Raad van de Europese Unie Brussel, 20 februari 2017 (OR. en) 6362/17 ENT 40 ENV 141 NOTA I/A-PUNT

van: aan: Nr. Comdoc.: Betreft: het secretariaat-generaal van de Raad het Comité van permanente vertegenwoordigers/de Raad 5365/17 ENT 13 ENV 28 MI 46 + ADD 1 to ADD 8 VERORDENING (EU) …/.. VAN DE COMMISSIE van XXX tot aanvulling van Verordening (EG) nr. 715/2007 van het Europees Parlement en de Raad betreffende de typegoedkeuring van motorvoertuigen met betrekking tot emissies van lichte personen- en bedrijfsvoertuigen (Euro 5 en Euro 6) en de toegang tot reparatie- en onderhoudsinformatie, tot wijziging van Richtlijn 2007/46/EG van het Europees Parlement en de Raad, Verordening (EG) nr. 692/2008 van de Commissie en Verordening (EU) nr. 1230/2012 van de Commissie en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 692/2008 - Besluit geen bezwaar te maken tegen de vaststelling 1.

De Commissie heeft de in hoofde genoemde ontwerpverordening ter toetsing aan de Raad voorgelegd overeenkomstig de procedure van artikel 5 bis, lid 3, punt a), van Besluit 1999/468/EG van de Raad

1

. Aangezien de Commissie de ontwerpmaatregel op 16 januari 2017 heeft ingediend, heeft de Raad tot en met 14 april 2017 de tijd om te besluiten bezwaar te maken tegen de vaststelling.

1

Besluit 1999/468/EG van de Raad van 28 juni 1999 tot vaststelling van de voorwaarden voor de uitoefening van de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden (PB L 184 van 17.7.1999, blz. 23), als gewijzigd bij Besluit 2006/512/EG (PB L 200 van 22.7.2006, blz. 11). 6362/17 DG G 3A eer/VAN/ev 1

NL

2.

De Raad kan er, volgens de regelgevingsprocedure met toetsing, met gekwalificeerde meerderheid van stemmen bezwaar tegen maken dat de Commissie deze maatregel vaststelt, en daarbij als argument naar voren brengen dat de door de Commissie ingediende ontwerpverordening: – – de uitvoeringsbevoegdheden waarin de basishandeling voorziet, overschrijdt, of niet verenigbaar is met het doel of de inhoud van de basishandeling, of – niet strookt met het subsidiariteits- of het evenredigheidsbeginsel. 3.

De delegaties is op 17 januari 2017 verzocht hun eventuele bezwaar tegen de ontwerp verordening vóór 18 februari 2017 kenbaar te maken. Geen enkele delegatie heeft op een van de bovengenoemde gronden bezwaar gemaakt. 4.

Derhalve wordt het Comité van permanente vertegenwoordigers in overweging gegeven de Raad aan te bevelen te bevestigen dat er geen redenen zijn om bezwaar te maken tegen deze ontwerpmaatregel. Dit houdt in dat, tenzij het Europees Parlement bezwaar maakt, de Commissie de voorgestelde maatregel kan vaststellen overeenkomstig artikel 5 bis, lid 3, punt d), van Besluit 1999/468/EG van de Raad. 6362/17 DG G 3A eer/VAN/ev 2

NL