actie
In de omgeving van Léogâne bouwden de partners van ICCO & Kerk in Actie vijf scholen, waarvan
één gefinancierd door de SHO. De scholen zijn bestand tegen aardbevingen en orkanen en kunnen
als evacuatiecentrum worden gebruikt voor zo'n 5.500 mensen. In de scholen zijn biogastoiletten
aangelegd waarvan het gas wordt gebruikt voor de kantine van de school. De ouders hielpen bij de
bouw van de school en kregen daarvoor een financiële bijdrage. Met die bijdrage kunnen ze het
lesgeld van hun kind betalen. Bovendien draagt hun deelname aan de bouw bij aan een sterkere
betrokkenheid bij de school, en het gevoel dat de school ook echt van hen is.
Verschillende partners van ICCO & Kerk in Actie gaven beroepstraining aan jonge mannen en
vrouwen. Vanwege de grote vraag op de arbeidsmarkt worden zowel mannen als vrouwen opgeleid
als loodgieter of timmerman. Dit draagt ook bij aan een toename van gelijkheid tussen beide seksen.
In de praktijk blijkt het echter lastig vrouwen te overtuigen dit soort beroepen te kiezen. Zij leren vaak
liever naaien of bakken, trainingen die ICCO & Kerk in Actie ook aanbiedt.
Leger des Heils
Het Leger des Heils selecteerde in totaal 20 scholen die gerenoveerd moesten worden of waarvoor
nieuwbouw moest komen. Daarvan werden er 12 als meest urgent verklaard. In de loop van 2011 en
2012 werkte het Leger des Heils aan het herstel van deze scholen. Negen ervan zijn inmiddels klaar,
aan drie wordt nog gewerkt. Voor het onderhoud van de scholen zette het Leger des Heils speciale
onderhoudsteams op. In 2012 hield de hulporganisatie workshops voor deze teams, om hen te
trainen in het onderhoud van sanitaire voorzieningen en schoolmeubilair en het schoonhouden van
het schoolterrein.
Het Leger des Heils werkt aan het herstel van scholen. Door lokale
mensen op te leiden, stimuleert het Leger des Heils daarbij de lokale
economie. Zo heeft het Leger des Heils een onderhoudsteam
getraind, dat al op diverse scholen herstelwerkzaamheden en
reparaties heeft uitgevoerd. Maxi, Michelson en Jean-Maie zijn een
timmerman, schilder en metselaar die getraind zijn via het Leger des
Heils. Inmiddels maken zij al weer een jaar deel uit van het
onderhoudsteam. "We hebben het afgelopen jaar heel veel bijgeleerd",
vertelt timmerman Maxi. "Ik deed al wel timmerwerk, maar nu heb ik
geleerd om met zwaar gereedschap om te gaan en om de juiste
materialen te kiezen. Ook weet ik nu hoe ik stevige constructies kan
bouwen en muren en daken aardbeving- en orkaanbestendig kan
maken. Door alles wat ik geleerd heb, heb ik nu meer kansen in mijn
leven en kan ik veilige gebouwen bouwen.
Leger des Heils
Plan Nederland
Naast het bouwen van semipermanente en tijdelijke scholen (28 in totaal) en het verstrekken van
lesmateriaal en meubilair, verzorgde Plan Nederland training voor leraren en schoolhoofden. Het ging
hierbij om onderwerpen als pedagogie, geïntegreerd onderwijs, bescherming van kinderen in de
schoolomgeving, gendergelijkheid, hygiënepromotie, psychosociale hulp, rampenmanagement, en
water en sanitaire voorzieningen. Plan Nederland schenkt ook aandacht aan bescherming van
kinderen, met onder meer de opzet van gemeenschapscentra voor kinderen.
SHO-actie ‘Help slachtoffers aardbeving Haïti’ 38
Save the Children
Save the Children’s initiatief voor kwaliteitsonderwijs richt zich op meer dan 200 scholen door het hele
land, 40 in Port-au-Prince en 172 daarbuiten (met zowel SHO-geld als andere fondsen). Het gaat er
Save the Children niet alleen om het onderwijssysteem op Haïti terug op te bouwen, maar ook om het
systeem meer kindvriendelijk en effectiever te maken dan dat het voor de ramp was. De organisatie
werkt daarom aan betrokkenheid van ouders, en kijkt naar de psychosociale behoeften van de
kinderen en leraren als gevolg van hun worsteling met het opbouwen van een nieuwe toekomst. Save
the Children heeft de SHO-gelden in 2012 met name gebruikt voor vijf scholen in Port-au-Prince. De
organisatie heeft op deze scholen semipermanente klaslokalen gebouwd, hield open dagen, legde
sanitaire voorzieningen aan, trainde ouders en leraren en doneerde schoolmeubilair. Ook deelde
Save de Children een kleine 2.000 boeken uit volgens een speciaal opgezet uitleensysteem voor
lesboeken. Hierdoor kunnen deze lesboeken meerdere jaren door verschillende kinderen worden
gebruikt.
UNICEF Nederland
UNICEF rondde in 2012 de tweede fase van haar reconstructieprogramma voor scholen af. De
organisatie droeg bij aan de bouw van 196 kindvriendelijke, aardbevingsresistente tijdelijke scholen.
Hierdoor kunnen 81.200 kinderen die getroffen werden door de aardbeving weer naar school. Alle
scholen ontvingen meubilair en lesmateriaal en zijn voorzien van water en sanitaire voorzieningen.
UNICEF droeg ook bij aan een conferentie over de ontwikkeling van basisonderwijs. De uitkomst van
deze conferentie was een nieuw beleidsdocument dat past binnen het streven van de Haïtiaanse
overheid naar gratis en verplicht onderwijs.
World Vision
Het programma van World Vision op het gebied van onderwijs draait om het creëren van ruimte voor
jonge kinderen in kampen om te leren en te spelen. Als voorbereiding op het naar school gaan, helpt
World Vision jonge kinderen te wennen aan structuur, de formele schoolomgeving en de interactie
met andere kinderen van hun leeftijd. Ook steunt de organisatie 30 scholen (met steun van SHO en
andere donoren) met herstelwerkzaamheden, de aanleg van sanitaire voorzieningen, het geven van
lesmaterialen en het trainen van schoolhoofden en leraren. De training en distributie van materialen
heeft inmiddels plaatsgevonden. Voor de constructiewerkzaamheden zijn de voorbereidingen
inmiddels afgerond en de contracten met aannemers getekend, zodat in 2013 met de bouw kan
worden begonnen.
Met de steun van World Vision gaan 777 kinderen (389 jongens, 388 meisjes) sinds september 2011
gratis naar school. Ondanks dat de duur van de overeenkomsten met de scholen slechts één jaar is,
hebben veel schoolhoofden besloten de kinderen op school te houden zonder dat ze hiervoor
schoolgeld hoeven te betalen, of voor een gereduceerd bedrag. 45% van de kinderen die vanaf de
start aan het programma deelnemen, gaan nog altijd naar school zonder te hoeven betalen.
Oorspronkelijk zou World Vision ook 50 voorlichters opleiden om de kinderen te begeleiden. Dit
initiatief werd echter gestopt toen bleek dat de voorlichters na het verlaten van de kampen moeilijk te
traceren waren. Bovendien gaven de scholen aan liever met hun eigen medewerkers te werken.
World Vision stelde de plannen daarom bij en schoof het restant van het voor deze activiteit
gereserveerde budget door naar het budget voor constructiewerkzaamheden.
3.8 Bescherming
Het ontbreken van een officieel systeem voor sociale bescherming stelt kwetsbare groepen, vooral
17
kinderen en vrouwen, bloot aan veel veiligheidsrisico’s . Voor de aardbeving in 2010 was het slecht
gesteld met de mensenrechten op Haïti en was veiligheid een groot probleem. Ongelijkheid tussen
mannen en vrouwen was ook voor de ramp al een probleem, maar dit is uitvergroot door de extra
lasten die vrouwen sinds de aardbeving dragen: verantwoordelijkheid voor meer kinderen, meer
huishoudelijke taken en meer zorgen over het binnenhalen van voldoende inkomsten. Ook lopen
18
vrouwen meer risico op geweld . SHO-deelnemers richten zich op dit onderwerp met activiteiten
zoals psychosociale hulp en activiteiten op het gebied van lobby en pleitbezorging.
17
Haiti Earthquake PDNA: Assessment of damage, losses, general and sectoral needs (maart 2010).
www.refondation.ht. (p. 16).
18
Oxfam briefing Paper Van Noodhulp naar herstel (2011)
SHO-actie ‘Help slachtoffers aardbeving Haïti’ 39
ICCO & Kerk in Actie
De partners van ICCO & Kerk in Actie informeerden 5.000 mensen met een tijdelijke verblijfplaats en
984 kampbewoners over hun rechten. Meer dan 1.600 kinderen en tieners ontvingen psychosociale
hulp en namen deel aan recreatieve activiteiten.
Oxfam Novib
Oxfam richtte zich speciaal op de
bescherming van kwetsbare vrouwen, zoals
dit in paragraaf 2.6 is beschreven. Daarnaast
is er door Oxfam een studie gedaan naar de
gedwongen uitzetting van de getroffenen van
de aardbeving uit de kampen. Hun rechten
werden geschonden doordat eigenaren van
de grond deze weer opeisten. Daardoor
werden de bewoners gedwongen het kamp te
verlaten, vaak zonder dat er adequate
voorzieningen waren getroffen voor hun
opvang. Dit rapport is uitvoerig in de media
besproken en op initiatief van Oxfam gevolgd
door
discussiebijeenkomsten
met
overheidsfunctionarissen
en
Haïtiaanse
maatschappelijke organisaties die zich voor de
kampbevolking inzetten. In een aantal
gevallen lukte het Oxfam een uitzetting te
voorkomen, of te vertragen zodat eerst de
opvang beter geregeld kon worden.
UNICEF Nederland
Zoals in al haar activiteiten werkte UNICEF op
het gebied van bescherming nauw samen met
de Haïtiaanse overheid. De organisatie gaf
technische ondersteuning aan het nationale
instituut voor Sociale Zorg en Onderzoek. Een
onderzoek naar 725 zorgcentra, die het thuis
zijn voor 32.000 kinderen, bracht aan het licht
dat 26 centra niet veilig waren (risico op
misbruik en ziekten). Deze centra werden
gesloten. Alle 32.000 kinderen werden
geregistreerd en het maken van een
persoonlijk dossier is in gang gezet. Dankzij
UNICEF en het Netwerk voor Opsporing en
Hereniging werden meer dan 3.200 kinderen
herenigd met hun ouders. Lobbywerk en
pleitbezorging resulteerde in de ratificatie door
het parlement van de Haagse Conventie over
kinderbescherming en de wet op adoptie.
Het verhaal van de 10-jarige Webster* uit GrandGoave laat zien hoe kinderen gebaat zijn bij goede
psychologische begeleiding. Webster verloor zijn
vader toen hij 3 jaar oud was. Zijn moeder kon niet
alleen voor hem te zorgen en bracht haar zoontje
onder bij een tante. Toen deze tante bij de
aardbeving omkwam, stond Webster er helemaal
alleen voor en belandde hij op straat. Hij bedelde
of stal fruit op de markt om te overleven, tot hij
door de politie werd opgepakt. De politie schakelde
Terre des Hommes in. Samen met een lokale
partnerorganisatie zocht Terre des Hommes
onderdak voor Webster, eerst in een opvanghuis,
later in een pleeggezin. Dat ging niet zonder slag
of stoot. Webster stal met enige regelmaat, liep
soms weg en bedreigde zelfs een winkelier.
Steeds opnieuw moest er een andere woonplek
voor hem worden gezocht. De begeleiding die hij
kreeg van maatschappelijk werkers leek geen
vruchten af te werpen. Terre des Hommes riep de
maatschappelijk werkers bij elkaar en trainde hen
in het herkennen en omgaan met vijandig gedrag
bij kinderen na een traumatische ervaring. Met die
kennis konden de maatschappelijk werkers
Webster beter helpen. Uiteindelijk vond Webster
een veilig pleeggezin, waar hij nog steeds woont.
Hij wordt begeleid door een maatschappelijk
werker en het lukt hem steeds beter een normaal
leven te leiden. Hij heeft niet langer last van hoofden maagpijn en gaat sinds kort naar school.
Terre des Hommes
*fictieve naam
3.9 Rampenmanagement
Hulporganisaties proberen met rampenmanagement de bevolking en lokale organisaties voor te
bereiden op een mogelijke nieuwe ramp, en hen hier weerbaarder tegen te maken. Een belangrijke
activiteit is het geven van trainingen aan medewerkers van lokale organisaties over de manier waarop
zij zich kunnen voorbereiden op rampen, en de impact ervan voor de bevolking kunnen verkleinen. Zo
inventariseren ze bijvoorbeeld samen met de lokale bevolking de risico’s in hun leefomgeving. Op
basis van deze risicoanalyse kunnen passende maatregelen worden getroffen, zoals het bouwen van
schuilkelders.
SHO-actie ‘Help slachtoffers aardbeving Haïti’ 40
ICCO & Kerk in Actie
Om de kennis over rampenmanagement en het herstelproces op Haïti te vergroten, heeft een partner
van ICCO & Kerk in Actie samen met jonge lokale journalisten een aantal films gemaakt. De
documentaires werden op de nationale televisie uitgezonden en op verschillende scholen getoond.
Hiermee wilde de hulporganisatie mensen aanmoedigen deel te nemen aan het wederopbouwproces.
Met name de vertoning op de scholen was bedoeld om een discussie onder de studenten los te
maken over hoe zij denken over de verschillende aspecten van de wederopbouw. De video’s
maakten verschillende reacties los, van kinderen die niet geïnteresseerd waren in ‘arme mensen’, tot
kinderen die de getoonde situaties herkenden en hun medeleven toonden. Toch waren de sessies
niet zo effectief als was verwacht. Daarom wordt het concept nu herzien en zal de werkwijze in 2013
worden aangepast.
Nederlandse Rode Kruis
Het Nederlandse Rode Kruis hielp lokale afdelingen van het Haïtiaanse Rode Kruis bij de bouw van
nieuwe kantoren en opslagruimten. Rampenplannen werden herzien en uitgebreid. Ook produceerde
het Nederlandse Rode Kruis samen met andere belanghebbenden een film over
rampenmanagement. Een programma op het gebied van rampenmanagement op
gemeenschapsniveau is in voorbereiding.
Oxfam Novib
Voor Oxfam is lobby en pleitbezorging een essentieel onderdeel van rampenmanagement. Oxfam
schreef twee beleidsonderzoeksdocumenten over essentiële kwesties met betrekking tot herstel en
bescherming. De twee documenten, ‘Haiti: The Slow Road to Reconstruction - Two Years after the
Earthquake’ en ‘Haiti Progress Report Jan-Dec 2011’, werden in januari 2012 gepubliceerd en breed
verspreid aan onder meer de Haïtiaanse overheid, de internationale gemeenschap en donoren. Om
aandacht te vragen voor de moeilijke omstandigheden waarin mensen in de kampen leven, de
problemen met het functioneren van de Haïtiaanse overheidsdiensten en de traagheid waarmee de
internationale donoren de door hen toegezegde fondsen beschikbaar stelden, organiseerde Oxfam
verschillende conferenties en persbijeenkomsten. Op deze gelegenheden presenteerde de
hulporganisatie haar bevindingen op basis van onderzoeken en studies. Ook de dag dat de ramp
precies twee jaar geleden plaatsvond, werd aangegrepen om aandacht te vragen voor de situatie.
Op het gebied van rampenmanagement op lokaal niveau organiseerde Oxfam verschillende
activiteiten. Gemeenschapsorganisaties (zoals moederclubs), theatergroepen en scholen, maar ook
de functionarissen van lokale overheden, kregen training in rampenmanagement. Partners van de
hulporganisatie gaven in risicovolle gebieden voorlichting over potentiële risico’s en trainden lokale
noodhulpteams in risicoreductie, logistiek, waarschuwingssystemen, schade-inventarisaties en het
gebruik van ultrakortegolfradio. Daarbij werden afspraken gemaakt over de wijze waarop bij een
volgende ramp voorzieningen beschikbaar zouden worden gesteld.
Voorlichtingscampagne in Villa Rosa. Foto: Cordaid Mensen in Nood
In april 2012 werd Oxfam vanuit de internationale NGO’s geselecteerd als één van de twee
permanente vertegenwoordigers in het Humanitarian Country Team op Haïti.
SHO-actie ‘Help slachtoffers aardbeving Haïti’ 41
De 14-jarige Didine had van kinds af aan een grote droom: violiste
worden. Door de aardbeving raakte Didine niet alleen haar huis
kwijt, maar viel ook deze droom in duigen. Net als veel andere
kinderen was Didine na de aardbeving in shock. Daarom zetten
Plan International zogenaamde kindvriendelijke ruimtes op, een
rustige, veilige (speel)plek voor kinderen te midden van de chaos.
Ook Didine ging regelmatig naar een van deze ruimtes. "In het
begin kwam ik er alleen om de tijd door te brengen", vertelt Didine.
Langzaam kreeg ze ook interesse in de activiteiten die er werden
aangeboden: tekenen, zingen, schilderen, theater en .... muziek. Al
deze activiteiten helpen kinderen te verwerken wat ze hebben
meegemaakt en de draad van het dagelijks leven weer op te
pakken. De activiteiten hielpen ook Didine: ze kreeg weer zin in
viool spelen. Plan zocht samenwerking met een muziekschool,
waar Didine nu les krijgt. "Ik ben erg trots op mezelf", zegt de jonge
muzikante. "Ik vind het erg prettig dat ik mezelf zo kan uiten en dat
ik nu mijn droom kan waarmaken."
Plan Nederland
3.10 Programmamanagement
Behalve kosten die toegerekend worden aan de inhoudelijke clusters, maken SHO-deelnemers ter
plaatse kosten voor ondersteuning van de programma’s. Deze rapporteren zij als
‘Programmamanagement’ (PMS). Dit zijn kosten voor personeel, kantoor, transport, opslag van
hulpgoederen en voor de administratieve ondersteuning, maar ook voor clusteroverschrijdende
kosten zoals coördinatie, monitoring en evaluatie. Vooral in de beginfase zijn veel investeringen op
het gebied van programmamanagement gedaan. Kantoren moesten worden opgezet en lokale
partnerorganisaties versterkt (training, kantoorbenodigdheden) om zo adequate hulp te kunnen
bieden.
Op internationaal niveau ontbreekt een definitie voor programmamanagementkosten, waardoor
hulporganisaties eigen methoden van verantwoording hanteren en daarop de beheerssystemen
toepassen. Alle SHO-deelnemers hebben afspraken binnen hun internationale koepel of met zusteren of partnerorganisaties over wat er onder deze kosten verantwoord mag worden en over hoe de
toerekening loopt. Een voorbeeld: de logistieke voorbereiding van watertransport wordt bij de ene
organisatie verantwoord onder het cluster Water en sanitaire voorzieningen, terwijl de andere
organisatie deze kosten onder programmaondersteuning boekt. Dit is afhankelijk van de werkwijze
van de betrokken organisatie, de hulpverlening die zij biedt in het betrokken gebied, de wijze waarop
wordt samengewerkt met partnerorganisaties en de gemaakte afspraken binnen de internationale
koepelorganisatie. Zie bijlage 4 voor meer inzicht in de wijze waarop iedere SHO-deelnemer onder dit
cluster rapporteert.
Sommige SHO-deelnemers hebben hogere programmamanagementkosten dan andere, bijvoorbeeld
door meer inhuur van internationale expertise of door hogere coördinatielasten als gevolg van het
hebben van veel lokale partnerorganisaties. Toch is het verschil in de hoogte van de totale
programmamanagementkosten per SHO-deelnemer voornamelijk te verklaren uit het hierboven
genoemde verschil in het boeken van kosten onder dit cluster. De SHO is zich bewust van de
consequenties van deze manier van rapporteren maar kiest toch voor een algemene richtlijn voor de
verantwoording van deze kosten, namelijk alle kosten die in het getroffen land zelf gemaakt worden
ter ondersteuning van de directe hulpverlening. Deze keuze is gemaakt om geen extra last te leggen
op de administratie- en verantwoordingssystemen van de SHO-deelnemers en om zo veel mogelijk
aan te sluiten bij de systemen en bestaande afspraken van de deelnemende organisaties en hun
internationale koepels of partnerorganisaties. Regelgeving vanuit de SHO leidt tot verzwaring van de
verantwoordingsplicht van de deelnemende organisaties en daarmee tot kostenstijging.
SHO-actie ‘Help slachtoffers aardbeving Haïti’ 42
4. Financiën
De actie ‘Help slachtoffers aardbeving Haïti’ bracht in totaal ruim € 111 miljoen op. Na aftrek van de
actiekosten die de SHO heeft gemaakt om de fondsenwervingscampagne uit te voeren, zijn de
ingezamelde gelden verdeeld over de vijftien organisaties die aan de actie deelnemen. Met de SHOgelden financieren deze organisaties de hulpverlening op Haïti in de periode van 13 januari 2010 tot
en met 31 december 2014. In dit hoofdstuk volgt een financieel overzicht over de periode januari
2010 tot en met december 2012. Het overzicht is gebaseerd op de samengevoegde rapportages van
de deelnemers.
4.1
Opbrengsten en kosten actie
Tijdens de nationale actieperiode voor Haïti, die liep van 13 januari tot en met 26 februari 2010, kwam
op Giro555 ruim € 70 miljoen binnen van de Nederlandse bevolking, bedrijven en gemeenten. Het
ministerie van Buitenlandse Zaken zegde daarbij een bedrag van bijna € 42 miljoen toe, welke in
tranches wordt overgemaakt naar de SHO. In de eerste drie jaar heeft het ministerie in totaal ruim €
33 miljoen naar Giro555 overgemaakt voor noodhulp en wederopbouw. De overige gelden van het
ministerie worden op basis van de kasbehoeften van de SHO-deelnemers in tranches overgemaakt in
2013 en 2014.
Voordat de totale opbrengst verdeeld wordt onder de SHO-deelnemers, worden de kosten voor de
fondsenwervingsactie afgetrokken en wordt een reservering voor SHO-officekosten gemaakt. De
kosten voor de fondsenwerving zijn dankzij de inzet van vele vrijwilligers en verschillende gratis
aangeboden diensten van bedrijven zeer beperkt gebleven: € 990.697. Dit is nog geen 0,9% van de
19
totale opbrengst . Daarnaast maakt de SHO kosten voor de verantwoording van de bestedingen,
zoals coördinatie, rapportages, website, communicatie en administratie. Dit zijn SHO-officekosten,
waarvoor een reservering is opgenomen van € 809.105 voor vijf jaar. In de onderstaande tabel zijn de
gerealiseerde kosten van de afgelopen drie jaar en de resterende reservering te zien.
Tabel 3: Baten en lasten van de SHO Haïti-actie
Baten
Opbrengst publieke donaties
€71.019.454
Giften binnengekomen na sluitingsdatum*
-€800.000
Bijdrage overheid
€41.724.126
Rente Giro555
€48.424
Totaal baten
€111.992.004
Lasten
Kosten eigen fondsenwerving
€990.697
SHO-kosten:
- Gerealiseerde SHO officekosten 2010-2011
€485.532
- Gerealiseerde SHO officekosten 2012
€91.140
- Reservering SHO officekosten 2013-2015
€232.433
Extra reservering meta-evaluatie (besluit november 2011)
€50.454
Totaal lasten
€1.850.256
Resultaat Haïti-actie
€110.141.748
Beschikbaar uit tsunami-actie
€730.000
Beschikbaar uit reserve SHO-office kosten
€500.000
TOTAAL BESCHIKBAAR VOOR VERDELING
€111.371.748
* Bedragen die na de sluitingsdatum binnenkomen worden ingezet voor een volgende SHO-actie, in dit geval
voor de Pakistan actie in 2010.
19
Dit is aanzienlijk minder dan de 25 procent van de totale opbrengst die het Centraal Bureau voor Fondsenwerving (CBF)
voorschrijft als het maximaal te besteden percentage voor fondsenwerving.
SHO-actie ‘Help slachtoffers aardbeving Haïti’ 43
4.2 Verdeling en overmaking SHO-gelden
Na aftrek van de actie- en SHO-officekosten wordt de opbrengst verdeeld onder de negen SHOdeelnemers en zes gastdeelnemers (zie paragraaf 1.2). Zij gebruiken het geld om hun
hulpverleningsactiviteiten op Haïti in de periode 2010 tot eind 2014 te financieren. Omdat niet alle
gelden tijdens de actieperiode op Giro555 zijn binnengekomen (zie paragraaf 4.1 over de bijdrage
van het ministerie) is deze verdeling een toezegging richting de deelnemers. Op het moment dat er
daadwerkelijk geld van Giro555 naar de bankrekening van een deelnemer gaat, spreken we van een
overmaking.
De verdeling over de vaste SHO-deelnemers vindt plaats conform een jaarlijks vastgestelde
verdeelsleutel en staat al vast voordat er een actie komt. Hierdoor weten alle deelnemers vanaf het
moment dat een Nationale Actie start op welk deel van de opbrengst zij recht hebben. Deze
verdeelsleutel wordt berekend op basis van de omvang van de wereldwijde humanitaire hulpverlening
en de opbrengsten van de fondsenwerving in Nederland van de betreffende organisaties over de
afgelopen drie jaar (zie tabel 4).
Tabel 4: Verdeelsleutel SHO 2010
Cordaid Mensen in Nood
ICCO & Kerk in Actie
Oxfam Novib
Nederlandse Rode Kruis
Save the Children
Tear
Terre des Hommes
UNICEF Nederland
World Vision
27,53 %
12,84 %
16,87 %
20,43 %
2,88 %
1,61 %
2,62 %
13,43 %
1,79 %
Oxfam Novib heeft voor de Haïti-actie een absorptiecapaciteit van 15 miljoen euro aangegeven.
Gelden waar Oxfam Novib daardoor geen aanspraak op maakt zijn deels in een zogenoemd
contingency fund gestopt voor extra noodhulpgelden. Cordaid Mensen in Nood, UNICEF Nederland,
Terre des Hommes en het Nederlandse Rode Kruis hebben aanspraak gemaakt op dit fonds en extra
gelden ontvangen. Een ander deel is volgens de verdeelsleutel, en naar behoefte, verdeeld onder de
andere deelnemers. Zie bijlage 2 voor de exacte uitsplitsing.
Door deze herverdeling is de actuele verdeling (wat er tot op heden daadwerkelijk is overgemaakt)
niet meer in lijn met de verdeelsleutel. Dat komt ook omdat een aantal overmakingen van Giro555
naar de deelnemers is gedaan op basis van de kasbehoefte van de deelnemers. Deze hangt af van
het bestedingsproces per deelnemer. Zo besteedt de ene organisatie haar SHO-deel in twee jaar en
doen andere dat in vijf jaar. Het deel dat bij het ministerie van Buitenlandse Zaken op de rekening
staat, wordt overgemaakt naar deelnemers die de gelden in de zes maanden volgend op de
overmaking zullen besteden.
Het SHO-bestuur besloot voor de Haïti-actie zes gastdeelnemers toe te laten (zie paragraaf 1.2 en
bijlage 7). Zij ontvangen een bedrag op basis van een ingediend projectvoorstel, maar niet meer dan
een vaste SHO-deelnemer. Ook wordt een gastdeelnemer gekoppeld aan een ‘gastheer’, een vaste
SHO-deelnemer die de gastdeelnemer begeleidt in het volgen van de SHO-richtlijnen en uitgangspunten. Deze gastheer ontvangt de bijdrage voor de gastdeelnemer van de SHO en maakt
deze in tranches over naar de gastdeelnemer.
In tabel 5 staan de totaal te verdelen (toegezegde) bedragen per organisatie. Tabel 6 laat de
daadwerkelijke overmakingen van Giro555 naar de deelnemers zien. Dit zijn dus de bedragen die
daadwerkelijk zijn ontvangen door de deelnemers na goedkeuring van het SHO-bestuur. De
overmakingen gebeuren in tranches, waarbij rekening wordt gehouden met de liquiditeit
(kasbehoefte) van de deelnemers. In bijlage 3 van deze rapportage zijn de overmakingen uit 2012, de
totale overmakingen en de nog te ontvangen bedragen opgenomen. Het nog niet overgemaakte deel
staat bij het ministerie van Buitenlandse Zaken op de rekening.
SHO-actie ‘Help slachtoffers aardbeving Haïti’ 44
Tabel 5: Verdeling SHO-gelden Haïti-actie
Totaal te verdelen
Cordaid Mensen in Nood
ICCO & Kerk in Actie
Oxfam Novib
Nederlandse Rode Kruis
Tear
Terre des Hommes
UNICEF Nederland
Save the Children
World Vision
Totaal vaste deelnemers
Dorcas
CARE Nederland
Plan Nederland
Leger des heils
VNG International
Habitat for Humanity
Totaal gastdeelnemers
TOTAAL TOEGEZEGDE VERDELING
€29.125.761
€13.140.333
€15.000.000
€21.614.214
€1.644.358
€2.766.558
€14.208.463
€2.947.364
€1.831.869
€102.278.920
€1.609.707
€1.609.707
€1.070.000
€1.609.707
€1.609.707
€1.584.000
€9.092.828
€111.371.748
Tabel 6: Samenvatting overmakingen van SHO naar deelnemers tot 31 december 2012
Totaal overgemaakt
Cordaid Mensen in Nood
€32.319.468
T.b.v. Cordaid Mensen in Nood
€29.125.761
T.b.v. CARE Nederland
€1.609.707
T.b.v. Habitat for Humanity
€1.584.000
ICCO & Kerk in Actie
€13.751.468
T.b.v. ICCO & Kerk in Actie
€11.766.614
T.b.v. Leger des Heils
€1.110.000
T.b.v. VNG International
€874.854
Oxfam Novib
€15.000.000
Nederlandse Rode Kruis
€18.560.000*
Tear
€3.254.065
T.b.v. Tear
€1.644.358
T.b.v. Dorcas
€1.609.707
Terre des Hommes
€2.766.558
UNICEF Nederland
€12.036.260
Save the Children
€4.017.364
T.b.v. Save the Children
€2.947.364
T.b.v. Plan Nederland
€1.070.000
World Vision
€1.831.869
Totaal overgemaakt van Giro555 naar deelnemers
€103.537.052
* Het Nederlandse Rode Kruis heeft 1,5 miljoen euro teruggestort t.a.v. 2011, vanwege een vertraging in de
bestedingen. Zij zullen dit in een later stadium alsnog opvragen en besteden.
Bijlage 5 toont de geldstromen van de deelnemers. De werkwijzen van de deelnemers verschillen,
wat van invloed is op de geldstromen. Sommige verlenen hulp via hun internationale
koepelorganisatie, terwijl andere directe hulp verlenen of werken via partnerorganisaties (zie
paragraaf 2.1). De deelnemers maken zelf afspraken met de organisaties waarmee zij samenwerken.
Soms worden alle gelden voorafgaand aan een project overgemaakt maar het komt ook voor dat de
overmaking in delen plaatsvindt. Daarbij wordt het laatste bedrag overgemaakt bij voltooiing van het
project en na controle door de SHO-deelnemer. Ook de instabiele politieke situatie in Haïti is een
reden voor sommige SHO-deelnemers om niet te grote bedragen over te maken aan Haïtiaanse
partnerorganisaties. Hierdoor kan het zijn dat een deel van de SHO-gelden wat langer op de
bankrekening blijft staan bij de deelnemer, diens koepel of het veldkantoor.
SHO-actie ‘Help slachtoffers aardbeving Haïti’ 45
4.3 Opbrengsten en kosten SHO-deelnemers (AKV)
Zodra de SHO-gelden zijn overgemaakt naar de (gast)deelnemer draagt deze zelf de
verantwoordelijkheid voor de wijze waarop zij haar financiële aandeel in de Nationale Actie besteedt:
zelf, of via een uitvoerende organisatie of internationale koepel. Dit gebeurt conform de eigen
beheerskaders van de deelnemers en de aanvullende afspraken zoals opgenomen in de reglementen
van de SHO. Met uitzondering van de AKV (zie onder) kunnen de SHO-middelen alleen besteed
worden op Haïti, binnen de gestelde bestedingstermijn van vijf jaar en met het doel adequate hulp te
bieden aan slachtoffers van de aardbeving.
De kosten die de SHO-deelnemers maken ter voorbereiding en coördinatie van de hulpverlening
worden apparaatskostenvergoeding (AKV) genoemd. Hieronder vallen het beoordelen, coördineren,
controleren en verantwoorden van de hulpprogramma’s. Volgens afspraak van de SHO mag de AKV
niet meer dan 7% van de feitelijk bestede middelen bedragen. Onder deze 7% vallen ook de
voorbereidings- en coördinatiekosten die een eventueel betrokken internationale koepelorganisatie
maakt, en voorbereidings- en coördinatiekosten van de SHO. Gastheren krijgen 1% van de AKV van
de gastdeelnemer die zij onder haar hoede neemt (zie paragraaf 4.2). De SHO-deelnemers proberen
de AKV zo laag mogelijk te houden. Hierdoor komen zoveel mogelijk gelden direct ten goede aan de
hulpverlening.
In de eerste drie jaar hebben de deelnemers gezamenlijk € 5.985.065 verantwoord als
apparaatskosten.
4.4 Bestedingsproces
De SHO-deelnemers werken bij de hulpverlening op Haïti met partners of via een koepelorganisatie.
Vaak dienen deze partnerorganisaties (of uitvoerende organisaties) projectvoorstellen in bij de
betrokken SHO-deelnemer. Bij goedkeuring van het voorstel gaat deze SHO-deelnemer een
committering (verplichting) aan voor financiering van het voorgestelde hulpproject. Hierna worden de
middelen, al dan niet in gedeelten, door de SHO-deelnemer overgemaakt naar de partnerorganisatie.
Vervolgens besteden de partners de gelden en wordt daarover via de betrokken SHO-deelnemer
gerapporteerd aan de SHO. In sommige gevallen worden projecten voorgefinancierd door lokale
organisaties en vindt de overmaking plaats op basis van goedgekeurde rapportages. Rente die
(gast)deelnemers ontvangen over de SHO-gelden komt ten goede aan de hulpverlening op Haïti.
In tabel 7 is te zien hoeveel geld er door de hulporganisaties is gecommitteerd, overgemaakt en
besteed in 2010, 2011 en 2012, exclusief AKV. Tabel 9, aan het eind van dit hoofdstuk, vermeldt de
bestedingen per cluster en deelnemende organisatie.
Tabel 7: Overzicht financiën per deelnemer, exclusief AKV (€ 5.985.065)
Cordaid Mensen in Nood
ICCO & Kerk in Actie
Oxfam Novib
Nederlandse Rode Kruis
Tear
Terre des Hommes
UNICEF Nederland
Save the Children
World Vision
Dorcas
Plan Nederland
Leger des Heils
CARE Nederland
VNG International
Habitat for Humanity
Totaal
Committeringen
€27.238.734
€10.238.784
€14.064.975
€16.506.329
€1.570.638
€2.597.386
€13.755.213
€2.764.381
€1.716.252
€1.502.091
€998.920
€1.517.350
€1.522.902
€1.496.322
€1.477.823
€98.968.100
Overmakingen
€27.215.407
€9.414.682
€14.064.975
€16.506.329
€1.570.638
€2.528.000
€11.652.303
€2.603.757
€1.716.252
€1.501.827
€918.109
€1.007.700
€1.250.000
€256.635
€1.250.000
€93.456.614
Bestedingen
€27.238.734
€8.544.790
€14.064.975
€16.506.329
€1.570.638
€2.599.310
€9.577.607
€2.582.431
€1.455.042
€1.502.091
€921.518
€987.730
€1.238.527
€126.398
€1.215.059
€90.131.179
SHO-actie ‘Help slachtoffers aardbeving Haïti’ 46
4.5 Toerekening resultaten
De bereikte resultaten worden per deelnemer op verschillende wijzen toegerekend aan de
bestedingen. Dit heeft te maken met de werkwijze per deelnemer (zie paragraaf 2.1) en de afspraken
die deelnemers maken met de uitvoerende organisaties. Bijna alle SHO-deelnemers maken deel uit
van een internationale koepelorganisatie of werken samen met internationale zusterorganisaties. De
financiële bijdrage die ze van de SHO ontvangen, is voor hen een onderdeel van een groter
hulpprogramma, waarvoor ze ook van andere donoren geld ontvangen. Al deze donoren hebben, net
als de SHO, eisen wat betreft verantwoording en besteding.
Directe financiering
Deelnemers die een eigen veldkantoor hebben of hun partners direct financieren, kunnen een
rechtstreekse link leggen tussen de resultaten en de uitgaven. De uitgaven worden gedaan op basis
van goedgekeurde projectvoorstellen waarover terug wordt gerapporteerd.
Oormerken
Deelnemers waarbij de SHO-gelden onderdeel uitmaken van een breder programma, maken
afspraken met zuster- of partnerorganisaties over specifieke activiteiten of clusters waaraan de SHOgelden besteed moeten worden. Dit heet oormerken.
Proportioneel
Bij SHO-deelnemers die gelden niet kunnen oormerken omdat het geld van de verschillende donoren
wordt samengevoegd, is de ‘Nederlandse euro’ niet in alle gevallen precies te volgen. Om toch iets
over de behaalde resultaten te kunnen zeggen, berekenen deze SHO-deelnemers de resultaten
proportioneel. Als een organisatie bijvoorbeeld € 1 miljoen van de SHO heeft ontvangen en met haar
totale programma van € 10 miljoen 500.000 mensen heeft kunnen helpen, rapporteert deze
organisatie dat met de SHO-gelden 50.000 mensen bereikt zijn.
Er zijn ook deelnemers die een combinatie van bovenstaande wijzen van resultaatberekening
hanteren. Zo spreekt Oxfam Novib met haar zusterorganisatie af binnen welke clusters de SHOgelden worden besteed. Per cluster wordt overeengekomen welk percentage van de bestedingen
door de SHO gefinancierd wordt. Deze percentages kunnen per cluster verschillen. Bij de
verantwoording over de bereikte resultaten van een cluster wordt dan proportioneel berekend welk
deel van de resultaten onder de SHO gerapporteerd kunnen worden. Oxfam Novib maakt dus gebruik
van een combinatie van oormerken (welk cluster) en proportioneel berekenen (afhankelijk van het
afgesproken percentage).
Ook ICCO & Kerk in Actie past een combinatie van manieren toe. Zij werkt in de wederopbouwfase
met twee verschillende groepen van partners. Allereerst zijn er de Haïtiaanse partnerorganisaties
waarmee ICCO & Kerk in Actie al samenwerkte voor de aardbeving plaatsvond. Deze partners stellen
projectvoorstellen op waarin zij doelen, geplande resultaten, locaties en doelgroepen vastleggen.
ICCO & Kerk in Actie beoordeelt deze voorstellen en bepaalt of ze met SHO-gelden kunnen worden
betaald. Bij goedkeuring worden alle resultaten direct aan de SHO toegeschreven en verantwoord.
De andere groep van partners zijn de leden van de ACT Alliance. Werkzaamheden van deze partners
worden niet alleen met SHO-geld gefinancierd (cofinanciering). Voor deze projecten oormerkt ICCO &
Kerk in Actie daarom de SHO-gelden voor specifieke resultaten.
Tabel 8: Wijze van toerekening van resultaten door de SHO-deelnemers
Proportioneel
Cordaid Mensen in Nood
Oxfam Novib
Leger des Heils
Nederlandse Rode Kruis
UNICEF Nederland
Oormerken
Habitat for Humanity
ICCO & Kerk in Actie
Oxfam Novib
Plan Nederland
VNG International
World Vision
Directe besteding
CARE Nederland
Cordaid Mensen in Nood
Dorcas
ICCO & Kerk in Actie
Nederlandse Rode Kruis
Save the Children
Tear
Terre des Hommes
SHO-actie ‘Help slachtoffers aardbeving Haïti’ 47
4.6 Beheersing
Het beheerskader van de SHO wordt in eerste instantie gevormd door de beheerskaders van de
deelnemers. Dit omdat een groot deel van de deelnemers deel uitmaakt van, of is aangesloten bij,
een internationale koepel (internationaal netwerk). Binnen een dergelijke koepel worden (op
internationaal niveau) diverse beheersafspraken gemaakt die gelden voor alle aangesloten
organisaties, waaronder de betreffende SHO-deelnemer.
Organisaties die zijn toegelaten tot de SHO zetten hun eigen systemen in voor een optimale
besteding van de SHO-middelen. In aanvulling op de beheerskaders van de deelnemers kent de SHO
additionele beheersmaatregelen, vastgelegd in het organisatie- en actiereglement. Daarin staat onder
andere dat een deelnemer binnen haar mogelijkheden zorg draagt voor een adequaat intern
beheersingsbeleid met betrekking tot uitvoerende organisaties en internationale koepels. Dit beleid
omvat een geheel van maatregelen, startend met de beoordeling van de beheerscapaciteit van de
uitvoerende organisaties of internationale koepels tot en met de evaluatie en opvolging van de
bevindingen.
Elke SHO-deelnemer draagt de zorg voor een in opzet en werking deugdelijke administratieve
organisatie, met daarin opgenomen een stelsel van maatregelen voor interne beheersing. Hiermee
worden de voorwaarden geschapen voor een doelmatige besteding van de via SHO verkregen
middelen en de verantwoording daarvan. De goede werking van de administratieve organisatie en
interne beheersing dient voortdurend door de SHO-deelnemer te worden bewaakt.
4.7 Financiële verantwoording
De financiële verantwoording van de bestedingen van SHO-gelden vindt plaats binnen de
jaarrekening van een deelnemer. Deze jaarrekening wordt gecontroleerd door de externe accountant
van de deelnemer. De jaarrekening (voorzien van een goedkeurende controleverklaring) of
afzonderlijke verantwoording (voorzien van een goedkeurende controleverklaring) wordt binnen zes
maanden na de afsluiting van een kalenderjaar bij de back office van de SHO ingediend. Naast de
verantwoording via de jaarrekening leggen alle SHO-(gast)deelnemers verantwoording af aan de
SHO middels tussentijdse en eindrapportages, zowel inhoudelijk als financieel.
SHO-actie ‘Help slachtoffers aardbeving Haïti’ 48
Totaal**
Programmamanagement*
Bescherming
Rampenmanagement
Onderdak
Onderwijs
Levensonderhoud
Voedsel
Water en sanitaire
voorzieningen
Gezondheidszorg
Tabel 9: Bestedingen per organisatie per cluster tot en met 31 december 2012
Cordaid Mensen in Nood
€2.450.362
€120.282 €1.709.260
€186.116
€0 €20.253.187
€0
€0
€2.519.527 €27.238.734
€8.544.790
ICCO & Kerk in Actie
€290.362
€188.850
€541.677
€846.999
€544.736
€4.515.376
€208.592
€401.345
€1.006.853
Oxfam Novib
€0
€7.781.869
€0 €2.419.152
€0
€724.024
€617.440
€39.145
€2.483.345 €14.064.975
Nederlandse Rode Kruis
€1.436.161
€5.617.015
€0
€0
€0
€8.059.537
€301.940
€0
€1.091.676 €16.506.329
€1.570.638
Tear
€194.511
€139.148
€93.520
€231.179
€37.000
€452.812
€0
€0
€422.468
€2.599.310
Terre des Hommes
€0
€617.178
€641.427
€94.878
€0
€193.397
€0
€487.142
€565.288
€9.577.607
UNICEF Nederland
€1.679.190
€1.757.500 €1.563.767
€278.877 €1.014.439
€0
€226.627 €1.460.167
€1.597.040
€2.582.431
Save the Children
€0
€0
€0
€0 €1.358.061
€728.093
€96.309
€0
€399.968
€1.455.042
World Vision
€0
€0
€0
€0
€157.774
€1.162.312
€0
€0
€134.956
€1.502.091
Dorcas
€89.163
€60.279
€0
€247.414
€0
€1.092.378
€0
€0
€12.857
€987.730
Leger des Heils
€107.491
€7.403
€150.037
€0
€490.775
€143.654
€35.501
€0
€52.869
€921.518
Plan Nederland
€0
€0
€0
€0
€468.656
€171.344
€193.743
€0
€87.775
€1.238.527
CARE Nederland
€1.238.527
€0
€0
€0
€0
€0
€0
€0
€0
€126.398
VNG International
€0
€126.398
€0
€0
€0
€0
€0
€0
€0
€1.215.059
Habitat for Humanity
€0
€0
€0
€0
€0
€1.215.059
€0
€0
€0
Totaal
€7.485.767 €16.415.922 €4.699.688 €4.304.615 €4.071.441 €38.711.173 €1.680.152 €2.387.799 €10.374.622 €90.131.179
* De verschillen in de bedragen onder programmamanagement tussen de SHO-deelnemers komen voort uit een verschil in werkwijze van de organisaties en
toekenningsmethodes tussen de nationale en internationale organisaties. Zie paragraaf 3.10.
** Het totaal is exclusief de uitgaven voor AKV (€ 5.985.065)
SHO-actie ‘Help slachtoffers aardbeving Haïti’ 49
Sendy Fondus is 8 jaar oud en woont in Carrefour, één van de
armste wijken van Port au Prince. Sendy komt uit een heel arm
gezin en is de middelste van drie kinderen. Sendy's vader woont
ergens anders en komt soms alleen een weekend thuis. De
moeder van Sendy heeft geen werk en kan niet lezen en schrijven.
e
Sendy zit in de 4 klas van de basisschool Bon Samaritain en kan
naar school dankzij Save the Children. Save the Children heeft
namelijk met een aantal scholen afgesproken, dat deze in ruil voor
de trainingen en ondersteuning die ze van Save the Children
krijgen, een aantal ‘kwetsbare’ leerlingen gratis onderwijs bieden.
Het gaat dan om kinderen die wees zijn of uit een zeer arm gezin
komen. Sendy is een van de kinderen die dankzij deze afspraak
naar school kan. Ze is erg blij dat zij op Bon Samaritain gratis les
mag volgen. “Naar school gaan helpt mij om later verpleegster te
worden. Ze leren mij hier veel.” Sendy krijgt veel steun van haar
leraar, omdat ze een goede leerling is. “Ze is een voorbeeld voor
andere kinderen op school," vertelt hij. "Ze is gedisciplineerd en
heeft heel veel in haar mars.”
Save the Children
SHO-actie ‘Help slachtoffers aardbeving Haïti’ 50
Bijlage 1: Planning versus realisatie
Deze bijlage geeft een overzicht van de resultaten per 31 december 2012, gegroepeerd per sector en SHO-deelnemer, afgezet tegen de plannen voor
wederopbouw voor de periode van 2010 tot en met 2014.
In sommige gevallen wijken de resultaten af van de beoogde plannen. Door onder meer verschuivingen in prioriteiten van de doelgroep, veranderingen in
kosten, nieuwe overheidsvoorschriften, nieuwe inzichten op basis van eerdere activiteiten en werkzaamheden van andere organisatie (zie ook hoofdstuk 2 en
3) worden de SHO-deelnemers continu gedwongen hun plannen aan te passen. Vaak gaat het hierbij om kleine wijzigingen maar soms ook om
herformulering van een (deel-)programma. In de laatste kolom van de onderstaande tabel wordt in het geval van een verschil tussen geplande en behaalde
resultaten een zo specifiek mogelijke verklaring gegeven.
Onderdak
SHOdeelnemer
Cordaid
mensen in
Nood
Geplande resultaten 2010-2014
1. Noodonderdak (tenten) zijn aangekocht en
uitgedeeld door uitvoerende
partnerorganisaties aan 1.400 families.
2. Plastic zeilen zijn uitgedeeld aan 6.500
families.
3. Er is semipermanent onderdak aangekocht en
gerealiseerd voor 6.300 families, op een
participatieve manier, met lokale
arbeidskrachten.
4. Gereedschap is ingekocht en uitgedeeld voor
onderdak voor 6.300 families.
5. Materialen voor permanent onderdak zijn
aangekocht en gerealiseerd voor 2.200
families, op een participatieve manier, met
lokale arbeidskrachten.
6. De huisvesting in 7 gebieden is gecontroleerd,
voor 13.000 huizen in totaal.
7. Gedetailleerd, technisch onderzoek per huis en
het uitvoeren van benodigde reparaties zijn
voltooid bij 2.200 huizen waardoor het
mogelijk is gemaakt voor 2.200 families om
terug te keren naar hun eigen huis.
Behaalde resultaten
(per 31 december 2012)
1. Er zijn 1.420 tenten aangekocht. Vervolgens
zijn 1.409 tenten, bedoeld voor 1.409 families,
gedistribueerd door partnerorganisaties van
Cordaid Mensen in Nood.
2. Er zijn weinig zeilen uitgedeeld. Het restant
van de zeilen is bewaard in een opslag in Portau-Prince, en ingezet tijdens de hulpverlening
na orkanen Sandy en Isaak.
3. 4.643 families zijn voorzien van onderdak
(met een levensduur van tenminste 15-20 jaar,
langer dan semipermanent), met hulp van
lokale arbeidskrachten. Deze families
ontvingen de benodigde materialen om hun
huis samen met een lokale aannemer te
bouwen.
4. Bewoners van Léogâne ontvingen
gereedschappen voor onderdak. Zowel in het
stedelijke als rurale programma zijn
gereedschappen gekocht die gebruikt worden
door de jeugd van de school voor vakonderwijs
om de bewoners bij de bouw te assisteren.
5. Zie onder 3: 4.643 families kregen een nieuw
Toelichting afwijkingen van geplande
resultaten
Ad 1: Van de 1.420 aangekochte tenten zijn 11
tenten verdwenen tijdens het transport vanuit de
Dominicaanse Republiek.
Ad 2: Er zijn weinig zeilen uitgedeeld, omdat
Cordaid Mensen in Nood zo snel mogelijk met
tijdelijk onderdak is begonnen.
De zeilen uitgedeeld als respons op Sandy en
Isaak zullen binnenkort vervangen worden om als
volgende noodvoorraad te dienen.
Ad 5: In de geplande resultaten schatte Cordaid
Mensen in Nood dat 6.300 nieuwe huizen zouden
worden gebouwd, en 2.220 huizen gerepareerd. Er
was gebudgetteerd voor huizen die 3 tot 5 jaar
zouden moeten kunnen blijven staan, voor €
1.200,- per huis. Het ging om huizenframes met
wanden van plastic doek. Op basis van het nieuwe
overheidsbeleid zijn deze plannen echter
aangepast. Er is nu gekozen voor permanent
onderdak, dat 15 tot 20 jaar moet kunnen blijven
staan. Hierdoor stegen de kosten: zo’n € 2.600,-
SHO-actie ‘Help slachtoffers aardbeving Haïti’ 51
Onderdak
SHOdeelnemer
Geplande resultaten 2010-2014
8. 30 lokale gemeenschappen (CAP,
Community Action Planning) zijn betrokken bij
het repareren van huizen.
Behaalde resultaten
(per 31 december 2012)
huis, op een participatieve manier, met lokale
aannemers en arbeidskrachten.
6. In totaal zijn 9.311 huizen geografisch,
technisch en sociologisch in kaart gebracht
(4.555 rurale en 4.756 urbane huizen).
7. Gedetailleerde technische studies zijn
uitgevoerd bij meer dan 2.094 huizen. Aan
1.646 huizen zijn vervolgens noodzakelijke
reparaties uitgevoerd, zodat 2.131 families
weer terug konden keren.
8. 31 lokale gemeenschappen (13 ruraal; 18
urbaan) hebben deelgenomen in de gebieden
waar Cordaid actief was.
Toelichting afwijkingen van geplande
resultaten
per huis. Keermuren tegen aardverschuivingen,
betere drainagevoorzieningen en andere
maatregelen ter bescherming op rampen dreven
de kosten verder op. Tegelijkertijd zorgde een
ongunstige wisselkoers voor de euro voor een
vermindering van het lokale budget.
Door deze combinatie van zaken moesten plannen
worden aangepast. De doelen werden wederom
aangepast, nu om 4,872 nieuwe huizen te bouwen
en 1,480 bestaande huizen te repareren en
versterken tegen toekomstige aardbevingen van
vergelijkbare sterkte, voor in totaal 6,796 families.
Uiteindelijk zijn er minder nieuwe huizen/shelters
gebouwd dan het aangepaste plan, namelijk 4.444
(3.644 SHO gefinancierd). Dit komt omdat bij
nader technisch onderzoek bleek dat 437 rood
gemarkeerde huizen gerepareerd konden worden
in plaats van deze helemaal te herbouwen.
Hierdoor hebben mensen nu een huis dat
gemiddeld twee keer zo groot is voor hetzelfde
bedrag als voor nieuwbouw.
Daarnaast had het rurale programma te kampen
met dalende wisselkoersen en vertraging in
aanvoer van materialen door problemen in de
toeleverantie. Door aanvullende financiële steun
van Caritas konden alsnog 120 nieuwe tijdelijke
woningen gerealiseerd worden om zo de eerder
gestelde doelen te behalen.
Ondanks de betere kwaliteit en de
bovengenoemde kostenverhogende wijzigen is het
toch mogelijk geweest om in totaal meer dan
40.000 mensen langdurig onderdak te bieden
(33.869 SHO gefinancierd).
SHO-actie ‘Help slachtoffers aardbeving Haïti’ 52
Onderdak
SHOdeelnemer
ICCO & Kerk
in Actie
Geplande resultaten 2010-2014
1. Er is voor een veilig tijdelijk onderkomen
gezorgd voor 1.100 families
2. Transitional shelter is opgezet voor 150
families.
3. Gereedschap is uitgedeeld voor reparaties en
constructie van tijdelijk huizen aan 1.600
families.
4. Tijdelijke en permanente huizen zijn gebouwd,
resistent tegen orkanen voor 2.500 families.
5. Vouchers zijn verspreid voor huisreparaties en
huur aan 1.200 families.
6. 60 lokale experts zijn getraind en voorzien in
geschikt gereedschap om rampresistente
huizen te bouwen (samen met de getroffen
bevolking).
Nederlandse
Rode Kruis
Het Nederlandse Rode Kruis gaat het IFRC
ondersteunen bij de herstelwerkzaamheden aan
het gebouw van het Haïtiaanse Rode Kruis, dat
grotendeels werd vernield door de aardbeving.
World Vision
Aanpassing in het programma:
1.700 families hebben pakketten ontvangen met
materialen voor de verbetering van huizen.
Behaalde resultaten
(per 31 december 2012)
1. Er zijn 2.564 tenten uitgedeeld aan 2.564
families.
2. Er zijn 30 semipermanente shelters gebouwd.
De huizen van 121 families zijn gerepareerd en
130 families ontvingen steun in de vorm van
tijdelijk onderdak (tent).
3. Niet uitgevoerd.
4. Voor 421 families zijn permanente huizen
gebouwd.
5. 87 families ontvingen vouchers om de huur te
betalen of bouwmateriaal aan te schaffen om
hun huis te repareren.
6. 42 lokale aannemers (timmerlieden,
metselaars, etc.) zijn getraind en voorzien van
geschikte gereedschappen om rampresistente
huizen te bouwen.
Bovendien:
7. Er zijn 106 permanente huizen gebouwd
(waarvan 50 met toilet en waterreservoir).
8. Er is 1 jaar huur betaald voor 285 gezinnen
zodat ze het kamp konden verlaten.
Het plan voor de nieuwbouw van het
gebouw van het Haïtiaanse Rode Kruis in Port-auPrince is in maart 2012 gepresenteerd. Het
Nederlandse Rode Kruis zal het Haïtiaanse Rode
Kruis en de IFRC ondersteunen bij de uitvoering
van het nieuwbouwplan. De start van de bouw is
gepland voor 2013.
 594 families hebben een pakket ontvangen
met materialen om hun huizen te verbeteren.
 457 families zijn geassisteerd in het vinden van
een nieuw onderkomen volgens de nieuwe
aanpak.
Toelichting afwijkingen van geplande
resultaten
Ad 3: Partners hebben geen projecten ingediend
waarbij toolkits voor reparatie van huizen zijn
uitgedeeld. Op deze activiteit is dus geen resultaat
geboekt.
Ad 4: Vanwege onder meer de problemen met
landrechten en gestegen kosten dienden lokale
partners veel minder plannen in voor de bouw van
huizen dan door ICCO & Kerk in Actie van te voren
was ingeschat. Het aantal uiteindelijk gebouwde
huizen is wel in overeenstemming met de plannen
van de lokale partners. Er zijn zelfs 16 huizen
meer gebouwd.
Tijdens de uitvoering van het project bleek uit een
studie dat de toenmalige aanpak van het cluster
Onderdak op Haïti om de mensen in Port-auPrince te assisteren bij het verlaten van de
kampen beter kon.
Het projectteam van World Vision heeft het
SHO-actie ‘Help slachtoffers aardbeving Haïti’ 53
Onderdak
SHOdeelnemer
Tear
Dorcas
Habitat for
Humanity
Geplande resultaten 2010-2014
2.520 families zijn ondersteund met transitional
shelters of reparaties en rampresistente
verstevigingen bij beschadigde huizen.
Er zijn 400 huizen (400 families) met een houten
frame gebouwd die regen-, orkaan- en
aardbevingbestendig zijn.
1. Reparatie van 108 huizen is voltooid.
2. 165 huizen zijn gebouwd.
3. 20 toiletten zijn geïnstalleerd.
4. 165 permanente sanitatie units zijn
aangelegd als onderdeel van de gebouwde
huizen.
Behaalde resultaten
(per 31 december 2012)
Toelichting afwijkingen van geplande
resultaten
voortouw genomen in zowel de analyse als de
ontwikkeling van een alternatief. In plaats van het
uitdelen van materialen, ontvangen mensen een
bijdrage in de huur van een nieuw onderkomen
voor een periode van 6 maanden. Daarnaast
ontvangen ze na aankomst in de nieuwe woning
een training in het genereren van inkomsten of een
bijdrage aan de educatie van hun kinderen.
Het project is inmiddels afgerond en het (kleine)
overschot op de balans is toegevoegd aan een
ander project ten behoeve van de ontwikkeling en
educatie van jonge kinderen.
250 families (1.250 mensen) ontvingen
transitional shelters of reparaties en verbeteringen
aan hun huis om het rampbestendig te maken.
319 families ontvingen een huis.
1.
2.
3.
4.
De reparatie van 108 huizen is afgerond.
90 huizen zijn gebouwd.
20 toiletten zijn geïnstalleerd.
Er zijn 165 sanitaire units gebouwd.
Bovendien:
Het totaal aantal families (594 plus 457) bedraagt
met 1.051 minder dan de originele doelstelling
(1.700). De verklaring hiervoor is dat de kosten per
familie bij de nieuwe aanpak hoger liggen dan in
het originele project. Van de families die daardoor
niet geholpen konden worden, heeft een deel de
kampen verlaten (de bewoners van 11 van de 13
kampen die World Vision beheerde). De overige
families zijn geholpen met steun uit Engeland en
Canada.
Reeds afgerond in 2011.
Het uiteindelijke resultaat is lager dan beoogd
doordat de werkgebieden erg afgelegen lagen.
Reeds afgerond in 2011.
Ad 2: Afwijking in aantal door:
- gestegen prijzen;
- veel materialen moeten geïmporteerd worden;
- stijgende veiligheidskosten;
- inzet van meer technisch personeel dan
voorzien.
SHO-actie ‘Help slachtoffers aardbeving Haïti’ 54
Onderdak
SHOdeelnemer
Geplande resultaten 2010-2014
Behaalde resultaten
(per 31 december 2012)
5. Het Habitat resource centrum is verplaatst
naar Santo Site (waar de huizen worden
gebouwd). Dit centrum wordt gebruikt voor
coördinatie van de constructie en als
trainingscentrum.
Toelichting afwijkingen van geplande
resultaten
Door bovengenoemde factoren kunnen er minder
nieuwe huizen gebouwd worden. In januari 2012
heeft Habitat een wijziging van de doelstelling bij
gastheer Cordaid Mensen in Nood aangevraagd
van 165 naar 90 huizen. Na een afweging van
Cordaid Mensen in Nood van het totale bereik in
relatie tot het totaalbudget, en na bestudering van
de kostenramingen is hiervoor goedkeuring
verleend.
SHO-actie ‘Help slachtoffers aardbeving Haïti’ 55
Water en sanitaire voorzieningen
SHOdeelnemer
Cordaid
mensen in
Nood
ICCO & Kerk
in Actie
Geplande resultaten 2010-2014
1.
2.
3.
4.
4 watervoorzieningsystemen zijn hersteld.
12 handpompen zijn geïnstalleerd.
700 toiletten zijn geïnstalleerd.
Hygiënestandaarden door middel van
materialen en workshops zijn gepromoot onder
42.500 mensen
5. Op 10 locaties voelt een meerderheid van de
mensen zich betrokken bij de planning en
ontwerp van de activiteiten.
1. 3 watersystemen zijn hersteld en verbeterd.
2. Water, chloortabletten en andere
behandelingsmechanismen zijn uitgedeeld om
epidemieën te voorkomen.
3. 15 handpompen zijn geïnstalleerd.
4. 1.000 permanente toiletten zijn geïnstalleerd.
5. Bewustwording over hygiëne van 2.500
families is bevorderd.
Behaalde resultaten
(per 31 december 2012)
In plaats van de geplande activiteiten is het
volgende gedaan:
 Naar aanleiding van de cholera-uitbraak is
hygiënevoorlichting gegeven en zijn medicijnen
uitgedeeld. Zie het cluster Gezondheidszorg
voor de resultaten.
 In Villa Rosa (Port-au-Prince) en Tisous
(Carrefour) werden maatregelen
geïmplementeerd voor een betere afwatering
en verminderd risico voor landverschuivingen.
Hiervan profiteren ongeveer 700 families (3.500
mensen).
 In Tisous (Carrefour) is een studie naar water
en sanitaire voorzieningen uitgevoerd in
samenwerking met CARE. Hierin staan
gedetailleerde plannen voor het verbeteren van
water en sanitaire voorzieningen voor 322
families (1.610 mensen).
1. Er is 1.400 meter watersystemen
gerepareerd.
2. 1.500 gezinnen hebben toegang tot schoon
drinkwater via kiosken, waar met chloor
behandeld water beschikbaar is.
3. 4 handpompen en 4 waterputten zijn
geïnstalleerd (voor 508 gezinnen).
4. Er zijn 8 toiletfaciliteiten geïnstalleerd (voor
Toelichting afwijkingen van geplande
resultaten
Uit gezamenlijke planning met de bewoners bleek
dat hun hoogste prioriteit het verbeteren van hun
wijk was. Er is vervolgens gekozen voor een
geïntegreerde aanpak, waarin niet alleen water,
maar ook zaken als infrastructuur werden
meegenomen. Omdat de fondsen onvoldoende
waren voor een dergelijke aanpak in alle wijken,
werden voor een eerste fase in 2 wijken 100
huishoudens geïdentificeerd (in Tisous en Villa
Rosa). De bedoeling was om in deze wijken de
geïntegreerde aanpak te demonstreren, om zo
verdere financiering aan te trekken.
De voorbeeldfunctie heeft gewerkt. Inmiddels is
voor Villa Rosa ongeveer € 1 miljoen additionele
financiering beschikbaar, en voor Tisous en
omliggende gebieden wordt binnenkort een
contract van ongeveer € 6 miljoen getekend om de
gedemonstreerde aanpak verder uit te breiden.
Op het gebied van water en sanitaire
voorzieningen werden de activiteiten aangepast
aan de prioriteiten van de bewoners: een
verbeterde afwatering en het verbeteren van de
wijk. Er werden paden aangelegd met een
geïntegreerd afwateringsysteem en muren
geplaatst om landverschuivingen te voorkomen.
Ad 4: Lager aantal omdat een deel van de toiletten
is gerealiseerd in scholen, wat wordt
gerapporteerd onder het cluster Onderwijs.
SHO-actie ‘Help slachtoffers aardbeving Haïti’ 56
Water en sanitaire voorzieningen
SHOdeelnemer
Geplande resultaten 2010-2014
6. 9 lokale hygiënecomités zijn versterkt en
worden erkend door de gemeenschap.
Oxfam Novib
1. De geplande gebruikers (ca. 50.000 mensen)
hebben toegang tot en maken gebruik van
water van voldoende kwaliteit en kwantiteit, en
zijn tevreden over de voorziening.
2. Veilige toegang tot en gebruik van sanitaire
voorzieningen in kampen en getroffen wijken is
gepland voor ca. 52.000 gebruikers
3. Kennis en effectief gebruik van hygiënische
maatregelen is toegenomen en voorzieningen
gerealiseerd met een gepland bereik van ca.
60.000 gebruikers.
4. Afvalafvoer en verwerking is gerealiseerd in de
settings waar Oxfam actief is.
Behaalde resultaten
(per 31 december 2012)
258 gezinnen).
5. Bewustwording over hygiëne is bevorderd bij
2.500 families.
6. Er zijn 4 lokale hygiënecomités versterkt.
Toelichting afwijkingen van geplande
resultaten
Bovendien:
7. Er zijn 53 toiletten gebouwd en 50
waterreservoirs geïnstalleerd voor 50
gezinnen.
8. Enkele missies van water- en
afvalverwerkingsexperts zijn gerealiseerd ter
ondersteuning van gemeentebesturen in Les
Palmes.
1. In Corail, Carrefour, Croix des Bouquets,
Ganthier, Gressier, Petit Goave, Ti Guinea and
Léogâne hebben ongeveer 238.000 mensen
een betere toegang tot water en sanitaire
voorzieningen gekregen en maken hier gebruik
van. Ook zijn deze mensen aangemoedigd om
betere hygiëne toe te passen. Het gaat hierbij
om 33.455 mensen (18.204 vrouwen, 15.251
mannen) in 5 scholen, 1 gezondheidscentrum,
12 gemeenschappen in Corail, Carrefour en
Croix des Bouquets; 45.887 (24.516 vrouwen,
21.371 mannen) in 42 instituties in Carrefour,
Croix des Bouquets en Ganthier; 57.631
(30.216 vrouwen, 27.415 mannen); 18.575
begunstigden van waterpunten in Gressier en
Petit Goave (12.800 in Gressier en 5.775 in
Petit Goave), 1.240 studenten en leraren; 3.350
begunstigden in Ti Guinea; 700 en 37.495
mensen in Léogâne}.
2. Zie 1.
3. Zie 1.
4. 8.000 families (40.000 mensen) maken gebruik
van afvalvervoer en -verwerkingsactiviteiten.
SHO-actie ‘Help slachtoffers aardbeving Haïti’ 57
Water en sanitaire voorzieningen
SHOdeelnemer
Nederlandse
Rode Kruis
UNICEF
Geplande resultaten 2010-2014
1. 32.500 mensen hebben verbeterde en
duurzame toegang tot goede water- en
sanitaire voorzieningen.
2. Managementteams voor water en sanitaire
voorzieningen werden opgericht, opgeleid en
uitgerust om de water- en sanitaire
voorzieningen te onderhouden.
1. Overgang van
noodhulpcoördinatiemechanismen naar een
sectorbrede benaderingen van programma’s is
gerealiseerd, evenals gedecentraliseerde
coördinatiemechanisme op community level.
2. In 200 kampen zijn sanitaire voorzieningen
(toiletten en water) voor 300.000 mensen.
3. 315.000 mensen in arme gebieden hebben
opnieuw toegang tot veilige
drinkwatervoorzieningen.
4. Watermanagementcomités functioneren en zijn
in staat om voldoende water voor de
gemeenschap te realiseren.
Behaalde resultaten
(per 31 december 2012)
1. 47.901 mensen hebben toegang tot sanitaire
voorzieningen door de aanleg van 6.843
toiletten. Ook zijn 3 watersystemen en 1
waterreservoir gebouwd, 1 watersysteem
hersteld en 1 waterput geboord.
2. 500 metselaars zijn getraind in toiletbouw.
Bovendien:
3. 75 Haïtiaanse Rode Kruisvrijwilligers zijn
getraind in hygiënevoorlichting en er is
voorlichting gegeven aan 123.611 mensen
over hygiëne zoals handenwassen en
cholerapreventie (19.411 in Jacmel en 104.200
in Léogâne).
1. Planning en coördinatie van
noodhulpactiviteiten in het cluster voor Water
en sanitaire voorzieningen samen met DINEPA
in dienst van alle humanitaire actoren op Haïti
(2011).
2. 82% van de bewoners van de IDP-kampen
heeft toegang tot schoon water. Dat zijn zo’n
293.400 mensen.
3. 60 drinkwatersystemen zijn hersteld in 53 arme
wijken van Port-au-Prince, voor 650.000
mensen. Het watersysteem van Petit Goave is
hersteld, inclusief versterking van operationeel
management. 75.000 mensen in 89
gemeenschappen bouwden zonder subsidie in
totaal 2.500 toiletten.
4. Betere services voor wateraanvoer en
kwaliteitsbeheer gerealiseerd door het
versterken van de capaciteit van
watermanagementcomités. De
watermanagementcomités zijn functioneel en
halen de doelstelling van 15 liter water p.p.
Toelichting afwijkingen van geplande
resultaten
Ad 2: In oktober 2012 woonden nog 357.785
mensen (van de 1,5 miljoen in 2010) in 496 IDP
sites.
SHO-actie ‘Help slachtoffers aardbeving Haïti’ 58
Water en sanitaire voorzieningen
SHOdeelnemer
Tear
Terre des
Hommes
Dorcas
VNG
Geplande resultaten 2010-2014
1. Regenopvangsystemen zijn opgezet.
2. Toiletten zijn gebouwd met handwasplaatsen
voor jongens en meisjes.
3. Gezondheidscomités in scholen zijn opgericht.
4. 10 waterbronnen zijn onderhouden.
5. Campagnes over hygiënestandaarden zijn
uitgevoerd.
1. Kwaliteit en kwantiteit van watertoevoer is
bevorderd voor getroffenen (waarvan 9.400
kinderen en 324 zwangere vrouwen of
vrouwen die borstvoeding geven).
2. Het risico op vervuild (drink)water is
gereduceerd
3. Er is betere bewustwording van hygiëne op 27
locaties.
4. 158 wasplaatsen zijn aangelegd.
1. 200 latrines zijn gebouwd voor 200 families.
2. Hygiënemaatregelen in de gemeenschap zijn
bevorderd onder 200 families.
Openbare voorzieningen zijn
Behaalde resultaten
(per 31 december 2012)
Bovendien:
5. Hygiënevoorlichting (gebruik van zeep bij
handenwassen) is gegeven aan 200.000
mensen. Een ‘Handenwasdag’ is ondersteund
voor 536.883 mensen. 250.000 mensen
hebben aantoonbare kennis van hygiëne,
323.300 mensen ontvingen voorlichting over
hygiëne en cholera.
6. 50 scholen hebben nieuwe toiletten (jongens en
meisjes gescheiden). 83.000 leerlingen op 240
scholen kregen toegang tot veilig drinkwater,
faciliteiten om handen te wassen en
gescheiden toiletten. Leerlingen en docenten
werden getraind in hygiëne en het beheer van
de faciliteiten.
Niet uitgevoerd.
Toelichting afwijkingen van geplande
resultaten
Niet uitgevoerd aangezien deze activiteiten waren
bedoeld voor scholen die achteraf niet (met SHOgelden) zijn gebouwd.
1. 9.438 mensen hebben toegang tot veilig water,
waaronder 3.117 kinderen.
2. Toiletten zijn aangelegd voor 9.424 mensen in
200 gemeenschappen.
3. Er zijn 75 promotiecampagnes over hygiëne
uitgevoerd voor 5.301 mensen.
4. 301 wasplaatsen zijn aangelegd.
1. Er zijn 187 toiletten gebouwd.
2. Er zijn 453 washuizen gebouwd.
Reeds afgerond in 2011 (gedeeltelijk met
cofinanciering van andere donoren).
Werkzaamheden zijn in gang in de 4 gemeenten:
Vertraging opgelopen door o.a.:
SHO-actie ‘Help slachtoffers aardbeving Haïti’ 59
Water en sanitaire voorzieningen
SHOdeelnemer
International
Geplande resultaten 2010-2014
gerevitaliseerd (gemeentelijke
administratie, stedelijke planning,
bouwinspectie en watermanagement) in 4
gemeenten.
Behaalde resultaten
(per 31 december 2012)
 Met ministerie van Binnenlandse Zaken en
Minustah is akkoord bereikt over afbouwen van
kantoren in de 4 gemeenten.
 Technische hulpmiddelen en materiaal zijn
beschikbaar gesteld; plan voor beheer en
onderhoud is in uitwerking.
 Staf in elk van de 4 gemeenten is versterkt met
een watertechnicus en een afvalmedewerker.
 Training en coaching is opgezet, o.a. door het
opzetten van een technisch ondersteunend
team voor de 4 gemeenten gezamenlijk.
 Contracten voor het uitwerken van integraal
watermanagement voor een stroomgebied in
elk van de 4 gemeenten is voorbereid en
aanbesteed.
 Pilot-beheercomités op verschillende niveaus
zijn opgezet in de geselecteerde
stroomgebieden.
 Diverse kleine verbeterprojecten op het gebied
van watermanagement zijn geïdentificeerd en
uitgewerkt. De eerste ervan is in uitvoering.
 Op enkele plaatsen zijn afwateringskanalen
schoongemaakt en het onderhoud daarvan is
opgezet.
 Twee locaties voor vuilstortplaatsen zijn
geïdentificeerd en goedgekeurd door ministerie
van Milieu en opgenomen in de ruimtelijke
plannen van het ministerie voor Planning.
Grondaankoop is in gang gezet.
 Het systeem voor afvalinzameling met
gemeenten is uitgewerkt en
communicatieplannen zijn opgesteld.
 Er is training gegeven aan 40 ondernemers in
afvalrecycling.
Toelichting afwijkingen van geplande
resultaten
- vervanging van burgemeesters door de regering
en daar op volgende vervanging van
gemeentelijk personeel;
- onzekerheid over eigendomsrechten van één
van de beoogde vuilstortplaatsen;
- de orkanen Isaac en Sandy in augustus en
oktober 2012;
- administratieve belemmeringen.
SHO-actie ‘Help slachtoffers aardbeving Haïti’ 60
Voedsel
SHOdeelnemer
Terre de
Hommes
UNICEF
Geplande resultaten 2010-2014
1. Een toezichthoudend systeem ter voorkoming
van acute ondervoeding is opgezet voor 1.620
kinderen.
2. 1.300 acuut ondervoede kinderen zijn
verzorgd.
3. Er is toegang voor 324 zwangere en pas
bevallen vrouwen tot betere
gezondheidszorg.
1. Gezondheidsprofessionals en instituties
gebruiken internationale standaarden, inclusief
effectieve implementatie van
ondervoedinginterventies voor kinderen en
vrouwen.
2. 10.000 acuut ondervoede kinderen (0- 59
maanden) zijn behandeld.
3. 250.000 moeders zijn ondersteund omtrent
het geven van borstvoeding en aanvullende
voeding.
Behaalde resultaten
(per 31 december 2012)
1. 21.297 kinderen zijn gescreend. 590 kinderen
met matig acute ondervoeding zijn gemonitord.
2. 671 kinderen met ernstig acute ondervoeding
zijn opgenomen in het poliklinisch
therapeutische zorg programma. Daarnaast zijn
81 kinderen zijn toegelaten tot centra voor
onderwijs en herstel op het gebied van voeding.
639 kinderen met ernstig acute ondervoeding
zijn toegelaten tot het therapeutisch
voedingscentrum.
3. 1.172 zwangere vrouwen en vrouwen die
borstvoeding geven hebben deelgenomen
aan de maandelijkse
voorlichtingsbijeenkomsten over voeding en
kooksessies. Prenatale zorg is verstrekt aan
1.828 vrouwen tijdens huisbezoeken. In totaal
3.255 vrouwen hebben ten minste één
voorlichtingsbijeenkomst bijgewoond over
voeding en kindergezondheidszorg.
Toelichting afwijkingen van geplande
resultaten
Er zijn meer mensen bereikt dan oorspronkelijk
gepland. Ook zijn de activiteiten uitgebreid als
gevolg van de cholera-uitbraak.
Bovendien:
4. Er zijn 2.479 vaccinaties gegeven aan
kinderen jonger dan 5 jaar.
1. Er zijn 409 lokale medewerkers in de
gezondheidszorg getraind.
2. 11.250 zwaar ondervoede kinderen zijn
behandeld. 1.127 kinderen van 6-23 maanden
oud ontvangen speciale, aanvullende voeding.
3. 48.900 moeders ontvingen
borstvoedingsadvies. 3.712 zwangere
vrouwen en vrouwen die borstvoeding
geven hebben aanvullende Iron Folic Acid
gehad.
SHO-actie ‘Help slachtoffers aardbeving Haïti’ 61
Voedsel
SHOdeelnemer
Geplande resultaten 2010-2014
4. 50.000 zwangere vrouwen zijn geadviseerd
over voeding.
5. Kennis over ondervoeding is vergroot en
ondervoedingsgevallen verminderd.
6. Vitamine A-supplementen zijn uitgedeeld aan
286.000 kinderen (6-59 maanden).
7. Ontwormingstabletten (Albendazol) zijn aan
286.000 kinderen (12-59 maanden)
uitgedeeld.
8. 286.000 kinderen (6-59 maanden) met diarree
zijn behandeld.
9. Jodiumsupplementen zijn aan 159.800
kinderen (6-24 maanden) uitgedeeld.
Behaalde resultaten
(per 31 december 2012)
4. 2.909 zwangere vrouwen met HIV ontvingen
voedingsadvies voor baby’s en jonge kinderen.
Ook nam 30% van de zwangere vrouwen
ijzer/foliumzuur voor een periode van 90 dagen
en 46% van de vrouwen ontving na de bevalling
vitamine A-supplementen.
5. Acute ondervoeding bij kinderen jonger dan vijf
jaar is gehalveerd (van 10% naar 5%) en
chronische ondervoeding is in 2012 van 29%
naar 22% gedaald.
6. 186.000 kinderen ontvingen vitamine A.
7. 356.000 kinderen ontvingen Albendazol.
8. Op gemeenschapsniveau zijn 2.000 kinderen
met diarree geholpen. Ook zijn 1.270 posten
opgezet tegen uitdroging (Oral Rehydration
Points).
9. 17% van de huishoudens gebruikt gejodeerd
zout.
Toelichting afwijkingen van geplande
resultaten
SHO-actie ‘Help slachtoffers aardbeving Haïti’ 62
Levensonderhoud
SHOdeelnemer
Cordaid
mensen in
Nood
Geplande resultaten 2010-2014
1.
2.
ICCO & Kerk
in Actie
1.
2.
3.
Tear
Oxfam Novib
1.
2.
3.
4.
De levensomstandigheden van 1.500 families
zijn verbeterd door geld-voorwerkprogramma’s (het aanleggen van
waterafvoer, verwerking van afval, het
installeren van toiletten en
watervoorzieningen).
300 leningen en technische adviezen zijn
gegeven aan kleine en middelkleine
ondernemers en boeren.
De inkomenspositie van 12.000 mensen is
verbeterd.
7.500 personen zijn betrokken bij geld-voorwerkprogramma’s.
10 kleine en middelgrote bedrijven zijn
ondersteund bij wederopbouw en dit helpt
indirect 3.600 mensen.
Er zijn geld-voor-werkprogramma’s opgezet.
Zaden en gereedschap zijn uitgedeeld.
400 subsidies zijn uitgedeeld.
Er zijn bomen geplant.
Met deze programma's ondersteunt Tear 3.225
personen.
1. Professionele en financiële ondersteuning is
geboden aan ondernemers zodat deze weer
winst kunnen maken, hun leningen terug
kunnen betalen en nieuwe werknemers
kunnen aanstellen.
Behaalde resultaten
(per 31 december 2012)
Niet uitgevoerd als gevolg van herziening in 2011.
In plaats daarvan:
In 2012 heeft het programma een enorme ‘boost’
gegeven aan de lokale bouwsector door het trainen
en inhuren van lokale aannemers en werklieden.
Bovendien werden de materialen lokaal ingekocht.
De impact op het leven van mensen kan indirect
worden gekwantificeerd door de hoeveelheid
fondsen die in de gemeenschappen zijn
uitgegeven. In totaal is voor 3,3 miljoen euro
(waarvan 2,7 miljoen euro van de SHO) aan
contracten afgesloten met lokale aannemers voor
werk en materialen.
1. 225 huishouden (1.350 mensen) hebben
groentetuinen aangelegd voor eigen
consumptie en verkoop.
2. 540 personen hebben deelgenomen aan geldvoor-werkprogramma’s.
3. 150 mensen hebben een bedrag ontvangen
om hun bedrijfje weer op poten te zetten.
1. 3.733 mensen namen deel aan geld-voorwerkprogramma’s. 3.189 boeren ontvingen
zaden, gereedschap en training.
2. Er zijn subsidies verstrekt aan 393 individuele
en 15 middelgrote ondernemers.
3. Er zijn 75.700 zaailingen van bomen geplant
in de lokale gemeenschappen.
1. a) Professionele ondersteuning, o.a.:
- 19 partners zijn getraind in het Women’s
Economic Leadership model en de
methodologie, in voorbereiding op
onderstaande trainingen.
Toelichting afwijkingen van geplande
resultaten
In 2011 zijn de plannen herzien, waardoor de
geplande resultaten niet zijn behaald. De
genoemde daadwerkelijk resultaten zijn het gevolg
van de activiteiten als onderdeel van het
programma voor onderdak (zie cluster Onderdak).
Er zijn geen aparte activiteiten ondernomen.
Ad 1: Deze activiteit is niet volgens het
oorspronkelijke plan uitgevoerd, omdat partners
andere ideeën en voorstellen aanleverden.
In de jaarrapportage van 2011 stond dat 732
mensen kippen, een koe of een geit hadden
gekregen. Deze zijn echter al gerapporteerd onder
het noodhulp programma en worden daarom hier
niet langer genoemd.
Reeds afgerond in 2011
SHO-actie ‘Help slachtoffers aardbeving Haïti’ 63
Levensonderhoud
SHOdeelnemer
Geplande resultaten 2010-2014
2.
Sociale voorzieningen voor extra kwetsbare
gezinnen worden gestart (pilot).
Behaalde resultaten
(per 31 december 2012)
- 85 mensen zijn getraind in business
management, leiderschap, economische en
genderbarrières voor vrouwen en in
technische ontwikkeling van business
plannen.
- Opening van een Business Resource
Centre als een meer duurzame oplossing
voor professionele ontwikkeling in Port-auPrince. Een vereniging van 60 lokale
organisaties (COMPHARE) beheert het
centrum. Trainingen op financieel
management, community leiderschap en
good governance en computer maintenance
hebben al plaatsgevonden.
- In Delmas en Martissant hebben 106 kleine
ondernemingen (61 vrouwen en 45 mannen)
een kit (o.a. registratieboeken) en training
ontvangen om hun werk goed te kunnen
documenteren en registreren.
- Meer dan 40 ambachtswerkers in metaalen metselwerk zijn getraind op het gebied van
management en techniek.
- In Delmas en Martissant hebben 75 kleine
ondernemingen materiaal en uitrusting
ontvangen om hun business te versterken.
b) Financiële ondersteuning:
- In Martissant en Delmas hebben 72 kleine
ondernemingen microkrediet ontvangen.
- In Martissant en Delmas hebben in totaal
107 kleine ondernemingen 5
solidariteitsgroepen gevormd om te sparen
en leningen te verstrekken.
- In Croix des Bouquets zijn 5
solidariteitsgroepen gecreëerd, waarbij 74
ondernemers betrokken zijn.
- In het safety net-programma is tot € 380
Toelichting afwijkingen van geplande
resultaten
SHO-actie ‘Help slachtoffers aardbeving Haïti’ 64
Levensonderhoud
SHOdeelnemer
Geplande resultaten 2010-2014
Behaalde resultaten
(per 31 december 2012)
gegeven aan 109 families in Corail en
Croix des Bouquets.
- in Corail en Croix des Bouquets zijn
subsidies van € 760 - 9.500 gegeven aan
51 kleine ondernemingen (24 in Corail, 27
in Croix des Bouquets).
- in Carrefour Feuilles is aan 110 kleine
ondernemingen tussen € 380 - 7.600
gegeven.
- Na technische training in Croix des
Bouquets hebben 85 vrouwen elk een gift
van € 765 en een lening van € 380 (via de
MFI- CECACHE) ontvangen om hun
business te kunnen operationaliseren en
hun inkomen te kunnen verhogen. De
meeste vrouwen werken in
voedselproductie. 34% van de bedrijfjes
heeft 37 banen gecreëerd (met salaris
tussen € 45 en € 55).
- In Carrefour Feuilles zijn 117 mensen
geselecteerd (111 vrouwen) voor
giften/leningen en zij hebben business
ontwikkeling en management training
ontvangen en daarna € 765 ( 60% gift; 40%
lening) ontvangen via een microfinancieringsorganisatie. 94% van de bedrijfjes zegt
winst te maken (zij genereren gemiddeld €
37 per maand). 86% van de kinderen op
schoolgaande leeftijd van de doelgroep zijn
ingeschreven voor het 2012-2015
schooljaar.
2. 85 vrouwelijke entrepreneurs zijn
geselecteerd voor een
ziektekostenverzekering. Een lokale
ziektekostenverzekering is gecontracteerd en
378 mensen zijn nu verzekerd.
Toelichting afwijkingen van geplande
resultaten
SHO-actie ‘Help slachtoffers aardbeving Haïti’ 65
Gezondheidszorg
SHOdeelnemer
Cordaid
mensen in
Nood
ICCO & Kerk
in Actie
Geplande resultaten 2010-2014
1. 8.400 kinderen van 0-5 jaar zijn gevaccineerd.
2. Er is medische hulp aan 60.000 mensen in
vaste en mobiele klinieken geboden.
3. Structureel medische producten zijn geleverd.
4. 170 lokale hulpverleners en coördinatoren
zijn getraind.
5. 170 personen in de primaire gezondheidszorg
zijn opgeleid.
1. 120.000 personen zijn van basis medische
zorg voorzien.
2. 30.000 vrouwen en kinderen zijn van
speciale voeding voorzien.
3. Het verspreidingsrisico van cholera en andere
ziekten is ingeperkt.
4. Veilige centra met psychosociale
ondersteuning en recreatiemogelijkheden voor
9.000 kinderen is opgezet.
5. 60% (70.000 personen) van de getroffenen
zijn geïnformeerd en 10% (12.000 personen)
betrokken bij de geplande resultaten 2011.
Behaalde resultaten
(per 31 december 2012)
1. Van de 25.449 mensen die bij de mobiele
klinieken onder punt 2 geholpen werden, zijn
4.146 kinderen en 3.207 zwangere vrouwen
gevaccineerd.
2. 25.449 mensen ontvingen medische hulp in
mobiele klinieken waarvan de medische staf
tijdelijk werd betaald met SHO gelden.
3. 10.258 mensen kregen middelen tegen
uitdroging.
4. 41.694 mensen ontvingen psychosociale hulp
en 45 lokale hulpverleners zijn getraind.
5. 63 personen opgeleid in primaire
gezondheidszorg.
Bovendien:
6. 11.908 mensen ontvingen een behandeling
tegen cholera in een ziekenhuis. Ook werden
voorlichtingssessies gegeven over hygiëne en
cholerapreventie aan zo’n 25.000 mensen.
1. Niet uitgevoerd.
2. Niet uitgevoerd.
3. 60 gemeenschapsleden en 20
gezondheidszorgmedewerkers zijn getraind in
cholerapreventie. 100.000 radioluisteraars
ontvingen voorlichting over cholerapreventie.
4. 8 centra zijn opgezet, waar 1.628 kinderen 3
keer per week deelnemen aan psychosociale
en recreatieve activiteiten; 66 veldwerkers zijn
getraind om kinderen te begeleiden. 16
mensen zijn getraind in psychosociale
counseling; 1.686 mensen (waaronder
kinderen) namen deel aan groepscounseling.
5. Niet uitgevoerd.
Toelichting afwijkingen van geplande
resultaten
Ad 1 en 2: Zoals gerapporteerd in het vorige
jaarrapport konden de beoogde doelen niet
volledig worden behaald als gevolg van:
- De doelstellingen waren gebaseerd op
standaarden van voor de aardbeving, maar die
bleken niet langer gehaald te kunnen worden.
- De Haïtiaanse overheid besloot dat
gezondheidszorg in overheidsziekenhuizen
tijdens de noodhulpfase gratis moest zijn.
Hierdoor gingen er veel minder patiënten naar
privéklinieken, en leidde daardoor door lagere
inkomens voor deze klinieken.
Ad 2: Niet alle choleramedicijnen werden gebruikt
omdat de cholera-epidemie snel werd
teruggedrongen
Ad 4 en 5: overige doelen bereikt met andere
donoren.
Ad 1, 2 en 5: Deze twee activiteiten zijn niet
doorgegaan omdat prioriteiten van de bevolking
waren veranderd.
Ad 3: De activiteit m.b.t. cholerabestrijding viel
onder noodhulp en is in 2011 beëindigd.
SHO-actie ‘Help slachtoffers aardbeving Haïti’ 66
Gezondheidszorg
SHOdeelnemer
UNICEF
Nederlandse
Rode Kruis
Geplande resultaten 2010-2014
1. Kwalitatieve neonatale zorg en verloskunde is
verzorgd in 5 departementen, en de diensten
bekend gemaakt via moderne en traditionele
media.
2. De gezondheid van 1,5 miljoen kinderen
onder de 5 jaar is beschermd door
geïntegreerde gezondheidsdiensten in alle
departementen. Immunisatieongelijkheid is
verminderd in de 50 meest kwetsbare
gemeenschappen.
3. In drie van de meest achtergestelde
departementen zijn gezondheidsprotocollen
gebaseerd op beleid en technische
standaarden, inclusief verantwoording richting
het publiek. Gezondheidswerkers hebben er
de capaciteit om voor 1 miljoen vrouwen en
kinderen gezondheidsdiensten te verzorgen
1. 32.500 mensen in vijf gemeenschappen
hebben een goed begrip over preventieve
maatregelen ter voorkoming van cholera en
hebben dagelijks toegang tot 30 liter schoon
water voor drinken, koken en handenwassen
voor een periode van 6 maanden.
2. Ieder van de 23 secties waarin de 4
gemeenschappen verdeeld zijn, beschikt over
2 posten voor het hydrateren van uitgedroogde
personen en 1 desinfectieteam.
3. Medische klinieken zijn ondersteund door
training van het personeel, coördinatie, leveren
van goederen en financiële ondersteuning.
Behaalde resultaten
(per 31 december 2012)
1. Er is kwalitatieve neonatale zorg en
verloskunde verzorgd in 5 departementen, en
bekendmaking van de diensten is gedaan via
moderne en traditionele media. Neonatale zorg
is verbeterd in 3 gezondheidscentra (voor 80
moeders met kinderen). 18.000 zwangere
vrouwen ontvingen verloskundige hulp.
2. 1.939.651 kinderen zijn gevaccineerd tegen
mazelen, polio, DTP, rodehond en polio.
3. Er is een verhoogd gebruik van prenatale zorg
in 38.400 huishoudens. 107.837 vrouwen zijn
getest op HIV, 2.462 vrouwen ontvangen
behandeling.
Bovendien:
4. 4 cholerabehandelcentra, 149 posten voor
cholerabehandeling en 1.270 Oral Rehydration
Points zijn opgezet, waar 139.000 mensen met
cholera of diarree behandeld konden worden.
5. 12.000 mensen ontvingen voorlichting over
gezinsplanning en veilig bevallen.
1. 259.725 mensen ontvingen voorlichting over
hygiëne. 2.741 kinderen werden voorgelicht
over het belang van handenwassen. 2.112
brochures werden uitgedeeld. 276.574
hygiënepakketten met jerrycans,
chloortabletten, zeep en emmers zijn
uitgedeeld. 60% van de zwangere vrouwen,
kinderen jonger dan 5 jaar en andere beoogde
huishoudens hebben toegang tot preventieve
activiteiten en middelen.
2. Er zijn 90 orale hydratiepunten opgezet of
hersteld en toegerust in 23 secties. Er zijn
10.631 stuks anti-uitdrogingsmiddelen verstrekt
en 5.270 gevallen van cholera behandeld. in
Toelichting afwijkingen van geplande
resultaten
Het verschil met de oorspronkelijk beoogde
resultaten is het gevolg van de twee cholerauitbraken waarop het Nederlandse Rode Kruis
heeft gereageerd.
SHO-actie ‘Help slachtoffers aardbeving Haïti’ 67
Gezondheidszorg
SHOdeelnemer
Geplande resultaten 2010-2014
Behaalde resultaten
(per 31 december 2012)
167 scholen zijn
155 choleragevallen
doorverwezen naar gezondheidsfaciliteiten. In
ieder van de 23 secties is 1 desinfectieteam
opgericht en in totaal zijn 230
gemeenschapsleiders getraind. 98.749
huishoudens werden bezocht voor voorlichting
over cholerapreventie, en 18.700 personen
ontvingen voorlichting over cholerapreventie
tijdens culturele activiteiten. 31.739
huishoudens zijn bezocht op verdenking van
cholera en 4.353 huizen en gebouwen werden
gedesinfecteerd. 54 lichamen werden
gedesinfecteerd.
3. 100% van de gezondheidsinstellingen in La
Vallee boden volledige standaard minimum
services pakketten (Minimum Service
Packages, PMS) aan de patiënten. 50% van de
medische doorverwijzingen was tijdig. 6
maandelijkse coördinatieoverleggen
voorgezeten door een lokale
vertegenwoordiger van het ministerie van
Gezondheid. 17 lokale
gezondheidsmedewerkers en 30 traditionele
vroedvrouwen zijn getraind. 78 zwangere
vrouwen werden door hen doorverwezen. Er
zijn 8.525 maandelijkse zorgbezoeken
uitgevoerd door lokale
gezondheidsmedewerkers. 15 medewerkers
van het ministerie van Gezondheidszorg zijn
getraind in eerste hulp. Apotheken werden
hersteld en toegerust met medische en nietmedische goederen (zoals meubilair). 4
maandelijkse medische overleggen vonden
plaats op regionaal niveau.
Toelichting afwijkingen van geplande
resultaten
SHO-actie ‘Help slachtoffers aardbeving Haïti’ 68
Gezondheidszorg
SHOdeelnemer
Geplande resultaten 2010-2014
CARE
Nederland
Zwangere en pas bevallen vrouwen zijn
geïnformeerd over veilig vrijen en gezinsplanning.
Behaalde resultaten
(per 31 december 2012)
Bovendien:
4. 1.292 kinderen jonger dan 5 jaar zijn volledig
geïmmuniseerd.
5. 90 gemeenschapscomités tegen cholera
opgezet en toegerust. 7 lokale comités van het
Haïtiaanse Rode Kruis zijn toegerust. 352
lokale mensen en 142 vrijwilligers van het
Haïtiaanse Rode Kruis zijn opgeleid in
cholerapreventie. 92 hygiënevoorlichters, 88
professionele lijkenwassers en 46
desinfectiewerkers zijn getraind.
6. 35 leden van lokale comités van het
Haïtiaanse Rode Kruis zijn getraind in
datacollectie en analyse. Resultaten werden
gerapporteerd in maandelijkse rapportages.
7. Rehabilitatie van een gezondheidspost in
Morne a Brulet is gestart.
 50 voorlichtingssessies zijn gehouden voor in
totaal 1.750 mensen waarbij condooms en
hygiënekits zijn uitgedeeld.
 3 radiospotjes zijn regelmatig uitgezonden over
gezinsplanning, seksueel geweld, borstvoeding
en prenatale zorg. Hiermee zijn ongeveer
100.000 mensen bereikt.
 25 personen van 8 zorginstellingen zijn
opgeleid en getraind in klinische behandeling
van verkrachting en verloskunde in
noodsituaties.
 161 dorpscomités zijn opgericht voor
voorlichting en het verspreiden van
kernboodschappen binnen hun gemeenschap
(150.000 mensen). Het gaat hierbij om:
- 69 comités voor vrouwen;
- 17 comités voor vrouwen die borstvoeding
geven;
Toelichting afwijkingen van geplande
resultaten
SHO-actie ‘Help slachtoffers aardbeving Haïti’ 69
Gezondheidszorg
SHOdeelnemer
Geplande resultaten 2010-2014
Behaalde resultaten
(per 31 december 2012)
- 17 comités voor zwangere vrouwen;
- 33 comités voor jongeren;
- 10 comités voor vaders;
- 10 comités tegen seksueel geweld.
 20 workshops voor in totaal 600 mensen zijn
georganiseerd over reproductieve gezondheid
en seksueel geweld. Actieplannen zijn
opgesteld voor gelijke deelname van mannen
en vrouwen aan besluitvorming.
Toelichting afwijkingen van geplande
resultaten
Bovendien:
 Voorlichtingsmateriaal is ontwikkeld voor
voorlichtingssessies.
 Een campagne is opgezet omtrent de
Internationale dag van de Vrouw (8 maart).
 Een campagne is gehouden van 16 dagen van
activisme tegen seksueel geweld, waarbij
condooms, flyers etc. zijn uitgedeeld.
 Twee buurthuizen zijn gebouwd waar
vaccinaties plaatsvinden, voorlichting over
gezinsplanning, seksueel geweld etc.
 26 medewerkers (zorginstellingen, rechters,
gemeenteraadsleden, medewerkers van
ministerie van Sociale Zaken, politie) zijn
getraind op medische en legale aspecten
rondom verkrachtingszaken.
 40 traditionele vroedvrouwen zijn getraind.
 172 lokale voorlichters zijn opgeleid om
voorlichting te geven binnen de gemeenschap
op gezinsplanning en preventie van geweld.
 10 radioprogramma’s zijn uitgezonden over
gezinsplanning en seksueel geweld.
SHO-actie ‘Help slachtoffers aardbeving Haïti’ 70
Onderwijs
SHOdeelnemer
ICCO &Kerk
in Actie
Save the
Children
Geplande resultaten 2010-2014
1. 4.000 leerlingen op 7 scholen hebben les
gekregen.
2. Er zijn 5 schuilplaatsen tegen orkanen
gebouwd nabij scholen voor de leerlingen.
3. 6.000 kinderen en 150 leraren beschikken
over lesmateriaal en klaslokalen.
4. 55 leraren zijn getraind in psychosociale
ondersteuning.
1. 18 semipermanente en 21 tijdelijke leslokalen
zijn opgezet, inclusief lesmaterialen voor 1.755
kinderen.
2. Er zijn 52 leraren getraind.
3. 1.755 lesboeken zijn uitgedeeld.
4. Er zijn 22 educatieve en recreatieruimtes voor
2.680 jonge kinderen opgezet.
Behaalde resultaten
(per 31 december 2012)
1. 350 leerlingen krijgen les in hun nieuwe
school.
2. 1 nieuwe school is ook geschikt gemaakt als
schuilplaats voor orkanen (ruimte voor de
1.248 leden van de gemeenschap).
3. 350 kinderen en 18 leraren beschikken over
lesmateriaal en klaslokalen (overige
kinderen/leraren bereikt met andere donoren).
4. 18 leraren zijn getraind in psychosociale hulp.
Bovendien:
5. 15 jongeren hebben een vakopleiding
gekregen en zijn kleine ondernemingen
gestart.
6. 180 jongeren (jongens en meisjes) zijn in
november gestart met een beroepsopleiding.
7. 40 jonge journalisten hebben workshops over
documentairemaken gevolgd.
8. 60 mensen (59 vrouwen en 1 man) hebben
een alfabetiseringstraining gevolgd.
9. 80 mensen zijn getraind in conservering van
archieven.
1. 34 semipermanente klaslokalen zijn gebouwd
voor 5 scholen en uitgerust met meubels voor
2.092 kinderen inclusief lesmaterialen.
2. 328 leraren en schoolhoofden zijn getraind
(met SHO-geld en andere donoren); 40
schoolmanagementcomités zijn opgezet (600
personen).
3. 1.998 boeken zijn uitgedeeld volgens een
uitleensysteem dat is opgezet voor lesboeken
(hierdoor kunnen lesboeken meerdere jaren
door verschillende kinderen worden gebruikt).
4. 9 klassen voor kleuteronderwijs zijn
gerenoveerd, en meubels en lesmaterialen
Toelichting afwijkingen van geplande
resultaten
Ad 1: Overige leerlingen/scholen zijn bereikt met
andere donoren.
Ad 2: Overige schuilplaatsen gebouwd met andere
donoren.
Ad 4: Overige leraren bereikt met andere donoren.
Ad 1: De bouw van klaslokalen bleek duurder dan
in eerste instantie was uitgerekend. Dit kwam
doordat ten tijde van het optekenen van het
voorstel nog niet duidelijk was waar de klaslokalen
precies gebouwd zouden worden. Kosten vielen
hoger uit omdat op sommige locaties grond moest
worden geëgaliseerd, klassen op bergachtig
terrein moesten worden gebouwd, etc.
SHO-actie ‘Help slachtoffers aardbeving Haïti’ 71
Onderwijs
SHOdeelnemer
World Vision
Geplande resultaten 2010-2014
1.
2.
3.
4.
2 scholen zijn puinvrij gemaakt.
Leslokalen zijn opgezet en ingericht.
Lesmateriaal is uitgedeeld.
Capaciteitsopbouw is gerealiseerd op het
gebied van psychosociale zorg, eerste hulp,
mentale ondersteuning, ontwikkeling van jonge
kinderen en rampenmanagement.
Behaalde resultaten
(per 31 december 2012)
uitgedeeld in 22 klassen voor kleuteronderwijs
ten behoeve van 2.596 kinderen en 84
facilitators. Deze facilitators en 8
schoolhoofden hebben training ontvangen ten
aanzien van het geven van kwalitatief beter
onderwijs.
Bovendien:
5. 1.067 ouders hebben meegedaan in sessies
over het belang van kleuteronderwijs voor
kinderen.
6. 15 leden van het ministerie van Onderwijs
hebben deelgenomen aan overleg met het
onderwijsteam van Save the Children. Samen
met ministeriemedewerkers zijn 16
monitoringbezoeken aan scholen afgelegd.
7. Meubels en computers zijn overhandigd aan
het ministerie van Onderwijs.
8. Niet uitgevoerd.
9. 29 lokalen zijn geïdentificeerd om te worden
ingericht voor de scholing van deze kinderen.
Aan de aanleg van toiletten wordt gewerkt. Alle
schoolmeubilair is uitgedeeld aan de scholen.
10. Het lesmateriaal is uitgedeeld. Een tweede
deel van die distributie vind plaats als de
lokalen af zijn.
11. 100 leraren zijn getraind in het lesgeven aan
kinderen van 3 en 4 jaar en 30 schoolhoofden
hebben een vervolgcursus gevolgd. World
Vision heeft de 100 leraren een training gericht
op de bescherming van kinderrechten
gegeven. Training in hygiëne is gegeven op
alle scholen.
Aan het einde van 2012 zijn 777 kinderen in de
scholen aanwezig.
Toelichting afwijkingen van geplande
resultaten
Ad 1: Niet uitgevoerd door verandering in
programma: Het educatiegedeelte van het plan
voor wederopbouw van World Vision is veranderd.
Van een focus op scholen in het algemeen is in
2011 een programma ontwikkeld met een
specifieke focus op kinderen van 3 en 4 jaar. Dit
programma heet ‘Early Childhood Development –
Learning Spaces’ (ECD-LS). De term learning
spaces verwijst naar de setting waarin dit
programma gestart is (met andere financiering): in
de kampen. Het programma is in 2011 ontwikkeld
om buiten de kampen door te gaan. De doelstelling
van het ECD-LS programma is: Kinderen
voorbereiden op school. Om dat te verwezenlijken
zijn de volgende sub doelstellingen geformuleerd:
- De toegang tot ECD-LS mogelijk maken voor
kinderen. Hieronder valt het beschikbaar maken
van schoollokalen en materialen voor de
SHO-actie ‘Help slachtoffers aardbeving Haïti’ 72
Onderwijs
SHOdeelnemer
Geplande resultaten 2010-2014
Tear
1. 3 scholen zijn herbouwd.
2. Trainingen zijn gegeven in
rampenmanagement, EHBO en psychosociale
ondersteuning voor ouders, lokale
organisaties, kerken, scholen en
jongerenclubs.
Leger des
Heils
1. 4.750 kinderen hebben les en diploma
gekregen.
2. Het aantal schoolgaande kinderen is tussen
10 en 15% toegenomen in vergelijking met
2009.
3. Een managementstructuur is opgezet.
4. Alle 20 scholen zijn voorzien van benodigde
materialen en schoolfaciliteiten zijn hersteld.
5. Alle onderwijsvoorzieningen op 20 scholen
zijn onderhouden.
6. Er zijn verbeterde financiële en
managementcapaciteiten op scholen.
Behaalde resultaten
(per 31 december 2012)
1. Niet uitgevoerd.
2. 19.844 schoolkinderen, 8.788 jongeren en
9.447 volwassenen (o.a. gemeenschapsleiders en kerkleiders) zijn getraind in
rampenmanagement. 1.561 leraren en
facilitators en 23.401 ouders zijn getraind in
het geven van psychosociale hulp. 11
jongerenclubs zijn gesteund in het
organiseren van creatieve en recreatieve
activiteiten. 200 timmermannen en
metselaars zijn getraind in rampenbestendige
constructies.
1. 2.046 kinderen hebben in 2012 les aan de
Leger des Heilsscholen
2. Er was een verhoging van 18% t.o.v. 2009 in
het aantal schoolgaande kinderen.
3. Een programmamedewerker en assistent zijn
aangenomen met verantwoordelijkheid voor de
planning en implementatie van het programma.
4. Onderzoek is uitgevoerd op 6 scholen, en
materialen aangeschaft.
5. 9 scholen zijn volledig afgewerkt en 3 scholen
gedeeltelijk. 46 mensen zijn getraind in
onderhoud.
6. 6 scholen (100%) hebben een adviesgroep
bestaande uit de schooladministrateur, de
directeur, docenten, ouders en studenten.
Toelichting afwijkingen van geplande
resultaten
kinderen.
- De capaciteit van leraren en ouders in de
omgang met deze kinderen is versterkt.
Hieronder valt de training van leraren en
schoolhoofden.
- Toegang tot en kennis van sanitaire faciliteiten
voor de kinderen. Hieronder valt de bouw van
toiletten en training op het gebied van hygiëne.
Ad 1: Een vergelijkbare activiteit als de herbouw
van scholen is uitgevoerd met ander donorgeld.
Ad 5: Het oorspronkelijke plan was 4 scholen.
SHO-actie ‘Help slachtoffers aardbeving Haïti’ 73
Onderwijs
SHOdeelnemer
UNICEF
Plan
Nederland
Geplande resultaten 2010-2014
Jongens en meisjes tussen 0-14 jaar hebben
profijt van de steun van beleid en systemen die
gelijke toegang bewerkstelligen tot kwaliteit van
early learning (van 30 naar 50%) en basis
onderwijs (van 50 naar 75%).
1. 990 leerlingen van 22 herbouwde scholen
krijgen beter onderwijs.
2. Lesmateriaal zijn aanwezig voor 5.000
kinderen.
3. Er is schoolmeubilair voor 6.000 kinderen.
Behaalde resultaten
(per 31 december 2012)
 750.000 kinderen, 21.000 leraren op 3.500
scholen profiteren van verbeterde leer- en
lesomgeving.
 Zo’n 80.000 kinderen profiteren van de
herbouw van 196 semipermanente scholen.
 6.000 leraren zijn getraind in psychosociale
zorg voor kinderen en 360 in
rampenmanagement.
 Nationaal beleid voor Early Childhood is
afgerond en een nationale conferentie
georganiseerd waarin het beleidsstuk is
gevalideerd.
1. Er zijn 16 semipermanente klaslokalen in Croix
des Bouquets (West) voor 2.200 leerlingen en
12 tijdelijke klaslokalen in Jacmel (Zuidoost)
voor 300 leerlingen gebouwd.
2. 5.000 kinderen ontvingen lesmaterialen.
3. 6.000 kinderen hebben schoolmeubilair
ontvangen. In totaal zijn op 40 scholen aan elk
student een school kit gedistribueerd.
Toelichting afwijkingen van geplande
resultaten
Bovendien:
4. Training sessies gehouden voor 75 leraren en
schoolhoofden in psychosociale hulp en
gendergelijkheid.
5. 30 kindervriendelijke ruimtes voor 180
kinderen, met activiteiten als psychosociale
hulp via muziek, kunst, spel, informeel
onderwijs en discussiegroepen.
6. Schoolbrigades zijn getraind.
7. Installatie van semipermanente toiletten in de
kindervriendelijke ruimtes in de opvangkampen
die op privéland zijn gebouwd.
Ad 7: Water en sanitaire voorzieningen op scholen
waren eerder uit de SHO planning gehaald
aangezien Plan hiervoor andere middelen
beschikbaar had. SHO-geld is echter wel gebruikt
voor de aanleg van toiletten in kampen op
privégrond (permanente toiletten kunnen hier niet
worden aangelegd).
Ad 1: Semipermanente bouw was nodig vanwege
de vertraging in de afronding en distributie van de
standaarden voor permanente scholen van het
ministerie van Onderwijs.
Ad 6: Schoolbrigades werden ingesteld tijdens het
regen- en orkaanseizoen aangezien sommige
scholen in kwetsbare gebieden staan.
SHO-actie ‘Help slachtoffers aardbeving Haïti’ 74
Bescherming
SHOdeelnemer
ICCO &Kerk
in Actie
UNICEF
Geplande resultaten 2010-2014
1. Er zijn 32 rapporten gepubliceerd over
fundamentele rechten van getroffenen.
2. De Humanitarian Accountability Partnershipstandaarden (HAP) zijn geïntroduceerd in 15
kampen.
1. Advocacy en bewustwording op alle niveaus is
bereikt t.a.v. regelgeving, beleid en
institutionele hervormingen.
2. 30.000 kinderen zonder familie hebben legale
identiteit, toegang tot zorg en zijn beschermd.
3. Er is verbeterde kennis, houding en praktijk om
geweld, inclusief geweld tegen vrouwen,
misbruik, uitbuiting, discriminatie, en trafficking
uit te sluiten.
Behaalde resultaten
(per 31 december 2012)
1. 6 rapporten zijn gepubliceerd over
fundamentele rechten van getroffenen.
2. De bewoners van 26 kampen ontvingen
informatie, inclusief HAP- en Sphere
standaarden, over hun rechten als
kampbewoners.
1. Dankzij lobby van onder andere UNICEF
heeft de overheid van Haiti op 11 juni 2012 de
The Hague Convention on Protection of
Children and Co-operation in respect of Intercountry Adoption geratificeerd. Met steun van
UNICEF heeft het Instituut voor Sociale
Bijstand en Onderzoek de eerste database
kunnen opzetten van 725 residentiële
zorgcentra. Op basis van deze database werd
geconcludeerd dat 26 centra niet aan de
standaarden voldeden. Deze zijn dan ook
gesloten.
2. Er is steun verleend aan het opzetten van 520
kindervriendelijke ruimtes met psychosociale
hulp en recreatieve activiteiten, voor 120.000
kinderen. UNICEF en het subcluster voor
Kinderbescherming hebben het proces voor
identificatie, registratie en traceren van familie
van kinderen zonder familie uitgebreid. Meer
dan 32.000 kinderen zonder familie werden
geregistreerd en 3.333 kinderen zijn herenigd
met hun familie. Met hulp van UNICEF zijn
meer dan 18.000 gevallen van
verplaatsing/vertrek van kinderen
gecontroleerd, met controles op de
luchthaven en aan de grens. 8.417 kinderen
in lokale gemeenschappen werden
geïdentificeerd en verwezen naar diensten
voor kinderbescherming (sociaal, medisch,
Toelichting afwijkingen van geplande
resultaten
SHO-actie ‘Help slachtoffers aardbeving Haïti’ 75
Bescherming
SHOdeelnemer
Oxfam Novib
Geplande resultaten 2010-2014
Maatschappelijke organisaties, vooral
vrouwenorganisaties en gemeenschapsleiders
hebben de vaardigheden om de dialoog aan te
gaan met de lokale en nationale autoriteiten en de
humanitaire actoren om het herstel proces in hun
wijken te bevorderen in het belang van hun
kwetsbare bevolking. Medewerkers van
organisaties, werkzaam in Croix des Bouquets zijn
getraind in opsporen, documenteren en analyseren
en voor gevallen van geweld tegen vrouwen (GBV)
en het coachen van de slachtoffers.
Kampbewoners en IDP’s zijn beter op de hoogte
van hun rechten bij de onderhandelingen over
hervestiging.
Behaalde resultaten
(per 31 december 2012)
educatief, juridisch). Er is juridische bijstand
verleend aan 100 minderjarigen in conflict
met de wet.
3. Meer dan 238 medewerkers van
verschillende overheidsinstituten voor sociale
zaken zijn getraind in preventie van trafficking
en andere vormen van misbruik van kinderen.
Werkgroepen over kwetsbare kinderen zijn
uitgebreid naar 5 regio’s en technisch
ondersteund. De Den Haag Conventie is
geratificeerd (2012) en de nationale wet over
adoptie aan de Senaat gepresenteerd.
Standaard indicatoren voor kinderjustitie zijn
samengesteld en gepresenteerd. 178 RodeKruisvrijwilligers en 21 teams zijn getraind
in psychosociale hulp aan getroffen
gemeenschappen en kinderen in
noodsituaties. Twee Hot Lines zijn in gebruik
door de jeugdpolitie en de Haïtiaanse
kinderbeschermingsautoriteit IBESR.
De volgende outputs dragen onder andere bij aan
het geplande resultaat:
 Een coördinatiegroep van belanghebbenden
die werkzaam zijn op het gebied van geweld
tegen vrouwen is geïmplementeerd in Croixde-Bouquets. 12 lokale organisaties, 4
internationale organisaties en 13 lokale
overheden zijn lid van deze groep. De
toegevoegde waarde is niet alleen betere
coördinatie van acties op geweld tegen
vrouwen, maar ook het versterken van
lobbyactiviteiten aan de staat zodat zij
verantwoordelijkheid nemen in de zaak.
 Trainingen zijn ontwikkeld over rechten van
ontheemden en landeigenaren,
Toelichting afwijkingen van geplande
resultaten
SHO-actie ‘Help slachtoffers aardbeving Haïti’ 76
Bescherming
SHOdeelnemer
Geplande resultaten 2010-2014
Behaalde resultaten
(per 31 december 2012)
onderhandelingstechnieken en standaard
procedures. Het doel is dat 10 getrainde
trainers 195 mensen in vier gemeenten in the
West trainen. Er zijn vier modules ontwikkeld.
 In samenwerking het IOM zij
onderhandelingen gefaciliteerd tussen
landeigenaren en ontheemden om het aantal
gedwongen uitzettingen te beperken.
 Lobby georganiseerd richting de regering en
humanitaire coördinatiestructuren zodat zij de
rechten van ontheemden respecteren en
goede plannen voor verhuizing/hervestiging
ontwikkelen.
Toelichting afwijkingen van geplande
resultaten
SHO-actie ‘Help slachtoffers aardbeving Haïti’ 77
Rampenmanagement en programmamanagement
SHOdeelnemer
VNG
International
ICCO &Kerk
in Actie
Oxfam Novib
Geplande resultaten 2010-2014
Openbare voorzieningen zijn gerevitaliseerd
(gemeentelijke administratie, stedelijke planning,
bouwinspectie en watermanagement) in vier
gemeenten.
1. 7 partnerorganisaties zijn ondersteund wat
betreft de beveiliging van 90 man personeel.
2. De LRRD-strategie (Linking Relief and
Rehabilitation Development) voor ICCO & Kerk
in Actie en 7 partnerorganisaties is voorbereid
en gerealiseerd.
3. De capaciteit van 7 lokale partners is
opgebouwd qua rampenrespons.
4. Het hebben gecoördineerd door het ACT
(Appeal Coordination Team) en ACT Haiti
Forum.
1. Kwetsbare huishoudens en gemeenschappen
zijn beter voorbereid op een volgende ramp,
hun respons capaciteit is versterkt, vooral ter
voorkoming van algemene gezondheidsrisico’s.
2. Er wordt door de internationale gemeenschap
effectiever steun verleend aan
wederopbouwinspanningen op Haïti.
Behaalde resultaten
(per 31 december 2012)
Toelichting afwijkingen van geplande
resultaten
Resultaten zijn gerapporteerd onder het cluster
Water en sanitaire voorzieningen.
1. Uitgevoerd in 2010 (noodhulpfase).
2. N.v.t.
3. 5 gemeenschappen zijn versterkt in hun
weerbaarheid tegen natuurrampen met
gebruik van rampenmanagementsystemen
(12.500 mensen). 5 partnerorganisaties
hebben verantwoordingsmechanismen en
klachtenprocedures voor getroffenen
geïntroduceerd en geïmplementeerd.
4. In Les Palmes regio heeft een werkgroep,
bestaande uit ACT leden en
vertegenwoordigers uit het maatschappelijk
middenveld van Les Palmes, 27 voorstellen
van merendeels lokale organisaties
beoordeeld. 7 projecten zijn onlangs van start
gegaan met activiteiten gericht op
wederopbouw en genereren van inkomen.
1. Kwetsbare huishoudens en
gemeenschappen zijn beter voorbereid op
een volgende ramp en hun responscapaciteit
is versterkt, mede door de volgende
activiteiten:
- Risico’s, capaciteit en kwetsbaarheden
zijn in kaart gebracht van 17
gemeenschappen en er zijn 17
gemeenschapsnoodplannen gemaakt.
- Gemeenschapsorganisaties,
theatergroepen en scholen in Léogâne
hebben een basistraining over
rampenmanagement ontvangen (2
Ad 1: Opfriscursus is gepland maar heeft nog niet
plaatsgevonden.
Ad 2: Deze resultaten zijn wel behaald, maar niet
met SHO-gelden.
SHO-actie ‘Help slachtoffers aardbeving Haïti’ 78
Rampenmanagement en programmamanagement
SHOdeelnemer
Geplande resultaten 2010-2014
Behaalde resultaten
(per 31 december 2012)
moederclubs, 6 theatergroepen, 16
scholen, 12 leden van 6 partners in
Léogâne en Delmas, 22 docenten van 20
partner scholen in Delmas).
- 26 eerste hulp kits zijn gedistribueerd in
20 scholen en organisaties in Delmas.
- 20 scholen hebben comités voor water en
sanitaire voorzieningen opgericht die
bestaan uit docenten, studenten, en
administratief/ondersteunend personeel.
- 2 trainingen hebben plaats gevonden voor
35 docenten in 20 scholen over de
toegevoegde waarde van biologisch afval
en urbane landbouw.
- In Gressier heeft een campagne
plaatsgevonden om te berichten over de
potentiële risico’s in het gebied.
- 17 gemeenschapsinterventieteams, 2
lokale burgerbeschermingscomités, en 2
gemeenschapsteams voor tijdelijk
onderdak zijn opgericht. Hun leden zijn
getraind in: rampenmanagement;
logistiek; lokale waarschuwingssystemen;
schade-inventarisaties en
behoefteanalyses; beheer van tijdelijke
onderkomens; bescherming van
kwetsbare mensen en ultrakortegolfradio.
- De volgende uitrusting is overhandigd aan
lokale overheidsstructuren: harken;
kruiwagens; schoppen; pikhouwelen;
assen; laarzen; schaar; regenjassen;
megafoons; machetes;
werkhandschoenen; reflecterende vesten;
tangen; 3 basisstations voor
ultrakortegolfradio en 23
ultrakortegolfradio handsets.
Toelichting afwijkingen van geplande
resultaten
SHO-actie ‘Help slachtoffers aardbeving Haïti’ 79
Rampenmanagement en programmamanagement
SHOdeelnemer
Geplande resultaten 2010-2014
Behaalde resultaten
(per 31 december 2012)
- Een choleramonitoringssysteem is
opgericht in Léogâne and Gressier, in
samenwerking met ziekenhuizen en
klinieken. De informatie wordt verzameld
en gedeeld met alle actoren.
- In totaal 990 mensen van lokale
organisaties, lokale overheden en lokale
leiders in Petit Goave, Grand Goave en
Gressier zijn getraind in het voorkomen en
behandelen van cholera om de monitoring
van cholera te versterken.
- 3 simulaties zijn uitgevoerd in Gressier in
Merger, Fayette en Collin.
2. Door lobby en pleitbezorging heeft Oxfam
geprobeerd de internationale gemeenschap
te motiveren om effectiever steun te verlenen
aan wederopbouwinspanningen op Haïti:
- Oxfam heeft beleidspapers geschreven
over wederopbouw en bescherming om
de aandacht van de Haïtiaanse overheid
en de internationale gemeenschap en
donoren te vragen voor deze issues:
bijvoorbeeld ‘Haiti: The Slow Road to
Reconstruction – Two years After the
Earthquake’ die in januari 2012 is
gepubliceerd en wijd is verspreid.
- Oxfam heeft met behulp van conferenties
en persvoorlichtingen de aandacht
gevraagd van nationale en internationale
media voor de moeilijkheden die families
in kampen ondervinden.
Toelichting afwijkingen van geplande
resultaten
Bovendien:
Oxfam is in april 2012 geselecteerd als één van
de twee permanente vertegenwoordigers in het
Humanitarian Country Team op Haïti.
SHO-actie ‘Help slachtoffers aardbeving Haïti’ 80
Rampenmanagement en programmamanagement
SHOdeelnemer
World Vision
Nederlandse
Rode Kruis
Geplande resultaten 2010-2014
1. Het educatieprogramma is logistiek
ondersteund door bijvoorbeeld het transport
van puin, het programma is gecoördineerd en
lesprogramma opgezet.
2. De relatie tussen dit programma en het bredere
World Vision programma op Haïti is
gemanaged.
Ondersteuning gegeven aan de capaciteit van het
Haïtiaanse Rode Kruis op het vlak van:
1. Interventies op het gebied van
rampenpreventie, waaronder programma’s op
scholen en educatie van lokale
gemeenschappen.
2. Het opzetten van lokale rampen teams op het
niveau van de Rode-Kruisafdelingen; het ter
beschikking stellen van eerstehulpkits; het
uitwerken van evacuatieplannen en het
beschikbaar maken van evacuatiemateriaal.
3. Interventies op het vlak van levensonderhoud
voor lokale gemeenschappen: opleidingen,
cash grants en kleinschalige
inkomensgenererende activiteiten.
4. Capaciteit is opgebouwd van een lokale
branche.
Behaalde resultaten
(per 31 december 2012)
1. Logistieke ondersteuning aan zowel het
programma voor hulp aan families bij hun
terugkeer uit de kampen als het educatie
programma.
2. Relatie tussen dit programma en het bredere
World Vision programma op Haïti is
gemanaged.
1. Het “Kouri Di Vwazen’w “-programma van het
Haïtiaanse RK is ondersteund, gericht op het
voorkomen van rampen en de voorbereiding
op rampen in 102 geïsoleerde
gemeenschappen met o.a. de volgende
resultaten: 98.765 schoolkinderen en 50.866
huishoudens zijn voorgelicht, 28 trainers en
218 vertegenwoordigers van de 102
gemeenschappen zijn getraind in Eerste Hulp,
rampenvoorbereiding en risicovermindering.
In 2012 is een film over rampenmanagement
geproduceerd in samenwerking met het
Canadese Rode Kruis en het Haïtiaanse
Rode Kruis. Deze heeft bewustwording
gecreëerd over rampenmanagement en het
belang van de rol van de vrouw hierin. De film
is vertoond op de Dag van
Rampenmanagement in 2012.
2. Voorbereidingen gestart voor
gemeenschapsprojecten voor
rampenmanagement.
3. Voorbereidingen gestart.
4. In Bainet en Cotes de Fer is de bouw gestart
van kantoren en opslagruimtes voor lokale
HRC afdelingen. De grond hiervoor is
geschonken door de Haïtiaanse overheid. De
opslagruimte in Cotes de Fer heeft al dienst
kunnen doen als regionaal distributiecentrum
tijdens de noodhulp activiteiten voor orkaan
Toelichting afwijkingen van geplande
resultaten
Door verandering van het karakter van de
programma’s is ook het type ondersteuning
aangepast. Wat gelijk is gebleven, is dat het
Programma Management de beide programma’s
zowel logistiek heeft ondersteund als de
samenhang met andere activiteiten van World
Vision heeft bewaakt.
Ad 3: De component voor levensonderhoud moest
worden herzien om beter aan te sluiten bij lokale
omstandigheden.
Algemeen:
Het Nederlandse Rode Kruis heeft in 2011 een
aantal veranderingen doorgevoerd in haar
wederopbouwplan. De belangrijkste aanpassing is
dat de wederopbouwfase verlengd is tot eind 2014.
Door de bestedingstermijn op te rekken tot eind
2014 is er meer tijd voor een intensieve
samenwerking met en capaciteitsversterking van
de lokale bevolking, lokale overheden en het lokale
Rode Kruis.
Door orkaan Sandy in 2012 en politieke
spanningen in Bainet heeft de uitvoering van
activiteiten gepland voor 2012 vertraging
opgelopen en moesten sommige activiteiten
worden herzien of aangepast.
SHO-actie ‘Help slachtoffers aardbeving Haïti’ 81
Rampenmanagement en programmamanagement
SHOdeelnemer
Geplande resultaten 2010-2014
Behaalde resultaten
(per 31 december 2012)
Sandy. Ook zijn de HRC
bootambulancediensten geëvalueerd, met als
conclusie dat deze gepaard moeten gaan met
activiteiten om inkomen te genereren om de
duurzaamheid van deze diensten te
garanderen.
Toelichting afwijkingen van geplande
resultaten
SHO-actie ‘Help slachtoffers aardbeving Haïti’ 82
Bijlage 2: Uitsplitsing toegezegde verdeling vanuit SHO
TOEGEZEGDE VERDELING 2010
Verdeelsleutel
Cordaid Mensen in Nood
ICCO & Kerk in Actie
Oxfam Novib
Nederlandse Rode Kruis
Tear
Terre des Hommes
UNICEF Nederland
Save the Children
World Vision
Rest aandeel OxN
Totaal vaste deelnemers
Dorcas
Plan Nederland
Leger des Heils
CARE Nederland
VNG International
Habitat for Humanity
Totaal gastdeelnemers
TOTAAL
27,53%
12,84%
16,87%
20,43%
1,61%
2,62%
13,43%
2,88%
1,79%
100,00%
Verdeling
volgens
verdeelsleutel
€28.112.864
€13.111.848
€15.000.000
€20.862.543
€1.644.087
€2.675.471
€13.714.340
€2.940.975
€1.827.898
€2.227.171
€102.117.197
Niet
verdeelde
gelden
Oxfam
€4.644
€2.166
€0
€3.447
€272
€442
€2.266
€486
€302
€14.024
Contingency
fund*
€951.824
€706.348
€90.645
€464.330
€2.213.147
TOEGEZEGDE VERDELING 2011
€29.069.333
€13.114.014
€15.000.000
€21.572.338
€1.644.358
€2.766.558
€14.180.935
€2.941.461
€1.828.200
27,53
12,84
16,87
20,43
1,61
2,62
13,43
2,88
1,79
34,89%
16,27%
0,00%
25,89%
0,00%
0,00%
17,02%
3,65%
2,27%
Niet
verdeelde
gelden
2010
€56.429
€26.318
€0
€41.876
€0
€0
€27.528
€5.903
€3.669
€102.117.197
€1.609.707
€1.070.000
€1.609.707
€1.609.707
€1.609.707
€1.548.000
€9.056.828
€111.174.025
100
100,00%
€161.723
Totaal 2010
€36.000
€36.000
€197.723
Totaal 2010 en
2011*
€29.125.761
€13.140.333
€15.000.000
€21.614.214
€1.644.358
€2.766.558
€14.208.463
€2.947.364
€1.831.869
€102.278.920
€1.609.707
€1.070.000
€1.609.707
€1.609.707
€1.609.707
€1.584.000
€9.092.828
€111.371.748
* Na 2011 is deze toegezegde verdeling niet meer gewijzigd
SHO-actie ‘Help slachtoffers aardbeving Haïti’ 83
*Contingency fund 2010
Nederlandse Rode Kruis
Cordaid Mensen in Nood
UNICEF Nederland
Terre des Hommes
Totaal
Percentage
31,92%
43,01%
20,98%
4,10%
100,00%
€2.213.147
€706.348
€951.824
€464.330
€90.645
€2.213.147
Aansluiting niet aangevraagde SHO-gelden Oxfam Novib
In totaal had Oxfam Novib recht op (€ 102.278.920 x 16.87% = ) € 17.254.454. Vanwege de aangegeven absorptiecapaciteit van € 15 miljoen, maakt Oxfam
Novib geen aanspraak op € 2.254.454. Deze gelden zijn deels in een contingency fund ondergebracht en verdeeld, en deels via de verdeelsleutel verdeeld
onder de andere SHO-deelnemers.
Totaal te verdelen
Deel Oxfam Novib
Aanspraak gemaakt op
Geen aanspraak gemaakt op
16,87 %
Contingency fund
Overige verdeling 2010
Overige verdeling 2011
Waarvan deel Oxfam Novib
Oxfam Novib heeft geen aanspraak gemaakt op
€102.278.920
€17.254.454
-€15.000.000
€2.254.454
€2.213.147
€14.024
16,87%
€161.723
€27.283
€27.283
€2.254.454
SHO-actie ‘Help slachtoffers aardbeving Haïti’ 84
Bijlage 3. Overmakingen van SHO naar de deelnemers
Totaal
overgemaakt in
2010 en 2011
Cordaid Mensen in Nood
Ned. Rode Kruis
Oxfam Novib
UNICEF Nederland
ICCO & Kerk in Actie
Save the Children
Terre des Hommes
World Vision
Tear
Totaal vaste deelnemers
Plan Nederland (overgemaakt naar Save the Children)
Leger des Heils (overgemaakt naar ICCO & Kerk in Actie)
VNG International (overgemaakt naar ICCO & Kerk in Actie)
Dorcas (overgemaakt naar Tear)
CARE Nederland (overgemaakt naar Cordaid )
Habitat for Humanity ( overgemaakt naar Cordaid)
Totaal gastdeelnemers
TOTAAL
27,53
20,43
16,87
13,43
12,84
2,88
2,62
1,79
1,61
100,00
€23.889.795
€20.060.000
€10.992.431
€9.858.553
€10.766.614
€2.214.547
€2.766.558
€1.645.620
€1.644.358
€83.838.476
€1.070.000
€860.000
€804.854
€1.375.178
€1.596.000
€1.032.000
€6.738.032
€90.576.508
Totaal
overgemaakt in
2010, 2011 en
2012
Totaal
overgemaakt in
2012
€5.235.966
-€1.500.000
€4.007.569
€2.177.707
€1.000.000
€732.817
€0
€186.249
€0
€11.840.308
€0
€250.000
€70.000
€234.529
€13.707
€552.000
€1.120.236
€12.960.544
€29.125.761
€18.560.000
€15.000.000
€12.036.260
€11.766.614
€2.947.364
€2.766.558
€1.831.869
€1.644.358
€95.678.784
€1.070.000
€1.110.000
€874.854
€1.609.707
€1.609.707
€1.584.000
€7.858.268
€103.537.052
Nog te ontvangen
in 2013 en 2014
€0
€3.054.214
€0
€2.172.203
€1.373.719
€0
€0
€0
€0
€6.600.136
€0
€499.707
€734.853
€0
€0
€0
€1.234.560
€7.834.696
SHO-actie ‘Help slachtoffers aardbeving Haïti’ 85
Bijlage 4. Programmamanagement
Het onderstaande overzicht geeft een overzicht van het type kosten dat de SHO-deelnemers
boeken als programmamanagementkosten. Ook legt de tabel kort uit hoe deze kosten
worden berekend. Zoals in paragraaf 3.10 is uitgelegd, verschilt dit per organisatie.
Deelnemer
Cordaid
Mensen in
Nood
ICCO &
Kerk in Actie
PROGRAMMAMANAGEMENTKOSTEN
Type kosten (voorbeelden)
Uitleg berekening van PMS
Coördinatiekosten gemaakt in Port-auDe staf- en kantoorkosten in Port-au-Prince
Prince inclusief:
worden naar verhouding toegerekend aan
kosten voor de salarissen van staf in het
de clusters en de OSB-budgetten in
veld, logistieke kosten en kosten voor
overeenstemming met de benodigde staf
technische ondersteuning en
per cluster.
veiligheidsmaatregelen. PMS omvat ook
Kosten gemaakt op Cordaid’s hoofdkantoor
de afschrijving op Cordaid’s auto’s op
in Den Haag worden als AKV gerekend, niet
Haïti.
als PMS.
De uitgaven worden gebudgetteerd in
een apart budget, genaamd:
Operational Support Budget (OSB)
Kosten van ICCO & Kerk in Actie die de
uitvoering van het
noodhulpprogramma
ondersteunen, inclusief
capaciteitsopbouw van de
partnerorganisaties.
Oxfam
Novib
Oxfam Novib veldkantoorkosten, zoals
salarissen van (support) staf,
kantoorhuur, logistieke kosten. Dit zijn
kosten die nodig zijn voor het uitvoeren
van het programma, maar niet onder
activiteiten of clusters vallen (overhead
kosten).
Nederlandse
Rode Kruis
- Huur kantoorruimte op Haïti
- Salariskosten gedelegeerden (Head of
mission, Finance delegate)
- Kantoorkosten
- Communicatiekosten
- Reiskosten
- Personele kosten van ondersteunend
personeel (o.a. financieel,
administratief, veiligheids- en logistiek
personeel) komen ten laste van PMS.
- Kosten kantoor: Alle kantoorkosten
komen ten laste van de PMS met
uitzondering van die van het
veldkantoor dat belast is met de directe
uitvoering van het programma.
- Apparatuur. Alle kosten van apparatuur
komen ten laste van PMS.
- Monitoringkosten
- Reiskosten
- Communicatiekosten
- Salaris
- Kantoorbenodigdheden
- Huur
- Administratieve kosten
- Personele kosten
Save the
Children
Tear
Terre des
De kosten van deze activiteiten inclusief de
hiervoor gewerkte uren die uitgevoerd of
gemaakt zijn door medewerkers op Haïti en
de regio worden geboekt als PMS. De
kosten van deze activiteiten en hiervoor
gewerkte uren gerealiseerd door
medewerkers buiten Haïti en de regio
worden geboekt als AKV.
De kosten worden proportioneel
toegerekend aan PMS. Personele kosten
voor staf die uitvoerende werkzaamheden
doen onder een specifiek cluster, vallen
direct onder dat cluster en niet onder PMS.
De kosten die in het rapport voor Haïti
worden gerapporteerd onder PMS zijn
werkelijk gemaakte kosten ten behoeve van
het lokale Nederlandse Rode Kruis kantoor
op Haïti.
Kosten gemaakt in het land zelf die de
uitvoering van directe
programmaactiviteiten van het
onderwijsprogramma ondersteunen. Binnen
het gedetailleerde budget zijn specifieke
budgetlijnen aangemerkt voor PMS.
Tear rekent 25% van alle linksgenoemde
kosten toe aan PMS. De overige 75% wordt
toegerekend aan de clusters.
Alle operationele kosten die direct verband
SHO-actie ‘Help slachtoffers aardbeving Haïti’ 86
Deelnemer
Hommes
UNICEF
Nederland
World Vision
CARE
Nederland
Dorcas
Leger des
Heils
Plan
Nederland
VNG
International
Habitat for
Humanity
PROGRAMMAMANAGEMENTKOSTEN
Type kosten (voorbeelden)
Uitleg berekening van PMS
houden met de uitvoering van het project
- Administratieve kosten
worden geboekt onder PMS.
- Operationele bouwkosten
- Transportkosten
- Productiekosten
- Monitoringskosten
- Auditkosten
De PMS-kosten worden berekend als
- Monitoring en evaluatie
percentage van de totaal beschikbare
- Kantoorbenodigdheden
fondsen van UNICEF. Deze kosten worden
- Reiskosten
tweejaarlijks vastgesteld en omvatten
- Salarissen van lokaal en internationaal
kosten voor ondersteunende zaken zowel
personeel
op landenniveau als op het niveau van het
- Transportkosten
regionale kantoor.
World Vision deelt PMS in twee
PMS wordt toegerekend naar de projecten
categorieën in:
op basis van de omvang van het budget
1) Directe projectkosten die betrekking
van het project in verhouding tot het budget
hebben op meer dan 5 projecten,
van alle projecten bij elkaar opgeteld. Ieder
project draagt daarmee een ‘fair share’ bij
zoals een auto die door meer dan 5
projecten gebruikt wordt of een
aan PMS. Dat geldt voor zowel de gedeelde
accountant die meer dan 5 projecten kosten als voor de operationele kosten.
beheert.
2) Operationele kosten van een
kantoor: Administratie,
communicatie, inkoop en logistiek,
veiligheid, financiën, HR, IT,
monitoring en evaluatie, interne
audits, management staf.
Geen
CARE Nederland maakt zelf geen PMSkosten. Monitoringkosten (reiskosten en
salaris van CARE Nederland-medewerkers
voor veldbezoeken worden betaald van
AKV). PMS-kosten van de lokale partner
(CARE Haïti) worden betaald door een
andere donor (CARE USA).
Onder PMS vallen alle kosten ter
Alle activiteiten en gewerkte uren die ten
ondersteuning van de directe
goede komen aan de begunstigden worden
hulpverlening die niet per output kunnen
geboekt als PMS. Deze kosten werden
worden berekend. Bijvoorbeeld: transport verspreid over het hele portfolio van de
(auto’s voor staf), projectstaf,
partnerorganisatie op Haïti en procentueel
opslagruimtes en kosten voor
toegekend aan elk project. Voorbeeld: als
communicatie.
een project 20% van het totale portfolio
bedraagt, wordt ook 20% van de PMSkosten op dit project geboekt.
Het Leger des Heils maakt voor de
- Training uitvoerende organisaties
toerekening gebruik van twee verschillende
- Inhuren consultants
methoden:
- Auditkosten
indien meerdere projecten er gebruik van
- Salarissen lokale medewerkers
maken worden de kosten proportioneel
- Transportkosten en opslag van
toegerekend; in de andere gevallen worden
goederen
kosten berekend op basis van werkelijk
- Kantoorkosten (huur, benodigdheden)
geboekte kosten vallend onder een
- Externe evaluaties
specifiek project.
Lokale salarissen, transport,
Op basis van werkelijk geboekte kosten.
kantoorbenodigdheden. Dit zijn lokale
kosten die indirect bijdragen aan de
doelstelling.
Geen kosten opgenomen
Alle kosten worden direct gerapporteerd
onder het cluster voor Water en sanitaire
voorzieningen.
Geen kosten opgenomen
Alle kosten worden direct gerapporteerd
onder onderdak.
SHO-actie ‘Help slachtoffers aardbeving Haïti’ 87
Bijlage 5: Geldstromen SHO-deelnemers
Deze bijlage schetst schematisch per SHO-deelnemer de afgelegde weg van de SHO-gelden:
van SHO-deelnemer tot aan de begunstigden. Het betreft een momentopname per 31
december 2012. Het volledige beeld van de geldstromen zal worden gegeven in de
eindrapportage van deze SHO-actie.
De getallen in de onderstaande afbeeldingen zijn bedragen x € 1.000.000,-.
SHO-actie ‘Help slachtoffers aardbeving Haïti’ 88
SHO-actie ‘Help slachtoffers aardbeving Haïti’ 89
SHO-actie ‘Help slachtoffers aardbeving Haïti’ 90
Bijlage 6: Overzicht partnerorganisaties
Cordaid Mensen in Nood
Caritas familie:
Caritas Gonaives
Caritas Cap-Haitien
Caritas Fort-Liberte
Caritas Jacmel
CRS (Catholic Relief Services)
Haïtiaanse partnerorganisaties:
REHPE
SOE
SOFA
IDEJEN
HELP
IHDI
PANOS
Buurtcomités van Villa Rosa, Ste Marie, Tisous, Nan Cocteau, Lompré,
7ième Gérard, Grand Goave
CPFO
BND
GRETT
Internationale partners:
Build Change
Architects de l’urgence
Architecture For Humanity
CHF
CARE
IOM
UN-HABITAT
ICCO & Kerk in Actie
ACT Alliance leden:
CAID (Christian Aid)
ACT Alliance Coordination
CRWRC (Christian Reformed World Relief Committee)
LWF (Lutheran World Federation)
DCA (Dan Church Aid)
FCA (Finn Church Aid)
SSID (Servicio Social de Iglesias Dominicanas)
NCA (Norwegian Church Aid)
Haïtiaanse partnerorganisaties:
RNDDH (Réseau National de Défense des Droits Humains)
POHDH (Plate-forme des Organisations Haïtiennes des Droits Humains)
POZ (Promoteurs Objectif Zerosida)
GRAMIR (Groupe de Recherche et d’Appui au Milieu Rural)
FPH (Fédération Protestante d’Haïti)
SCH (Service Chrétien d’Haïti)
KORAL (Kombit pou Ranfòse Aksyon Lakay)
GARR (Groupe d’Appui aux Rapatriés et Réfugiés)
ITECA (Institut de Techologie et d’Animation)
PROTOS
VSF-CICDA (Vétérinairs sans Frontières), also known as AVSF
VKM (Radyo Vwa Klodi Mizo)
GRUEEH (Groupe Unifié pour l´Epanouissement des Enfants et le
Développement Humain)
Zanmi Timoun
ESFH (Espoir Sans Frontière Haïti)
Concert-Action (Concertation et Action pour le Développement)
FODES-5 (Fondation pour le Développement Economique et Social)
Turtletree Foundation
SHO-actie ‘Help slachtoffers aardbeving Haïti’ 91
Internationale partners:
TSA (The Salvation Army)
ADRA (Adventist Development and Relief Agency)
PCF (Prins Claus Fonds)
NASF (Nederlands Albert Schweitzer Fonds)
VNG International
IOM (International Organisation for Migration)
Oxfam Novib
Oxfam Great Britain
Oxfam Quebec
Oxfam Intermon
Nederlandse Rode Kruis
IFRC
Haitian Red Cross
Tear
Tearfund
DMT
FEPH
ACLAM
Terre des Hommes
Terre des Hommes Lausanne
UNICEF Nederland
UNICEF Nederland werkt met zo’n 140 partners (internationale en lokale
organisaties), waaronder:
ACF
ACTED
CONCERN
SOLIDATES
CRF
SIF
Pompiers sans Frontiers
HAVEN
PAHO/WHO
CRS
Oxfam GB
WV
CARE
ACDI/VOCA
CARITAS
MSF
Spanish Red Cross
French Red Cross
International Red Cross and Red Crescent Movement
CP
Save the Children
Save the Children (US) op Haïti
World Vision
Tipa Tipa
Dorcas
CRWRC
Leger des Heils
CRS (Catholic Relief Services)
Water for life
CCR (Centre de competence et de reconstruction)
TSA HRD Construction Team
Plan Nederland
Plan International Haiti
CARE Nederland
Institut Haïtien de Santé Communauté (INHSAC)
HELP
MSF
VNG International
FCM
CUF
Habitat for Humanity
Habitat for Humanity Haïti
SHO-actie ‘Help slachtoffers aardbeving Haïti’ 92
Bijlage 7: SHO en contact
Achtergrond SHO
De stichting SHO is een samenwerkingsverband van Nederlandse hulporganisaties dat bij
grote humanitaire rampen gezamenlijk fondsen werft voor hulpverlening aan de slachtoffers.
In het begin van de samenwerking zijn nationale inzamelingsacties georganiseerd zoals Eén
voor Afrika (1984) en Afrika Nu (1987). Sinds 1987 zijn dertig acties uitgevoerd die bij elkaar
rond de € 747 miljoen opbrachten (inclusief de recente acties voor Pakistan en de Hoorn van
Afrika). Met deze gelden zijn wereldwijd vele honderdduizenden slachtoffers bijgestaan met
levensreddende en meer structurele hulp om na een ramp weer een waardig bestaan op te
bouwen. Vooral de inzamelingsacties in 2005 voor de slachtoffers van de tsunami in
Zuidoost-Azië (208 miljoen euro) en van de aardbevingsramp in Pakistan (45 miljoen euro)
brachten veel op.
In 2007 is de samenwerking binnen de SHO vastgelegd in een stichting. Het doel van de
stichting is het werven van zoveel mogelijk steun en fondsen om hulp te bieden aan de
slachtoffers van een humanitaire ramp, het Nederlandse publiek te informeren over de ramp
en verantwoording af te leggen over de besteding van de opbrengsten uit een Nationale
Actie. Het bestuur van de stichting, dat bestaat uit de directeuren van de deelnemende
hulporganisaties, bepaalt het beleid en de dagelijkse gang van zaken van de stichting. Een
Raad van Toezicht ziet toe op de adequate uitvoering van het beleid en de algemene zaken
van de SHO.
De organisaties die deel uitmaken van de SHO trekken bij een grote humanitaire ramp
gezamenlijk op om zoveel mogelijk geld op te halen voor de hulpverlening. In het rampgebied
zelf werken de afzonderlijke deelnemers via internationale koepels en met lokale partners in
coördinatie met de Verenigde Naties en plaatselijke autoriteiten. De deelnemers van de SHO
zijn in Nederland gevestigde hulporganisaties die via hun eigen structuur en kanalen de SHOmiddelen op een effectieve wijze besteden.
Deelnemers
De deelnemers van de SHO in 2011 zijn: Cordaid Mensen in Nood, ICCO & Kerk in Actie,
Nederlandse Rode Kruis, Oxfam Novib, Save the Children, Stichting Vluchteling, Tear, Terre
des Hommes, UNICEF Nederland en World Vision. Tear heeft zich per 1 januari 2012
teruggetrokken als deelnemer van de SHO. De organisatie heeft alle door haar geplande
SHO-werkzaamheden op Haïti afgerond in 2011. SHO-deelnemer Stichting Vluchteling neemt
geen deel aan de Haïti-actie omdat de organisatie zich inzet voor vluchtelingen en
20
ontheemden zoals beschreven in het Verdrag van Genève .
Bij elke actie wordt gekeken of organisaties die niet verbonden zijn aan de SHO op basis van
hun staat van dienst een belangrijke bijdrage kunnen leveren aan de hulpverlening in het
betreffende rampgebied. Bij de Haïti-actie zijn zes gastdeelnemers toegelaten: Dorcas, Plan
Nederland, CARE Nederland, Habitat for Humanity, de organisatie voor internationale
samenwerking van de Vereniging voor Nederlandse gemeenten (VNG International) en het
Leger des Heils. CARE Nederland is sinds 21 december 2012 toegetreden als vaste
deelnemer van de SHO maar blijft voor de actie op Haïti nog volgens de gemaakte afspraken
voor gastdeelnemers werken.
Werkwijze SHO
Binnen de SHO zijn afspraken vastgelegd in de statuten en het organisatie- en actiereglement. Naast het gezamenlijk werven van fondsen tijdens een Nationale Actie legt de
SHO over de ingezamelde SHO-gelden gezamenlijk verantwoording af aan het Nederlandse
20
Dit vluchtelingenverdrag is bedoeld voor vluchtelingen en ontheemden die vanwege oorlog en onderdrukking een
veilig heenkomen zoeken.
SHO-actie ‘Help slachtoffers aardbeving Haïti’ 93
publiek en de overheid. De SHO-rapportage is een samenvatting van de rapportages die alle
deelnemers aan een actie toesturen aan de back office van de SHO. Iedere deelnemer is
verantwoordelijk voor de inhoudelijke en financiële verantwoording van haar deel van de
actieopbrengst binnen de afspraken zoals vastgelegd in het actiereglement. De inhoudelijke
en financiële (tussen-)rapportage geschiedt volgens een vast format, waarin een relatie wordt
gelegd tussen de voorgenomen activiteiten, het bijbehorende budget en de uiteindelijke
realisatie daarvan. Het SHO-bestuur bepaalt per actie het aantal tussenrapportages aan de
hand van de omvang en duur van de actie.
De deelnemer draagt zelf de verantwoordelijkheid voor de wijze waarop zij haar financiële
aandeel in de Nationale Actie besteedt, al dan niet via een uitvoerende organisatie of
internationale koepel. Dit gebeurt conform de eigen beheerskaders van de deelnemers, met
aanvullende afspraken zoals opgenomen in de SHO-reglementen. De deelnemers voldoen
aan kwaliteitseisen en drempelvoorwaarden zoals vastgesteld in het organisatiereglement.
De SHO-deelnemers zetten hun eigen systemen in voor een optimale besteding van de SHOmiddelen. Dit kan zijn door gelden zelf direct, via uitvoerende (partner)organisaties of via een
internationale koepel te besteden. In bijna alle gevallen is de SHO-bijdrage een onderdeel
van een groter hulpprogramma. Uitvoerende organisaties ter plaatse worden vaak via
verschillende kanalen gefinancierd. Sommige organisaties oormerken de SHO-fondsen,
anderen rapporteren op basis van een percentage van het totale hulpprogramma over de
SHO-bestedingen.
Voor contact met de SHO kunt u terecht bij de front office van de SHO, telefonische
bereikbaar via 070-3563927 of via [email protected].
Meer informatie over de SHO, de
www.samenwerkendehulporganisaties.nl
deelnemers
en
de
acties
vindt
u
op
Colofon
Uitgave Samenwerkende Hulporganisaties (SHO)
© Den Haag, april 2013
SHO-actie ‘Help slachtoffers aardbeving Haïti’ 94