pdf - Iconen van de post

Download Report

Transcript pdf - Iconen van de post

Iconen van de post
1895
hoofdpostkantoor amsterdam
Cornelis Peters
Het Amsterdamse hoofdpostkantoor, dat is ontworpen door Cornelis Peters, is in de
periode van 1895 tot 1898 gebouwd. Het postkantoor grenst aan de Nieuwezijds
Voorburgwal (voorzijde), Raadhuisstraat (zijkant) en de Spuistraat (achterkant). Het
gebouw heeft drie etages onder een groot dak met steile dakvlakken. Bijzonder aan het
gebouw zijn de verschillende torens met hun peervormige bekroning en de talrijke
gebeeldhouwde versieringen.
In 1988 is het hoofdpostkantoor verkocht aan Lars-Erik Magnusson, die het gebouw
reconstrueerde tot een winkelcentrum: Magna Plaza.
EIGENSCHAPPEN
locatie Nieuwezijds Voorburgwal 182, Amsterdam
in gebruik vanaf 1898 tot 1988
CORNELIS PETERS
In de periode van 1876 tot 1916 is C.H. (Cornelis) Peters (1847-1932)
Rijksbouwkundige voor Landsgebouwen en voor Posterijen en Telegrafie. Een van zijn
belangrijkste werken is het departement van Justitie in Den Haag, ontworpen in een
neorenaissancestijl, die verwant is aan het Rijksmuseum van Cuypers.
Later ontwerpt hij steeds meer in rijkversierde baksteen. In deze stijl, die de
'postkantorengothiek' wordt genoemd, bouwde hij talrijke post- en telegraafkantoren,
waaronder de kantoren van Amersfoort, Assen en Hilversum. Het werk van Peters staat
lijnrecht tegenover de nieuwe bouwstijl van Hendrik Petrus Berlage en Karel de Bazel uit
dezelfde periode.
SCHETSEN
AFBEELDING INTERIEUR
Op deze afbeelding is een deel van het interieur van het hoofdpostkantoor in
Amsterdam te zien.
OVER DE VORMGEVING
1850 TOT 1900
In de begindagen van de Administratie der Posterijen en Telegrafie sluit de wijze waarop
het bedrijf zich naar buiten uit, geheel aan bij dat van de negentiende-eeuwse overheid.
Vormgeving, typografie, architectuur en decoraties stralen status uit en zijn afgeleid van
het classicisme, de barok of de renaissance.
Bij het ontwerpen van het eerste drukwerk van het postbedrijf zijn in de regel geen
kunstenaars betrokken. Zetters zijn verantwoordelijk voor de paginaopmaak en de
typografie. De van kalligrafie afgeleide letters bepalen het deftige uiterlijk van de
formulieren.
De eerste Nederlandse postzegel met het gelauwerde portret van koning Willem III - een
gebeeldhouwde buste als dat van een Romeinse keizer - verschijnt in 1852. De
vormgeving is gebaseerd op die van de munt. Deze eerste zegels van Willem III hebben
typische negentiende-eeuwse vormen in de randversieringen. Net als op de Cijferzegels
hebben deze postzegels veelgebruikte ornamenten zoals cartouches en sierlijke krullen.
Deze decoraties zijn terug te voeren op stijlvoorbeelden uit de zeventiende en
achttiende eeuw.
De inhuldigingszegel voor koningin Wilhelmina uit 1898 is groter van formaat en heeft
een uitbundige randversiering zoals we deze in latere Wilhelmina-zegels ook terug zien.
Samen met de jubileumzegel worden er vanaf 1852 tot 1900 veertien emissies van
permanente zegels (met de beeltenis van het staatshoofd of met cijfers) uitgegeven.
De brievenbussen in deze tijd zijn echte staatsbrievenbussen, versierd met het
rijkswapen en mooie decoraties.
Rijksbouwmeester C.H. Peters is verantwoordelijk voor de architectuur. Hij laat PTTgebouwen verrijzen in een typisch Hollandse neonrenaissancistische stijl, die zijn te
beschouwen als monumenten van die tijd.
POST & MAATSCHAPPIJ
1850 TOT 1900
Het postbedrijf groeit in de periode van 1850 tot 1900 in al zijn facetten: de opbouw van
postkantoren en verbindingen, dienstverlening, vervoer en personeel. De eerste
postzegel in Nederland doet zijn intrede op 1 januari 1852.
Had de overheid in de voorafgaande decennia vooral aandacht voor het financiele
overschot van de post, in de periode vanaf 1850 krijgt het aspect van de dienstverlening
meer nadruk.
Na de intrede van de postzegel in 1852 is het gebruik ervan tot 1877 nog vrijwillig. De
invoering van de postzegel, naar Engels voorbeeld, stuitte op veel weerstand bij het
publiek. Voor de invoering van de postzegel betaalde de ontvanger van post; dit werd
beschouwd als een teken van welstand en dus werd met de invoering van de postzegel
het publiek van een statussymbool beroofd.
In de periode van 1850 tot 1870 houdt de post zich vooral bezig met de opbouw van een
netwerk van kantoren en verbindingen. In deze periode vindt een verzesvoudiging van
het aantal verzonden brieven per jaar plaats tot bijna 30 miljoen brieven per jaar.
In de periode van 1870 tot 1890 blijft het postbedrijf groeien, maar het meest in het oog
springend is de uitbreiding van het dienstenpakket. De basis hiervoor vormt de nieuwe
postwet van 1870. Deze brengt uiteindelijk de uniforme port: het tarief voor het
binnenlands verkeer varieert alleen nog maar met het gewicht. Daarnaast wordt het
dienstenpakket uitgebreid met briefkaarten, pakketpost, telegrafeerdienst en de
rijkspostspaarbank.
De enorme groei in vestigingen, diensten en vervoer betekende ook een groei van het
personeelsbestand. Vanaf 1878 mogen voor het eerst ook vrouwen op het postkantoor
werken.
Het postbedrijf groeit in de periode van 1850 tot 1900 in al zijn facetten: de opbouw van
postkantoren en verbindingen, dienstverlening, vervoer en personeel. De eerste
postzegel in Nederland doet zijn intrede op 1 januari 1852.
bron: www.iconenvandepost.nl
© TNT Post